Dominicus Gent, zondag 7 juni 2015
‘Verrijking door andere denkkaders en dominicaanse spiritualiteit’
Tweede viering in de reeks ‘Wetenschap en geloof’
Beste mensen, van harte welkom.
We beginnen de viering met de paaskaars aan te steken.
En tot het Licht bidden wij:
Vriendelijk licht,
laat uw schijnsel vallen
in ons zoekend geloven,
in ons verstandelijk vorsen,
in onze liefdes.
Ga voor ons uit,
Licht op ons pad,
zodat wij niet verstrikt raken
in eigen bedenksels,
maar blijven zoeken
naar waarheid,
blijven doen
wat goed heet te zijn,
blijven scheppen
het schone dat wenkt.
Vriendelijk Licht,
wees bron van dit ene weten,
straal van hoop
in de duistere uren:
er is een woord
dat eeuwiglijk zal duren.
Laten we dat uitzingen in het lied: Dit ene weten wij…
Inleiding op het thema
Wat een beklijvend lied! Zo mooi, zoveel inhoud in zo weinig woorden. Tegelijk is het toch een beetje om van te huiveren, dat woord dat eeuwiglijk zal duren. Ruikt het niet een beetje naar dogma? Naar de enige en eeuwige waarheid? Maar wat is dat woord dat rondgaat onder mensen en door de eeuwen? En hoe gaat het rond? Deze reeks vieringen zal ons misschien helpen om dichter bij het mysterie achter deze tekst te komen…
Vandaag is namelijk de tweede viering in een reeks over wetenschap, rede en geloof. Vorige week werd voor openheid gepleit om nieuwe kennis te ontvangen, die ons hele denken en doen op de helling kan zetten. Eerlijkheid om te zien wat is, want ‘de waarheid zal u vrij maken’. Vandaag zetten wij opnieuw een luik open zodat onze blik verder kan verruimen: het luik van de spiritualiteit. Omdat het vandaag onze maandelijkse feest-zondag is, Dominicus Deluxe, denken we hierbij speciaal aan de dominicaanse spiritualiteit. Maar eigenlijk niet vooral daarom. Want het open vragen stellen hoort nu juist tot de kern van de dominicaanse spiritualiteit, zullen we straks van Bernard horen.
Laat dit meteen een uitnodiging zijn om open te kijken en te luisteren naar wat er leeft, ook hier binnen onze eigen gemeenschap. Zo zullen bijvoorbeeld de kinderen en zeker de jongeren af en toe een eigen manier van kijken, een eigen belevingswereld binnenbrengen. Laten we dus onze aandacht scherpen om dit ook te kunnen ontvangen. Laat onze open aandacht naar buiten gaan, waar de realiteit in alle intensiteit aanklopt.
Nu kunnen we op weg gaan, kinderen, jongeren, volwassenen in alle verscheidenheid. Kom kinderen, we gaan samen hiernaast om er op onze eigen manier aan te beginnen!
Lezing – Lucas 10, 1-9
Hierna wees de Heer nog tweeënzeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waar Hij zelf nog komen zou. Hij zei tegen hen: ‘De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom de eigenaar van de oogst om arbeiders in te zetten voor zijn oogst. Ga nu, maar weet wel, Ik stuur jullie als lammeren onder de wolven. Neem geen beurs mee, geen reistas en geen schoenen, en groet onderweg niemand. Als je bij iemand in huis komt, zeg dan eerst: “Vrede aan dit huis.” Woont daar een vredelievend mens, dan zal jullie vrede op hem rusten; zo niet, dan zal die naar jullie terugkeren. Blijf in dat huis en eet en drink wat men je aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Trek niet van het ene huis naar het andere. Als je in een stad komt waar men je ontvangt, eet dan wat men je voorzet. Genees er de zieken en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God is nu dichtbij u gekomen.”
Lied – Zoals Ikzelf gezonden ben
Eerste inbreng: Dominicaanse spiritualiteit
We hebben hier al heel wat vieringen gehad over de figuur van Sint-Dominicus en het ontstaan van de dominicanenorde. Ik wil daar vandaag niet te lang blijven bij stilstaan, en alleen datgene van die beginperiode aanduiden wat van belang is voor een kijk op de spiritualiteit.
– Men neemt de status aan van bedelmonnik, rondtrekkende predikant: je spreken krijgt pas aandacht van de mensen als je eigen leven klopt met wat je zegt.
