Dominicus Gent
Viering van Beloken Pasen 11/04/2021
Wat zeggen we als we God zeggen…(1)
Beloken Pasen 1982 zijn we met deze zondagsvieringen van start gegaan. Dat was in het toenmalige KUC, het katholiek universitair centrum van de paters Dominicanen. Die datum houden we in ere. We gingen het zien als een stichtingsmoment. Hadden wij een idee waar het ons zou brengen… Er waren bij de aanvang vier Dominicanen en één diocesaan priester (Koen Blieck), allen in de volle bloei van hun leven, samen met een heel dynamische groep sympathisanten die hun schouders onder het project zouden zetten. Maar over die geschiedenis vertellen we volgend jaar meer wanneer we ons 40 jarig bestaan vieren.
Vandaag houden we het bescheiden. Toch leek het niet verkeerd om een Dominicaanse gestalte naar voor te schuiven om die band met het verleden te accentueren. En die vonden we in de persoon van Meister Eckhart. Hij heette Eckhart von Hochheim en werd rond 1260 in Thüringen geboren. We hebben hem dringend nodig omdat hij zich intens heeft bezig gehouden met een thema dat ook ons bezighoudt. Een thema dat we vandaag willen aansnijden. Over God en wat we bedoelen wanneer we God” zeggen. We hopen u hierover alle nuttige informatie te bezorgen die we in drie vieringen bijeen sprokkelen zodat u over deze kwestie voldoende geïnformeerd bent voor de rest van uw leven.
Maar eerst openen de viering op een passende wijze. Dat doen we door te zingen over de verrezen Gekruisigde die we als licht begroeten in ons leven en in onze gemeenschap.
1
Alle beelden van God achterlaten…
Eckhart wordt geboren rond 1260 in Thüringen (Centraal Duitsland). Hij treedt toe tot de orde der Dominicanen die toen reeds enkele theologische zwaargewichten in zijn rangen telt waaronder Albertus de Grote en Thomas van Aquino. De nieuwe religieuze orden die in deze tijd ontstaan met name de Dominicanen en de Franciscanen, betekenen een doorbraak in het religieuze leven. Dat ligt dan ook in de lijn van de ontwikkelingen die zich in het hele maatschappelijke, sociale en culturele leven aftekenen. De bloeitijd van de steden in de 12e, 13e en zeker in de 14e eeuw speelt hierin een belangrijke rol. Het abdijleven dat tot voor die tijd dé vorm van religieus leven was, als een soort dorp waar een hele manier van samenleven georganiseerd wordt, onder de leiding van het spirituele gezag van de abt die de abdij leidt: het behoort steeds meer tot het verleden. In de plaats daarvan komt in toenemende mate de persoonlijke zoektocht naar de zin van het leven, naar een eigen geloofsvorm waarin de autonomie van het individu aan belang wint, de rede binnen het geloven een plaats krijgt. Het zijn maar enkele kenmerken van de nieuwe tijd die er aan komt. De stabilitas loci, eigen aan het abdijleven maakt plaats voor de beweeglijkheid van de nieuwe religieuze orden.
Het kan niet anders of het filosofische en theologische denken voelt het impact van deze evoluties. Eckhart is algauw een gegeerd docent aan verschillende universiteiten en kloosterscholen. Misschien roept de naam Eckhart het beeld op van een wereldvreemde mysticus, wiens beschouwingen nauwelijks te volgen zijn. Daar is wel iets van, maar dat heeft vooral te maken met de eigen taal die Eckhart in deze context ontwikkelt. Wat in elk geval duidelijk is en voor iedereen verstaanbaar is dat hij afstand neemt van al die beelden waarin mensen God hebben gevangen gezet. Daarom heeft hij het zo vaak over de noodzaak dat we God moeten bevrijden uit die beelden. Beelden over God die onaantastbaar zijn moeten worden open gebroken. We kunnen God niet vangen in onze voorstellingen. We kunnen hem niet grijpen. Alle beelden zijn als doeken waarmee we God bedekken, zegt hij. Het komt er op aan dit grijpende denken open te breken: dan ontstaat plots een ruimte die te vergelijken is met de zon die doorbreekt of met de wind die de wolken wegveegt. God is geen object dat we buiten onszelf kunnen plaatsen, waar we begrippen over hebben en eigenschappen aan toekennen waarover we met elkaar kunnen praten en waarover we kunnen discuteren. We moeten alle voorstellingen over God achter ons laten. Er afstand van doen. En opnieuw voeling krijgen met God in ons. God die in ons wil geboren worden. Het klinkt wellicht ongewoon, maar het is op die manier dat Eckhart probeert door te stoten naar een diepe ervaring die ons op weg zet naar het volle leven. Naar die stem in ons die ons op weg zet.
