Wetenschappen en nutsdenken

Dominicus Gent
Viering van zondag 30 mei 2015

Wetenschappen en nutsdenken

(eerste viering in een reeks over geloof en wetenschap)

Welgekomen op deze mooie zondag in mei, hopelijk een beetje nieuwsgierig naar wat hier vandaag te vieren en te ontdekken valt over het thema van ‘wetenschappen en nutsdenken’. Dit is de eerste viering in een reeks van drie die het ook over geloof, rede en de Dominicaanse spiritualiteit zal hebben. Wij hebben het alvast aan een lange traditie van niet-aflatende kritisch bevragende geesten te danken dat we hier samen mogen zijn om het evangelie op onze manier te lezen, om eigen vorm te geven aan eucharistie. En ook al doen we het zeker niet omwille van het gewin, we komen ook omdat we er als mens en als gemeenschap deugd aan hebben en rijker worden van het samen zijn en inzicht delen. We doen dit onder het licht van de Paaskaars.

We betrekken in ons samenzijn vandaag in het bijzonder Jan Mergaert, lid van deze gemeenschap die 10 jaar geleden overleed in Congo en verwelkomen zijn vrouw Maddy Maes en haar familie. Bijzonder groet ook aan Roos Maes, die ik jaren geleden mocht leren kennen als pastor in de Universitaire parochie van Leuven. Welgekomen, Roos. We zijn blij dat jullie er nog steeds bij zijn.
En we zingen ons warm met het nieuwsgierige openingslied: Dit huis vol mensen, weet jij wie het zijn, heb jij ons geteld, ken jij ons bij name? Dan ben je de Enige…

Eerste overweging : geloof en wetenschap
De wereld waarin we staan is een groot wonder. We staan vol bewondering voor de schoonheid en de goedheid die we rondom ons waarnemen. Een prachtige natuur vol harmonie en evenwicht. Indrukwekkend in zijn grootsheid, ontroerend door de kracht van eeuwen. Zoveel goedheid en schoonheid in mensen die het beste betrachten voor zichzelf en hun medemensen. Verwondering vervult ons met schroom om wat ons gegeven is. Dankbaarheid welt op en wil vruchtbaar worden in de verantwoordelijkheid en de zorg waarmee we die wereld helpen bouwen.

Het leven is ook een raadsel. Onbegrijpelijk en ondoorgrondelijk. We komen ter wereld met als enige zekerheid dat we moeten sterven, en daar hebben we het erg moeilijk mee. Een blinde natuur zaait dood en vernieling. Een natuurlijke selectie laat enkel de sterksten overleven. De gruwel die mensen elkaar aandoen. De kinderen die verkracht worden. De vluchtelingen die in zee worden gedumpt. Angst en onzekerheid snoeren ons de keel toe. Verwarring voert naar vertwijfeling. Is dit Gods mooie schepping? Zijn dit Gods schepselen, déze mensen, geschapen naar zijn beeld?

We begrijpen het niet. Het ontgaat ons. Het leven steekt vol paradoxen. En toch, we willen zo graag begrijpen. Een samenhang vinden. Sinds mensenheugenis heeft het mensen beroerd.

In verhalen en mythen tasten mensen naar hoopvolle perspectieven. Eeuwenlang werd met grote vanzelfsprekendheid beroep gedaan op een bovenmenselijke instantie die mensen helpt om zich te situeren in deze ingewikkelde werkelijkheid. Bijvoorbeeld in scheppingsverhalen. En verhalen over een grote, alles verzwelgende vloed. Verhalen genoeg. In alle religies. Ze laten een licht schijnen op ons menselijk bestaan. Ze reiken inzicht aan en perspectief. Soms staan die inzichten zelfs in gespannen relatie tot elkaar. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de Bijbel. Daar vinden we twee scheppingsverhalen, met verschillende beelden. Zo gaat het nu eenmaal met mythen en verhalen: ook zij dragen de sporen van evoluerende inzichten en ervaringen. Het eerste scheppingsverhaal vertelt hoe God het licht los maakt van het duister. Het is beeldende taal om te zeggen dat ons bestaan niet onderworpen is aan een duister noodlot. Maar dat we naar het licht geroepen worden.

