
Dominicus Gent
Viering van zondag 1 juni 2025
Dominicaanse inspiratie: Timothy Radcliffe
Goedemorgen en welkom.
Wellicht heeft u in de voorbije weken wel één en ander opgevangen over wat zich in Rome afspeelde. En heel misschien is u opgevallen dat er bij de stoeten kardinalen een paar bij zaten die er een beetje uitsprongen, omdat ze een vreemdsoortig hoofddeksel droegen of door iets afwijkende kledij. Zo was er één bij die een dominicaner-habijt droeg, de Britse Timothy Radcliffe, voormalig generaal-overste van de orde van de Dominicanen. Hij was ooit, jaren geleden, te gast als spreker in ’t KUC voor Bevrijdend Woord. Hij heeft nog samen met “onze” Ignace gestudeerd in Oxford, maar die is hier helaas niet om daarvan enkele saillante details te onthullen. U moet het hem later maar eens vragen.
We zullen het dus moeten doen met enkele van zijn teksten waarrond we in deze viering willen stilstaan.
Maar bidden we eerst en stellen dit samenzijn onder het licht van de Paaskaars:
Gij, Ene,
die ons kent zoals wij zijn, die ons doorgrondt in hart en nieren,
die ons dichterbij zijt, dan wij onszelf zijn,
maak ons open en ontvankelijk voor de klank van uw Stem
die in ons spreekt
die ons aanspreekt en oproept
verder te zien dan wat te zien
en te luisteren voorbij de woorden.
laat uw Licht ons pad verlichten,
ons hart verwarmen
en dit samenzijn zegenen.
LIED
Hier wordt het land gezocht
waar wij gelijken zijn,
niemand apart en geen
kleuren die minder zijn.
Hier wordt de tijd verhaast
dat wij elkaar verstaan, –
handen die wenken en
ogen die opengaan.
Hier wordt de Stem gehoord
die nog niet klinken mag:
mensen die hopen op
ooit hun bevrijdingsdag.
Hier staat een tafel waar
aan ons wordt voorgedaan,
hoe wij genezen van
heersen en misverstaan.
Hier is het woord van Hem
die ons geschapen heeft:
‘Waar is je broeder,
de mens die jou nodig heeft?’
T. Jan van Opbergen
Één van de aandachtspunten in het beleid van paus Franciscus, was om de strikt centralistische en klerikale cultuur die rond de katholieke kerk hangt open te trekken (of toch een beetje). Een aantal niet-priesters en niet-mannen werden tot beleidsorganen toegelaten. De bisschoppensynodes werden uitgebreid met een selectie van andere kerkelijk betrokkenen. Eind vorig jaar ging die synode trouwens over de “synodaliteit” zelve. Aan Timothy Radcliffe had Franciscus gevraagd om een inleidende retraite te prediken voor die synode: zes meditaties, gespreid over drie dagen, waarin de toehoorders meegenomen werden in een reflectie over zichzelf, over hun omgang met elkaar, over de kerk en de wereld, en – ja – ook over Jezus.
Waarom Franciscus dat precies aan Radcliffe vroeg? ’t Zal wel in de eerste plaats een kwestie van persoonlijk vertrouwen geweest zijn. Als je een dominicaan uitnodigt om te preken, neem je altijd een risico, maar wellicht was Franciscus er nogal gerust in dat de grote lijnen van Radcliffe’s inbreng zouden overeenkomen met wat hij zelf voor ogen had. En dat dat waarschijnlijk ook zou gebeuren met een vorm en stijl die gepast was (predikheren zouden daar feeling voor moeten hebben).
