Wereldvluchtelingendag

Dominicus Gent

Viering van zondag 21 juli 2015

Wereldvluchtelingendag

 

Goedemorgen en welkom in deze midzomerviering.
“Vluchtelingen zijn mensen zoals iedereen, zoals jij en ik. Ze leidden een gewoon leven tot ze weg moesten en hun grootste droom is om terug een normaal leven te kunnen leiden. Laat ons op deze wereldvluchtelingendag, onze gemeenschappelijke menselijkheid gedenken, tolerantie en diversiteit vieren en ons hart openstellen voor vluchtelingen overal ter wereld.” Het zijn de woorden van Ban Ki-Moon ter gelegenheid van de jaarlijks weerkerende dag op 20 juni, gisteren dus, waarop speciaal aandacht gegeven werd aan het wereldwijde fenomeen van mensen op de vlucht.
Ze zijn de laatste tijd ook niet uit het nieuws: beelden van mensen die in gammele bootjes hun leven wagen op zoek naar toekomst, ruziënde ministers over hoeveel en wie, de dringende oproep van paus Franciscus tot diezelfde ministers, hulporganisaties die aan de noodbel hangen, steeds opnieuw hallucinante cijfers….
Ook wij willen vandaag even stilstaan, omdat we als gemeenschap ons bijzonder verbonden voelen met deze problematiek. Pauls schilderij is hiervan een immer aanwezige stille getuige. Hoe gaan we om met alle overweldigende berichtgeving, met de complexiteit ervan, waarom heeft onze maatschappij het toch zo moeilijk om in de noodlijdende vluchteling een medemens te zien. We willen er samen over nadenken.

Maar niet zonder dit denken te plaatsen onder het licht van de paaskaars. Dat dit licht inspiratie en richtpunt moge zijn.

Laten we ons verbinden tot een zingende gemeenschap met het lied “Wij zullen kennen zoals wij gekend zijn…”

Vluchtelingen…..
Vluchtelingen. Ze zijn van alle tijden en van alle plaatsen. Weggevlucht omwille van natuurrampen, omwille van conflicten, omwille van hun afkomst of geloof, omwille van hun seksuele geaardheid, omwille van geen toekomst in hun eigen land. Ze zijn met miljoenen op dit ogenblik, de cijfers variëren wat, gisterenmorgen sprak men van 60 miljoen vluchtelingen, waaronder het grootste gedeelte ontheemden, dat zijn mensen die binnen hun eigen landsgrenzen op de vlucht zijn. Ongeveer de helft zijn vrouwen en kinderen. Vaak leggen hele families of dorpsgemeenschappen geld bijeen om iemand weg te sturen, in de hoop dat die, eenmaal in het beloofde land aangekomen, hen geld zal opsturen om de plaatselijke gemeenschap verder te helpen.
En een 10 miljoen mensen zijn statenloos, dat wil zeggen dat ze zelfs van alle elementaire rechten verstoken blijven.

De cijfers en de feiten zijn niet te vatten. Ze kijken ons aan ter ongelegener tijd. Want geef toe, het zal niet alleen ik zijn die ongemakkelijk wordt bij deze informatie en bij de confrontatie met mensen op de vlucht. En wat dat met hen doet.
Ongemakkelijk omdat het complex is, en ik er geen oplossing voor zie. Bvb: wat is het goede antwoord op de vraag hoeveel vluchtelingen we als België, als Europa kunnen opvangen? Je moet weten dat de meeste vluchtelingen opgevangen worden in de landen rond het conflictgebied. Meestal zijn die landen zelf niet de meest welvarende. En dat Turkije en Italië het grootste aantal vluchtelingen herbergen op het Europees grondgebied. Hoe groot is de draagkracht van een land? Kan je mensen toelaten om hier te komen wonen als we ze geen toekomst kunnen geven (bv werk?). Antwoorden zijn niet duidelijk en eenduidig.
Ik voel me ook ongemakkelijk en kwaad omdat ik dikwijls het gevoel heb dat ik als individu niet zoveel kan doen. Want tenslotte: het gaat over mensen. Mensen die, net als wij,hopen op een menswaardig bestaan voor henzelf en hun kinderen. Je voelt als mens aan dat ook zij daar recht op hebben, net zo goed als wij.

