VIERING : WERKEN AAN HET RIJK GODS (BRONNEN VAN VREUGDE 4)

Dominicus Gent
Viering van zondag 25 mei 2025
Bronnen van vreugde (4/4) – werken aan het Rijk Gods

 

Welkom.  We steken de Paaskaars aan om ons in het Licht te stellen van de Eeuwige van wie we geloven dat hij hier aanwezig is.

We staan een vierde keer stil bij het thema ‘bronnen van vreugde’, en wel de vreugde om (samen) te werken aan het Rijk Gods. Mogen meewerken aan het rijk van God kan een bron van vreugde zijn omdat je jezelf ingebed voelt in een visioen dat groter is dan je eigen levensverhaal. Omdat het zin geeft. Omdat je het samen doet met mensen die je inspireren en ondersteunen. Omdat je je geroepen voelt. Omdat iemand het jou gevraagd heeft. Omdat je gegrepen bent door de schoonheid van de wereld. Zoals Franciscus van Assisi bad:

Gebed voor de vrede
Heer, maak van mij een instrument van uw vrede.
Laat mij liefde brengen waar haat is,
laat mij vergeving brengen waar belediging is,
laat mij eendracht brengen waar tweedracht is,
laat mij waarheid brengen waar dwaling is,
laat mij geloof brengen waar twijfel is,
laat mij hoop brengen waar wanhoop is,
laat mij uw licht brengen waar duisternis is,
laat mij vreugde brengen waar droefheid is.

We kozen een lied dat we niet zo vaak zingen en goed kennen, maar dat toepasselijk is vandaag:

 

Lied Wat vrolijk over U geschreven staat

Wat vrolijk over U geschreven staat:
dat Gij zijt de gloed van al wat leeft,
de ziel die vonkt of als een brand uitslaat,
de adembron die ons te drinken geeft –

wat vurig staat geschreven: dat Gij komt
‘redden wat verloren is’, dat woord,
dat Gij het hart hebt, ogen, dat Gij hoort,
‘Ik zal er zijn’, zonsopgang, nieuw verbond –

dat hoge woord, geschreven wit op zwart,
trouw van trouw, hoe heeft het ons bevrijd,
beschaamd, vervoerd, getroost, dan weer getart.
Hoe dorsten wij te weten wie Gij zijt.

T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen

 

1

Wat vrolijk over U geschreven staat: wat een bijzondere zin om mee te beginnen. Het lied krijgt meteen de volle aandacht. Is het ‘vrolijk’, in de zin van blijdschap en positiviteit? Of is het een eerder een ironisch vrolijk? Het lijkt allemaal simpel maar vergis je niet, er zit heel wat meer achter (er zit meer in een liedje dan je denkt …).
Dit lied bezingt wat in wezen de essentie is van ons samenzijn. Het staat voor wat we met ons geloof willen en kunnen en met elkaar proberen te doen. We weten ons bemoedigd, ‘aangevuurd’ en we kennen het bevrijdend woord dat ons troost en uitdaagt. God, de gloed van al wat leeft, vuur, bron, ‘Ik zal er zijn’. Dat betekent niet dat alles in ons leven overloopt van vrolijkheid/vreugde. Dat ‘hoge woord’ … het heeft ons bevrijd, maar ook beschaamd, vervoerd, getroost, getart.
Wat vrolijk over U geschreven staat: we mogen het beleven als vrolijk, vreugdevol en bevrijdend. Maar altijd weer met vallen en opstaan, een leven lang.
Huub Oosterhuis schreef dit lied met in gedachten het verhaal van Zacheüs en in het bijzonder het laatste vers: Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was. Lc. 19, 10.

Laten we luisteren naar het verhaal van Zacheüs.

 

(bron beeld Otheo)

Lc.19, 1-10 Nieuwe Bijbelvertaling

Jezus ging Jericho in en trok door de stad.
Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam. Toen Jezus daar langskwam, keek hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven’. Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’

 

Zacheüs, zijn naam betekent: de Reine, de Rechtvaardige. In zijn job deed hij zijn naam geen eer aan. Integendeel. Zacheüs was tollenaar in Jericho, een stad aan de grote karavaanweg die van Damascus naar Arabië voerde. Daar pachtte Zacheüs van de gehate Romeinen het tolhuis. Hij vroeg er woekerprijzen om de winst in eigen zak te steken. De mensen keken op hem neer, letterlijk en figuurlijk.