Hier ligt een duidelijke band met de Bijbelse spiritualiteit voor de hand. Ook de Bijbel verbiedt beelden te maken van God. God komen we op het spoor door zijn spreken. Wij kunnen ons oor te luisteren leggen. Aandacht krijgen voor het woord dat tot ons gesproken wordt. Aanspreekbaar zijn. Het ligt in het verlengde van het gebed waarmee de vrome jood iedere dag begint en afsluit: “Sjema Israel: Hoor Israël: de Heer uw God is de enige”. Open je oor voor het woord dat tot je gesproken wordt. Het eerste woord dat de mens hoort luidt : “Adam, waar ben je?” Die stem kan enkel effect hebben wanneer Adam gehoor geeft aan die stem. Deze stem komt niet alleen van buiten, die stem woont ook in ons eigen innerlijk. Eckhart gebruikt de metafoor van het hout en het vuur. Het vuur verlangt dat het in het hout wordt geboren en dat het allemaal één vuur wordt en dat het blijft branden. Echkart gebruikt het als beeld voor Gods aanwezigheid in de mens. Voor Eckhart is God geen object buiten zichzelf, maar wordt God in de mens zelf geboren en worden zij één.
Het kan misschien eigenaardig overkomen, maar we gaan luisteren naar een fragment uit het evangelie van Lucas: de aankondiging van de engel aan Maria dat zij zwanger zal worden.
Lucas 1, 26-35
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. 32Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ 35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.
Ik moet eerlijk zeggen dat de meeste vormen van Mariadevotie mij niet aanspreken. Absoluut niet. Het is nog niet lang geleden dat ik getroffen werd door een schilderij van de aankondiging van de engel aan Maria dat ze zwanger zal worden. De kunstschilder tekent een lijn van de duif naar het oor van Maria. Ik vond dat eigenlijk amusant en tegelijk ook intrigerend. Amusant omdat hiermee alle mogelijke speculaties betreffende de manier van de bevruchting van Maria als irrelevant onderuit werden gehaald. Maar ook intrigerend omdat de symboliek zo duidelijk is dat ze niet kan genegeerd worden. Bevruchting door het oor. Verder speurend op Google vond ik meteen een hele resem kunstwerken die dezelfde lijn tekenen: van de duif naar het oor van OLVrouw. Op een symbolische wijze wordt hiermee uitgedrukt op welke wijze de Geest vruchtbaar kan zijn in het leven van de mens. Het is de mens die zijn/haar oor opent voor het woord dat tot hem/haar gesproken wordt. Het is de mens in wiens leven het woord vrucht draagt.
Het is ook de overtuiging van Eckhart: God als de sprekende staat tegenover de God van het beeld. In de Bijbel is de god van de beelden en de voorstellingen een afgod. Gods transcendentie wordt ervaren als oproepend, aansporend, troostend, voorbijtrekkend. Die stem die in ons weerklank vindt zet in beweging.
