Wetenschap en ethiek

Dominicus Gent
Viering van zondag 14 juni 2015

 Wetenschap en ethiek

derde viering in een reeks over geloof en wetenschap

Welkom allemaal.
In juni staat de zon hoger en langer aan de hemel dan in andere maanden. Aan de Noordpool wordt het slechts schemerdonker en blijft een rode gloed van west naar oost schuiven. Het licht lijkt ontembaar en onstoffelijk.

Als beeld voor spirituele kennis en wijsheid is licht zo oud als de mensheid. Ook het Nieuwe Testament doet dat. Jezus, de Christus, wordt het Licht genoemd. Niet in de zin van de Romeinse ‘Sol invictus’, de onoverwinnelijke zon waarmee de keizerlijke macht zich vereenzelvigt. Wel als Licht dat in onze duisternis schijnt, dat blijft branden, zelfs als een kwijnend kwetsbare vlaspit, doorheen onrecht, kwaad, lijden en dood.

Daarom steken wij de paaskaars aan: teken van de hoop in ons leven, teken van verlossing uit alle duisternis, in onszelf en in onze wereld.

Dit is de derde zondag in onze reeks over wetenschap. Vandaag over wetenschap en ethiek. Ook daarover zijn er meer vragen dan antwoorden. Ons weten schiet te kort. En toch moeten wij handelen.

Laten wij daarom beginnen met biddend te zingen dat God hier aanwezig moge zijn in ons samenzijn; dat wij zijn woord mogen horen met hart en ziel. En dat God zelf de bron van ons antwoord moge zijn: Wees hier aanwezig

Eerste overweging

We hebben het dus over de ethische component van nieuwe kennis. En het gegeven dat elk nieuw weten ons voor nieuwe verantwoordelijkheden stelt. Ik wil dat schetsen dat aan de hand van twee taferelen.

Eerste tafereel: Ik leg de link naar de inbreng van Bernard vorige week waarin hij stelde dat de eerste Dominicaanse theologen nieuwe, zelfs revolutionaire denkkaders omarmden. Ik geef daarvan een concreet voorbeeld.

Ik keer terug naar het jaar 1550. Twee geleerden debatteren in een klooster nabij Valladolid. Sepúlveda, een humanistisch geleerde, theoloog en vriend van Erasmus. De andere is Bartolomé de Las Casas, een Dominicaan en eveneens humanistisch christen. Inzet van het wetenschappelijk debat is de vraag of de indianen uit de nieuwe wereld een ziel hebben.

Sepúlveda verdedigt de slavernij en de toelaatbaarheid van gewelddadige bekering. De Las Casas is een overtuigd verdediger van de rechten van de inheemse volkeren. Als de Indianen geen ziel hebben, dan zijn het van nature slaven. Interessant aan de visie van de Las Casas is dat hij vooral als wetenschapper en jurist zijn zaak verdedigt. De Indianen waren volgens Las Casas normale onderdanen van de Spaanse kroon en dienden menswaardig behandeld te worden.

Dit nieuwe weten stelde de kolonisator voor een nieuwe ethische verantwoordelijkheid.

Tweede tafereel: De overheid heeft een promotiecampagne opgezet voor de exacte wetenschappen. Wetenschap is cool. Ook op de openbare omroep die de Vlaming wil verrijken, informeren en inspireren. Je hebt misschien al een aflevering gezien van “De schuur van Scheire”. Op een luchtige en humoristische toon wordt gezocht naar de impact van wetenschap op ons dagelijks bestaan. Ik ben geen wetenschapper. Ik geef gewoon verslag van de wijze waarop in die uitzending in april over wetenschap werd gecommuniceerd.

Ergens tussen een test of luiers zandzakjes kunnen vervangen bij overstromingen en een experiment met een zelfgebouwde luciferraket is er een speels interview van Lieven Scheire met Sonia Van Dooren. Ze doet onderzoek naar de medische problemen die kunnen optreden als er foutjes in het DNA zijn. Na 11 weken zwangerschap is er DNA van de vrucht aanwezig in het bloed van de moeder. En dus kan via een eenvoudige bloedprik nagegaan worden of iemand zwanger is van een kindje met syndroom van Down of een andere genetische afwijking. Ouders die drager zijn en kans hebben op een kindje met een genetische afwijking kunnen in vitro verschillende embryo’s laten maken en in een heel vroeg stadium laten analyseren. Daaruit wordt het juiste embryo geselecteerd en ingeplant.