Maar misschien kunnen we meer dan we denken.
Er zijn een paar dingen die we daarbij niet uit het oog mogen verliezen: eerst en vooral: ondanks het enorme, het hopeloze van het geheel, de mens en het onrecht blijven zien. De verleiding is groot om de ogen te sluiten als het probleem te groot is.
En weten dat het nooit volledig zal opgelost worden of af zal zijn, dat mislukking of het vooropgestelde doel niet bereiken erbij hoort. Net als het niet goed weten, de onzekerheid of het een goede stap is. Dat er cultuurverschillen meespelen die de communicatie niet gemakkelijk maakt.
Geloven ook dat kleine stappen haalbaar en nuttig zijn om, al was het maar één persoon zich te laten ontplooien in zijn mogelijkheden. Ik denk hierbij aan het levensverhaal van Mohed Altrad uit Montpellier, die tot wereldondernemer van 2015 verkozen is. Hij werd in een Bedoeïenstam geboren na de verkrachting van zijn moeder (13 of 14 jaar). Groeide op als een beest in een hok zonder raam. Vluchtte weg naar Raqqa en slaagde erin school te lopen. Iemand geloofde in hem en hij kreeg een beurs en trok naar Frankrijk. Na zijn studies kocht hij een failliet stellingenbedrijf en maakte het weer rendabel.
Of het verhaal van jonge niet begeleide vluchtelingen die nu kunnen rekenen op de hulp van ‘voogden’ die hen helpen hun weg te zoeken in België: ik ken er die nu werken, een gezin stichten en hier een nieuwe toekomst opbouwen. Want de meeste vluchtelingen hebben veerkracht, zijn gemotiveerd om iets van hun leven te maken. En nemen dikwijls zelf initiatieven om andere vluchtelingen te helpen..
We kunnen ons op veel manieren inzetten: een actie of een organisatie steunen door geld te geven of door energie en tijd te steken in hun werking. Door mee petities te ondertekenen tegen onrechtvaardige toestanden…
Vorig jaar waren er 168 initiatieven die iets gastvrij deden voor asielzoekers en waar vluchtelingen aan mee deden. We hebben hier de Werkgroep Vluchtelingen, Habbekrats en Hand in Hand. De laatste twee leggen zich specifiek toe om jonge vluchtelingen bij te staan, ze zelfzekerder te maken…
We kunnen ook initiatieven steunen die, in samenwerking met mensen ter plaatse, proberen daar een toekomst uit te bouwen (landbouw, coöperatieven, opleiding…) zodat mensen niet hoeven weg te vluchten omwille van onmogelijke levensomstandigheden.
Ik weet het, de moeilijkheden zijn groter dan onze mogelijkheden. Dat mag ons, als christenen, niet beletten ons elk op onze manier creatief, volhoudend en gelovend in het recht op een menswaardig bestaan, in te zetten, hen op een of andere manier nabij te zijn.
We hebben een lied in onze kaft dat geknipt lijkt om vandaag over dit onderwerp te zingen.

Bijbeltekst De toren van Babel
[1] Alle mensen op aarde spraken één taal en gebruikten dezelfde woorden. [2] Nadat ze uit het oosten weggetrokken waren, vonden ze een vlakte in Sinear* en vestigden zich daar. [3] Zij zeiden tegen elkaar: ‘Kom, laten wij tegels maken en ze harden in het vuur.’ De tegels gebruikten zij als bouwstenen, met asfalt als specie. [4] Nu zeiden ze: ‘Laten wij een stad bouwen met een toren, waarvan de spits tot in de hemel reikt; dan* krijgen wij naam en worden wij niet over de aardbodem verspreid.’ [5] Toen* de heer neerdaalde om de stad en de toren die de mensen bouwden, te zien, [6] zei Hij: ‘Nu zijn ze één volk en spreken zij allen dezelfde taal. Wat zij nu doen is nog maar een begin; later zal geen enkel plan van hen meer te stuiten zijn. [7] Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal, zodat de een niet meer verstaat wat de ander zegt.’ [8] En de heer dreef hen vandaar naar alle kanten de hele aardbodem over, en er kwam een einde aan de bouw van de stad. [9] Daarom noemt men die stad Babel*, want de heer heeft daar verwarring gebracht in de taal van alle mensen, en hen vandaar over de hele aardbodem verspreid.

Het anders zijn
“De effecten van het rendementsdenken in onze maatschappij nemen steeds weerzinwekkender vormen aan. Toen 700 bootvluchtelingen onlangs verdronken op weg naar Italië, een land dat deze instroom totaal niet meer aankan, zei premier Renzi niettemin: ‘We praten hier niet over statistieken, maar over onze broeders en zusters’. In Nederland, dat vrijwel geheel op slot zit en dat asielzoekers in principio als misdadigers behandelt, vergelijkt de VVD-fractievoorzitter onze illegalen met Willem Holleeder, ’s lands beruchtste crimineel. Zo, ja zo zijn onze manieren. Waarom dan verwonderd zijn als Nederlandse burgers de boottragedie op een nieuwssite toejuichen met slogans als: ‘Dat scheelt weer 700 uitkeringen, maal 50 jaar. Kassa.’
In een samenleving waar via politieke demagogie het rendement tot panacee (dat is een wonderlijk geneesmiddel dat overal voor zou helpen) voor al uw problemen is uitgeroepen, zullen mensen die om hulp en medemenselijkheid vragen vanzelf worden beschouwd als vijanden die uit zijn op winst. Onze winst.”

