Waarheidszoekers, vrijheidszoekers… – Lc 4,1-12

 Viering van zondag 10 maart, vierde zondag van de vasten

Welkom op deze  toch weer wat  koude zondag.  We hopen hier licht en warmte  te vinden bij elkaar, in aanwezigheid van God en het goede dat ons overstijgt.

Op onze veertigdagentocht volgen we vandaag enkele bijzondere mannen en vrouwen van toen en ginder, hier en nu, lichtende voorbeelden  op ons eigen pad, een bron van reflectie en inspiratie.

De filosoof Lenoir zette  ons op het spoor van beklijvende gelijkenissen en verschillen die hij ziet bij Jezus, Boeddha, Socrates: rondtrekkende mannen, waarvan de overlevering vertelt.

Zo enkele dagen na internationale vrouwendag konden we het niet laten daarnaast ook het verhaal te te laten klinken van al dan niet rondtrekkende vrouwen, het soort verhaal dat vandaag de dag ook al eens durft bovendrijven. We zijn gaan kijken waar en hoe Jeanne De Vos waarheid en het nodige onderscheidingsvermogen  vindt en we zien hoe vrijheid van de vrees om zelfbehoud nu net dat zelfbehoud de nodige vleugels geeft.

We gaan een stuk die weg van bevrijding en laten het pad oplichten onder het licht van de Paaskaars.

We zingen in de hoop dat “wat ons drijft tot herkenning gaat komen, de vonk van de geest  in ons binnenste slaat.”

Vrijheidzoekers … 

Deze viering cirkelt rond enkele gedachten uit het boek van Frederic Lenoir “Socrates, Jezus, Boeddha. Drie leermeesters”.

Drie associaties brachten ons bij dit werk:

  • Ten eerste: het leunt aan bij eerdere dominicusvieringen rond interreligieuze dialoog. Dat er iets te leren valt bij andere levensbeschouwingen wanneer we niet on-verschillig met de realiteit van het interreligieuze omgaan.
  • Ten tweede: Mie-Jef noemde twee weken geleden Jezus als belangrijke inspiratiefiguur voor de veertigdagentijd.  Frédéric Lenoir voegt daar Socrates en Boeddha aan toe omdat hij frappante gelijkenissen tussen deze drie opmerkt.
  • Naast het interreligieuze en inspirerende is er een derde associatie die ons bij Frédéric Lenoirs boek brengt: het boek maakt een spontane associatie los bij het prachtige kunstwerk van Paul De Jonghe rond de schoenen van vluchtelingen, dat nu in deze kerk hangt….

Socrates, Jezus en Boeddha zijn nl. onvermoeibare wandelaars, pelgrims…. De drie mannen zijn in beweging, mijden eerbetoon en bezit en hebben een minachting voor geld. Ze verkiezen onafhankelijkheid en verandering boven comfort en stabiliteit, het harde leven van een reiziger boven een comfortabel thuis. Socrates had als een notabele kunnen leven, deel uit kunnen maken van bestuursorganen in zijn stad en kunnen onderwijzen zonder alles voor zijn leer op te offeren: toch liep hij liever door de straten van Athene, berooid, slecht gekleed en met een slechte reputatie. De Boeddha en Jezus op hun beurt hebben deze logica tot het uiterste doorgevoerd en gekozen voor een leven ‘zonder vaste woon-of verblijfplaats’. Aan deze extreme onafhankelijkheid, het volledige gebrek aan bindingen, ontlenen ze hun enorme vrijheid.

Hun filosofie of spiritualiteit ligt in het verlengde daarvan: wie op stap gaat, ontmoet voortdurend mensen en ontwikkelt mede daardoor een spiritualiteit die niet gebaseerd is op zekerheden maar die zichzelf voortdurend in vraag stelt en dus ook voortdurend verandert.

Geen van de drie heeft ooit iets geschreven. Hun spiritualiteit, hun ‘leer’ is geen theorie, geen abstracte kennis. Het gaat om praktische kennis en wijsheid die mensen helpt te leven, die mensen in beweging brengt.  Zo’n levende wijsheid past zich aan aan elke situatie en elk individu.

Kunnen we van deze drie leermeesters iets leren voor de beleving van de veertigdagentijd? We luisteren eerst naar Jezus en het verhaal van de bekoringen.