– Zo komt de arme rondtrekkende Jezus die al weldoende het Rijk Gods verkondigt en daartoe ook zijn leerlingen uitzendt (cf. de tekst die we daarnet gehoord hebben) centraal te staan in de beleving.
– Leven in gemeenschap is essentieel. Eigenlijk verkondigt men als gemeenschap. Ook hier is het zusterlijke of broederlijke samenleven de maatstaf van wat men preekt.
– Dominicus debatteert met een diep respect voor zijn tegenstander. Het devies van de orde, namelijk ‘Waarheid‘, betekent niet: wij hebben gelijk, maar we zijn steeds op zoek naar waarheid, vooral in de dialoog met anderen.
– De studie is van het hoogste belang, geen geleerddoenerij maar een vorm van verdiepende contemplatie van de werkelijkheid en ten dienste van de mensen tot wie men spreekt.
– De eerste dominicaanse theologen omarmen de nieuwe, zelfs revolutionaire denkkaders. Ze hebben geen schrik van de profane en wetenschappelijke benaderingen van de werkelijkheid. Ze vertrekken van de zintuiglijke ervaring. Ze leggen de nadruk op Gods aanwezigheid in het alledaagse.
– De kijk op het gezag is van in het begin wat wij nu ‘democratisch’ noemen. Zo wordt bijvoorbeeld een overste gekozen als ‘eerste onder de gelijken’, en voor een beperkte tijd. Uiterlijk gezag moet altijd wijken voor het eigen geweten en het persoonlijke inzicht.
– Contemplatie is begin en einde. Alles vertrekt vanuit de biddende en studerende (zeg maar wetenschappelijke) eerbied ten aanzien van de werkelijkheid. Je zou kunnen zeggen: je bidt en studeert en verkondigt vanuit de verworteling in Gods liefde. Misschien is dat nog het krachtigste teken dat men kan stellen in een uiterst jachtige wereld. Daar was Dominicus zelf heel sterk in.
Er zijn nog heel wat facetten, maar wat ik hier opgenoemd heb, geeft al een mooi palet van een dominicaanse spiritualiteit. Als je dat na elkaar hoort, ben je geneigd te denken: wat prachtig! De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat elk van die punten al vlug in de geschiedenis ook in zijn tegendeel is verworden. Je had grote en rijke kloosters, je had individualisten die bezig waren met hun persoonlijke academische carrière, je had gelijkhebbers en inquisiteurs, je had grootmeesters in de conservatieve gezagsgetrouwe en verstarde kerkelijke leer, enz. Maar blijkbaar zijn er telkens opnieuw, nu al 800 jaar, dominicanen opgestaan die de idealen van in het begin terug hebben opgenomen en in hun tijd gestalte hebben gegeven. Het is onbegonnen werk hier de galerij van die boeiende medebroeders en medezusters gedurende 800 jaar te openen. Wel is het belangrijk ons de vraag te stellen naar het geheim achter die galerij van 800 jaar. De orde staat er, wereldwijd – weliswaar in onze gewesten heel wankel. Ze staat er, ja met zware littekens waar we voor altijd in de schuld staan bij de slachtoffers, maar ook met absolute hoogtepunten van mensenliefde, schoonheid en denken, waar we ons blijvend mogen aan optrekken. En wat nog merkwaardiger is: er is nooit een schisma geweest zoals bijvoorbeeld in de benedictijnse en in de franciscaanse tradities. Ik vermoed dat het geheim achter die 800 jaar te maken heeft met drie elementen uit onze spiritualiteit.
Een eerste element heeft te maken met die littekens. Een vriend van mij, die sterk geboeid is door onze traditie, zei daarover het volgende: “De dominicanen trekken mij vooral aan omdat ze verdraaid goed weten dat er fouten zijn gemaakt in het verleden. Meer dan welke orde ook zijn de dominicanen gewapend met de kennis over ‘hoe je de zaken best niet aanpakt’. Hoe je het ook draait of keert, en hoe genuanceerd de collaboratie ook was, de dominicanen hebben wel degelijk hun deel in de inquisitie. Ze hebben daarbij mee geholpen aan het schrijven van één van de zwartste bladzijden uit de kerkelijke geschiedenis. Het feit echter dat ze die geschiedenis steeds voor zich uit houden als een ‘getekende of gebarsten’ spiegel is een teken dat de orde voortdurend in de eigen kwetsbaarheid gaat staan. Net die positie getuigt van nederigheid en ook erkenning aan de fouten die gemaakt zijn geweest. Het ‘herinneren van je eigen geschiedenis’ maakt je tot een authentiekere beweging waar het gevaar tot radicalisering veel minder groot is dan bij andere groepen christenen. De wijze waarop de dominicaanse familie omgaat met haar zwartste bladzijde vind ik eigenlijk zelfs een voorwaarde om over te gaan tot meer positieve redenen waarom ik uitermate geboeid ben”. Tot zover de m.i. juiste inschatting van een buitenstaander.