Maar misschien was het – voor een synode over synodaliteit – ook omdat de dominicanenorde nogal getraind is in het samen beleid voeren. Van bij de stichting van de orde, in 1215-1216, werd een bestuursvorm opgezet waarin vertegenwoordiging en overleg verankerd werden. Dominicanen zelf beweren dat dat model later mede inspiratiebron geweest is voor de organisatie van een aantal moderne parlementaire democratieën. Of het altijd perfect gewerkt heeft, weet ik niet, maar: de idee dat zoveel mogelijk betrokkenen het woord moeten kunnen nemen in een organisatie, heeft er bij de dominicanen van in het begin in gezeten. Quod omnes tangit, ab omnibus tractari debet: wat iedereen aangaat, moet ook door iedereen kunnen besproken worden. Zie naar onze eigen praktijk om een moment van “vrije inbreng” in te bouwen in onze vieringen: misschien is dat wel dominicaanser dan we beseffen. En één onder jullie vertelde me ooit dat ze bij Dominicus geleerd had dat je altijd je gedacht mocht zeggen, en dat ze daar bijzonder blij om was…
Een bezinning van Radcliffe dus, over synodaliteit. Twee bijbelverhalen zijn ankerpunten in die bezinning: dat van de gedaanteverandering van Jezus, en dat van de Emmausgangers. De gedaanteverandering beschrijft Radcliffe als een “retraite die Jezus geeft aan zijn naaste leerlingen voordat ze beginnen aan de eerste synode in het leven van de Kerk, wanneer ze samen (syn-hodos) naar Jeruzalem lopen. Deze retraite was nodig omdat ze bang waren voor deze reis die ze samen moesten maken. Tot nu toe hebben ze rondgezworven in het noorden van Israël. Maar in Caesarea Filippi nodigt Jezus hen uit om met hem mee te gaan naar Jeruzalem, waar hij zal lijden, sterven en uit de dood zal worden opgewekt. Dit kunnen ze niet accepteren. Petrus probeert hem tegen te houden. Jezus noemt hem ‘Satan’, ‘vijand’. De kleine gemeenschap is verlamd. Dus neemt Jezus hen mee de berg op. Laten we luisteren naar Marcus’ verslag van wat er gebeurde.”
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend, en zo wit als geen volder ter wereld maken kan. Elia verscheen hun, samen met Mozes, en zij onderhielden zich met Jezus. Pe-trus nam het woord en zei tot Jezus: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten wij drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde; luistert naar Hem!” Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus.”(Mc. 9, 2-8)
Wat gebeurt er op die hoge berg? Radcliffe noemt het een retraite, waar ze tot inzicht komen. Ze zien Jezus plots anders. Een religieuze ervaring. Een bekeringsmoment. En vanaf dan gaan ze mee langs het pad dat Jezus voorstelde, en waar ze tevoren weerstand tegenover voelden: het pad naar Jeruzalem, en de toekomst die Jezus en hen daar te wachten stond. Nu: langs dat pad verlopen de zaken niet altijd rimpelloos: de leerlingen maken bij momenten ruzie onder elkaar. Of ze vormen obstakel wanneer atypische mensen om Jezus’ aandacht en zorg vragen. En toch gaan ze samen die weg, gelovend in een perspectief dat ze delen.
Voor Radcliffe is dit een boodschap die hij aan de deelnemers van de synode wilde meegeven. Synode is syn-hodos: samen op weg. En dan kan er wel onenigheid bestaan over hoe dat concreet moet gebeuren: hoe snel, langs welke gebaande of ongebaande wegen. Voor die synodegangers ging dat dan over: ben je eerder conservatief of progressief? Is de plaats van vrouwen in de kerk voor jou een probleem, of vraag je je eerder af wat je aanmoet met een bekeerling die vraagt of hij, als christen, zijn drie vrouwen mag houden? Al die vragen zijn toegelaten, vindt Radcliffe. Maar als je goed luistert, zal je een diepere vraag, een diepere hoop horen die iedereen deelt: die naar het Rijk Gods.
Verschillende vragen en visies, en toch samen onderweg: het komt op veel plaatsen voor. In gezinnen. In verenigingen. In bedrijven. In religieuze ordes en congregaties. Radcliffe gelooft dat die verschillen niet zo erg moeten zijn, als de betrokkenen maar geloven in elkaar, en in elkaars goede bedoelingen. Geloven dat de ander het goed voorheeft. Ook al die ander bijvoorbeeld niet goed geïnformeerd is, of het minder goed kan uitleggen, of als er emoties meespelen: iedereen au sérieux nemen
En een andere gedachte die Radcliffe uit dat verhaal van de gedaanteverandering haalt, is die dan een dubbele beweging: naar binnen en naar buiten. Het retraitemoment, het moment van bezinning en inzicht en godsontmoeting, is één beweging – een middelpuntzoekende. Maar het terug afdalen van de berg, weg van dat centrum, op naar de periferie, naar de marges. Zelfs de plek waar Jezus stierf, lag buiten de stad zelf. Ik veronderstel dat velen onder ons dat herkennen in wat wij hier doen: het bezinningsmoment op deze zondagsmorgen – maar ik weet dat velen onder ons dat straks zullen meedragen hier buiten, in onze levens, en in de vele engagementen die wij, die jullie aangaan.
