Dominicus Gent
Witte Donderdag
02 april 2015
Welkom aan deze bijzondere tafel. Neem plaats. Maak het u gemakkelijk. We gaan vanavond vooral de dienst van de tafel vieren, de herinnering aan wat we de allereerste tafeldienst kunnen noemen. Het begin ook van onze Paas-liturgie. Welgekomen aan deze tafel…
Wanneer we voedsel tot ons nemen, en dat doen we elke dag, nemen we een stukje van de buitenwereld in ons op. Iemand heeft het voedsel voorbereid, groenten gewassen, geschild, gesneden, gestoomd of gekookt; het eten is een maaltijd geworden. We kauwen het eten, liefst niet te snel, we slikken het door. In onze maag en onze darm wordt het “eten” getransformeerd tot iets anders. Stukjes buitenwereld transformeren tot iets dat even intiem is als ons lichaam.
Niet alleen eten transformeert ons. De voorbije 40 dagen hebben we een andere transformatie beoogd: proberen los te komen uit gewoonte, ons vrij maken van consumptiedwang; misschien ook wat vrijer van angst en zorgen. Sommigen van ons hebben waarschijnlijk ook gevast, anders omgegaan met voedsel. Op weg naar Pasen, verlangend naar voedsel dat ons helemaal vrij kan maken.
Vanavond hebben we het inderdaad over transformatie. Over vasten, over samen eten; voedsel worden voor elkaar. Transformatie en gemeenschap – hoezeer we daar naar verlangen: andere mensen worden; een andere wereld worden. We hebben een oud verhaal over iemand die daarmee begonnen is. Het ons heeft voorgedaan. Wees welkom, schuif aan. Welgekomen.
We steken we nog één keer de oude Paaskaars aan. Misschien moeten we gewoon maar zwijgen en goed kijken terwijl we dat doen. We hebben alle tijd.
Openingslied: Ik sta voor u in leegte en gemis…
Lucas hoofdstuk 22
[1] Het feest van het Ongedesemde brood, dat Pesach genoemd wordt, was bijna aangebroken. [2] De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen, maar dan heimelijk, bang als ze waren voor de reactie van het volk. [3] Toen nam Satan bezit van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf. [4] Hij ging naar de hogepriesters en tempelwachters en besprak met hen hoe hij Jezus aan hen zou kunnen uitleveren. [5] Ze waren opgetogen en spraken af dat ze hem voor zijn diensten zouden betalen. [6] Judas nam hun aanbod aan en zocht een gunstige gelegenheid om Jezus aan hen uit te leveren, zonder dat het volk het zou merken. (…)
Overweging
Het Joodse paasfeest herdenkt de uittocht uit Egypte. Weg uit de slavernij. Op weg naar een vrij land. Een bevrijdend bestaan. Daarom was het Joodse paasfeest ook een pelgrimsfeest. Een feest van onderweg zijn naar de stad van vrede.
In de tijd van Jezus, toen de tempel nog bestond trok het gehele Joodse volk met Pasen op naar Jeruzalem om in de tempel offers te brengen. Vorige zondag hoorden we nog hoe ook Jezus samen met zijn vrienden op weg was. Het was één van de vele uitbundige groepen die door de vallei van de Jordaan optrokken naar Jeruzalem. Een bonte bende.
Maar voor Jezus was dit feest van de uittocht uit een slavenbestaan meer dan een herdenking van iets van lang geleden. Hij zag hoe de geschiedenis zich herhaalde. Hoe mensen slaaf werden in eigen land. Maar hij zag ook dat een nieuwe uittocht mogelijk was. Een uittocht naar een nieuwe, vrijmakende toekomst. En die droom was aanstekelijk.
In die tijd was Kajafas de hogepriester en de absolute Joodse politieke en religieuze leider. Hij en de andere leden van het Sanhedrin gebruikten hun positie om hun gelijk te halen. Dat was hun leiderschapsstijl. De hoogste in rang heeft gelijk, de dienaar voert uit. Maar autoriteit waarborgt geen leiderschap. In die zin hebben ze problemen met de figuur van Jezus. In tegenstelling tot de hogepriesters zijn bij Jezus dienstbaarheid en leiderschap geen tegenovergestelde begrippen. Tegenover de zedenpreken van de hogepriesters stelde hij concrete daden. Hij liet zien wat het betekent anderen op de eerste plaats te stellen. Het leiderschap van Jezus was nieuw. Vandaag zouden we het postmodern noemen. Hij nam mensen zoals ze waren, in hun authenticiteit. Hij bood hun een omgeving waar ze konden leren en zich ontwikkelen. Hij gaf diepte aan hun leven en bevestigde anderen in hun identiteit. En bovendien gaf hij hun toekomst, een persoonlijke droom waar iedereen zich kon op richten. Zo kenden de hogepriesters Jezus en daarom zijn ze bevreesd voor zijn komst naar de tempel.
