Welke Jezus verwachten wij…? (advent 2)

Dominicus Gent

Viering van zondag 8 december 2019

“Welke Jezus verwachten wij… “

(tweede adventsviering)

 

Welke Jezus is het, die wij verwachten? Dat was de werktitel die aan deze adventsreeks was meegegeven.

Er zijn in de loop van de eeuwen veel “Jezussen” verkondigd. Van Goede Herder tot Offerlam Gods. Van kindeke Jezus tot Christus Koning. Mystieke bruidegom. Opperscout (voor de scouts onder jullie). Genezer. Ridder. Hoofd vol bloed en wonden, of Rechter bij het Laatste Oordeel. De vrome Jezus met het heilig hart op de schouw. Of de rebelse Jezus, opgeroepen door die poster indertijd van Che Guevarra met doornenkroon, waarbij niet duidelijk was of Che Guevarra nu met Jezus vergeleken werd, of omgekeerd. Kwestie van de referenties duidelijk te stellen…

Nu, dat over mensen heel verschillende dingen verteld worden: dat is wellicht normaal. Misschien vertellen we over onszelf ook wel heel verschillende dingen, afhankelijk van met wie we te maken hebben, of welke vraag gesteld wordt. Hoe je je voordoet tijdens een sollicitatiegesprek, is misschien anders dan bij de eerste kennismaking met de aanstaande schoonouders, of in de vergadering van het buurtcomité, of in de voetbalkantien na de wedstrijd.  Zo’n levensverhaal rijpt misschien ook met de jaren: je maakt een andere selectie van gebeurtenissen, en je breit ze op een andere manier aan elkaar. Als je later terugblikt op dingen, krijgen gebeurtenissen misschien een andere betekenis dan op het moment van de gebeurtenis zelf, of kort nadien. Noem het voortschrijdend inzicht, of selectief vergeten en verzinnen – om er toch maar een min of meer samenhangend verhaal van te maken.

Die verschillende beelden van Jezus, dat is al heel vroeg begonnen. Paulus, Marcus, Mattheus, Lucas, Johannes, plus de paar andere geschriften die over Jezus vertellen: ze lopen nogal uiteen, als je het goed bekijkt. Met moderne historisch-kritische methoden kan men wel proberen daaronder sporen van een “historische Jezus” te lezen, maar dat blijft nogal schematisch. Het heeft er in alle geval voor gezorgd dat men tamelijk vroeg in de geschiedenis van het christendom filosofische en theologische arbeid heeft moeten doen. Al die verschillende verhalen over Christus, die nooit allemaal tegelijkertijd op dezelfde manier wààr kunnen zijn: wat moeten we daarmee aan? Hoe kunnen we die lezen? Discussies over de goddelijke en menselijke natuur van Jezus, over die rare driehoeksverhouding van Vader, Zoon en Geest, over hoe dood Jezus wel geweest is, en wat die verrijzenis kan betekenen. Dat er zovele mogelijke lezingen mogelijk zijn, kan overkomen als een zwakheid: maar het heeft er ook voor gezorgd dat zovele mensen zich uiteindelijk tot één of andere verschijningsvorm van die vertelde Jezus aangetrokken gevoeld hebben – van in die eerste paar decennia in Palestina, tot vandaag, over zowat heel de wereld.

En daar zitten dus heel verschillende profielen bij. Mensen bij wie hun sympathie voor het christendom vooral herkenbaar is op het moment dat de kleur van zwarte piet bedreigd wordt, of wanneer de kerstmarkt plots wintermarkt blijkt te heten – maar die het stukje over “ik was een vreemdeling en gij hebt mij opgenomen” blijkbaar niet gelezen hebben. Mensen volgens wie het katholiek zijn vooral kan afgelezen worden aan wat er tussen de lakens gebeurt (en vooral: nièt gebeurt); mensen voor wie het verdedigen van christelijke waarden vooral betekent dat je niet mag deelnemen aan een songfestival, als daar een gay sfeertje lijkt rond te hangen. Of die wel trouw iedere week te communie gaan, maar ondertussen hun leger inzetten om vervelende tegenstrevers te doen verdwijnen…