Het moment van tot inzicht komen, als een begin van nieuw leven: we zingen hierover…
Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.
Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.
Ach jullie verlichten, ontrukten,
als je niet liefhebt je naaste
je verre naaste geen recht doet,
in schaduwen dwaal je maar rond,
door kunstlicht je ogen bedorven.
Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.
Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.
Ach wij die God willen zien
wij zien het gezicht dat ons aankijkt
te ongelegener tijd,
wij zien in flitsen elkaar,
de liefde die ons beloofd is.
Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.
Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn
en er begint een nieuw leven.
T. Huub Oosterhuis
Timothy Radcliffe vertrekt van het verhaal van de Emmaüsgangers om zijn volgende overweging op te bouwen. Hij merkt op dat die duidelijk een meningsverschil hadden terwijl ze met elkaar aan het praten waren, Jezus vraagt hen immers: “wat zijn dit voor woorden die jullie al wandelend elkaar tegenwerpen”.
Een meningsverschil dus, zoals er zovele bestaan binnen de Kerk, maar ook binnen de maatschappij en in de privésfeer. Meningsverschillen kunnen je doen dichtslaan, je in jezelf opsluiten, of, zo zegt Radcliffe, bron worden van iets nieuws. Om die meningsverschillen te laten uitmonden in iets vruchtbaars, iets waar iedereen mee vooruit kan, komen een paar richtlijnen en tips wel van pas.
Radcliffe stelt vriendschap met God en met elkaar centraal als noodzakelijke voorwaarde om vooruit te kunnen komen. Gesprekken kunnen vastlopen door onbegrip of angst, maar ook een hernieuwd elan krijgen wanneer mensen naar elkaar en God leren luisteren en liefdevolle vragen stellen. Er is het voorbeeld van God in het scheppingsverhaal die aan Adam vraagt, nadat die een appeltje had gegeten: “Waar ben je?”. Dat is een heel andere vraag dan: “Wat heb je nu weer uitgestoken?”
Die toon is essentieel om muren tussen mensen te slopen. Jezus toonde dat ook de hele tijd hoe hij met een paar woorden mensen kon genezen en bekeren. En dat begon altijd eerst met luisteren. Alleen als je echt luistert naar elkaars zorgen, hoop en teleurstelling, kan er gemeenschappelijke en vruchtbare grond gevonden worden waarin iets nieuws kan ontstaan.
Over dat bijzondere luisteren, hoorde ik vrijdagavond een jurylid van de koningin Elisabethwedstrijd voor piano het zo uitdrukken, toen hem gevraagd werd of het niet moeilijk was om zo uitvoering na uitvoering, soms van hetzelfde werk, op eigen verdienste te beoordelen. Zijn antwoord klonk ongeveer als volgt: “Inderdaad, want je moet kunnen vergeten dat je hetzelfde werk zonet al eens gehoord hebt, of al zovele keren op andere plaatsen, je moet zelfs kunnen vergeten hoe je zelf dat werk kent en speelt, je moet je volledig en onbevangen kunnen openstellen en luisteren.” Goed luisteren, misschien in het bijzonder naar dat wat niet wordt uitgesproken, vraagt om nederigheid, aandacht en verbeelding.
Het zorgt ervoor dat je jezelf onbevooroordeeld de vraag kan stellen: “Waarom zegt de ander dit of dat, vanuit welke context gebeurt dat, wat heeft die meegemaakt om juist die klemtonen te leggen, om vanuit dat oogpunt de zaken te bekijken?” En tegelijkertijd brengt de vraag “Waar ben je?” van God aan Adam ook de mogelijkheid voor de ander om zonder angst te antwoorden, om zich niet te moeten verbergen.
Het is trouwens hetzelfde soort vragen dat Jezus stelt in opstandingsverhalen: “Waarom huil je?” bij Maria Magdalena aan het lege graf of “Waarom zijn jullie boos?” bij de Emmaüsgangers. Hij luistert en gaat samen een stuk op weg. En ook de Emmaüsgangers luisteren blijkbaar, proberen zich in te leven in wat de vreemdeling die met hen meegaat, vertelt, in wat God hen en ons te vertellen heeft. En dat verandert hen, want door zichzelf open te stellen, zich niet in het eigen “ik weet het” op te sluiten, ontdekken ze onvermoede kanten van zichzelf, krijgen ze ruimte om te groeien. De nieuwe inzichten zijn bron van een hergeboorte, een ommekeer die hen letterlijk op hun stappen deed terugkeren.