Lc 4, 1-12

1 Vol van heilige Geest keerde Jezus terug van de Jordaan. Hij bleef veertig dagen lang in geestvervoering in de woestijn, 2 waar Hij door de duivel op de proef werd gesteld. Al die dagen at Hij niets, en toen ze voorbij waren kreeg Hij honger. 3 Toen zei de duivel tegen Hem: ‘Als U de Zoon van God bent, zeg dan tegen deze steen dat hij een brood moet worden.’ 4 Jezus antwoordde hem: ‘Er staat geschreven: Niet van brood alleen zal de mens leven.’ 5 Daarop nam de duivel Hem mee omhoog en liet Hem in een flits alle koninkrijken van de wereld zien 6 en zei: ‘Heel die macht en al hun pracht zal ik U geven, want zij zijn mij in handen gegeven en ik geef ze aan wie ik wil. 7 Als U mij aanbidt zal het allemaal van U zijn.’ 8 Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: De Heer uw God zult u aanbidden en Hem alleen dienen.’ 9 Hij bracht Hem naar Jeruzalem, zette Hem op de rand van de tempel en zei: ‘Als U de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. 10 Want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij bevelen U te beschermen, 11 en: Op hun handen zullen ze U dragen, zodat U aan geen steen uw voet zult stoten.’ 12 Jezus antwoordde hem: ‘Er is gezegd: U zult de Heer uw God niet op de proef stellen.’ 13 Toen de duivel alle beproevingen had uitgevoerd, ging hij van Hem weg voor een bepaalde tijd.

 

Vasten wordt gelinkt aan de symboliek van veertig: veertig jaar moest het volk Israël door de woestijn om het beloofde land te vinden, veertig dagen bracht Jezus door in de woestijn met de Verleider, enz.

Vasten heeft te maken met loslaten, loskomen en achterlaten, en in positieve zin ook met vrijheid. Jezus geeft  zijn eigen vrijheid niet prijs aan de duivel/Verlokker voor brood, voor macht of voor het spectaculaire van een wonder.

Socrates van zijn kant hekelt de vergankelijkheid van geld en materiaal bezit “al wat van zilver is of purperen kledij, mag goed zijn voor acteurs, maar ’t leven raakt het niet”. Hij weigert giften die hem gedaan worden en leeft in grote armoede.

De Boeddha daarentegen wijst materiele zaken niet categorisch af, hij neemt giften aan, maar zal altijd benadrukken dat die bedoeld zijn voor het onderhouden van de sangha, niet om zichzelf te verrijken.

Alle drie houden ze op hun manier een pleidooi voor het opgeven van de logica van het ‘hebben’: ‘de mens leeft niet van brood alleen’ zegt Jezus. Socrates meent dat de mens pas volledig mens is als hij de waarheid zoekt en alles in het werk stelt om uit onwetendheid te geraken en voor de Boeddha bestaat de zin van het leven in het overwinnen van de illusies van het ego door al mediterend aan jezelf te werken.

De logica van het ‘zijn’ is bij deze mannen belangrijker dan de logica van het ‘hebben’.

Het lijkt die drie mannen zo goed af te gaan: dat wandelen en in beweging blijven, dat waarheid zoeken en vrijheid verwerven.  Zelf vind ik dat niet vanzelfsprekend en ervaar ik het als een voortdurend kiezen in een grote diffuse hoeveelheid van situaties en mensen die om aandacht schreeuwen.

Soms heb ik meer aan een realistisch lied waarin ik mijn weg herken en waarin ik me opgenomen voel in de zoekende weg van zovele mensen in deze tijd. Zo’n lied kan voor mij een even grote leermeester zijn dan deze drie mannen. We gaan direct een lied zingen over hoever we moeten gaan. Dat lied gaat over mensen die ik ken, het gaat ook over mij (en misschien over u?). Over iets in ons hoofd dat ook in beweging is, iets dat stroomt en licht geeft: m.n. een visie op leven en samenleven vanuit een bijbels visioen. Een lied over het gevoel goed bezig te zijn én de twijfel dat het niet zo is: de zon zal mij niet steken overdag, bij nacht de maan niet (zing ik bijna overmoedig) maar tegelijk: me stoten en voelen dat niemand me draagt… En dat het nu eens goed gaat en ik kan springen maar dat het vaak ook struikelen is: een leven in hinkstapsprongen. De drie mannen blijken er goed in te slagen schaamteloos alles te wagen en hun vaderland los te laten, maar wat is dat voor ons? Vrijheid ontkiemt, gloeit aan, dooft uit, zal weer ontvlammen…. Opnieuw dat realisme: zo werkt het en wij zijn het die dat bij elkaar kunnen doen: vrijheid laten ontkiemen, vrijheid doen ontvlammen… en dan de geruststellende slotstrofen die de link leggen met de eerste strofen: we zijn niet alleen, we zijn niet alleen in goed gezelschap van de drie leermeesters en zovele andere maar van een stoet, twee drieduizend, ontelbaren als er sterren zijn…mensen die weet hebben van fundamenten waarop een samenleving en een gelukkig leven voor allen gebouwd wordt.