Ik hoorde een aantal jaar geleden in Italië een preek bij de “zaligsprekingen”, die er vooral op neerkwam: je moet je nu niet te veel verzetten tegen onrecht of onderdrukking, want hoe méér je nu lijdt, hoe beter je het later zult hebben, in de hemel. Toen ik dat hoorde, dacht ik: wat heb ik met die man gemeen, behalve dat we blijkbaar dezelfde teksten lezen…

En gelukkig zijn er ook anderen. Timothy Ratcliffe beweerde ooit dat, als de militairen in een streek in oorlog op de duur bijna iedereen klein gekregen hadden, er vaak nog slechts één groep bij de mensen bleef: “de nonnekes”. Er zijn mensen die geloven dat een christelijke school er niet vooral is voor de elite, maar om jongeren kansen te geven. Of die vinden dat mensen die veroordeeld zijn, niet moeten geïsoleerd worden, maar dat je er best bij of naast kunt gaan staan.

Iets waar je zoveel kanten mee uit kan, desnoods de meest tegenstrijdige: betekent dat nog wel iets? Het gebeurt wel méér dat woorden op de duur in zoveel verschillende betekenissen gebruikt worden, dat ze op de duur leeg lijken. Ik moest hierbij ook denken aan de mission statements, waardenverklaringen en gedragscodes van sommige bedrijven, die op het eerste gezicht zo mooi lijken dat je ze allemaal de Nobelprijs voor de vrede zou willen geven. Maar de ontginning van grondstoffen, de leef- en werkomstandigheden van arbeiders blijven zorgvuldig buiten beeld – uitbesteed als ze zijn aan onderaannemers waarover die grote bedrijven niet hoeven te rapporteren. Of ze zijn zodanig wollig en zogezegd holistisch geformuleerd dat iedere kritische opmerking lijkt te kunnen goedgemaakt worden door caritatieve of populair ogende activiteiten waar men wèl mee uitpakt.

Vroeger moesten boeken aan een kerkelijke censuur onderworpen worden, om het “nihil obstat” te krijgen: “er is geen bezwaar”. Wat bij sommigen de bedenking opriep “Si nihil obstat, nihil instat”: als er niets in staat waar je kan tegen zijn, staat er niets in. Als je niet durft partij te kiezen op een manier dat je niet met alles wegkomt, heb je geen echte keuze gemaakt.

Wat voor een Jezus is het, die wij verwachten? Wij willen vooral een Jezusbeeld cultiveren dat mensen opricht; een beeld dat hoop geeft – ook waar optimisme stilaan verdampt. Een beeld waar de arme, de verdrukte iets aan heeft – niet voor later, in de hemel. Vergeleken bij de andere versies van het evangelie, is dat van Lucas het verhaal dat het meest die richting uitgaat. Iets méér aandacht voor sociale verhoudingen. Iets méér plaats voor vrouwen. Begrip voor zondaars of voor kleine menselijke zwakheden, is er ook bij. Typisch misschien: het verhaal van de barmhartige Samaritaan komt alleen bij Lucas voor. En helemaal aan het begin van het Lucasevangelie staat het Magnificat, het danklied van Maria als ze weet dat ze moeder wordt van de Messias. De God die in haar mens wordt, is er één die “barmhartig is tot in lengte van dagen, maar vermetelen drijft hij uiteen. Machtigen haalt hij omlaag van hun troon, eenvoudigen brengt hij tot aanzien. Behoeftigen schenkt hij overvloed, maar rijken gaan heen met lege handen.” Tegen Pasen aan rijdt Jezus Jeruzalem als een koning – ja – maar dan een koning van gerechtigheid: een interpretatie van het koningschap die ook al in het Oude Testament wordt opgeroepen, bijvoorbeeld in de psalmen. Marc gaat hier straks verder op in.