Het tweede element heeft volledig te maken met het thema van onze reeks: de verhouding van rede en geloof, van wetenschap en religie. Het is een constante in de geschiedenis van de orde of zo je wil, een grondtrek van de dominicaanse spiritualiteit om het gesprek aan te gaan met het vreemde, het andere, om alert te zijn voor de omslag in een cultuur, om oog te hebben voor het verdwijnen van vanzelfsprekende grondovertuigingen, aandachtig te zijn voor mentaliteits-verandering, een neus te hebben voor nieuwe manieren van denken. En, in de stilte van het eigen denken en de meditatie, de soms stormachtige confrontatie van die omwenteling met het geloof aan te gaan. Spiritualiteit als de moed om twijfel toe te laten en zich te laten gezeggen door anderen, anders te durven kijken, of dat nu op het gebied van bijbelstudie is, of van godsbeelden, of van geloofswaarheden, of van machtsrelaties, of van ethische kwesties, of van de kijk op seksualiteit. Intellectuele eerlijkheid hand in hand met gelovige authenticiteit. Zoiets.
Het derde element, zo vermoed ik, heeft alles vandoen met een goed evenwicht tussen de persoonlijke weg en de gemeenschappelijke spirit. Voor een boeiend interview-boek met een zestiental hedendaagse dominicanen en dominicanessen van over heel de wereld, schreef Timothy Radcliffe een al even boeiende inleiding, waarin hij zegt: “Van een boek over de dominicanen zou je verwachten dat het je inwijdt in een bijzondere dominicaanse weg naar God. De benedictijnen volgen hun Regel, de jezuïeten doen de Oefeningen van Ignatius en zo zou je kunnen denken dat dit boek gaat over de dominicaanse spiritualiteit. Maar je zal ontdekken dat de personen die je in dit boek ontmoet heel verschillende levens leiden. Zo zijn er: een schilder, een wetenschapper, een advocaat, een musicus, schrijvers, mensen betrokken bij de dialoog met de islam, leraren, contemplatieven, enzovoort. Bovendien betreft het stuk voor stuk sterke persoonlijkheden die grondig met elkaar van mening kunnen verschillen over zowat alles! Waarom zijn ze dan allemaal dominicanen?” Tot zover Timothy.
Op zijn vraag wil ik antwoorden met een beeld dat op mijn netvlies is blijven plakken. Toen ik op mijn 18de met andere jongeren de roepingsretraite van de dominicanen in het klooster van Gent volgde, mochten wij ’s avonds de completen meezingen. Wij stonden tussen de eerbiedwaardige religieuze heren in het wit. Na de completen werd het Salve Regina gezongen en ging de hele gemeenschap in twee rijen de duistere kerk in, waar we ons draaiden naar het verlichte Mariabeeld en op een bepaald moment geknield verder zongen, waarbij de prior zijn medebroeders en ons een voor een kwam zegenen en besprenkelen met wijwater. Ik verwachtte dat, na de completen, allen zich zouden terugtrekken op hun kamer, maar wat zag ik? Vrijwel alle broeders zag ik in jeans of kostuum in hun auto stappen en wegrijden, want… ze hadden nog een conferentie te geven, een gespreksronde bij te wonen, een film in te leiden, een koorreptitie te dirigeren enz… Dat is een beeld dat ik nooit ga vergeten, het beeld van een gemeenschap die samenleeft en bidt vanuit een gezamenlijke passie voor het Rijk Gods, maar van waaruit elkeen daar persoonlijk gestalte aan geeft. Met een eigen stem, terwijl hij of zij zichzelf blijft: getalenteerd, kwetsbaar, bijzonder. Midden het gewoel van de stad, zoals zo mooi beschreven in het ‘Lied van de stad’…
Tweede inbreng: Open blijven zoeken naar waarheid en zin
Vanuit een gezamenlijke passie voor het Rijk Gods, elk op zijn of haar eigen wijze daaraan gestalte geven, midden het gewoel van de stad. Zo eindigde Bernard zonet zijn bijdrage. En ook het lied van de stad dat de synthese van ‘mensenleven’ schetst. Dit alles roept bij mij de herinnering op aan de katharenreis, bijna 5 jaar geleden. Een week lang in het voetspoor van Dominicus en kennis maken met zeer diverse aspecten van zijn leven. Bezoeken, luisteren, kijken, wandelen, ontmoeten, plezier maken. In een prachtige romaans kerkje details leren zien, verbanden leggen, en samen bidden en zingen. Maar vandaag denk ik vooral terug aan Toulouse. De bus brengt ons vanuit de stilte en weidsheid van onze verblijfplaats naar de drukte van de stad. Huizen en bomen, veilig – onveilig, overal haast en verkeer zonder richting, Woorden gaan over en weer. Leven is overal. Zeer zeker daar in Toulouse – een grote, drukke (hete) stad. Met de groep trekken we van noord naar zuid, bezoeken we kathedraal – kerk – klooster. Vandaag (en bijzonder in het kader van deze viering) herinner ik mij die dag en het stadsbezoek als metafoor voor wat dominicaans leven mag zijn. Een groep mensen, 50 vrouwen en mannen, trekt door de stad vanuit een gezamenlijke interesse voor Dominicus en de katharen én vanuit zeer gevarieerde spirituele en levensbeschouwelijke ingesteldheid. (De bijbels-christelijke traditie telt in haar beleving vele kamers nietwaar.)