2
De ruimte waar God te vinden is…
We moeten alle voorstellingen over God achter ons laten. Er afstand van doen. En opnieuw voeling krijgen met God in ons. Ignace legde de klemtoon op de taal waarin iets oplicht of niet. Die taal is het spreken, zingen, zwijgen,… Meester Ignace is net als meester Eckhart een Dominicaan. Een man van het woord die de kunst verstaat om te tasten met woorden. Die de kunst verstaat om een beeld te vormen met woorden. Een ware predikheer.
Ik ben eerder een beeldmens. Bij mij geschiedt de bevruchting minder door het oor. Eerder via het oog. Eckhart probeert door te stoten naar een diepe ervaring die ons op weg zet naar het volle leven. Naar die stem in ons die ons op weg zet. Ik ga op zoek naar beeld dat mij op weg zet. Beeld dat ruimte is. Beeldruimte die in mij weerklank vindt en mij in beweging zet.
Waar is God? Het is vraag 28 uit het tweede hoofdstuk van de catechismus uit 1960 over de geloofswaarheden. Het is ook het enige antwoord dat is mij is bijgebleven. En als ik het boekje vandaag opnieuw doorblader, vermoedelijk het enige zinnige antwoord dat erin staat. Waar is God? God is overal: in de hemel, op de aarde, en op alle plaatsen.
Overal en nergens. Alles en niets. Het zijn begrippen die mij aanspreken. God is voor mij moeilijk te vatten in woorden. Maar misschien wel in ruimte. Ruimte is een ervaring. Ruimte is aanwezigheid. Als ik iets goddelijk meen te ervaren dan heeft dat dikwijls te maken met ruimte. Ruimte is overal. Ik wil jullie meenemen in een zoektocht van creatieve ruimtemensen.
Nada, de Lijdenvanger en de Kapel van het niets. De zoektocht van Thierry De Cordier
Thierry De Cordier is een Belgische en internationaal gerenomeerde kunstenaar. In 2012 was hij, op intiatief van Jan Hoet, samen met 60 andere kunstenaars te gast voor de ‘Sint-Jan’ tentoonstelling in de Sint-Baafskathedraal.
Het volledig zwarte schilderij van Thierry De Cordier maakte indruk op mij. In de borstelstrepen is de heel vaag de vorm van een kruis te herkennen. Het traditionele opschrift “INRI” werd vervangen door “NADA”. Niets. Voor iemand die zichzelf atheïst noemt is dit een bijzonder religieus werk. Dezelfde vorm herken je in de figuur van de Lijdenvanger die hij maakte. Een beeld dat verwijst naar de gekruisigde als Lijdenvanger. In een interview zegt hij: ‘God bestaat niet en toch zit hij in mij…’. Ekhart had het kunnen zeggen. Levinas had het kunnen zeggen.
In 2007 ontwierp De Cordier voor het psychiatrisch ziekenhuis in Duffel de ‘kapel van het Niets’. Dirk De Wachter zegt daar dit over: “De Cordier heeft begrepen waarover het gaat. Hij maakt een moderne versie van wat een kapel is geweest en vandaag kan zijn. In plaats van enkel een stenen plek van meditatie creëert De Cordier een plek vanwaar je de lucht ziet. Door de kapel te bouwen op een plek niet ver van het Mariabeeld laat hij oude en nieuwe interpretaties van bidden en meditatie met elkaar in dialoog gaan. De Kapel van het Niets is een iconisch voorbeeld van ‘kunst als vorm van zorg’…”
Het is architectuur dat zichzelf wegcijfert voor ‘De Ruimte’. Ruimte als vorm van zorg.
