WITTE DONDERDAG 2024

Dominicus Gent

Viering van Witte Donderdag

28 maart 2024

 
Bidden wij:
Wij zoeken U als wij samen komen;
hopen dat Gij aanwezig zijt
hopen dat het er eens zal van komen:
mensen in vrede vandaag en altijd.

We steken nu nog één keer deze Paaskaars aan. Licht dat ons een jaar lang vergezelde in ons zoekend vieren. Zo verwelkomen we onder ons het Aanstekelijke Licht in al zijn warme en nooit loslatende nabijheid.

Het feest kan maar beginnen als we ook de lichtjes op de tafel hebben aangestoken aan de Paaskaars. Zo herinneren we ons dat wij allen geroepen zijn om zelf een lichtpunt te zijn naar Zijn voorbeeld.
Vandaag zitten we al aan tafel, daarom steken we de kaarsjes in de doopschaal en het solidariteitskaarsje aan. Zo weten we ons verbonden met onze lieve doden en met allen overal ter wereld die deze avond op de een of ander manier tafelen in Zijn naam.

 

Wij zoeken U, als wij samen komen,
hopen dat Gij aanwezig zijt,
hopen dat het er eens zal van komen:
mensen in vrede vandaag en altijd.

Wij horen U in oude woorden,
hopen dat wij uw stem verstaan,
hopen dat zij voor ons gaan verwoorden
waarheid en leven, de bron van bestaan.

Wij breken brood en delen het samen,
hopen dat het wonder geschiedt,
hopen dat wij op hem gaan gelijken
die ons dit teken als spijs achterliet.

Wij vragen U om behoud en zegen,
hopen dat Gij ons bidden hoort,
hopen dat Gij ons adem zult geven:
geestkracht die mensen tot vrede bekoort.

T: Henk Jongerius M: Mark Joly

 

Wij kozen ervoor om dit jaar de Witte Donderdagavond als een feestavond te vieren. Feesten is samenkomen rond een feestelijk gedekte tafel om dankbaar herinneringen te delen. We vertellen elkaar verhalen over wat er allemaal gebeurde, wat ons deugd heeft gedaan, maar ook wat maar half lukte en minder deugd deed. We luisteren naar elkaars mening en verbreden zo onze wereld. We tappen moppen, maken plezier, kortom we genieten van elkaars gezelschap. We zijn dankbaar voor alles wat ons gegeven wordt.
Wanneer we hier samenkomen brengen we al onze verhalen mee naar onze gemeenschapstafel, naar onze viering waarin we het leven van Jezus dankbaar in herinnering brengen. Herinneren, in het Spaans klinkt dat als re-cor-dar. Opnieuw, met heel ons hart (corazon), beleven, maar ook -dar- dankbaar geven. Zo wekt feesten een diep verlangen naar wederzijds geven en delen. Voedsel voor lichaam en ziel. ”Mens is dorst en mens is honger; mens is leven van verlangen, wachtend tot iemand hem vindt die zich geeft, die zich verbindt.”
Feesten is ook even ontsnappen aan de tijd; even niet rushen en presteren maar tijd nemen voor elkaar. Deze witte-donderdag-avond nodigt ons daar ook toe uit. We zitten rustig aan tafel bij elkaar maar ook bij Jezus en de twaalf…Dankbaar ontvangen wij opnieuw de tekenen van brood en wijn waarin Hij herinnerd wil worden.
Feesten schept ook verbondenheid over de grenzen heen van tijd en ruimte. Op feesten bespreken we onze plannen, maken we afspraken en kijken we waar en wanneer we eventueel iets samen kunnen doen. We delen een stukje van onze toekomst. Waar kunnen we samen voor gaan, Waar droom jij van, waar droom ik van?
Deze avond en elke zondagsviering delen we ook het aloude, niet kapot te krijgen verlangen naar een rechtvaardige wereld, niet als een droom in het ijle maar in de wereld nu. Ontelbare mensen koesteren die droom, vertellen erover, denken erover na en zingen erover. Het is een koppige droom, dat visioen van licht sterker dan de duisternis, van goedheid sterker dan vernietiging. Dit alles drukken we uit in twee eenvoudig gebaren: breken en delen van brood en wijn aan een gedeelde tafel.

Laten we onze gezamenlijk droom uitzingen met het lied

Lied van Schaarste en overvloed

Waar staat een gedekte tafel?
Waar is brood dat ons verzadigt?
Zonder eten ga ik dood.
Wie, wie geeft mij van zijn brood?
Of heb ik genoeg voor velen
maar geen mens om mee te delen,
geen die naast mij zit of staat
en mijn brood mij breken laat.