In het paleis van de hogepriester smeden de priesters en de schriftgeleerden hun plannen tegen Jezus. Om rellen te voorkomen willen ze graag dat Jezus al vóór het Pesach-feest gedood wordt. Het Pesachfeest betekende immers grote financiële inkomsten voor de hogepriesters verbonden aan de tempel. En die wilden ze niet mislopen.
Wanneer zij hun dodelijke plan nog aan het smeden zijn, worden zij benaderd door Judas Iskariot, één van de discipelen van Jezus. En natuurlijk zijn zij verheugd over deze onverwachte medewerking van Judas.
Intussen stroomt Jeruzalem vol met feestvierders. In parken en herbergen zoeken mensen een plaatsje om te vieren en te overnachten. Ook Jezus en zijn vrienden…
Uit de zeven laatste woorden (Willem Vermandere)
Ze hadden het wel in de gaten, de ceremoniemeesters, de officiële tateraars, dat ik het simpele volk aan mijn kant had. Ze wilden mij voor hun kar spannen, de nationalisten, om met wapens en geweld de vreemde bezetters buiten te smijten. Ze zagen in mij een mogelijke koning. Maar met dat volk van zelfgenoegzame farizeeërs lag ik altijd al overhoop. Wees op je hoede voor de zedenmeester die ons mordicus de dode letter van de wet willen opleggen, maar voor zichzelf allerlei achterdeurtjes vinden. ‘Witgekalkte graven’ noemde ik hen; vanbuiten deftig en proper, maar vanbinnen vol doodsbeenderen en vuiligheid. O, ik kon mijn mond niet houden tegenover die mensen die, terwijl ze lange gebeden aframmelen, het eten verslonden van weduwen en wezen …
Lied: Psalm 146
Lucas, 22, vers 14-23
[14] Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. [15] Hij zei tegen hen: ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit Pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt. [16] Want ik zeg jullie: ik zal geen Pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.’ [17] Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door. [18] Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.’ [19] En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ [20] Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. [21] Maar weet wel dat degene die mij zal uitleveren samen met mij aan deze tafel aanligt. [22] Want de Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald is, maar wee de mens die hem zal uitleveren.’ [23] Ze vroegen zich onder elkaar af wie van hen zoiets zou kunnen doen.
Overweging
En dan is het zover. Tot nog toe leidde Jezus een leven waarin hij met veel sociale intelligentie scherp zag hoe mensen tot slaaf van de letter van de wet werden gemaakt. Hoe zij nauwelijks de mogelijkheid hadden om zich te onttrekken aan een hard en soms mensonwaardig bestaan. Te midden van die mensen leefde hij en durfde hij het onrecht benoemen. Hij zag ook hoe het anders kon: hart boven hard. Hij leefde mee met de gekwetste mens, zat aan tafel met zondaars en tollenaars. Meerdere keren wist hij voor iemand een dramatisch verschil te maken, zelfs een ommekeer te bewerken. Die man deed wonderen. Zou het dan toch mogelijk zijn de vicieuze cirkel te doorbreken? Zij die het zagen gebeuren of erover hoorden vertellen haalden er hun hart aan op. Dit voorbeeld wou men volgen. Van zo’n mens wou men een leerling zijn. Het kleine vlammetje van de hoop op bevrijding begon aardig te smeulen, de verwachting groeide en zo ook de druk op Jezus’ schouders.…
Jezus begreep dat het nodig was om de volgende stap te zetten en het centrum van de macht te confronteren met wat hij had begrepen. Hij moest hen de broederlijke vermaning gunnen om voor meer mensen de deur te openen naar het pad van bevrijding. Die boodschap zal niet bij iedereen welkom zijn en die moeilijke taak zal hij grotendeels alleen moeten klaren.
Misschien juist daarom dat het zo belangrijk is om gedragen aan de opdracht te beginnen. Om te weten en te voelen voor wie en waarom hij dit doet, zoekt hij voedsel in dit intense moment van samenzijn, in wat zijn laatste avondmaal zal blijken. De lucht was ongetwijfeld zwanger van de belofte en het besef van een historisch moment, dat mogelijk het begin van zijn einde kon worden óf een doortocht door de rode zee. In woord en daad en samenzijn zal hij de essentie van zijn boodschap, de reden van ons bestaan nog eens uitdrukken: brood en wijn zijn voor elkaar. De maaltijd delen, dat is voor hem geen opdracht. Hier heeft hij naar verlangd, hier wordt de vreugde van het leven geproefd. In het licht van het nakende afscheid wordt dit samenzijn dubbel intens en een o zo kostbare bron van kracht voor al wie er bij mag zijn. En ja, ook de leerling die hem zal verraden zit mee aan tafel. Wie alleen perfecte vrienden wil, zal snel eenzaam zijn.