Niet alles is daarmee inzichtelijk gemaakt. Maar het beeld spreekt van hoop. Ook al blijft veel onverklaard, en moet er vaak beroep gedaan worden op gelatenheid en onderwerping aan de ondoorgrondelijke wil van de goddelijke schepper. En zo gaat de ontwikkeling in beeldspraak steeds verder. Er worden nieuwe verhalen geboren. Die nieuwe perspectieven aanreiken. Soms zijn die optimistisch, soms gelaten, soms opstandig.

Het duurt tot de 15-16e eeuw eer schoorvoetend het goed recht van de onafhankelijke rede wordt erkend. Ook als de Bijbelse verhalen hierdoor in vraag worden gesteld. De bovenmenselijke instantie waar mensen spontaan naar grepen als verklaring voor de werkelijkheid verbleekt en voldoet steeds minder aan de honger naar inzicht. Er groeit een gespannen verhouding tussen wetenschap en geloof. Ze bestrijden elkaar in hun aanspraak op waarheid. Gedurende eeuwen.

De doorbraak van de wetenschap is onweerlegbaar. De inzichten die zij op tafel legt zijn ontegensprekelijk. Althans voor zover ons begripsvermogen vandaag reikt. De wereld is niet in zes dagen geschapen, Eva niet uit de rib van Adam getrokken. Tegelijk dringt het besef door dat het in de religieuze verhalen niet om dat soort waarheid gaat. Het gaat om symbolen die ons betekenissen aanreiken die ons leren omgaan met het menselijk bestaan. Zoals de mysterieuze aantrekking tussen de geslachten die niet zuiver rationeel te verhelderen is. Of zoals de verdrijving uit het aards paradijs: als beeld dat er ergens iets fout is gegaan of dat mensen een hunkering in zich voelen? Naar geluk? Het zijn verhalen die pogen om te gaan met die vele paradoxen waarop niemand een sluitend antwoord heeft.
Wat buiten kijf staat is dat de wetenschap ons helpt af te geraken van fundamentalistische neigingen. Het is een hele stap vooruit in te zien dat geloof en wetenschap ieder een eigen logica volgen. Na het conflict tussen beide kwam een nieuwe relatie. Deze van de boedelscheiding. Deze hielp helderheid verschaffen in de bijdrage die beiden konden leveren. Beiden zijn onmisbaar. Einstein zei het nog: wetenschap zonder religie is kreupel, religie zonder wetenschap is blind.

Vandaag wordt hier en daar een volgende stap gezet: na het conflict en de boedelscheiding groeit er oog voor een mogelijke dialoog tussen beide. Want geloof en wetenschap kunnen niet elk afzonderlijk een totaal gesloten circuit vormen. Ze hebben het namelijk over de éne, zelfde werkelijkheid die we willen begrijpen en waarin we zinvol hopen te leven.
Wellicht is een dialoog tussen beide de meest vruchtbare relatie. Dialoog respecteert de beide invalshoeken in hun eigenheid, maar brengt ze ook dichter bij elkaar. Scheppingsgeloof zegt niets over het ontstaan van hemel en aarde. Het verklaart niets. Net zomin als de evolutietheorie ons doet warm lopen voor het visioen van het nieuw Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt getooid als een bruid voor haar bruidegom. Een verdieping van beide, wetenschap en geloof, kan wellicht tot nieuwe elementen van een synthese voeren. Beide zijn uitermate nuttig, zij het elk op hun manier. Daarover straks meer.

