Dominicus Gent
Viering van zondag 3 december 2023
Wees waakzaam (eerste zondag van de Advent)
Advent: komt van het latijn adventus wat zoveel betekent als ‘er is iets op til, er komt iemand’. Als Christenen verwachten we de komst van de messias, de geboorte van Jezus, en bereiden we ons daar in deze periode op voor.
Het is ook de periode waarin we speciaal aandacht besteden aan de armoede in onze samenleving. De actie van Welzijnszorg komt volgende week aan bod. Vandaag focussen we op het eerst kleine lichtje van hoop die we symboliseren door het eerste kaarsje van de adventskrans aan te steken. Wat willen we daarmee zeggen? Wat kan dat betekenen in deze turbulente, donkere tijden? Waar moeten we kijken om dat kleine lichtpuntje te zien?
We steken alvast de Paaskaars aan, symbool van ons geloof dat de Ene er steeds zal zijn daar waar 2 of 3 in zijn/haar naam samenzijn.
En we steken ook het eerste kaarsje van de adventskrans aan, en het kaarsje in de cirkel van mensen die schouder aan schouder het onrecht willen bestrijden.
En we zingen onze vraag uit dat God ons hart verzacht en onze ogen opent: Lied van het verloren land
Neerdalen als dauw uit de hemel,
als regen uit zware wolken zal de gerechte.
Gij die voor mij de ruimte schiep
aarde en hemel bij name riep,
die alles deed wat moest gedaan
opdat een mens maar zou bestaan.
Woestijn waar eens te leven was,
uw Naam verstoven als stof en as.
Geen loverschaduwrijk, geen bron
alsof Gij nooit met ons begon.
Keer nog uw aangezicht tot hier.
Verzacht mijn hart, wek mijn ogen weer
dat niet wat Gij hebt aangeplant,
wordt uitgeroeid door mensenhand.
T: Huub Oosterhuis M. Tom Löwenthal
Lezing Marc. 13, 33-37
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Weest op uw hoede, weest waakzaam; want gij weet niet wanneer het ogenblik daar is. Het is ermee als met een man die in het buitenland vertoeft. Bij het verlaten van zijn huis heeft hij aan zijn dienaars het beheer overgedragen, aan ieder zijn taak aangewezen en de deurwachter bevolen waakzaam te zijn. Weest dus waakzaam, want ge weet niet wanneer de heer des huizes komt, ‘s avonds laat of midden in de nacht, bij het hanegekraai of ‘s morgens vroeg. Als hij onverwachts komt laat hij u dan niet slapend vinden. En wat Ik tot u zeg, zeg Ik tot allen: weest waakzaam!’
Als een dief in de nacht
De passage die we zojuist beluisterd hebben is bekend. Er wordt opgeroepen tot waakzaamheid. “Wees waakzaam”. Het hoort nu eenmaal bij de adventstijd. Marcus heeft het over “een man die in het buitenland vertoeft” maar zijn dienaren de opdracht geeft waakzaam te zijn. Op de een of andere dag keert hij terug en verwacht hij op passende wijze ontvangen te worden. Maar wanneer hij komt weet niemand.
Het fragment dat we lazen is de afronding van de grote toespraak die Jezus net gehouden heeft wanneer hij samen met zijn leerlingen in de buurt van Jeruzalem gekomen is. Die toespraak lezen we vanaf het begin van hoofdstuk 13 bij Marcus. De leerlingen vragen wat er te gebeuren staat met de tempel die in volle pracht hersteld is. Jezus’ antwoord is onthutsend: “er zal geen steen op de andere blijven, alles zal worden afgebroken”. Zo luidt het begin van één grote klaagzang die enkel ellende en miserie in het vooruitzicht stelt. Wat jullie te wachten staat, is oorlog en oorlogsdreiging. Jullie zullen gevangen genomen worden en afgescheurd van je geliefden. Vaders zullen hun zonen verraden en omgekeerd. Jullie zullen uit je huizen verjaagd worden. Je zal moeten wegvluchten om niet gemarteld of verkracht te worden. Het zal een ramp zijn voor zwangere vrouwen en pasgeboren kinderen. “Verschrikkingen als er in die tijd zullen plaatsvinden zijn er sinds het begin van Gods schepping nooit geweest” waarschuwt Jezus.