Dat de evolutie van genetisch onderzoek razendsnel gaat is duidelijk. Het heeft 15 jaar geduurd om een volledig menselijk DNA te decoderen. Dat project heeft meer dan 200 miljoen dollar gekost. Nu kan dat op minder dan 6 dagen en voor minder dan 1600 euro.

En via die bloedtest kan ook veel meer. Je zou ook al heel wat toekomstige genetische eigenschappen kunnen detecteren. We zijn technisch in staat om dat te doen, zegt de geneticus. Maar ieder van ons is drager van één of andere variant die kan aanleiding geven tot een genetische afwijking. Het is dus heel risicovol omdat we dan geen enkel embryo zouden hebben die bij wijze van spreken volledig gezond is. Niemand is genetisch perfect.

Met dit soort techniek zou je in een nabije toekomst misschien elk soort kind kunnen bestellen. Van Dooren verduidelijkt dat dit binnen de Belgische wetgeving nog niet mogelijk is. In Amerika en sommige Arabische landen kan je al gewoon kiezen voor een jongen of een meisje zonder dat er sprake is van een genetisch probleem. In een volgend stadium zal men genetische wijzigingen kunnen aanbrengen in embryo’s. Zo dringt genetica binnen in ons persoonlijk leven. Een debat daarrond dient gevoerd.

Terug naar de show. De moleculaire geneticus heeft een proefbuisje mee met daarin een deeltje van haar eigen DNA. Ze schud er mee en we zien een wolkje in de vloeistof. Co-presentator Henk Ryckaert prijst het schone DNA van de wetenschapper. En Scheire sluit af. “Oh, ik zie een zeer spannende toekomst en ik kijk er reikhalzend, maar toch met een beetje schroom naar uit. “Schroom”: in dat kleine woordje zit het embryo van de ethische vraag. Nu wordt het interessant denk ik, maar we gaan naadloos over naar een nieuw wetenschappelijk experiment met een zelfgebouwde luciferraket. Elk nieuw weten stelt ons voor nieuwe verantwoordelijkheden…

 Bijbellezing Gen. 3, 1 – 13

Van alle dieren, die de heer God gemaakt had, was er geen zo sluw als de slang*. Ze zei tegen de vrouw: ‘Heeft God werkelijk gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?’ De vrouw zei tegen de slang: ‘Wij mogen wel eten van de vruchten van de bomen in de tuin. God heeft alleen gezegd: “Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat mag je niet eten; je mag haar zelfs niet aanraken; anders zul je sterven.” ’ Maar de slang zei tegen de vrouw: ‘Je zult helemaal niet sterven! God weet dat je ogen open zullen gaan als je van die boom eet, en dat je dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad.’ Toen zag de vrouw dat het goed eten was van die boom, en dat hij een lust was voor het oog, en hoe aantrekkelijk het was er inzicht* door te krijgen. Zij plukte dus een vrucht en zij at ervan; zij gaf er ook van aan haar man, die bij haar stond, en ook hij at ervan.

Nu gingen hun beiden de ogen open en zij ontdekten dat ze naakt* waren. Daarom hechtten ze vijgenbladeren aaneen en maakten daar lendenschorten van. Toen zij bij het opkomen van de middagwind de heer God in de tuin hoorden naderen, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de heer God tussen de bomen van de tuin.

Maar de heer God riep de mens en vroeg hem: ‘Waar ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde U in de tuin, en toen werd ik bang omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.’ Maar Hij zei: ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom die Ik verboden heb?’ De mens antwoordde: ‘De vrouw die U mij als gezellin gegeven hebt, heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.’ Daarop vroeg de heer God aan de vrouw: ‘Hoe heb je dat kunnen doen?’ De vrouw zei: ‘De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.’

Lied: Kom in mijn klein bestaan mijn klein bestaan

san zeno 

Tweede overweging

 We hoorden een stukje uit het tweede scheppingsverhaal. Dat komt na het zevendagenverhaal waarin God na elke scheppingsdag vaststelt hoe ‘tof’ alles is wat hij maakte.