U heeft het niet gemerkt, maar ik heb ondertussen goed naar u geluisterd en hoorde sommigen denken: ja maar, dat geldt toch niet voor ieder gesprek en bij iedere persoon. Soms kan iemand toch de zuiverste onzin uitkramen, waar je echt niets mee aan kan, laat staan dat je daar gemeenschappelijke grond kan vinden? Als iemand zo opgesloten zit in zijn eigen grote gelijk en soms regelrechte haat, hoe is dan een gesprek mogelijk? U heeft natuurlijk overschot van gelijk. Niet ieder gesprek is vruchtbaar. Maar soms zit er meer onder het oppervlak.
Het doet Radcliffe nadenken over hoe we gezag in het spreken bij elkaar kunnen herkennen. Er kan inderdaad geen vruchtbaar gesprek plaatsvinden wanneer we van elkaar niet erkennen dat elk met gezag kan spreken. Dat geldt binnen de Kerk, maar ook binnen de maatschappij. Het lijkt daar wel of het gezag in het spreken is overgenomen door beroemdheden, posts op sociale media of autoritaire leiders. Maar dat stilt duidelijk de honger niet om stemmen te horen die met gezag spreken over de echt belangrijke zaken in het leven. Er zijn andere dingen voor nodig.
Dat was al zo in Jezus’ tijd. Als hij sprak, waren mensen onder de indruk omdat hij met gezag sprak. Hij had macht over demonen, over de natuur, zelfs over de dood. Toch werd zijn gezag ook betwijfeld – zelfs door zijn eigen leerlingen.
Maar Jezus beantwoordde die twijfel niet met machtsargumenten, maar volgens Radcliffe met transfiguratie, we kennen het als het verhaal van de gedaanteverandering: een moment van goddelijke openbaring op de berg, waar zijn gezag zichtbaar wordt als schoonheid, goedheid en waarheid.
Het zijn dan ook die drie kenmerken of bronnen waaraan we waarachtig gezag zouden kunnen herkennen.
Schoonheid heeft een eigen vorm van gezag. Ze raakt het hart, opent onze verbeelding en kan ons op weg zetten naar het goddelijke, dat wat mensen overstijgt. Ze overtuigt zonder dwang.
De goedheid, Radcliffe noemt ze ook heiligheid, brengt gezag omdat goede mensen leven zoals ze spreken. Ze durven alles op het spel zetten, zelfs hun leven. Dat gezag inspireert omdat het niet gegrond is op macht, maar op overgave. Zulke mensen zijn tegenstem in een wereld die door angst wordt gedomineerd, ze tonen dat een andere weg mogelijk is.
Naast de schoonheid en de goedheid, is er de waarheid, een hoog goed in de Dominicaanse traditie. Profeten spreken de waarheid, ook als die pijnlijk is. In tijden van fake news, alternatieve feiten en complottheorieën is er behoefte aan eerlijke stemmen die zich toewijden aan het zoeken en tonen wat waar is. Ze spreken onze diepste instincten aan, geven antwoord aan onze roep om eerlijkheid en integriteit. Alleen als wij het ware proberen nastreven zonder er ons eigenaar te willen van maken, kunnen we met enig gezag spreken.
Radcliffe voegt er wel een waarschuwing aan toe: het schone, het goede en het ware kunnen niet zomaar op zichzelf gezien worden om gezaghebbend te zijn. Geen enkele van deze is genoeg op zichzelf. Schoonheid zonder waarheid is leeg, schoonheid zonder goedheid is vrijblijvend, goedheid zonder waarheid wordt sentimenteel, waarheid zonder goedheid kan hard en wreed zijn. Ze hebben elkaar nodig, in een voortdurend evenwicht.
Een hele boterham, een steeds uitdagende oefening om echt te luisteren en waar gezag bij elkaar te herkennen en soms is dat een hele klus. Maar niet iets dat we niet zouden aankunnen, dat te groot is. We kunnen zo ons ware gezicht laten opdelven, we kunnen zo elkaar en de hele wereld een stukje mooier maken.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie mij ontmaskert zal mij vinden.
Ik heb gezichten, meer dan twee,
Ogen die tasten in den blinde
Harten aan angst voor angst ten prooi.
Delf mijn gezicht op, delf mijn gezicht op,
maak mij mooi, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie wordt ontmaskerd wordt gevonden
En zal zichzelf opnieuw verstaan
En leven bloot en onomwonden,
Aan niets en niemand meer te prooi.