En dit is nog niet het einde. Niet alleen jullie leven en dat van je geliefden is bedreigd. Er staat jullie bovendien een kosmische catastrofe te wachten. De zon zal verduisterd worden en de maan zal geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse krachten zullen wankelen. Zal leven op deze planeet nog mogelijk zijn?!
Stel je even in de plaats. Mensen voelen zich langs alle kanten in het nauw gedreven. In uiterste nood, wanneer ze niet meer weten waarin of waaruit, kunnen ze alleen nog maar roépen om hulp, roépen om een redder, roepen naar iets of iemand, het doet er niet toe, maar er moet iemand komen die bevrijding brengt. Iemand die de impasse doorbreekt.
Tegelijk is het opletten geblazen. Er zijn altijd slimmeriken die weten munt uit te slaan uit de miserie van anderen. Ze doen zich voor als redder, als messias, maar ze zijn alleen op eigen voordeel bedacht. Wees dus waakzaam. Er zullen valse profeten opstaan die met hun beloften de hemel op aarde beloven.
Ook Jezus zoekt een uitweg uit deze puinhoop. Hij heeft het over een mensenzoon die een weg uit de miserie moet wijzen. De mensenzoon is een soort goddelijke gestalte die bekend is in de joodse traditie als iemand die redding brengt. Maar zelfs hij kan het tij niet keren. Alléén kan niemand dat. Dat kan ook die mensenzoon niet. Wat Marcus verwacht is dat enkel de toekomst nieuwe hoop kan brengen. Maak je dus geen illusies over wat hier en nu mogelijk is. Ooit zal de mensenzoon komen omringd door hele troepen engelen om een nieuwe wereld te scheppen. Maar over die dag weet niemand iets. Ook de engelen niet. Wees dus waakzaam.
Die waakzaamheid kan geen loutere passiviteit betekenen. Ook dàt zegt Jezus in zijn toespraak. Voor de mensenzoon komt is alertheid geboden om te zien of er toch nog mogelijkheden zijn die soelaas brengen. Het komt er op aan toe te zien wat het goede moment is, welke de geschikte tijd is waarop je iets kunt doen. Wees waakzaam en laat dat momentum niet aan je voorbij gaan. Dit is de messiaanse tijd: de tijd tussen hier en nu en de uiteindelijke overwinning van de gerechtigheid. De tussentijd is de uitdaging waar wij voor staan: deze van de waakzaamheid. De waakzaamheid om vooruit te lopen op de nieuwe tijd. Om haar nu reeds gestalte te geven.
Dit is een messiaanse tijd. Een tussentijd. Waarin we het besef aanscherpen dat wij daar als gemeenschap toe uitgedaagd worden. Uitgedaagd om die messiaanse gemeenschap te vormen. Dat is geen doorbraak die alles nieuw maakt. Zoals ook Jezus geen triomferende Mensenzoon is. Ook hij kan niet op tegen al de ellende in deze wereld. Wat hij getoond heeft is een lichtend voorbeeld dat de duisternis open breekt. Maar dat voorbeeld kan een vuur zijn dat nooit meer dooft.
Dat we troost en licht mogen vinden in deze duistere wereld : K 12
Licht in onze ogen,
redder uit de nacht,
geldt uw mededogen
nog wie U verwacht?
Als der mensen trooster
roepen wij U aan:
noem de namelozen
met een nieuwe naam!
Herder, wil behoeden,
wie in ’t duister valt.
Keer hun lot ten goede,
licht dat stralen zal!