De dag in Toulouse: we wandelen door de stad in het voetspoor van Dominicus en ook… in navolging van de wandelende Jezus (staat centraal bij de dominicanen). Alles wat we te horen en te zien krijgen leert ons meer inzicht te krijgen in de geschiedenis van Toulouse, de beweegredenen van katharen, Dominicus, de Franse koning … Krijgen we dan ook dé waarheid te horen over de Katharen, over Dominicus? Neen, in geen geval. Dé waarheid bestaat niet. We krijgen er wel handvaten aangereikt om beter te begrijpen, om helder te onderscheiden. En ook de goesting en het verlangen om te blijven zoeken naar inzicht en kennis. En misschien het allerbelangrijkste: we worden uitgedaagd om toekomst mogelijk te maken, om vooruit te kijken en de weg te gaan. Soms de gekende weg, maar ook ongekende nieuwe wegen.
Ik herinner mij in Toulouse de ontvangst door een dominicanes, een mooie dame, sinds korte tijd verantwoordelijk voor het huis waar Dominicus heeft gewoond. Ik herinner mij het dominicaans klooster, gebouwd in de jaren 60, met een kerk voor meer dan 2000 mensen, een klooster voor misschien wel 200 dominicanen, een noviciaat. En in dat klooster de bibliotheek met eeuwenoude manuscripten die er tot op vandaag bestudeerd worden. Toulouse van de katharen/Dominicusreis: mijn herinnering aan wat was, wat is en wat zou kunnen zijn. Stad van verleden, heden en toekomst. Een stad van mannen en vrouwen, opstaan en slapen gaan, mensen die dagelijks doodgaan en voortbestaan. Maar ook de stad van verandering – van evolutie – met in haar genen de dominicaanse aanwezigheid van studie – gebed – actie. Zoals er nog plekken zijn op deze wereld waar de dominicaanse spiritualiteit zichtbaar aanwezig is. En waar grenzen worden verlegd. Ik denk aan Cairo, waar in een volkswijk de dominicanen een onderzoekcentrum voor het Midden-Oosten leiden. Wetenschappers zetten er zich dagelijks in voor contacten en uitwisseling tussen culturen en godsdiensten. Het zijn vooral moslims die er gebruik maken van de uitzonderlijke verzameling geschriften. En ook moslims die publiceren tegen het christendom zijn er welkom voor onderzoek.
Dichter bij ons, in Brussel was de dominicaan Johan Leman de eerste directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Wat hij daar, dertig jaar geleden deed, was grensverleggend. Als emeritus professor antropologie aan de KUL publiceerde hij onlangs “Van totem tot verrezen heer”. Over het ontstaan van het christendom vanuit een historisch-antropologisch perspectief. Ook dat is belangrijk: wetenschap en geloof verbinden.
En nog dichter: Bernard de Cock, die in zijn doctoraatsverhandeling‘Aangeraakt tot liefde’ schreef over het samengaan van homoseksuele beleving en christelijk gelovig leven. Van grenzen verleggen gesproken…
Het mag duidelijk zijn: in onze wereld vandaag vinden we veel sporen van dominicaanse spiritualiteit. Spiritualiteit waaronder we verstaan: op zoek naar de waarheid – overwegen – en het gevondene meedelen aan anderen. En dit altijd in confrontatie met de waarheid. Waarheid die nooit vast ligt en steeds bevraagd kan worden.