Delf mijn gezicht op, delf mijn gezicht op,
maak mij mooi, maak mij mooi.
T. Huub Oosterhuis
TAFELDIENST
In één van zijn meditaties heeft Timothy Radcliffe het over de eucharistie. Bij dat laatste avondmaal, om het moment dat alles verloren lijkt en verbrokkelt, geeft Jezus aan hoe hij toch aanwezig zal blijven: dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed, doe dit en ik zal altijd bij jullie zijn. Een aanwezigheid die alle verschillen, alle verdeeldheid, alle machteloosheid overstijgt.
En wij herhalen dat teken, iedere week. Zoals zovele gemeenschappen over de wereld, die dat elk op hun manier doen. Samen met mensen die ons online volgen, of die in gedachten met ons verbonden zijn. En we nemen ook onze lieve doden in onze kring van verbondenheid op.
Wat er allemaal in mensen omgaat, aan hoop en twijfel, domheid, drift, plezier, onzeker-heid. Aan diepe en oppervlakkige verlangens en wensen. Wij brengen het hier samen.
Gij die weet wat in mensen omgaat
aan hoop en twijfel, drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt
en ieder woord naar waarheid schat
en wat onzegbaar onmiddellijk verstaat.
Gij toetst ons hart
en gij zijt groter dan ons hart.
Op elk van ons houdt Gij uw oog gericht.
En niemand, of hij heeft een naam bij U.
En niemand valt of hij valt in uw handen
en niemand leeft of hij leeft naar U toe.
Maar nooit heeft iemand U gezien.
In dit heelal zijt Gij onhoorbaar.
En diep in de aarde klinkt uw stem niet.
En ook uit de hoogte niet.
En niemand die de dood is ingegaan
keerde ooit terug om ons van U te groeten.
Aan U zijn wij gehecht. Naar U genoemd.
Gij alleen weet wat dat betekent. Wij niet.
Wij gaan de wereld door met dichte ogen.
Maar soms herinneren wij ons een naam,
een oud verhaal dat ons is doorverteld,
over een mens die vol was van uw kracht,
Jezus van Nazareth, een zoon van Abraham.
In hem zou uw genade zijn verschenen,
uw mildheid en uw trouw. In hem zou voorgoed
aan het licht gekomen zijn hoe Gij bestaat:
weerloos en zelveloos, dienaar van mensen.
Hij was zoals wij zouden willen zijn:
een mens van God, een vriend, een herder,
die niet te eigen bate heeft geleefd
en niet vergeefs, onvruchtbaar is gestorven.
Die in de laatste nacht dat hij nog leefde
het brood gebroken heeft en uitgedeeld
en heeft gezegd: Neemt, eet, dit is mijn lichaam –
zo zult gij doen tot mijn gedachtenis.
Toen nam hij ook de beker en zei:
Dit is het nieuw verbond, dit is mijn bloed,
dat wordt vergoten tot vergeving van uw zonden.
Als je uit deze beker drinkt, denk dan aan mij.
Tot zijn gedachtenis nemen wij daarom
dit brood en breken het voor elkaar,
om goed te weten wat ons te wachten staat
als wij leven hem achterna.
Als Gij hem hebt gered van de dood, God,
als hij, dood en begraven, toch leeft bij U,
red dan ook ons en houd ons in leven,
haal ook ons door de dood heen, nu.
En maak ons nieuw, want waarom hij wel,
en waarom wij niet -wij zijn toch ook mensen.
T. Huub Oosterhuis
Onze Vader
Vredeswens : Jezus heeft zijn vrienden steeds vrede gewenst. Vrede begint bij goed luisteren, bij het ontdekken van sporen van waarheid, schoonheid en goedheid in de ander. Wensen we elkaar ook die vrede toe.
Slotzegening
Bevelen wij elkaar in de hoede van de Eeuwige,
Zegene ons de grote Naam!
Met vrede gegroet en gezegend met licht
Met vrede gegroet en gezegend met licht
Voor wie zoeken in de stilte naar een vuur voor hart en handen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht
Voor wie zingen op Gods adem van de hoop die niet zal doven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht
Voor wie roepen om vrede, van gerechtigheid dromen:
Met vrede gegroet en gezegend met licht
Voor wie wachten in vertrouwen dat de liefde zal blijven:
Met vrede gegroet en gezegend met licht
Met vrede gegroet en gezegend met licht
T. Sytze de Vries – M. W.Vogel