Zacheüs weet van horen zeggen dat Jezus Jericho nadert en hij wil Jezus zien. Is hij alleen maar nieuwsgierig of verwacht hij ook iets? In elk geval doet hij veel moeite: hij snelt de menigte vooruit en klimt in een vijgenboom. Daar zit hij op de uitkijk, verscholen tussen de vijgenbladeren.
In zijn boek ‘Geduld met God’ noemt Tomáš Halík Zacheüs een randfiguur. Hij staat buiten de menigte. Hij is van zijn naasten vervreemd, juist omdat hij tollenaar was. Tollenaars werkten met geld waarop de afbeelding van de keizer stond, munten die een gelovige Jood volgens de leer van strenge rabbijnen niet mocht aanraken.

En net die man, de tollenaar Zachëus, wordt door Jezus gezien. Meer zelfs, Zacheüs wordt zowaar bij zijn naam genoemd. Hij weet zich op dat moment gekend en komt uit zijn schuilplaats. ‘Zacheüs kom naar beneden, want heden moet ik in jouw huis verblijven’, zegt Jezus.
Wauw. Ik voel plaatsvervangend mijn hart sneller slaan. Zacheüs ontvangt Jezus met blijdschap, lezen we. Een buitengewone ervaring waarbij iets bijzonders gebeurt met Zacheüs. Nog voor Jezus ook maar iets zegt, staat hij al recht en spreekt zijn voornemen uit om de helft van zijn bezit weg te schenken. Jezus’ aanwezigheid brengt ommekeer teweeg, zeer zeker bij Zacheüs maar hopelijk ook bij de omstaanders, de gelovige goegemeente.

Een happy end? We weten niet hoe Zacheüs’ leven verder gaat. Laten we ervan uitgaan dat Zacheüs werkelijk doet wat hij beloofde. Hij schenkt de helft van zijn bezit weg, of toch bijna de helft. Na een tijdje merkt hij dat zijn beurs wel héél licht wordt. De hartverwarmende ontmoeting met Jezus die hem zoveel vreugde schonk, verliest met de tijd haar glans. De hele ervaring raakt ondergesneeuwd door alledaagse plichten en zorgen. Zacheüs is ook geen volgeling van Jezus geworden, geen rondtrekkende apostel. Misschien blijft hij trouw aan zijn beroep, blijft tollenaar, maar probeert dit op een goede manier uit te oefenen. En misschien krijgt hij zelf, als kleine man, oog voor de kleinsten en de minsten in zijn omgeving. Misschien, met vallen en opstaan, groeit er mededogen met de mensen aan de rand van de samenleving. En hopelijk, ik gun het hem met heel mijn hart, mag hij echte vreugde ervaren in zijn deelname en werk aan het Rijk Gods, ook ons aangezegd.

 

Lied : Psalm 72

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar,
Hij geeft hoop aan rechtelozen,
hun bloed is kostbaar in zijn ogen,
Hij koopt hen vrij uit het slavenhuis.

1. Hij zal opkomen voor de misdeelden,
Hij zal de machten die ons dwingen
breken en binden, Hij zal leven,
onvergankelijk als de zon.

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar
Hij geeft hoop aan rechtelozen,
hun bloed is kostbaar in zijn ogen,
Hij koopt hen vrij uit het slavenhuis.

2. Zoals de dauw die de aarde drenkt,
zo zal Hij komen en in die dagen
zullen trouw en waarachtigheid bloeien,
zal er vrede in overvloed zijn.

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar
Hij geeft hoop aan rechtelozen,
hun bloed is kostbaar in zijn ogen,
Hij koopt hen vrij uit het slavenhuis.

3. Dan dragen de bergen schoven van vrede
en de heuvels een oogst van gerechtigheid,
een vloed van koren, golvende velden
een stad rijst op uit een zee van groen

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar,
Hij geeft hoop aan rechtelozen,-
hun bloed is kostbaar in zijn ogen,
Hij koopt hen vrij uit het slavenhuis.

4. Zijn naam is tot in eeuwigheid,
zolang de zon staat aan de hemel,
Zijn naam gaat rond over de aarde,
een woord van vrede, van mens tot mens.

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar,
Hij geeft hoop aan rechtelozen,-
hun bloed is kostbaar in zijn ogen,
Hij koopt hen vrij uit het slavenhuis.