Ik las u een straf fragment uit een recent verschenen essay van Ramsey Nasr waarin hij scherp van leer trekt tegen de uitwassen van het rendementsdenken dat volgens hem onze geesten heeft ingepalmd en onze manier om naar de dingen te kijken ernstig verdraaid.
Het is zeker één van de factoren waardoor in deze tijden van crisis (en wanneer is die er niet, weet u nog hoe lang het geleden is dat er eens geen crisis was?), dat er dus in tijden van crisis een soort tegenkanting tegenover nieuwkomers ontstaat. Ik denk dat Ramsey Nasr gelijk heeft, maar het zit wellicht veel dieper dan dat.

De confrontatie met het vreemde, het buiten-gewone, het andere dan we gewoon zijn, van een vreemdeling is voor veel mensen op zijn minst een ongemakkelijke ervaring. De andere manier van leven, de andere uitgangspunten en waarden-patronen kunnen we als bedreigend ervaren, bedreigend -denken we- voor het verder in stand houden van hoe wij zelf de zaken kennen en gewoon zijn. De verdedigingsreflex die op deze vaststelling volgt, is dan ook vrij voor de hand liggend: de vreemdeling moet weg en als dat niet gaat moet hij zich aanpassen, inburgeren en de hoofdlijnen van onze cultuur overnemen. In ons geval is dat het kunnen klaarmaken en opeten van bloemkool in witte saus en wellicht ook het ontduiken van belastingen. Van zodra dat gebeurt, valt de dreiging weg en is, daar zijn we van overtuigd, “normaal” samenleven opnieuw mogelijk.

De Joods-Franse filosoof Emmanuel Levinas leert ons dat zoiets echter een zins-begoocheling is. We maken onszelf iets wijs. En we mogen het gerust veel ruimer zien dan alleen in onze relatie met de vreemdeling in de strikte zin van het woord. Levinas stelt dat we eigenlijk allemaal vreemdelingen zijn voor elkaar. Het is een vreemdeling die u nu toespreekt. Het is een vreemdeling die naast je zit.

Levinas kenmerkt de confrontatie met die ander als een traumatische ervaring (ik hoop dat het toch niet te erg is…).
Iedere ander breekt door er te zijn in mijn bestaan en in mijn identiteit binnen als vreemde, als een vreemdeling. Ik ervaar die ander als iemand die de orde van wie ik ben ondersteboven gooit, een orderverstoorder. Hij of zij lokt wanorde uit die me in verwarring brengt en zelfs een gevoel van vervreemding geeft. We worden hierdoor telkens een beetje uit onze rustige vastheid, uit ons evenwicht gebracht en dat hebben de meesten onder ons niet zo graag. Rust en zekerheid ervaren we immers als goed, het is een synoniem voor het ontbreken van gevaar, en wie wil dat nu niet?

De reactie daartegen bestaat er dus in om het verstoorde evenwicht zo snel mogelijk terug te brengen: het anders zijn van de andere moet geneutraliseerd worden. Hij of zij moet zich aanpassen, moet zich aan de regels van de groep en liefst uiteindelijk aan mijn regels aanpassen.

Of we relativeren het andere, we reduceren het anders zijn van de andere: ach, we zijn eigenlijk allemaal dezelfde, of we nu tot Jezus, Boeddha of Allah bidden, dat zijn allemaal maar kleine variaties van de ene grote wereldgodsdienst die eraan komt, de idee is het wezenlijke, de uitdrukkingsvormen zijn maar bijkomstig. Het kadert in een soort universalistisch denken dat het anders-zijn opheft omdat we ervan overtuigd zijn dat die pluraliteit, de veelheid van bestaansvormen, van beelden, ideeën en visies een bron is van conflicten, geweld en oorlog. En dus kan er alleen vrede zijn wanneer we allen gelijk denken over het ene ware en goede.

Eén volk zijn, één taal spreken en niet over de aarde verspreid raken, het is blijkbaar een eeuwenoude ambitie, die we herkennen in die van de torenbouwers uit Genesis, maar we hoorden ook hoe het afliep: ze werden verspreid over de hele aarde en ze verstonden elkaar niet meer. De poging om alle diversiteit tegen te houden is tot onherroepelijk mislukken gedoemd. De droom wordt door JHWH zelf aan diggelen geslagen omdat die weg nergens heen leidt.