Hoe ver te gaan? En of er wegen zijn? Nooit meer gebaande.
Hoeveel paar voeten zijn zij? Twee, drie duizend.

Nog bijna slaven, vreemden voor elkaar, kreupelen, blinden.
Maar met iets in hun hoofd dat stroomt en licht geeft.

De zon zal hen niet steken overdag, bij nacht de maan niet.
Zij stoten zich aan stenen. Niemand draagt hen.

Omdat zij willen leven als nooit angstig te moede
zijn zij gegaan met grote hinkstapsprongen.

Niet hier hun vaderland, en schaamteloos wagen zij alles.
Soms wordt woestijn oase waar zij komen.

Vrijheid ontkiemt in hen, gloeit aan, dooft uit, zal weer ontvlammen.
Zij blijven kinderen, zij worden groter.

Hun stoet is zonder einde en getal. Tel maar de sterren.
Zij weten van de stad met fundamenten.

 

Waarheidszoekers

Marie-Ann zoemde in op belangrijke vormaspecten die de handel en wandel van Jezus, Boedha en Socrates  gemeen hebben. Ook op inhoudelijk vlak ziet Lenoir enkele grote lijnen lopen doorheen het werk van die mannen: zij zijn stuk voor stuk  waarheidszoekers met een buitengewoon  en goed getraind onderscheidingsvermogen.    Die zoektocht naar waarheid is maar mogelijk dankzij voldoende onthechtheid: aan vooroordelen, aan een bepaalde vorm van leven, ja zelfs als het erop aan komt  aan het  eigen aardse leven zelf.  Vrijheid is voorwaarde om de zoektocht naar waarheid aan te kunnen, en op haar beurt, zegt Jezus, zal de waarheid jou vrij maken.

Wat is waarheid?  Vanuit mijn vakgebied heb ik soms de grootste moeite om uit te leggen hoe een objectieve samenvatting van correcte observaties  toch nog  een erg  misleidende kan zijn. Een sociologische studie onderzoekt hoeveel partners de mannelijke Amerikaanse studenten  in hun leven wensen. Men vindt dat het er  gemiddeld … 64 (!)  zijn. Onwaarschijnlijk veel, omdat  het antwoord gedomineerd wordt door dat van slechts enkele `pippos’ die `een paar 1000’ geantwoord  hebben, ook al wilden veruit de meeste studenten precies 1 partner krijgen. Door de context niet te beschouwen van zowel de vraag als het geheel van de observaties komt men tot een misleidend  resultaat, zelfs als objectief gezien representatieve observaties gewoon correct zijn opgeteld. Correcte observatie is nodig maar niet voldoende om  de bal niet mis te slaan.

De waarheid leren kennen vergt een open en geengageerde blik op de wereld waarin ze zich situeert. Als we met die kennis ook daadwerkelijk iets willen gaan veranderen, dan moet de gevonden waarheid raken aan de ervaring van mensen en hen van daaruit kunnen raken.  Dat wordt goed gevat in het grapje rond Socrates met zijn test van drie. Toen een kennis hem een roddel wou vertellen over een van zijn studenten vroeg hij of het de test van 3 kon doorstaan’? Ben je zeker dat wat je plant te vertellen  1) waar is, 2) goed is en is en 3) nuttig inzetbaar? En die kennis droop af met zin sappig verhaal.

Waar vinden we die waarheid?  Vox Dei, vox populi? Zuster Jeanne Devos is iemand die vanuit die geest de wereld intrekt, doorheen problemen van kastelozen en kinderen de stem van God hoort..  Als op de meest uiteenlopende plekken telkens weer dezelfde boodschap klinkt, ontvouwt zich voor haar en haar medewerkers langzaam maar zeker de  overdonderende waarheid over wat zich binnen de gesloten muren van de werkplek van de huishoudsters afspeelt. Verhalen die zo erg zijn dat ze verzonnen leken, doen samengenomen onder ogen zien wat het fundament van de gemeenschap aantast. In  het zien reeds, ligt de kern van een oplossing besloten, de eerst stap. Maar dan moet het pad daarheen stap voor stap worden uitgedacht en moeizaam worden bevochten.  Bijzonder is dat Jeanne’s  ervaring van hier –  met democratie en  vakbondsbeweging  – haar in staat stellen om daar een grassroot movement van onderuit te helpen organiseren. Voorstellen tot actie  om oplossingen te bereiken worden vanuit alle hoeken van het land geopperd, gewikt en gewogen, dan samen gedragen gelanceerd.  Geen vlotte gemakkelijke weg, maar wel een duurzame weg die stand kan houden als zij op haar 75e op pensioen gaat.