 

2 Welzijnszorg 2019

Toen onze kinderen klein waren, en er moest bijvoorbeeld taart verdeeld worden, was er regelmatig onenigheid omtrent de grootte van de stukken. Hij of zij die sneed, zorgde steevast voor zijn eigen belang, en nam een groot stuk. Velen van jullie kunnen zich dat voorstellen: “Hij of zij heeft een groter stuk dan ik !“ Discussie verzekerd. Er kwam een nieuwe afspraak: diegene die de taart doorsnijdt wacht tot het laatst om zijn of haar stuk te nemen. Dat zorgt dan al minstens voor een eerlijker verdeling. In het “echte leven “verloopt het meestal ook zo. Diegenen die het voor het zeggen hebben, nemen steevast het grootste stuk. En wat overblijft zijn soms maar kruimels. En er zijn economen die een simpele oplossing voorstaan: vergroot de taart! Grotere taart, te kort door de bocht-oplossing, wat mij betreft. Ik geloof niet echt in deze oplossing. Want er blijven nog steeds mensen die de taart snijden, en de grootte blijven bepalen. En er blijven mensen uit de boot vallen. En dit ondanks alle inspanningen voor een eerlijker verdeling.

Dàt wil Welzijnszorg onder de aandacht brengen. Een eerlijker verdeling. Solidariteit met diegenen die meestal de kleinste stukjes krijgen. Of alleen maar kruimels overhouden! Alhoewel ongelijkheid niet het grootste kwaad is, aldus de filosoof Harry Frankfurt, blijft het belangrijk dat iedereen voldoende heeft. En daar wringt het schoentje. Met andere woorden, hoe is deze rijkdom verdeeld?  Is er dan nog voldoende voor ieder? Want armoede, ook bij ons, is zonder twijfel het heetste hangijzer, en de grootste uitdaging voor onze tijd!

Waar ik naartoe wil is de vraag wat nu mijn houding moet zijn tegenover dit zo ongelijke systeem. Ik heb de econoom Piketty niet nodig om te zien dat de verhoudingen compleet zoek zijn. Het is niet het gebrek aan middelen, maar een juiste verdeling ervan die rechtvaardigheid kan brengen. Een grote mate van herverdeling blijft daarom moreel noodzakelijk.

Het gaat om tekenen van verandering die au sérieux moeten genomen worden. Tenminste, als ons-christen zijn geen vrijblijvend gebeuren is.  De volle keuze tegen ongelijkheid, is voor ons christenen een keuze voor God en Zijn solidariteit. Het is niet de keuze van één eigenmachtig mens. Tegelijk zit daarin ons geloof vervat: het is niet door rijkdom en macht en eer te hebben dat je de wereld in de diepte verandert. Het Magnificat verwoordt dat zeer sterk. Kunnen wij echt geloven dat Hij ‘alle machthebbers van hun tronen stoot en de arme en kleine mensen groot maakt’? Willen we aannemen dat de wereld vandaag fundamenteel meer verandert in de vluchtelingen en migranten dan door de grote politieke, economische en militaire machten?” Met andere woorden: gaat het over de groten der aarde of de kleine mens, zoals beschreven in psalm 72?

Het wordt prachtig bezongen: visioenen, dromen, hoop. Een revolutie in de joodse geschiedenis: de koning zou in persoon namens de hemelse koning dezelfde garanties bieden op recht en gerechtigheid, veiligheid en steun voor de verdrukten als geschetst door de profeten en schriftgeleerden.

Het gaat over een koning die zwoegt, niet één van zitten op een troon. Het is dàt appèl dat wij ter harte mogen nemen. Zwoegen…en ons niet settelen.

Omdat solidariteit begint met verontwaardiging, met vloeken omwille van onrecht, met niet akkoord gaan met structuren, die uitsluiten en aan de kant duwen.

Omdat het gaat over geraakt worden, over graag zien en dromen van een toekomst voor allen.

Het gaat om niet dulden wat gewoon is geworden, maar van zoeken naar perspectieven en uitzichten op verandering. Handelen, samen handelen. Het is wetten omsmeden tot aandacht voor allen.

Het gaat ook om een economie van het genoeg, omdat deze wereld voldoende opbrengt voor ieders behoefte, niet voor ieders begeerte. Want actie tegen armoede is een plicht. Geen armoede moeten ondergaan is een recht, geen gunst.

Maar het is minstens even belangrijk dat wij mee streven naar een andere arbeidsethos, opdat onze hoogtechnologische samenleving iedereen aan boord houdt en zinvol werk biedt.

