Wat is uw naam?

 

Dominicus Gent

Viering van zondag 21 mei 2017

Wat is uw naam?
(Mijn naam is niemand, wij zijn met velen)

 

Welkom iedereen op deze zesde zondag na Pasen.

Vandaag weer een opstandingsverhaal dat we hier met jullie graag willen bekijken: Het Marcus evangelie hoofdstuk 5 : Jezus en de bezetene. Het thema van deze viering kreeg de titel : ‘Wat is uw naam – mijn naam is niemand, wij zijn met velen’.
Bij De Druivelaar las ik deze week : de kracht van een tekst is niet tijdgebonden, de woorden blijven eeuwig hun werk doen. Dit willen we tijdens deze viering weer samen beleven.
Op tafel staat een schilderij van Paul De Jonghe dat hij in de Goede Week heeft afgewerkt en er tot zijn verbazing de kracht van de verrijzenis in heeft kunnen vastleggen. 
Er is een kracht die geest is en leven,
Licht en waarheid en grenzeloze ruimte.
Zij omvat alle activiteit en verlangen,
Alle geuren en smaken.
De kracht is het die het hele universum ontvouwt
En in stilte alles lief heeft.
Laat die kracht in ons hart wonen.
Steken we daarom de Paaskaars aan als teken van aanwezigheid van die kracht.

Marcus – 5:1

Zij kwamen nu aan de overkant van het meer in het land van de Gerasenen. Nauwelijks was Hij uit de boot gestapt, of daar liep Hem uit de grotspelonken een man tegemoet die in de macht was van een onreine geest. Hij huisde in de graven en niemand was meer in staat hem zelfs met een ketting te boeien, want al meermalen was hij in voet- en handboeien geketend geweest, maar de handboeien had hij uit elkaar getrokken en de voetboeien verbrijzeld. Niemand was dus bij machte hem te overweldigen. Dag en nacht was hij onafgebroken in de grafspelonken en in de bergen aan het schreeuwen en beukte zichzelf met stenen. Toen hij in de verte Jezus zag, snelde hij op Hem toe en viel Hem te voet. Luid schreeuwend riep hij: “Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van God, de Allerhoogste! Ik bezweer U bij God, kwel mij niet! Want Hij had hem gezegd: “Onreine geest, ga weg uit die man.” Daarop vroeg Hij hem: “Wat is uw naam?” Hij antwoordde: “Mijn naam is Legioen, want wij zijn met velen.” En hij smeekte Hem met aandrang, dat Hij hem niet uit de streek zou wegjagen. Nu was men daar tegen de berghelling een grote kudde zwijnen aan het hoeden. Zij smeekten Hem: “Stuur ons in die zwijnen en laat ons daarin gaan.” Hij stond het hun toe. De onreine geesten gingen uit de bezetene, voeren in de zwijnen en de troep stortte zich van de steile oever in het meer, ongeveer tweeduizend en ze verdronken. De zwijnenhoeders namen de vlucht en vertelden het in de stad en op het land. Daarop kwamen de mensen kijken wat er gebeurd was. Zij kwamen naar Jezus toe en zagen de bezetene zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, dezelfde die in de macht van Legioen geweest was; en ze werden door vrees bevangen. Die het gezien hadden, verhaalden hun hoe het gegaan was met de bezetene, en vertelden ook over de zwijnen. Daarop begonnen zij bij Hem aan te dringen hun streek te verlaten. Maar toen Hij in de boot stapte, verzocht de man die bezeten geweest was bij Hem te mogen blijven. Jezus stond dit echter niet toe, maar zei hem: “Ga naar huis, naar de uwen en vertel hun alles wat de Heer aan u gedaan heeft en hoe Hij u barmhartigheid heeft bewezen.” De man ging heen en begon in Decapolis alles te verkondigen wat Jezus aan hem gedaan had; en allen stonden verbaasd.