Bloesem in de winter,
roze dageraad,
wees ons teken dat de
zon verschijnen gaat!
Regen uw gerechtigheid
en bevrucht de aard,
tot de trouw ontkiemt en
vrede bloeien gaat!
T: Sytze de Vries M. K.G. Finlay
Kleine kaarsjes van hoop
Dat er ook in deze tijd veel reden voor onbehagen is maakte Ignace daarnet al duidelijk. Ik dacht daarbij onmiddellijk aan een bespreking vorige week van Paul Verhaegen over zijn boek ‘Onbehagen’
Ik neem twee dingen mee uit zijn betoog: eerst en vooral: een mens heeft de fundamentele behoefte om gezien en gewaardeerd te worden. Zonder dat kan een mens geen goed en evenwichtig mens zijn. Het ontbreken ervan leidt tot allerlei frustraties, ziektebeelden, en mistoestanden. Het is dus van fundamenteel belang om mensen in hun waardigheid te zien.
Ten tweede: op de vraag wat wij kunnen doen aan al die miserie was zijn antwoord: zet je samen met twee andere medestanders, kijk wat je kan doen, wat haalbaar is, en zet je ten volle voor dat project(je) in. Het is niet van belang hoe groot of klein het is, het is belangrijk dat het gebeurt.
Want gemeenschap is nodig om de hoop concreet te maken.
Ik dacht aan hoe Paul Verhaegen in hedendaagse termen zegt wat in de Bijbel staat: de profetische oproep om te kijken naar onrecht, om te durven de vinger op de wond te leggen en die keuzes te maken die die pijn en dat onrecht doen verdwijnen of verminderen. Ook goed kijken of het de juiste tijd is om actie te ondernemen. Soms moet je wachten tot de omstandigheden toelaten om iets te ondernemen. (ik denk bv aan het proces voor de 3 scheutisten die 40 jaar geleden vermoord werden. Toen was het onmogelijk om een eerlijke rechtszaak te beginnen, nu pas is de tijd er wel rijp voor).
En een messiaanse gemeenschap vormen die sterk staat om die hoop in iets tastbaar om te zetten.
Wat kan dat concreet zijn een klein kaarsje van hoop aansteken: enkele voorbeelden van hier dicht bij ons: misschien kennen jullie stadspredikant Heleen Ransijn voor de Protestantse kerk. Ik geef een getuigenis van haar uit haar blog.
Vorige week schreef ik nog hoe machteloos je je soms kunt voelen in het werk dat ik doe. De reactie die ik van een aantal collega’s kreeg: onderschat niet wat voor verschil je maakt, zelfs al heb je het idee dat je niks hebt kunnen betekenen. De afgelopen week kwam ik er een paar keer achter dat ze gelijk hadden.
Neem nu Carla. Haar vriend zit in de gevangenis, waar ik hem al een paar keer gesproken heb. Ik ben een beetje het lijntje tussen die twee op dit moment. Nu had ik Carla al een paar keer niet getroffen in de inloop, maar van haar vriend hoorde ik dat ze vaak op een bepaalde plek in de stad te vinden is. Dus ging ik op zoek en ik vond haar inderdaad. Erg lang heb ik haar niet gesproken, maar wel zijn groeten overgebracht, haar verzekerd dat hij haar miste en dat ik haar op de hoogte zou houden. Vervolgens trof ik haar twee weken niet; niet in de inloop en ook niet op haar vaste plekje. Vorige week kwam ik haar weer tegen in de inloop. Ze had gedronken, en dat is ze niet altijd even goed aanspreekbaar. Maar nu vloog ze mij letterlijk om de nek. Omdat ik de moeite had genomen, twee weken eerder, om haar op te zoeken en de groeten van haar vriend over te brengen.