Lied: De Geest van God waait als de wind

 

Tweede overweging: Wetenschap/geloof en nutsdenken
We worden als kind geboren met een nieuwsgierigheid naar de wereld rondom. Waarom zijn de bananen krom? Waarom eb en vloed aan zee? Het kan gehoord worden in een soms eindeloos lijkende stroom van waarom-vragen. Niemand die het kind ervan kan verdenken van enig nutsdenken bij het stellen van zo’n vraag. Dat ligt soms anders natuurlijk. Met een goed begrepen antwoord op de vraag: `waarom mag ik geen extra boterham met choco?’ kom ik potentieel al een stuk verder op weg naar het begeerde goed.

Als het meezit dan blijven die ongerepte fascinatie met de wereld en ook de drang om zonder vooringenomenheid te weten en begrijpen een leven lang meegaan. Dan blijft men vragen stellen en verworvenheden in vraag stellen. Wie ermee gezegend is wacht een leven vol verwondering, van steeds nieuwe ontdekkingen. Geen mooier moment dan dat van de aha-erlebnis. Het licht schijnt in de duisternis op het afgetekende kristalheldere moment waarop men voor de eerste keer iets begrijpt dat al altijd onhelder was of waarbij het oude denkbeeld met allerlei observaties bleef wringen. Ignorantia cassata: de onwetendheid doorbroken.
Vanaf nu is alles anders: puzzelstukjes vallen op een nieuwe manier in elkaar. Vaak komt zo’n inzicht na een hele worsteling om doorheen het waas van onbegrip en misverstand te komen. Het is des te mooier als een leerling na hard zwoegen tot op dit punt komt. De voedingsbodem bleek dan rijp en iets van al onze uitleg heeft op zo’n manier kunnen raken dat de weg werd geopend om het inzicht mogelijk te maken. Voor iedereen is dat een persoonlijk af te leggen parcours. Met elk nieuw inzicht verandert onze wereld: een feest voor de groeiende mens.

Eenmaal een nieuw stukje waarheid als een paal boven water komt, valt nog moeilijk te begrijpen hoe anderen het niet zien. Met het eigen inzicht komt de opdracht om er zelf naar te handelen én de verantwoordelijkheid om het met anderen te delen. In deze fase van de ontdekking volgt al eens een dompertje op al die vreugde. Je zou haast met heimwee terugdenken aan de tijd van zalige onwetendheid (blissful ignorance). Is die auto, de lekkere koek nu echt zo schadelijk? Hoe groter en indringender de ontdekking, hoe kouder de douche als je merkt dat het doorvertellen niet lukt. Het stuit op onbegrip of weerstand, leidt soms ronduit tot pesterijen en vervolging. Het gebeurt tot op vandaag telkens weer in grote en kleine mate: le premier qui dit la verite…

Waarom loopt het zo? Verandering betekent uit de comfortzone treden. Bij een nieuw inzicht worden bovendien de kaarten en dus de machtsverhoudingen dooreengeschud. Als wie gelijk hebben ook gelijk krijgen, dan geeft hen dat een extra voorsprong. Meten is weten en kennis is macht. Zelfs de meest schijnbaar nutteloze inzichten maken ons rijker als mens en geven een stuk kennis en zelfvertrouwen waaruit dan weer geput kan worden. Wat vandaag frivool lijkt kan morgen tot verrassend creatieve oplossingen leiden. Denk aan de studie van de vlucht van vogels die als hobby begon, die van onschatbare waarde bleek toen een epidemie aan vogelgriep uitbrak. Of aan de observatie dat een pilletje tegen hartziekte systematisch vaker dan voorgeschreven werd ingenomen, wat leidde tot de ontdekking van viagra.