Eerste overweging

Tijdens de voorbereiding van deze vieringenreeks werd dit verhaal toegewezen aan deze laatste viering in de reeks over verrijzenisverhalen. Als voorgangers zijn we vrij om binnen het vastgelegde thema een andere bijbeltekst te nemen. Dat hebben Paule en ik toch even overwogen. En eerlijk gezegd, dit verhaal was uit mijn geheugen gewist. Maar toen was het plots terug. Vooral het beeld met de tweeduizend varkens die zich vanop grote hoogte in het meer storten.

Er was nog een obstakel. Dit is toch geen verhaal dat zich afspeelt na de verrijzenis van Jezus? Dit verhaal speelt zich af in het vijfde hoofdstuk van het Marcusevangelie. En het zijn er zestien. Dus nog elf hoofdstukken te  gaan voordat Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jacobus, besluiten welriekende kruiden te gaan kopen om het dode lichaam van Jezus te balsemen.

Maar het is een voordeel om de vieringen voor te bereiden in groep. Ik leer veel van de eminente godgeleerden die het team van voorgangers rijk is. En ik citeer nu letterlijk uit de voorbereidingstekst: “Voor de andere zondagen zijn we ervan uitgegaan dat heel het Nieuwe Testament uiteraard post-paschaal is. Niet alleen wat de ontstaanstijd betreft, maar vooral inhoudelijk. Het hele leven van Jezus wordt verteld als een geloofsgetuigenis. Het zijn teksten die oorspronkelijk ontstaan zijn ten dienste van liturgie en catechese”.

Dus ook dit verhaal waarin Jezus deze bezeten en uitgestoten man bevrijdt en hem doet opstaan. Het is een verhaal dat alleen kan geschreven zijn vanuit de verrijzenisbeleving van de apostelen en de evangelisten.

In dit vijfde hoofdstuk denkt Marcus dus na over Jezus’ dood en verrijzenis. Hij reflecteert over hoe God zich identificeert met degenen die door de mensen zijn uitgestoten. En Marcus getuigt ook over God die zich identificeert met Jezus zelf.

Ik markeer nu met fluostift enkele passages uit deze lezing die mij aangrepen. Het zijn er meerdere, maar ik hou het bij drie:

  1. Over de overtocht van het meer en de niet zo bijster goede aardrijkskundige kennis van Marcus
  2. Over hoe de bezeten man Jezus al van ver herkende
  3. Waarom de man niet met Jezus mee mag

 

  1. De overtocht…

Vanuit Kafarnaum vaart Jezus met zijn leerlingen naar de overkant van het meer van Tiberias. Dat is geen vakantietrip, geen gezellig uitstap.  De overkant is de onveilige kant van het meer. De onveilige kant van het leven. In Kafarnaum voelen de leerlingen zich thuis. Daar is het veilig. Maar de overkant is het heidens gebied. Daar wonen de Gerasenen. Het zijn Grieks sprekende bewoners. Ze eten varkensvlees en ze moeten niets hebben van Israel en de God van Israel. Gerasa en haar bewoners de Gerasenen behoorden tot een verbond van tien steden: de Decapolis. Dat verbond was gesloten tegen Israel. We kunnen ons voorstellen dat de leerlingen niet echt uitkenen naar dit uitstapje. Ze varen weg uit hun vertrouwde omgeving. Ze zetten een stap in het onbekende.

Marcus is niet zo sterk in aardrijkskunde. Gerasa ligt in Jordanië op 55 km van het meer verwijderd. Dus niet meteen aan de oever van het meer. Mattëus corrigeert dat en verplaats het verwante verhaal over twee dwazen naar Gadara dat op 8 km van het meer ligt, en dat van het meer gescheiden is door een opvallend steile helling. En in Gadara, het huidige Umm Qais, lag ook een necropool met de vermoedelijke rotsgraven waarvan sprake in de lezing. Dit geheel terzijde, maar ik onthou wel dat Jezus met zijn leerlingen bovenop de boottocht ook nog 2 uur landinwaarts zijn gestapt voor dat de bezeten man op hen afstormde. En dat zal best ook wel spannend geweest zijn.

  1. Over hoe de bezeten man Jezus al van ver herkende…

Er staat geschreven: “Toen hij in de verte Jezus zag, snelde hij op Hem toe en viel Hem te voet.”