Ben ik boordevol van woorden,
niemand vind ik, die mij horen,
niemand die mij kan verstaan,
geen waar ik naartoe kan gaan.
Ben ik leeg, ik hoor ze zwijgen,
hoor geen woorden dan mijn eigen,
hoor geen mens die mij iets zegt,
ander die zich tot mij richt.

Mens is dorst en mens is honger,
mens is leven van verlangen,
wachtend tot iemand hem vindt
die zich geeft, die zich verbindt.
Heb ik alles, overdadig,
ben, dan nog, ik, onverzadigd
tot ik ervan delen mag
met een die op iemand wacht.

T: Bernard Huijbers M: Genève 1551

 

  WOORDDIENST

 

Groot mysterie,
Afwezige Aanwezige
wees onze gastheer,
Aan Uw tafel, weten we ons welkom
hier delen we een diep verlangen
naar verbondenheid
hier delen we de hoop
op geleste dorst en gestilde honger
voor allen.

 

In drie gekende verhalen en vertrouwde gebaren komen verleden en toekomst samen in een bijzonder ‘nu’. Ons feestelijk samenzijn op Witte Donderdag staat op een tijdlijn van bijzondere orde.
Onze Nederlandse taal zegt het mooi: her-inner-en, de gebeurtenissen van toen her-beleven vanuit hun betekenis voor vandaag … en morgen.
Geen nostalgisch gebeuren, wel een nieuw eigen maken van de dynamiek van bevrijding uit alles wat vasthoudt/tegenhoudt om samen mens te zijn naar Gods droom. Steeds opnieuw klinkt de vraag of we meewerken aan een toekomst waar allen vrij en goed mogen leven.

Het eerste bijbelverhaal – kort naverteld – is een spannende prelude op de verhoopte bevrijding uit slavernij.
JHWH ondernam al negen pogingen, negen tekenen, maar de farao laat zijn Israëlitische slaven niet gaan…. Nu zet JHWH een beslissende strategie uiteen: een tiende, verlossende plaag.
Op de tiende dag van de Nissan-maand moet elk Israëlitisch huishouden een offerlammetje in huis halen voor het nakende oogstfeest. Vier dagen later -in de avondschemering van volle maan- moet je het slachten, het slachtbloed uitsmeren op de deurstijlen en het gebraden vlees haastig opeten. Haastig… met sandalen aan en staf in de hand, want nú begint de bevrijding en wenkt een vrije toekomst. Je ziet de verwachting en de vreugde al in de ogen van je huisgenoten. In het slachtbloed aan de deurstijlen herkent JHWH jouw ondraaglijke ellende. Zijn mededogen is jouw redding: zijn vernietigende plaag gaat jouw huis voorbij. Voorbijgaan is in het Hebreeuws ‘Pesach’ – Pasen…
Samen met Jezus en de twaalf destijds aan tafel, herinneren wij aan deze tafel dat voorbijgaan van de plaag, dat begin van redding.
Ook dichter bij ons worden verhalen van bevrijding geleefd: het mogen en kunnen spreken over misbruik dat jou is aangedaan, bevrijding uit schuld, of uit discriminatie op basis van gender, huidskleur of leeftijd…
Oude verhalen laten ons pijn en lijden invoelen, helpen ons van binnen te weten wat verlangen naar bevrijding, naar mens-mogen-zijn, betekent. De Bijbelse belofte van nabijheid is een warme steun voor wie een stukje bevrijding mee maakt (in beide betekenissen).
 
De tweede lezing komt uit de mailing van Paulus aan de Korinthische christenen, overbekend als ‘instelling van de eucharistie’. We zingen dat straks bij de tafeldienst, en beluisteren nu de derde bijbeltekst uit het evangelie van Johannes, over het meesterlijk dienstbaar voeten wassen dat aan de maaltijd vooraf gaat.