De zoektocht naar het echt begrijpen van wat leeft heeft zo haar eigen regels, vraagt om een open en bescheiden grondhouding, het zich laten vertellen, en speelt zich best in alle vrijheid af. Je kan een aanpak uitproberen maar geen ultiem antwoord binnen een vastgelegde tijd afdwingen. Dat eeuwenoude menselijk proces van zuiver denken en zoeken staat vandaag meer dan ooit onder druk. Ook op die plekken die door de maatschappij als tempels van de zoektocht naar en het doorgeven van kennis worden uitgebouwd. De verwachting om die investering naar de maatschappij te doen renderen heeft zodanige vormen aangenomen dat ze de essentie van het onderzoek zelf gaat aantasten. Geen te moeilijke of controversiele vragen alstublieft, want hun studie vraagt veel tijd en de uptake van bijhorende paradigmashifts komt niet zonder strijd en vaak traag op gang. De drang naar kwaliteit en erkenning leidt tot scheefgetrokken, slecht begrepen metingen (van aantallen specifieke publicaties en citaties zeg maar) die tot doelstelling werden verheven. Zij die er hun beroep van willen maken moeten kost wat kost veel publiceren. Men wil significante resultaten, hoe dan ook.
Ook een wetenschappelijk tijdschrift weerstaat soms niet aan de bekoring van hoge kijkcijfers (citaties) en is al te snel om sensationele nieuwe berichten te publiceren die regelmatig geen stand blijken te houden. Het tast het onderzoek aan, om te beginnen al de vragen die gesteld worden en de interpretatie van de resultaten.

Het gevolg van dit alles is dat jonge onderzoekers binnenkomen met een contract dat oplegt hoeveel, binnen welke tijdspanne en in welk soort tijdschriften moet gepubliceerd worden en dat er middelen moeten gezocht worden. Het wordt `up or out’: of promotie, of vertrek. De druk is zo hoog dat ze de essentie van de wetenschap kan aantasten. Quick en dirty lijkt op korte termijn soms te lonen. Het leidt tot burn-outs en juist minder kwaliteit, het tast de wetenschappelijke integriteit aan. Met het wegvallen van een groot stuk academische vrijheid is niemand gebaat. Zo wordt het aards paradijs van de wonderen van de wetenschap omgewoeld tot chaos.

Wetenschap, religie en kunst in hun zuiverste vorm zijn essentieel voor onze beschaving, onze menselijkheid, onze spirituele groei. Het zijn bondgenoten in de zoektocht naar het ware, het goede en het schone. Ze zijn belangeloos maar niet zonder belang.
Het nut van nutteloze wetenschap is ontegensprekelijk groot. Dijkgraaf weidde er een heel boek aan. Dat neemt niet weg dat ze op tijd en stond, meestal zelfs ook nuttig kan en wil zijn. Waar zou de geneeskunde staan zonder die input? Het brengt leven, letterlijk en figuurlijk, op tijd en stond met paradigmashifts. Met de komst van psychofarmaca in de jaren 60, bijvoorbeeld, brak een nieuw tijdperk voor de psychiatrie aan en de psychiatrische ziekenhuizen die tot dan onder het ministerie van justitie resorteerden werden ondergebracht onder het Ministerie van Volksgezondheid. En evengoed: waar zouden we staan zonder de wetenschappelijke studie van oude Bijbelteksten en de bevindingen van de archeologie die bij nader inzien een nieuw zicht geven op de ontwikkeling van het godsgeloof in Israël, of de inzichten met betrekking tot Jezus van Nazareth. De (erg technische) studies van Edward Schillebeeckx in dit verband zijn niettemin baanbrekend geweest voor een nieuw Jezusbeeld. Hopelijk kunnen ook wij wetenschap, religie en kunst geïntegreerd inzetten in de beweging die een toekomst voor deze kerk wil maken.
Ook nuttig dus, maar wetenschap, kunst en religie laten verschralen tot instrumenten van het nutsdenken staat haaks op hun essentie, verkrampt en holt het hart van ons menszijn en christen zijn uit. Open je ogen, je oren, je deuren; zie er gaat iets nieuws gebeuren, iets wat iedereen verrast….Laten we dit zingen in het lied: Blijf niet staan…

 