Dit is toch wel heel merkwaardig. Niet de geleerden, het establishment, niet de burgers maar een bezetene weet Jezus van verre te herkennen. En dit gebeurt wel vaker in de Bijbel. Het zijn de losers en de outcasts die begrijpen wat er feitelijk aan de hand is. En ze zijn met velen. De man vertegenwoordigt een grote groep. Meer dan 5000 man, een legioen groot.

En misschien is deze bezetene ook onze dubbelganger. Is de bezetene een spiegel voor onze samenleving hier in het westen. Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van God, de Allerhoogste! Ik bezweer U bij God, kwel mij niet! Laat mij gerust.

Is Gent het Gerasa van vandaag? Wij de Gerasenen? En Europa de Decapolis? Ik vind de Decapolis, het verbond van de 10 steden een mooie metafoor voor wat nu misschien bij ons staat te gebeuren. Wordt Europa een verbond tegen de uitgestotenen, tegen de losers, tegen de vluchtelingen. Wil Europa, willen wij, nog iets te maken hebben met dat waarvoor Jezus staat?

  1. Waarom de man niet met Jezus mee mag…

De ex-bezetene is bevrijd is van zijn angsten. Hij wil nu bij Jezus blijven. Maar hij mag niet mee met Jezus en zijn leerlingen. “Ga naar huis” zegt Jezus. “Ga naar de uwen en vertel hun alles wat de Heer aan u gedaan heeft en hoe Hij u barmhartigheid heeft bewezen.” De man ging heen en begon in Decapolis alles te verkondigen. Als je dit verhaal leest vanuit het perspectief van een post-pasen verhaal dan lees hierin misschien wel het stichtingsverhaal van een vroege Christelijke gemeente. Jordaanse archeologen hebben, nog niet zo heel lang geleden, in Jerash – dat is vroegere Gerasa – naast de tempel van Artemis de fundamenten van een kerkgebouw blootgelegd. Dat is de oudst bekende christelijke kerk is. Daar was dus al heel vroeg een christelijke gemeente.

Dit is een sterk voorbeeld van een verrijzenisverhaal gekoppeld aan een zendingsopdracht in de Decapolis. En hoe zit het met onze zendingsopdracht in het  Decapolis van vandaag? Op 17 juni willen we daar samen over nadenken. Op het einde van de viering volgt nog een oproep.

*

 Tweede overweging
Vorig weekend in bijlage van De Standaard las ik een interview met Reginald Moreels. Gekend als één van de oprichters van   : Artsen Zonder Grenzen, gewezen staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking, chirurg.

Naast het artikel is er een foto van hem afgedrukt. Een verouderd, vermoede, magere man, met heel veel rimpels in het gelaat, kijkt mij aan. Na het lezen van het artikel ben ik geraakt, en trek een verband tussen zijn verhaal en het verhaal van Jezus en de bezetene.

Deze man van 67 jaar heeft het voor zichzelf op die leeftijd niet gemakkelijk gemaakt. Hij verlaat zoals Jezus de veilige plek waar gelijkgezinden en familie wonen om over te steken naar een onbekend gebied met gevaar voor eigen leven om te gaan werken in een conflictgebied.

Moreels is net terug van het door IS bezette Mosul en vertrekt binnen enkele weken terug naar Jemen.

Hij is getekend door de gruwel die hij net terug heeft meegemaakt. Beelden van onpeilbare gruwel staan nog op zijn netvlies gebrand maar hij vindt niet altijd de woorden om die te beschrijven en dan vallen er ogenblikken van stilte…..

Gewonde mensen worden in crisissituaties getrieerd op de ernst van hun verwondingen en krijgen een kleurcode om dit kenbaar te maken aan de hulpverleners. Geel bvb betekent transporteren naar een verder gelegen hulppost, als dokter bij mensen met een rode code moet je alles op het spel zetten om ze erdoor te sleuren. Dergelijke patiënten helpt Moreels.

Als hij opereert dan is hij ontzettend geconcentreerd, hij ziet nog altijd de context vanwaar die mensen komen die hij behandelt. Heel veel gewonden worden binnengebracht, maar het zijn geen nummers maar mensen waarvoor je werkt, zegt hij, mensen die van andere mensen afhankelijk zijn om te overleven. In deze bijna onmogelijke taak probeert hij mensen terug een leven te geven, rechtop te staan en nog een perspectief te geven.