Johannes 13, 2a; 3a; 4-17

2Het gebeurde tijdens een maaltijd. 3Jezus, 4stond van tafel op, legde zijn bovenkleren af en bond een linnen schort om zijn middel. 5Daarna goot Hij water in een waskom en begon Hij de voeten van zijn leerlingen te wassen. Hij droogde ze af met de schort om zijn middel. 6Zo kwam Hij bij Simon Petrus. ‘Heer,’ zei deze, ‘gaat U mij de voeten wassen?’ 7Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Wat Ik doe, daar heb je nu geen begrip van; later zul je het begrijpen.’ 8Petrus hield vol: ‘Nooit in der eeuwigheid zult U mij de voeten wassen!’ Maar Jezus zei: ‘Als Ik je voeten niet mag wassen, hoor je niet bij Mij.’ 9‘Heer,’ zei Simon Petrus toen, ‘dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd.’ 10Maar Jezus antwoordde: ‘Wie in bad is geweest, is helemaal gezuiverd; buiten de voeten hoeft hij niets meer te wassen. (…) 12Toen Hij hun voeten had gewassen en zijn bovenkleren had aangetrokken, nam Hij weer aan tafel plaats en zei: ‘Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb? 13Jullie noemen Mij meester en Heer, en terecht, want dat ben Ik. 14Welnu, als Ik, jullie Heer en meester, jullie voeten heb gewassen, dan behoren jullie ook elkaar de voeten te wassen. 15Ik heb jullie het voorbeeld gegeven: je moet doen zoals Ik voor jullie heb gedaan.

 

Meesterlijk dienstbaar de voeten wassen…dat is echt de wereld op zijn kop. Geen wonder dat de onstuimige Petrus dit geenszins ziet zitten.
Jezus is echter duidelijk: “Als ik je voeten niet mag wassen hoor je niet bij mij”. Petrus gaat overstag -in volle overgave-, hij laat aan den lijve gebeuren wat dienstbaarheid vermag: hij beleeft een ongezien en ongehoord partnerschap, een broederschap waarvan Jezus zegt: “… zo behoren jullie ook elkaar de voeten te wassen. Ik heb jullie het voorbeeld gegeven: je moet doen zoals Ik voor jullie heb gedaan.”

Lastig om horen in onze samenleving waar zorgberoepen in verdrukking zijn. Onderwijs, kinderzorg, ouderenzorg, … kreunen onder miskenning, onder financiële zorgen, onder personeelsgebrek. In die onderwaardering is de bijbelse droom ver weg.

Zijn onze zondagse tafelwoorden en -gebaren van herinnering wel krachtig genoeg om het lijden van zovelen te blijven zien en horen?
Zou het verschil maken mocht de Jezusbeweging niét het tafelmoment van de synoptische evangeliën maar de voetwassing van het Johannesevangelie gekozen hebben als gebaar waarin Jezus aanwezig komt?
Zou een wekelijks elkaar-de-voeten-wassen Gods opdracht en belofte sterker activeren en haalbaar nabij brengen? Zou voeten wassen ons vindingrijker maken in partnerschap om Gods droom van een zorgzaam en vredevol samenleven mét allen te realiseren?
Open vragen, …voorbij de praktische obstakels van voeten wassen. Denk maar aan de in onbruik geraakte washandjes, de watertoevoer en -opkuis, de oude knieën die niet meewillen bij het knielen (of vooral bij het rechtkomen?), de tijd die voeten wassen vraagt, de verpleegkundige techniek die je best aanleert om het iets vlotter te laten verlopen…
Dienstbaarheid lijkt bij nader inzien moeilijker dan gekende tafelwegen gaan…

Aan een feesttafel mogen ook dat soort vragen klinken.
Dit is immers een gelaagd samenzijn – we her-inner-en, in verbondenheid met de vele christenen die Jezus’ laatste maaltijd vieren, al bijna tweeduizend jaar en overal ter wereld; die maaltijd waarin Jezus’ leven van dienstbaarheid is samengebald en op haar beurt geworteld is in een lange traditie van bevrijding waar die haastige staande maaltijd ons aan herinnert… En onder dat alles die sterke ervaring dat wij mensen -hoe klein ook in de oneindigheid van tijd en ruimte- dat wij mensen bedoeld zijn om elkaar tot zegen te zijn en mogen vertrouwen dat we uniek, gewild en geliefd zijn door een groot mysterie van liefde…

 

Laten we zingend bidden tot de Afwezige Aanwezige

 Ik kan alleen woorden ontmoeten, u niet meer,
maar hiermee houdt het groeten aan, zozeer
dat ik wel moet geloven dat gij luistert,
zoals ik omgekeerd, uw stilte in mij hoor.

T: Gerrit Achterberg M: Bernard Huijbers

 

Inbreng
Graag wil ik jullie uitnodigen om echt te tafelen. Door een en ander aan elkaar te vertellen en elkaar te beluisteren. Om te vertellen wat in je leeft op deze avond van Zijn en onze paasmaaltijd. We geven de micro gewoon aan elkaar door en wie graag iets deelt of een gebed formuleert kan dat rustig in de kring brengen.
We zingen ons tafelgesprek in met de acclamatie ”Keer U om”

Keer U om naar ons toe,
Keer ons toe naar elkaar.