De verteller drukt ons met de neus op de feiten: het is niet op zo’n manier dat schepping wordt gemaakt. Zo gebeurt schepping niet. Op die manier wordt leven niet gewekt en in stand gehouden. Het is al bij de eerste woorden van de Bijbel in het boek Genesis dat dit ons duidelijk gemaakt wordt: God schept door te scheiden, door onderscheid te maken tussen licht en duister, tussen land en water, tussen de dieren op het land en de dieren in de lucht, door de mannin te scheiden uit het lichaam van de man. Schepping is dus juist diversiteit tot stand brengen en laten bestaan, is juist niet die fundamentele verscheidenheid herleiden tot variaties op een thema. Het wordt later in de Bijbel opnieuw bevestigd in het pinksterverhaal, dat voelt als een nieuwe schepping: de leerlingen, angstig op zichzelf teruggeplooid, gooien de ramen en deuren open en spreken plots verschillende talen. De diversiteit van de groepen mensen wordt met naam genoemd, maar ook dat zij ondanks die verscheidenheid elkaar toch kunnen verstaan.

Het is alleen in het radicaal erkennen van het anders zijn van iedere ander dat echt leven mogelijk is. Dat besef brengt twee dingen teweeg. Enerzijds kom je tot het inzicht dat je ander nooit helemaal kan kennen, want die is altijd veel meer dan de som van de beelden en de voorstellingen die we van hem of haar maken. Door dat te erkennen, reduceer je de ander niet tot een paar kenmerken, reduceer je de ander niet van levende mens tot levenloos bordkartonnen beeld. Op die manier herleid je mensen met een gezicht en een naam niet tot anonieme aantallen. Maar door dit onvermogen, blijf je natuurlijk zitten met een ongemak, het gevoel dat de ander je begripsvermogen, je be-grijpen ontsnapt. Het is niet anders.
Het besef van het radicale anders zijn van de ander, kan bij mij echter ook nog iets anders teweegbrengen: het schept voor mij de mogelijkheid om het unieke van de ander te leren kennen. Een mens komt zo voor ons tevoorschijn en dat laat ons niet onberoerd: verwondering kan opborrelen, wijsheid kan vorm krijgen, het zien van de goedheid van de ander roept mij op tot solidariteit, het zien van de ellende van de ander, roept mij op tot verzet tegen datgene wat de ander klein houdt, doodt, wat hem kansen tot leven ontneemt en nieuwe schepping fnuikt. Iedere ander is een vreemde voor mij, en net daarom ook ten volle medemens, broeder, zuster, in wiens ogen ik iets van het eeuwige, onzegbare kan ontwaren.

We hebben in onze liedbundel een heel mooi lied dat dit doet oplichten, het lied Honderd bloemen mogen bloeien...

Inleiding tafelgebed
Mensen uitnodigen om mee aan tafel te gaan is een vorm van gastvrijheid. Is hen mee in onze kring nemen. Is niet vrijblijvend, samen tafelen is je met mensen verbinden.
We zijn hier vandaag verbonden met zovelen: met jou die hier bent, met de mensen die we hier geregeld zien maar die er vandaag niet bij kunnen zijn. Verbonden ook over de dood heen, met hen die ons leerden hoe te leven. Voor hen steken we de kaarsjes aan.

Maar we willen vooral vandaag onze solidariteit een plaats geven aan deze tafel. Solidariteit met zovelen die op de vlucht zijn, geen thuis, geen huis, geen toekomst hebben. Laten we, in het spoor van Jezus van Nazareth, ons leven breken en delen. Zoals Hij ons voordeed op die laatste avond, waarin hij zijn hele leven samenvatte in deze gebaren. En vroeg ze blijvend te herhalen, en dit waar te maken in ons leven.

Tafelgebed: Wie heeft brood genoeg voor zo’n grote hongerige menigte?

Onze Vader

Vredeswens
Veel mensen vluchten weg van een plek waar geen vrede meer is, het is er onveilig geworden, dood heerst er over het leven. Vrede is een onschatbaar goed dat niet genoeg kan gekoesterd worden. Vrede kan alleen tot stand komen en blijven bestaan als mensen aan elkaar die vrede doen, toezeggen, toewensen en in elkaars ogen de ander willen zien als broeder of zuster. Wensen we elkaar daarom de vrede toe als klein begin.

Lied:  Ik zie de hemel opengaan…
 

2015_Iraq_Refugee

 

*

foto bovenaan: John Crowley

foto onderaan: Iraaks vluchtelingenkamp