Hij is het meest geraakt door kinderen die slachtoffer zijn van deze  oorlog. Ondervoed, met kwetsuren dwalen ze met een verloren blik door het puin van hun huizen, steden dorpen. Hij vergelijkt ze met Holocaustkinderen.

Je komt niet ongeschonden terug na zo’n opdracht, zegt hij, als dat niet zo zou zijn dan ben je ontmenselijkt. Zijn verweermiddel is stilte, samenzijn met vrienden en geliefden, schrijven en werken aan een essay over de vraag of de mens in wezen slecht of goed is. Hij doet een eeuwige zoektocht naar naar zingeving, zoals geloof voor hem de eeuwige twijfel is. Hij blijft verder zoeken naar het goede in de mens alhoewel hij moet vechten om niet de weg van de haat op te gaan.

Moreel is een avonturier, een uitdager van het lot en de bijna onmogelijkheid om mensen weer waardig mens te laten zijn, zodat ze rechtop nog naar een toekomst kunnen kijken.

Een ander verhaal heb ikzelf beleefd tijdens onze reis naar Uganda vorig jaar.

Uganda is een land dat je kan bezoeken vanuit een veilige auto of hotel, enclaves van zekerheid, geborgenheid, bewaking en waar jezelf de uitnodiging kan aanpakken om buiten de poorten van die bescherming naar buiten te gaan en mensen met een verhaal te ontmoeten.

Wandelen zit ons in de benen en dus gingen we vaak  op stap. Zang begeleid door een trommel maakt ons nieuwsgierig en we stappen in de richting van het geluid. Een jongen vertelde dat de kinderen van de school aan het zingen zijn voor de ‘visitors‘.  De school lag aan de oever van het meer en bleek toe te behoren aan de organisatie Little Angels of Uganda.

Een hele groep kinderen staat in uniform (donkerblauwe broek, rok , trui met donkerblauwe en witte strepen) te zingen en te dansen. ‘Thumb up, chest up, through the legs , bumb back and shake…’ Iedereen doet mee, de leraars, de kinderen, de omstaanders. Een leerkracht komt zich voorstellen en geeft kort uitleg over het project.

De aanwezige kinderen zijn wees of kunnen thuis niet opgevangen worden. Overdag krijgen ze les, maar ‘s avonds keren ze terug naar huis (ouders, grootouders, verwanten of foster parents). De kinderen krijgen ‘s morgens ontbijt en ‘s middags een middagmaal op school, en elke week wordt er 20 kg graan en groenten meegegeven voor de gezinnen waar ze worden opgevangen, zodat de ganse familie genoeg te eten heeft.

We laten ons meeslepen door de muziek en het ritme , zingen en dansen mee. Het valt me op dat in de kring van kinderen ook kinderen met een beperking zijn, dat alle kinderen met enthousiasme en fierheid hun liederen brengen, hun houding is recht, hun beweging soepel en strijdvaardig.

Ik vertel de headmaster dat ik getroffen ben door de manier waarop deze kinderen een kans krijgen. Niet alleen door het aanreiken van voedsel en onderwijs maar ook door het aanleren van  liederen en dans uit hun eigen cultuur zodat de kinderen de kans krijgen om te groeien, om mensen te worden met een eigenheid, met een naam een toekomst.

That’s the purpose, dat is ons doel, antwoordt hij, boven etnische afkomst, religie, valide of invalide, onze kinderen moeten kansen krijgen.
Achteraf kwam ik te weten dat de oprichter van dit initiatief zelf een wees was die op een gelijkaardige manier eerder was opgevangen. Hij wou andere kinderen ook die kansen geven.
Twee opstandingsverhalen, verhalen van mensen die hun comfortzone verlaten en het onbekende, het onzekere opzoeken met één missie : de ander een kans geven als mens.
Laten we daar getuigenis van uitdragen. Door als de bezetene van Gerasa de Decapolis  in te trekken en verhalen van opstanding verder te vertellen.