Inleiding bijbeltekst
Het is een ingewikkelde en bij momenten verbluffende ontwikkeling die aan de oorsprong staat van de christelijke beweging. Een ware paradigmashift. Het is Paulus die hierbij het voortouw neemt. Meer dan Petrus of de leiders te Jeruzalem. Deze laatsten lijken zich veeleer te houden aan het vroegere joodse model. Christen kun je maar worden wanneer je eerst passeert via het jodendom. Hier bewerkt Paulus een doorbraak. Hij maakt de opening naar de wereld van de niet-joden. En hij doet dat in naam van de Verrezen Christus.
Hij heeft Jezus tijdens zijn aardse leven gehoord noch gezien. Hij is niet nagegaan of wat hij te vertellen heeft klopt met de opvattingen van de “officiële” apostelen, zij die wél met Jezus waren opgetrokken. Hij beroept zich op een persoonlijke ervaring waarvan hij beweert dat de verrezen Christus hem gezonden heeft om aan alle volkeren het goede nieuws te melden. Hij laat zich niets gelegen aan het gezag van Petrus of iemand anders van het eerste uur. Neen. Helemaal op eigen houtje trekt hij er op uit. De joodse voorschriften laat hij voor wat ze zijn, wat in het Jeruzalem in die dagen nog steeds een heel heikele kwestie was. Zo lezen we bijvoorbeeld volgende passage in zijn brief aan de Galaten. 1, 13-24.

Lezing: Galaten 1, 13-24
13 U hebt immers gehoord van mijn vroegere wandel in het Jodendom: dat ik de gemeente van God uitermate vervolgde en haar verwoestte, 14 en in het Jodendom meer toenam dan vele leeftijdgenoten in mijn geslacht, daar ik een nog groter ijveraar was voor de overleveringen van mijn vaderen. 15 Maar toen het God, Die mij vanaf [de] schoot van mijn moeder afgezonderd en door Zijn genade geroepen heeft, behaagde 16 Zijn Zoon in mij
te openbaren, opdat ik Hem onder de volken verkondigde, ging ik terstond niet te rade met vlees en bloed, 17 en ging ook niet op naar Jeruzalem, tot hen die vóór mij apostelen waren; maar ik ging weg naar Arabië en keerde weer terug naar Damaskus.
18 Daarna, na drie jaren, ging ik op naar Jeruzalem om met Kefas kennis te maken, en ik bleef vijftien dagen bij hem; 19 ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer. 20 Wat ik u schrijf, zie, voor God, ik lieg niet. 21 Daarna kwam ik in de streken van Syrië en Cilicië. 22 En ik was van gezicht onbekend aan de gemeenten van Judéa die in Christus zijn, 23 en zij hoorden alleen: hij die ons vroeger vervolgde, verkondigt nu het geloof dat hij vroeger verwoestte. 24 En zij verheerlijkten God in mij.

Inleiding tafelgebed
Aan deze tafel vinden we elkaar als één grote familie. Het teken van gebroken brood en gedeelde wijn brengt ons bijeen. In dit teken heeft Jezus zijn leven samengevat. Het spreekt van een waarheid die altijd voor ons uit ligt. Het is beeld van een leven in verbondenheid en zorg voor elkaar. Een teken dat ook beeld is van de toekomst waar we op hopen voor alle mensen. Dit teken is niet alleen bevestiging van de band die we met elkaar delen, het is ook uitdaging om ons geloven te toetsen aan de waarachtigheid van onze levensstijl. Een gedeelde tafel als beeld van heel de wereld. Het is het teken dat we ons steeds meer eigen willen maken. Door het te laten wortel schieten en te laten groeien in ons leven.
Wij gedenken ook hen die ons hierin zijn voorgegaan, onze geliefde doden, en allen die zich vandaag in dit teken uitspreken voor een wereld waar brood en vrijheid is voor allen.

Tafelgebed: Gij die weet

Onze Vader

Vredeswens
Dat wij met op oren en ogen in de wereld mogen staan en wetenschap en religie nooit als tegenstanders maar als bondgenoten mogen weten in de strijd voor een beter leven voor allen. Vrede zij met u.

Slotlied: Uit staat en stand…

*

foto: halfreliëf in Castello del Buonconsilglio, Trento, met de beroemde zin ‘ken uzelf’  –  foto G.Vanhercke