T: Huub Oosterhuis M: Tom Löwenthal

 

2

Werken aan het rijk van God of Jezus navolgen roept niet altijd een gedachte aan vreugde op.
Het woord ‘werken’ of ‘samenwerken’ zelfs niet. Als we bij ons mama gaan en daar een stuk huishouden opnemen of de tuin onderhouden, dan zegt ze steevast: gij komt hier altijd om te werken. En in haar ogen is dat niet fijn. Terwijl het voor ons gewoon is: doen wat gedaan moet worden. Dat is soms fijn of neutraal maar zeker niets ‘erg’.

Werken aan het rijk van God en samen daaraan werken is voor mij ruim: alle talenten die we hebben om de wereld mooier, liever, gezonder en vredevoller te maken, vallen daar onder. Als gelovig mens heb je een beeld meegekregen hoe dat Rijk er kan uitzien: een plek waar mensen evenwaardig in vrede mogen samen leven en ieder genoeg heeft, waar liefde en recht de basis zijn van de samenleving.
We spreken en zingen elke zondag over dat Rijk en vaak verzuchten we hoe ver we daar nog van verwijderd zijn. We komen naar hier om bemoediging en inspiratie of medestanders te ontmoeten. We werken samen om van deze plek een thuis te maken voor twee geloofsgemeenschappen en heel wat gebruikers.

Ik las deze week twee boeken die mij raakten en over vreugde gingen, elk op een andere manier.
Het ene is van Rabbijn Avraham Soetendorp, 80+, die zich zijn hele leven als progressieve Jood inzette voor een rechtvaardiger wereld. Hij beschrijft hoe hij als baby gered is door een Duitse soldaat en daarna ondergedoken leeft bij Nederlandse oudere mensen. Zijn hele leven blijft hij emotioneel als hij dit verhaal vertelt en het bepaalt zijn inzet voor een wereld die een paradijs mag zijn zoals God het bedoeld heeft. Hij vertelt het ook in ‘De verwondering’ op NPO bij Annemiek Schrijver, en telkens is hij weer ontroerd door die wonderlijke redding van hem, zijn ouders, en de pleegouders die twee jaar voor hem zorgden met gevaar voor hun eigen leven.

Het is geen vrolijk verhaal maar er is een diepe vreugde voelbaar bij deze man omdat hij gelooft in een toekomstig rijk van God, het als het ware al naar onze tijd toe trekt.

Het tweede boek is van een Nederlandse jonge vrouw, Myriam Landswood, die met haar partner jaren in de wildernis leeft. Ze hebben geen bezittingen, geen status, geen zekerheden. Ze overleven in de elementen van de wildernis van Nieuw-Zeeland, ze hebben enkel zichzelf en elkaar en hun vertrouwen in de natuur, maar ook in de mensen die ze ontmoeten als ze een tijd in een stad leven. De vreugde die ze beleven aan de schoonheid van de bergen en de bossen, de vrijheid om hun eigen dag in te vullen, de blijdschap als ze mensen tegenkomen om mee te praten, ook dat heeft me diep geraakt.

Zo verschillend als we zijn, mogen we mee werken aan het rijk van God, we worden er allemaal voor uitgenodigd om daar ook vreugde aan te beleven. We zien het gezicht dat ons aankijkt, te gelegener of ongelegener tijd. Het gezicht dat ons uitnodigt, er bij laat horen.
Als wij vreugde kunnen beleven, kunnen we die ook uitstralen naar buiten. En vreugde is altijd aantrekkelijk en aanstekelijk. En we zullen kennen zoals we gekend zijn.

 

Lied Wij zullen kennen

Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.

Ach jullie verlichten, ontrukten,
als je niet liefhebt je naaste je verre
naaste geen recht doet,
in schaduwen dwaal je maar rond,
door kunstlicht je ogen bedorven.

Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn,
en er begint een nieuw leven.

Ach wij die God willen zien
wij zien het gezicht dat ons aankijkt te ongelegener tijd,
wij zien in flitsen elkaar,
de liefde die ons beloofd is.

Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.

T: Huub Oosterhuis M: Antoine Oomen

 

Tafeldienst

Laten we danken voor dit samenzijn, voor dit uur van gemeenschap
waarin we gekend, gezien, genoemd mogen zijn.
Laten we danken we voor deze tafel van brood en wijn
in het spoor van Jezus van Nazareth.
Laat ons zoals hij voor ons, levend voedsel zijn voor elkaar.
Laten we elkaar bemoedigen in woord en daad, in een klein gebaar, een eenvoudig woord, opdat de belofte van vreugde en vrede ons deel mag zijn.
In deze belofte weten we ons verbonden met allen die ons in leven en dood voorgingen, onze geliefde doden.
We weten ons verbonden met alle mensen die wereldwijd, in kleine en grote daden, werken aan menselijkheid en vrede.
Meer dan ooit willen we ons verbinden met alle slachtoffers van grenzeloos geweld en wrede oorlog.
We richten ons met heel ons hart en met heel ons verstand tot de mens die genoemd werd: Jesjoe, Jezus, die ook zoon van God genoemd wordt.