Een uitdaging voor een leefbaar klimaat, bewoonbaar, en vruchtbaar. Ook voor de komende generaties.

Welzijnszorg ijvert bij de wetgevende en uitvoerende overheid dat ze naar behoren haar taak vervult op drie gebieden:

  • Voorwaarden scheppen voor een menswaardig bestaan
  • Financiele en economische regels zodanig vastleggen, dat iedereen bijdraagt tot het algemeen belang
  • Toegankelijke gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen.

Zonder nieuwe vormen van solidariteit blijven vele mooie woorden holle retoriek of lege beloften. Het is een zoeken naar stevig weerwerk, naar een tegengewicht…

Of zoals de psalmist het treffend verwoordt: het gaat om een ideale koning, een redder, een messias die het volk uit armoede en ellende gaat bevrijden. Elk volk dat zich in verdrukking en achterstelling bevindt, ontwikkelt de hoop op een verlosser, een messias, die een eind kan maken aan de ellendige omstandigheden, en die een nieuwe gelukkige maatschappij zal bewerkstelligen: een charismatische figuur dus die hen naar toekomst kan leiden.

Het blijft echter een volledig levensprogramma waarin wij allen nog moeten groeien.
Want de machten die ons dwingen moeten blijvend gebroken en gebonden worden.
En zoals kenmerkend voor de Hebreeuwse tekst worden de messiaanse taken hernomen om ze kracht bij te zetten:

– een redder zijn van de arme
– een vriend voor hem die niemand heeft
– bereikbaar voor kleine mensen
– hoop gevend aan de rechtelozen (vluchtelingen) – hun bloed kostbaar zien
– hen vrijkopend uit het slavenhuis.

Dan zullen wij een gouden tijd beleven, hem dag aan dag gelukkig prijzen
en bidden dat het zo blijven mag met het beloftevolle, betoverende beeld, een vloed van koren, golvende velden, bomen vol vruchten, hier in ons vlakke land een stad rijst op uit een zee van groen.

 

 

3 Tafeldienst

Welke Jezus verwachten wij?

Wat blijkbaar van in den beginne, bij bronnen die nog relatief dicht bij de historische Jezus staan, al bij het Jezusverhaal hoorde, was het verhaal van het laatste avondmaal.  Zowel bij Paulus als bij de evangelisten is dat breken en delen van brood en wijn een treffend gebaar dat het leven van Jezus aanwezig stelt. Onderzoekers beweren dat de kans dan ook groot is dat die maaltijd echt heeft plaatsgevonden.

En wij doen dat elke week na. Alsof wij er graag bij waren geweest, en het nu ook willen beleven. Dat leven van Jezus ook nu doen gebeuren, hier, bij ons, in ons leven.

Wij doen dat samen met anderen over heel de wereld, die weten dat leven zoals Hij ook delen inhoudt. En wij vergeten hierbij ook onze lieve doden niet…

 

Toen het brood rondging, moet hij gezegd hebben:

Zie je dat brood? Zichtbaar? Tastbaar? Breekbaar? Gebroken? Voedzaam?

     Zo heb ik onder u willen zijn. Als jullie later samen komen en brood met     

     elkaar delen, ben ik weer bij U.

Toen de wijn rondging, moet hij gezegd hebben:

Voel je de wijn? Hoe hij je dorst lest? Hoe hij kracht geeft? Hoe hij als bloed door je hele lichaam trekt en er leven verdeelt?

Zo heb ik onder u willen zijn. Als jullie later samen komen en wijn met elkaar delen, ben ik weer bij U.

 

Godsbegrip

God zit niet op een troon van chroom of nikkel

Soms zit hij in een oude perenboom
En merelt
Soms staat hij op zijn hoofd in een klein kind
Want hij is altijd soms.
Hij is geen kerk van holle eeuwigheid
Hij is geen kathedraal van hoge lege almacht
Hij is een nu, een hier, een altijd soms
Soms lust die schuimt
Soms een verliefdheid
En wee de maagd.

Maar altijd is hij overal in alles
Zoals het is
Zoals het soms en altijd anders is.

Bertus Aafjes