Zo beslisten een groep huisarbeidsters in december om de betoging te vervoegen naar aanleiding van de verkrachting op de bus van de 23-jarige studente en haar vriend, in december. Op die manier zouden ze het verhaal  van die ene jonge vrouw kracht bijzetten en tegelijk wijzen op de verhalen van zovele anderen Tot hun verbazing bleken ze niet welkom op die betoging. Het ging hier om een dochter van een Brahmaanse familie, dat was een totaal ander verhaal, vonden de originele demonstranten. Een kantelmoment kwam pas nadat de studente gestorven was en haar moeder een sterke oproep lanceerde om het protest en de zorg uit te breiden naar alle verkrachtingen in India.  De moeder verzet zich daarmee tegen de druk van haar omgeving opdat de gebeurtenissen kunnen dienen om die hele waarheid boven water te brengen, in een licht dat kasten overschrijdt en gewicht kan zetten onder  de roep om een menswaardig bestaan.  Het vraagt moed en kracht, men loopt een risico als men de vrijheid uitoefent om de priviliges van de eigen kaste naast zich neer te leggen.

Niet alleen om naar waarheid te zoeken, maar ook om concrete antwoorden te kunnen bieden op ontdekte waarheden is een vrijheid nodig en het onderscheidingsvermogen die formele regels an sich niet zomaar kunnen vertolken.  Om te voorkomen dat huisarbeidsters, jonge kinderen nog vaak, klacht indienen tegen zware seksuele mishandeling wordt regelmatig `pro-actief’ gewerkt. Men beschuldigt hen van diefstal uit het huis waar zij dienen. Het kind komt zo in de gevangenis terecht en een corrupte omgeving maakt dat het nauwelijks kans heeft om vrij te komen. Datzelfde corrupte systeem laat wel toe dat het kind wordt vrijgelaten in ruil voor  omkoopgeld.  Wie in de eerste plaats met het kind begaan is, deinst er dan ook niet voor terug om met zwart geld dat wordt verzameld de kinderen los te kopen: hun veiligheid staat voorop.

Vrij handelen, en in respect voor de waarheid persoonlijke risico’s nemen waarvoor je niet beloond wordt, die jouw eigen kring en haar belangen of vermeende belangen overstijgen: om daarover na te denken worden we opgeroepen deze vastentijd.

Onze privileges durven opheffen, onze waarheid  durven toetsen aan die van anderen, te laten bevragen en de vrijheid te bewerken die ons toelaat om naar de nieuwe inzichten te handelen: het zal des te beter lukken als we de tekst van het volgende lied kunnen geloven.

 

Als vrijheid was wat vrijheid lijkt,
we waren de mensen niet die we nu angstig zijn,
we zaaiden bronnen in de woestijn,
we oogsten zeeen zonder te vervaren;
we zouden niet meer vluchten voor de pijn
en voor de grootste  liefde niet vervaren.

 

 

TAFELDIENST

We mogen aan tafel gaan om te gedenken,
om ten diepste te herinneren wat Jezus ons heeft voorgedaan
zodat het hier en nu opnieuw kan gebeuren:
dat mensen brekend en delend vrij worden
om voor elkaar zo goed als God zijn.

Rond deze tafel voelen we ons verbonden,
het licht van de paaskaars symboliseert die verbondenheid
over de grenzen van tijd en ruimte.

We weten ons verbonden met zovelen die elders brood en wijn delen,
verbonden met mensen die hun leven en dromen delen met elkaar,
verbonden met onze lieve doden.

Onze Vader

Vredeswens

Dat we durven loskomen
van de vele kleine en grote dingen
die ons onnodig binden
om ongecompromitteerd
naar waarheid te zoeken
en te leven en
daarin een diep vrede vinden.
Vrede zij met u.

 

Wie Lenoir zelf aan het word wil horen over zijn boek: klik hier