En dan Alex, die ik via het daklozenvoetbal ken. Ruim een maand geleden heb ik hem voor het laatst gezien bij de voetbaltraining. Twee dagen na die training kwam ik hem ‘s morgens vroeg tegen vlakbij de Rabotkerk, waar op dat moment ‘Open Huis-ontbijt’ was. Ik nodigde hem uit om mee te komen ontbijten. Dat sloeg hij af, en het was mij wel duidelijk waarom: hij was net bezig om een flinke fles wodka wat leger te maken. De weken daarna zag ik hem niet op de voetbaltraining, tot – opnieuw – vorige week. Hij bedankte me omdat ik hem toen – ruim een maand geleden! – voor het ontbijt had uitgenodigd.
Mijn week kon niet meer kapot, vorige week, na deze twee kostbare ontmoetingen. In dit werk is het vaak heel moeilijk te peilen wat je nu eigenlijk voor mensen kunt betekenen. Maar kennelijk maakt mijn aanwezigheid in de stad toch meer verschil dan ik zelf op het eerste gezicht gedacht had….
En soms steekt een mens een klein kaarsje aan en wordt dit een vuur dat anderen aansteekt. Denk aan Greta Thunberg die op haar eentje protesteerde om de aandacht te trekken op de klimaatproblematiek. Het werd een wereldwijde beweging.
Of kleinschaliger: iemand uit onze gemeenschap die mensen zocht om samen te kijken wat ze kunnen doen om mensen die asiel gekregen hebben aan een onderkomen te helpen: daaruit ontstond Thope: het geeft mensen kansen om te integreren, om werk en stabiliteit te vinden.
Hetzelfde met voogden voor niet begeleide minderjarige asielzoekers: zonder hen zouden vele jongeren verloren lopen in deze maatschappij. Nu zijn er mensen die hen zien, hun noden proberen op te lossen, ze wegwijs maken in deze maatschappij zodat ze burgers worden die kunnen bijdragen tot het goed werken van die maatschappij.
Kleine vlammetjes van hoop, fragiel dikwijls, maar als ze branden maken ze het duister een beetje minder. Ze worden iets dat geneest, een aanzet tot nieuw leven.
Uit uw hemel zonder grenzen
komt Gij tastend aan het licht
met een naam en een gezicht
even weerloos als wij mensen.
Als een kind zijt Gij gekomen
als een schaduw die verblindt
onnaspeurbaar als de wind
die voorbijgaat in de bomen.
Als een vuur zijt Gij verschenen
als een ster gaat Gij ons voor
in den vreemde wijst uw spoor
in de dood zijt Gij verdwenen.
Als een bron zijt Gij begraven
als een mens in de woestijn.
Zal er ooit een ander zijn
ooit nog vrede hier op aarde?
Als een woord zijt Gij gegeven
als een nacht van hoop en vrees
als een pijn die ons geneest
als een nieuw begin van leven.
T.: Huub Oosterhuis M. Floris van der Putt
Tafelgebed : Het lied van de mensenzoon
Beeld en gelijkenis van Hem die leeft,
een mensenzoon,
heeft hij geen macht begeerd,
geen aanzien als een god
en heeft zich niet aan de gestalte dezer wereld onderworpen.
Heeft niet roofzuchtig voor zichzelf geleefd,
maar zich ontdaan van zijn bezit.
En is de weg gegaan die langs de zelfkant voert,
het duister in.
En is niet halverwege omgekeerd,
maar heel de weg gegaan.
Is op de slavenmarkt gaan staan,
om als de minste mens verkocht te worden
en werd zo een van hen die mens onwaardig zijn.
Werd niemand met wie niemand zijn.
En wie hem zien keren zich van hem af.
En trok het lijden aan
en droeg het als een lam
en stond stom voor zijn scheerders
en werd gehangen als een slaaf.
Zo is hij mens geworden, een gerechte
beeld en gelijkenis van Hem die leeft
en liefde is.
Hem noemen wij: heer, mensenzoon van God
leidsman en bondgenoot, Jezus Messias.
T. Huub Oosterhuis M; Bernard Huijbers/Dominus Jesus.