T: Huub Oosterhuis – M: Antoine Oomen

 

TAFELDIENST

Zondag na zondag spreken we hier die huiselijke woorden van dank en herinnering rond de tafel van Witte Donderdag.
Er is zegen, we breken en delen brood en geven de beker rond. Overgeleverde woorden en gebaren die Jezus zelf aanwezig brengen. Niet als een dode waarbij we verwijlen, maar als de Levende die ons voorgaat naar die goede toekomst voor allen. Een maaltijd die ons voedt en sterk maakt op Jezus’ weg. Laten we het verhaal van Witte Donderdag zingend herhalen en ons de oeroude gebaren terug eigen maken
 

Toen Jezus in zijn uur gekomen was
Om deze wereld te verlaten,
heeft hij ten einde toe ons liefgehad.
De veelgeliefde zoon van God de Vader
wordt een slaaf die onze voeten wast,
wordt een slaaf die onze voeten wast.

Toen Jezus met zijn vrienden maaltijd hield,
nam hij het brood, nam hij de beker.
Hij heeft zijn leven aan ons uitgedeeld,
zijn bloed voor deze wereld prijsgegeven
teken van de geest die hem bezielt,
teken van de geest die hem bezielt.

Ik ben de wijnstok, heeft hij toen gezegd,
gij zijt voorgoed met mij verbonden.
Ik ben uw waarheid, en ik ben de weg,
ik ben die ben, vergeving van uw zonden;
vrede geef ik u, heeft hij gezegd,
vrede geef ik u, heeft hij gezegd.

Toen Jezus naar zijn Vader toe zou gaan,
heeft hij gebeden voor zijn vrienden.
Vader, bad hij, bewaar hen in uw Naam,
mogen zij allen een zijn in de liefde,
dat zij doen wat ik hun heb gedaan,
dat zij doen wat ik hun heb gedaan.

Toen Jezus in de hof gekomen was,
heeft hij in grote angst gebeden,
maar er was niemand die hem antwoord gaf.
Een vriend heeft hem verkocht en uitgeleverd
toen hij in zijn uur gekomen was,
toen hij in zijn uur gekomen was

T: Huub Oosterhuis M: Bernard Huijbers

 

Onze Vader

Vredeswens

Laat vrede gaan van hand tot hand,
deelt haar in daden uit,
totdat zij reikt van land tot land
en heel de aard’ omsluit.

T: Hans Mudde M: Dick Troost

 

ZENDING

Aan die andere tafel -tweeduizend jaar geleden- is zoveel gedeeld en gebeurd. Gebaren die beweging brachten in verdriet… en raadselwoorden waar ze mee naar huis gingen: dienstknecht, bij ons blijven in brood dat lichaam is en wijn dat bloed… Het duizelde in hun hoofd…
Huub Oosterhuis verwoordt het zo:

“Niets, niets begrepen wij, niet van dat woord
niet van een ander woord, en niets van hem.
En toch bleven wij om hem heen, zo dicht we konden,
om de kracht die van hem uitging
om wie hij was, zijn oogopslag, zijn handen,
om van zijn lippen onze naam te horen.

Uit: Hier aanwezig. Een leerdicht over Jezus van Nazaret, p. 49

 

Dat diep verlangen delen we… en zingen we uit

 Om warmte gaan wij een leven
gaan wij over de zee,
vliegen wij langs de hemel
om iemand gaan wij een leven
met licht en met donker mee.
Vogeltje van de bergen,
waar gaat de tocht naar toe?
Om warmte wil ik zwerven
en komen naar iemand toe.

Om zachtheid gaan wij een leven
gaan wij onder de nacht
kruipen wij onder de hemel
om woorden gaan wij een leven
om lachen en zoenen zacht.
Mensje daar in de verte
waar snelt je voetstap heen?
Waar zachtheid is te vinden
daar snellen mijn voeten heen.

Om liefde gaan wij een leven
sterven wij dood na dood
wagen de verste wegen om
jou, op hoop van zegen,
mijn liefde, mijn reisgenoot.
Dalen van zwarte aarde
bergen van hemels blauw.
om alles ga ik dit leven
om alles of niets met jou.

T: Huub Oosterhuis M: Wilfred Kemp