Maar nu? Wat kan en mag dit betekenen voor ons – hier – vandaag?
Wat versterkt ons vertrouwen en de hoop op leven voor allen?
Laten we ons inspireren door een lied: Hoe ver te gaan? En of er wegen zijn?
Inbreng van de gemeenschap
Hoe ver te gaan? En of er wegen zijn?
Maar met iets in hun hoofd dat stroomt en licht geeft.
Als we vanuit de dominicaanse spiritualiteit hier iets probeerden binnen te brengen dan is het wel: iets in ons hoofd dat stroomt en licht geeft. Iets dat ons doet nadenken en ons inspireert om verder te gaan, om stappen te durven zetten, om te denken buiten het gangbare of het gewone. De confrontatie aangaan met deze tijd vol van bezwaren maar ook vol van kansen en mogelijkheden. En ‘out of the box’ denken … Niet om excentriek te doen, maar vanuit de kracht die in elk van ons leeft. Vanuit datgene waar ons hart van vol is, loopt het gesprek van over. De dialoog aangaan en van daaruit verder denken. De geijkte wegen verlaten en mede door kennis en onderzoek, nieuwe mogelijkheden aanboren.
Wat betekent dit voor u en mij, op de plek waar ik leef – waar ik werk – waar ik rust?
Als dominicaanse spiritualiteit betekent: leven en getuigenis afleggen van het visioen dat ons aangezegd is, het rijk van God waar elke mens telt, waar ieder gehoord en gezien wordt, waar zien u en ik dit gebeuren vandaag?
Waar mag ik een bijdrage leveren om dit waar te maken?
Mag ik u uitnodigen voor een overweging: in de stilte van ons samenzijn of hier voor de micro.
Brood en wijn willen voedsel zijn voor geest en hart, teken van wat ons voorgeleefd is door Jezus, de man uit Nazareth. In zijn voetspoor gingen Dominicus, Franciscus en ontelbaar veel vrouwen en mannen op weg. Op zoek naar goed leven voor allen.
We steken het kaarsje aan om te gedenken de vele mensen overal ter wereld die mee de weg banen. We gedenken alle mensen uit deze gemeenschap, uit onze dichte en verre kring die de weg ten leven gaan. We gedenken de zieken, de mensen die nu aan het werk zijn, de mensen die waken.
En we gedenken hen die de weg effenden, die ons voorgingen: onze lieve doden. Laten we aan tafel gaan.
Lied rond de tafel – Als wij weer het brood gaan breken…
Jezus Messias,
die onze weg is naar het leven,
nam de laatste avond
dat hij met zijn vrienden samen was,
wat brood,
liet het in zijn handen rusten
en koesterde het met een eerbiedig zwijgen.
Hij dankte God er voor
en brak het toen om het te verdelen:
Neem allen een stuk, zei hij, en eet het maar.
In dit gebaar kom ik naar jullie.
Want voedsel moet gemeenschap stichten
van lichaam en ziel,
van lichaam en bloed.
Neem en eet het, dit is mijn lichaam.
Toen vulde hij een beker met wijn
en liet hem rondgaan.
Want hun dorst naar diepe verbondenheid was groot.
Drink ook hieruit, zei hij,
en voel dat leven sterven is
en een nieuwe geboorte pijn doet.
Deze wijn moet liefde worden;
verwantschap in hetzelfde bloed:
dit is mijn bloed.
Dan is het stil geworden
als bij een afscheid dat er geen is.
De tekens hadden nieuwe hoop gewekt.
We leven niet naar een verre toekomst.
We leven naar de meest nabije mensen.
Geef jezelf als voedsel,
geef het voedsel als jezelf.
Onze Vader
Vredeswens
We wensen jou:
De moed om open te blijven
in je zoektocht naar waarheid.
Het vertrouwen dat de ander ergens,
diep verborgen en ongeweten misschien,
dezelfde hunker naar waarheid kent.
Ga nu maar op weg
om deze rijke schat
met de ander te delen.
Doen we dat alvast
door elkaar vrede te wensen
Communie
Lied – De woorden die wij spraken
*
foto’s G.Vanhercke (fresco’s van studerende dominicanen in het kloosterpand van de dominikanerkerk van Treviso, Noord-Italië – met de allereerste afbeeldingen van een bril in de westerse kunstgeschiedenis