Dit tweede verhaal compliceert de dingen. God boetseert eerst een man, Adam, uit klei. Dan schenkt hij Adam een paradijselijke tuin; God schept vervolgens de dieren om Adam te helpen. Adam geeft ze namen, maar vindt er geen gepaste hulp. Tot God een vrouw maakt uit Adams rib. Adam is zo opgetogen dat hij in lyrische verzen uitbarst. Maar dat schone liedje duurt niet lang.

Het vervolg kennen we: eten van de verboden vrucht, zich verbergen uit schaamte, uitzetting. Voor Adam rest zware arbeid, voor Eva: met pijn kinderen baren. En, God voorspelt eeuwige vijandschap tussen de slang en de nakomelingen van de mens.

Deze zeer complexe mythe zorgde voor talloze interpretaties, o.m. die van de erfzonde.

Fascinerend aan het verhaal is die boom van ‘de kennis’; kennis bovendien van ‘goed en kwaad’. Welk mensbeeld schuilt hier achter? welke opvatting over menselijke kennis en goed handelen?

De schrijver ziet heel scherp dat mensen anders zijn dan dieren. Adam geeft de dieren namen, maar vindt er zijn gading niet. De mens is anders dan de rest. Hij behoort tot de natuur én tegelijk staat hij er tegenover. Bewust van zichzelf en bewust van de wereld neemt hij afstand, denkt na, verbeeldt zich de toekomst, maakt hulpmiddelen. Niet langer overheerst de natuur de mens; omgekeerd, door zijn kennis kan hij de natuur naar zijn hand zetten.

Die kennis onderscheidt de mens van de dieren. Ze scheurt de mens los uit de natuur. Hij ontwerpt zelf zijn wereld. Maar die op de natuur veroverde vrijheid plaatst hem voor een verbijsterende keuze; hij wordt een dubbelzinnig wezen: in staat tot goed en kwaad.

De sluwe slang van de nieuwsgierigheid prikkelt en verleidt tot kennis, én, tot macht (‘als goden’). Na het eten van die vrucht is niets nog als vroeger, niets is nog vanzelfsprekend, ook de naaktheid niet. Want de ogen gingen open. Naaktheid werd besluiteloze, onaangepaste schamelheid. Ze verbergen zich als bange konijnen, lopen weg van hun vrijheid, beschaamd over het kwaad en angstig voor het goede. Weg van hun verantwoordelijkheid.

Maar God, ‘in de koelte van de avond, wandelend in de tuin’ roept hen: “mens, waar ben je?”

Mens, waar ben je? Dit is de gewichtigste vraag bij elke nieuwe wetenschappelijke of technische uitvinding. Elke verse vrucht van de kennisboom geeft meer greep op en nieuwe macht over de natuur: ‘als goden zal je zijn’. Èn nieuwe verantwoordelijkheid. Nieuwe kennis is meteen ook kennis ‘van goed en kwaad’.

Wat we eenmaal weten, kunnen we niet meer niet weten. Wat we eenmaal kunnen, kunnen we niet meer niet kunnen. Onze kennis en kunde overwinnen de natuur, maar overrompelen ook onszelf. Ze veranderen ons leven, wijzigen onze instituties, onze gewoonten. Ook als dat niet de bedoeling was.

Denk aan de nucleaire energie. Zie wat elektronica en het internet, met ons doen. De genetica . . .

Wetenschap en techniek, brengen oplossingen, maar scheppen ook steeds nieuwe problemen. Er zijn geen geneesmiddelen zonder nevenwerking.

Nieuwe kennis blijkt daarom vaak een zegen én een vloek. Elke kennis is onvolledig en als men iets nieuws toepast, kan men nooit alle gevolgen inschatten. Ook ethisch goed afgewogen bedoelingen kunnen daardoor in de praktijk tot perverse effecten leiden.

Moeten we dan onze nieuwsgierigheid aan banden leggen? En onze macht over de natuur intomen? Het eerste lijkt me onmogelijk én onwenselijk. Het tweede niet minder ondoenlijk.

Wat te doen?