We zijn blij dat ook wij hier mogen samen komen. Niet alleen in herinnering aan hem en de gebeurtenis van die avond, maar ook om de kracht van een geëngageerde gemeenschap telkens weer aan den lijve te voelen en door te geven. Hier vinden we inspiratie en tochtgenoten die ons op weg sturen en de kracht geven om dat rijk van God te helpen waarmaken. We danken U om hen die tijd en inzicht geven om gemeenschap en geestdriftig leven mogelijk te maken. We danken vandaag speciaal de mensen van de logistiek, die deze tafel voor ons zetten en veel meer. We danken de priesters, religieuzen en leken die hun leven delen als brood voor kwetsbare mensen. Dankzij hen wordt het concreet: ik zal er zijn… We doen dit in het spoor van al wie ons is voorgegaan op die weg. We steken de kaarsjes aan voor onze geliefde doden, Koen Blieck was daar een van. En we bidden in dit ogenblik voor de familie van Steve Stevaert die zopas is overleden. We voelen ons mee gedragen door hen die overal te wereld voor vrede en gerechtigheid vechten. Zij verlichten ons pad met een licht dat gevoed wordt door de Paaskaars.
En we vragen aan God en elkaar met de woorden van het openingslied dat we zongen:
`Spreekt gij het woord dat mij vertroosting geeft,
dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.
Open de wereld die geen einde heeft,
wil alle liefde aan uw mens besteden,
Wees gij vandaag mijn brood, zowaar gij leeft
gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.’
Het kost niet zo heel veel empathie om in het verhaal van Jezus’ leerlingen toen, ook ons verhaal vandaag te herkennen. We plaatsen ons in die geschiedenis van uittocht en bevrijding en blijven eraan schrijven hoe groot ook de wereld is geworden. Dankbaar om wat hij voor ons deed, die genoemd werd Jesjoe Jezus…
Tafeldienst
Lied: Die naar menselijke gewoonte…
De avond voor zijn dood,
voor hij zelf gebroken werd,
gaf Jezus zijn vrienden
een teken van leven.
Hij zegende brood, dankte en brak het.
Als brood gebroken wordt, zei hij
dan wordt liefde uitgedeeld,
dan worden mensen gered en bewaard.
Doe dit ook, vergeet elkaar niet,
blijf dit doen.
Vergeet mij niet,
laat me jullie nabij zijn
in dit brood.
Hij nam een beker met wijn,
dankte opnieuw en liet hen drinken.
Jullie dorst is groot, zei hij,
dorst naar erkenning, naar gerechtigheid,
lichaamsdorst.
Geef elkaar te drinken,
zoals het bloed het lichaam te drinken geeft.
Zo heb ik jullie liefgehad,
als mijn bloed.
Drink van mij,
vergeet mij niet,
laat me jullie nabij zijn.
Zo waren zij elkaar nabij
tijdens dit afscheid.
Zo zouden zij elkaar terugvinden,
toen en nu en voor altijd,
in deze gedeelde gebaren van vrede.
Onze vader
Vredeswens
We hebben het woord gehoord dat ons vertroosting geeft en opneemt in zijn vrede. We mogen straks van elkaar het brood ontvangen én het doorgeven, dat eeuwenoud eenvoudig gebaar dat zegt: ik zal er zijn. Wensen we elkaar de vrede toe die uit dat vertrouwen volgen mag.
Lucas 22, vers 24-30
[24] Toen ontstond er onder hen onenigheid over de vraag wie van hen de belangrijkste was. [25] Jezus zei tegen hen: ‘Vorsten oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft laat zich weldoener noemen. [26] Laat dat bij jullie niet zo zijn! De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. [27] Want wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient. [28] Jullie zijn in al mijn beproevingen steeds bij mij gebleven. [29] Ik bestem jullie voor het koningschap zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft: [30] jullie zullen in mijn koninkrijk eten en drinken aan mijn tafel, en zetelen op een troon om recht te spreken over de twaalf stammen van Israël.
Lied: Groot is de wereld en lang duurt de tijd…
Zending (verzameld rond de Paaskaars)
Vandaag hebben we Pesach gevierd. In herinnering aan die avond zoals Jezus en zijn leerlingen dat deden. We hebben iets beleefd van die Joodse Pesachmaaltijd. Het is een uitbundig feest. Het speelt zich af rond de tafel. Er werd gegeten, brood en wijn gedeeld voor alle mensen. Gelachen, gezongen en gedanst. Maar we hoorden ook hoe het steeds donkerder en benauwder werd binnen dat groepje vrienden aan tafel. Daarna wordt het stil en leeg. We zingen een laatste lied, de lichten gaan uit en straks doven we ook de paaskaars. We zoeken wat warmte bij elkaar.
Lied: Om warmte gaan we een leven
Lucas 22, 39
Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem…
De paaskaars wordt gedoofd…
*
(foto’s G.Vanhercke: Cantabrië & Normandie)