Tadao Ando – De kapel van het licht. Over licht als materie
Ando werd geboren in 1942 in Osaka. In zijn architectuur speelt de hemel een grote rol. Ruimte is voor hem geen omsloten omhulsel. De hemel is voor hem een ruimtelijk en structureel element. In 1989 voltooide hij de kerk van het licht in Osaka. Het budget was beperkt. Daarom dacht hij eerst aan een kerk zonder dak waarvan de muren de hemel omlijsten. Als er later voldoende giften zouden binnenkomen, dan kon het dak erop. Een interessant concept, maar de gemeenschap kreeg tijdig voldoende geld bijeen. Wij kennen dat fenomeen bij Dominicus Gent. Het gebouw bestaat uit een rechthoekig bouwlichaam dat door een muur doorsneden wordt. De kruisvormige sleuf in de gebedsruimte is op het oosten gericht. Het fascinerende lichtspel van de ochtendzon in het kruis functioneert als een camera obscura. Deze ruimte heeft niets met esthetiek of metafysica. Het is de fysieke ervaring die ruimte een concrete vorm geeft. Die ruimte is niet alleen een omhulsel waarin de gemeenschap bijeenkomt. De hemel wordt tot de ruimte betrokken om de ruimte een “ziel” te geven. Daardoor krijgt deze ruimte een betekenis. Ze krijgt een diepere gedachte. Ando gebruikt licht als een materiaal. De complexiteit van de eenvoud wordt versterkt door de lichtinval.
Het is architectuur die zich wegcijfert voor de ervaring van ‘ruimte’. De ervaring van groot mysterie als ruimte, ik kan er IN komen.
Het Dominicanenklooster van La Tourette nabij Lyon – 1959
Geen ruimte zonder licht. Licht beeldhouwt ruimte. Licht is een manier om de ruimte te ervaren, omdat het vrij in de ruimte beweegt en de bezoeker ertoe verleidt hetzelfde te doen. Licht en ruimte die je in beweging brengt. Dat was wellicht de reden waarom de Dominicanen van het klooster van La Tourette nabij Lyon voor Le Corbusier kozen. Le Corbusier noemde zichzelf een agnosticus. Maar hij is meer dan wie ook de architect die verbinding weet te maken tussen wat overstijgt en met de wereld verbindt. Het klooster ligt aan de rand van Lyon, midden in de natuur. Een uitzondering omdat Dominicanen meestal de stedelijke context opzoeken. De locatie werd gekozen vanuit het vooruitzicht dat Lyon zich verder zou uitbreiden. Het klooster zou dan met tijd, vanzelf in de stad opgenomen worden. Het draaide anders uit.
Het was de ambitie van Le Corbusier om een onbeschrijflijke architectuur te realiseren. Zijn architectuur onderzoekt ruimtelijkheid en ambieert sublieme schoonheid. En dat toont zich in de details. Het dak dat van de ruimte loskomt, het binnenvallend licht via gekleurde lichtkokers. Het licht schildert de grijze ruimte open. Na korte tijd word je opgenomen in een grotere ruimte waarin je vrijkomt. Het is ruimte die me raakt. Ik word ruimte.
Ik zou het vandaag nog kunnen hebben over de Benedictijn-architect Dom van der Laan en het klooster in Waasmunster. Over de Pelgrimskapel van Bob Van Reeth in Westvleteren. Over de kapel van Kerselare, ontworpen door Juliaan Lampens. Over de Blaisantkerk van Rutger Langaskens,… Of over gewoon over een solitaire eik in het midden van een pas geploegde akker met een Mariakapelletje erbij.
Over elk van deze ervaringen werden vele boeken gevuld met woorden. Maar de ervaring om in de ruimte te stappen, in de ruimte opgenomen te worden, de ruimte in jezelf te mogen ervaren is niet te beschrijven. Deze beeldvorm doet met mij meer dan wat duizend woorden vermogen. Als ik het laatste woord gehoord heb, dan ben ik het eerste al vergeten. Helaas. De ervaring om in het beeld dat ruimte is opgenomen te worden en die ruimte in mezelf toe te laten, dat bevrucht mij. De ruimte spreekt niet. De ruimte is. Er zal steeds ruimte zijn. Het laat mij toe om die ruimte ook in de ander te ontdekken. Maar nu heb ik al echt te veel woorden gebruikt… ze schieten toch te kort. Ga zelf in de ruimte staan. Laat de ruimte toe.
*
Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)
Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.