Misschien is wel het allerbelangrijkste ethische beginsel om met nieuwe vruchten van kennis om te gaan de verplichting ze te delen. Zoals Eva. Omdat enkel gedeelde kennis tot vruchtbare tegenspraak leidt. Bovendien is gedeelde kennis ook gedeelde macht. (Denk aan Klaus Fuchs, de spion die destijds de Amerikaanse atoomgeheimen aan de Sovjet-Unie meedeelde. Had hij ongelijk?)

Simpele antwoorden hoe met kennis om te gaan, zijn er niet.

Volgens het paradijsverhaal behoren wij weliswaar tot de natuur, maar we staan er evenzeer buiten. Mensen, omdat zij mens zijn, vormen geen natuurlijk onderdeel van de ecologie van deze planeet. Daarom is een natuurlijke harmonie tussen de mens en zijn omgeving een romantische illusie: dat paradijs bestaat niet. Of niet meer, volgens de bijbelse schrijver. Onze menselijke cultuur zal naar een altijd hachelijk evenwicht met de natuur moeten streven, altijd in en uit balans.

‘Mens, waar ben je?’, de vraag van God aan Eva en Adam, is de vraag aan ieder van ons.

Mens, verberg je niet. Haal je beste menselijkheid te voorschijn. Vergroot je kennis en deel mee wat je weet; wees er niet bang voor, maar ook niet overmoedig. Draag je verantwoordelijkheid, ook voor je mislukkingen en de onvermijdelijke perverse effecten. Draag zorg voor deze wereld, draag zorg voor jezelf, voor elkaar. En voltooi zo de schepping die ik je in handen gaf.

Zo moge het zijn.

Lied:  Voor de zevende dag

Vrije inbreng gemeenschap (een gebed of ervaring over kennis en overmoed, kennis en verantwoordelijkheid?)

Uitnodiging tot de tafel

En richten we nu onze aandacht op deze tafel en op het brood en de wijn die we zullen delen.

God, Gij, Moeder en Vader,

Gij, die met onbegrepen Liefde het heelal doorgloeit,

Gij die ons in het bestaan hebt geroepen

en ons deze aarde en elkaar hebt toevertrouwd,

Wij danken u om Jezus van Nazareth,

een mens die wij terecht uw Zoon noemen.

Hij toont ons wie Gij zijt,

in hem zien wij u, God, in ons midden.

Rond deze tafel gedenken wij hoe hij heeft geleefd,

en ter dood werd gebracht, veroordeeld door mensen.

Zijn dood trok een spoor van licht voor de mensheid.

Zo leefde hij voort bij de velen die zijn weg gingen en die ons door hun dood ontvallen zijn. En omdat hun leven ook het onze heeft verlicht steken wij de kaarsen aan om hen te gedenken.

God, Gij zijt de Liefde zelf,

Gij houdt van alles en allen zijn u even dierbaar.

Geef ons dat wij bij het delen van brood en wijn één worden met uw Liefde,

Uw liefde voor alle mensen.

Gij weet immers wat in mensen omgaat . . .

Tafelgebed: Gij die weet wat in mensen omgaat, aan hoop, plezier, drift, onzekerheid…

Onze Vader

Vredeswens

Elke oude en nieuwe ontmoeting stelt ons steeds voor onze verantwoordelijkheden. Dat we het debat niet schuwen en in het opnemen van onze verantwoordelijkheid ons door elkaar gedragen mogen weten. Dat mensen tot hun recht mogen komen in de vrede die we elkaar toewensen

Communie

muziek: Arvo Pârt

Gebed voor het slotlied  

In het delen naar kennis – laten wij gaan

In het zoeken naar wijsheid – laten we gaan

Om het voeren van het debat – laten wij gaan

In het opnemen van onze verantwoordelijkheid – laten we gaan

In het tastend zoeken naar uw licht – laten we gaan

Omwille van elkaar – laten we gaan

Voor bevrijding – laten we gaan

Onder de zegen van God-ik-zal-er-zijn – laten we gaan

We zingen een lied om mee te gaan.

 

*

foto’s G.Vanhercke (San Zeno, Verona)

foto’s G.Vanhercke (San Zeno, Verona)

foto’sf