Tafelgebed Die naar menselijke gewoonte

Die naar menselijke gewoonte
met een eigen naam genoemd werd
toen hij in een ver verleden
werd geboren, ver van hier

die genoemd werd: Jesjoe, Jezus
zoon van Jozef, zoon van David
zoon van Jesse, zoon van Juda
zoon van Jakob, zoon van Abram
zoon van Adam, zoon van mensen
die ook zoon van God genoemd wordt,
heiland, visioen van vrede
licht der wereld, weg ten leven

levend brood en ware wijnstok
die, geliefd en onbegrepen,
werd bewaard in taal en teken
als een eeuwenoud geheim
als een wachtwoord doorgegeven
als een vreemd vertrouwd verhaal
die een naam in mijn geheugen
die de stem van mijn geweten
die mijn waarheid is geworden:

hem gedenk ik hier en noem ik,
als een dode die niet dood is
als een levende geliefde
die gekozen heeft te leven
voor de armsten van de armen
helpman, reisgenoot en broeder
van de allerminste mensen

die ten dage dat hij rondging
door de dorpen van zijn landstreek,
mensen aantrok en bezielde,
hen verzoende met elkaar
die niet steil en ongenaakbaar
niet hooghartig, als een heerser,
maar in knechtsgestalte leefde
die zijn leven voor zijn vrienden
prijsgaf, door een vriend verraden,
die, getergd tot op het kruis,
voor zijn vijand heeft gebeden,
die van God en mens verlaten,
is gestorven als een slaaf

die gestrooid is in de akker
als het kleinste van de zaden,
die daar wacht een lange winter
in de stilte van de dood,
die als graan geoogst zal worden
die als brood gedeeld wil worden
om in mensen mens te worden
die, verborgen in zijn God,

onze vrede is geworden,
onze ziel tot rust gekomen,
die ons groet vanuit zijn verte
die ons aankijkt van dichtbij
als een kind, een vriend, een ander
hem gedenk ik hier, hem noem ik
en beveel hem bij je aan
als je levende geliefde
als de mens die naast je is.

T: Huub Oosterhuis M: Bernard Huijbers

 

Vredeswens

Laat ons licht brengen waar duisternis is,
laat ons vreugde brengen waar droefheid is.
Maak ons tot een instrument van uw vrede.

Om het licht van jouw gelaat wil ik bidden.
Dat Je geboren wordt in mij.
Dat Je opstaat, Jezus, in mij oog en oor van jou,
jouw handen en voeten, jouw manier van leven dus.
Mijzelf verlatend om de ander nabij te zijn
en om de aarde die mij lief is te helpen dragen.
En als ik jouw woord mag geloven,
zal ik nog grotere wonderen doen dan Jij.
Om het licht van jouw gelaat wil ik bidden.
Voor mensen in het donker, verstrooid over de hele wereld;
voor kinderen, vroeg groot gemaakt in oorlog en haat,
en voor volwassenen, nog altijd klein gehouden
in het harde spel om de macht.
Dat ze jouw gezicht mogen zien
in mensen die niet meer praten over privé en bezit,
maar die komen als Jij, om te delen en te helen.
Om het licht van jouw gelaat wil ik bidden.
Voor allen die eenzaam zijn,
die verkleumd en verschrompeld wachten
of ooit nog eens iemand
van al die voorbijgangers
hen zal aankijken
en op weg helpen
naar een nieuw begin.
Ik bid Jou voor iedere mens
die wacht op een ander,
op Jou misschien wel in mij.

(Kompasliturgie – Jan van Opbergen)

 

Zegening

Bevelen wij elkaar in de hoede van de Eeuwige;
Zegene ons de grote NAAM:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie zoeken in de stilte
naar een vuur voor hart en handen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie zingen op Gods Adem
van de hoop die niet zal do-ven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie roepen om vrede,
van gerechtigheid dromen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Voor wie wachten in vertrouwen
dat de liefde zal blijven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Het licht van Gods ogen gaat over u op!
De zon van zijn vrede, als een nieuwe dag!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!
Met vrede gegroet en gezegend met licht!

T: Sytze de Vries M: Willem Vogel