Vredeszondag 2019

Dominicus Gent

Viering van zondag 22 september 2019

Vredeszondag

Welkom op deze zondagviering. Het is deze week vredesweek en we staan zoals elk jaar stil bij dat grote woord vrede, waarover we zingen in onze liederen, dat we elkaar wensen in de vredeswens en in de gesprekken voor en na de viering. Want we willen dat het goed gaat met ons allen hier. Omdat we weten dat onze kleine vrede niet zonder een grote vrede kan, zingen we over een wereld waar rechtvaardigheid heerst, waar niemand vergeten wordt. Grote en kleine vrede, daarover gaat deze viering vandaag.
En over de Bron van alle vrede, de Stem die zich verheft, de Belofte van nabijheid, de Weg die ons dragen wil…
Steken we de Paaskaars aan, als symbool van die Bron, die Belofte, die Weg…

 

Inleiding lezingen
Terwijl de evangelies ons vertellen over Jezus van Nazareth, zijn persoon en optreden, zijn boodschap, zijn conflict met de joodse en Romeinse overheden, vertellen ze ons ook over de lotgevallen die zich voordoen in de eerste christengemeenschappen. Het zijn twee verhaallijnen die onlosmakelijk door elkaar gevlochten zijn. De visies op Jezus zijn mede gekleurd door hetgeen de christengemeenschappen in die tussentijd hebben meegemaakt. Tussen de dood van Jezus en de definitieve redactie van de verschillende evangelies. Daarin bespeuren we tevens welke ervaringen mensen met dit Jezusverhaal hebben opgedaan. Hoe het inwerkt op hun maatschappelijke, politieke, culturele en religieuze situatie. Het is ook zo met het evangelie van Lucas. Onvermijdelijk stoten we op ontwikkelingen die zich binnen deze gemeenschap hebben voorgedaan. We krijgen voeling met de spanningen die ze ervaren hebben, de conflicten die zich hebben voorgedaan, de verwachtingen die ze hebben gekoesterd en de ontgoochelingen die ze dienden te incasseren.
We lezen bij Lucas twee teksten die heel verschillend klinken. Die eerste tekst lijkt terug te keren op wat Jezus volgens Lucas Jezus tot zijn leerlingen laat zeggen toen hij hen op weg stuurde: neem niets mee voor onder weg, geen reistas, geen geld of welke voorzieningen ook. In Lucas 22, 35-38 (eerste fragment) zegt hij iets heel anders. Het betreft een tekst die sommigen wellicht totaal onbekend is. Die zelfs haaks lijkt te staan op de geest van Jezus van Nazareth. Maar het illustreert in elk geval dat we niet alleen met Jezus te maken hebben maar evenzeer met de gemeenschap waarvoor hij is geschreven. Duidelijk is in elk geval dat er geen simpel doorfgeefluik bestaat voor “de” evangelische waarden.
De tweede tekst hoort thuis in een verhaal na de verrijzenis: 24, 36-40

Lucas 22,35-38 – 24, 36-40

Hij sprak tot hen: ‘Toen Ik u uitzond zonder beurs, reiszak of schoeisel, hebt ge toen aan iets gebrek gehad?’ Ze antwoordden: ‘Aan niets.’ 36Hij hernam: ‘Maar nu moet wie een beurs heeft, die meenemen, en eveneens een reiszak: en wie die niet bezit, verkope zijn mantel en schaffe zich een zwaard aan. 37Ik zeg u: in Mij moet dit Schriftwoord vervuld worden: Hij is tot de booswichten gerekend. Wat over Mij werd beschikt, gaat nu vervuld worden.’ 38Ze zeiden Hem: ‘Zie, Heer, hier zijn twee zwaarden.’ Hij antwoordde: ‘Het is genoeg.’

Terwijl ze daarover spraken, stond Hijzelf plotseling in hun midden en zei: ‘Vrede zij u.’ 37In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien. 38Maar Hij sprak tot hen: ‘Waarom zijt ge ontsteld en waarom komt er twijfel op in uw hart? 39Kijkt naar mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. Betast Mij en kijkt: een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals ge ziet dat Ik heb.’ 40En na zo gesproken te hebben toonde Hij hun zijn handen en voeten. 41Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven, zei Hij tot hen: ‘Hebt ge hier iets te eten?’ 42Zij reikten Hem een stuk geroosterde vis aan; 43Hij nam het en at het voor hun ogen op.

 

Lucas vermeldt woorden waarmee Jezus zijn leerlingen vrede toewenst. Vrees niet. Je moet niet bang zijn. Vrede zij u. Het zijn sleutelwoorden waarmee Jezus na zijn dood zijn leerlingen aanspreekt. Woorden die rust brengen. En dat is nodig. De jaren die sinds Jezus’ dood vervlogen zijn, zijn nauwelijks zonder geweld geweest. Ofschoon de eerste christenen uit het jodendom komen, zijn er van in den beginne spanningen tussen beide groepen. De conflictstof ligt ook voor de hand. Volgelingen van Jezus gaan in tegen het joodse sanhedrin. Zij houden er aan vast dat de joodse overheden een verkeerde stap hebben gezet door Jezus over te leveren aan Pilatus. Voor hen is Jezus helemaal geen godslasteraar. Hij is een authentieke profeet en sommigen beschouwen hem zelfs als diegene die de eindtijd inluidt. Een nieuw tijdperk van welvaart en vrede. De verwijdering tussen beide groepen groeit. Volgelingen van Jezus ontwikkelen eigen rituelen en maaltijden. Vooral die maaltijden vormen het karakter van die gemeenschap.

Zij breken het brood in een of ander huis. Ze doen dat in een particulier huis, niet op het tempelplein en ook niet in de synagoge. En ze doen het in gedachtenis aan Jezus de vermoorde profeet. Hij staat centraal. Ze beschouwen hem als de vervulling van de joodse wet. Voor orthodox joodse oren is dat een brug te ver. En wanneer dit nog eens met veel verve in het publiek gebracht wordt door Stephanus wordt hij er meteen het eerste slachtoffer van. Gedood door steniging. Omdat hij Jezus boven de wet en boven de tempel stelde. Het gevolg hiervan is dat een aanzienlijke groep christelijke joden op de vlucht slaat. Weg uit Jeruzalem. Dat ze bovendien op verschillende plaatsen waar ze langs komen het verhaal vertellen over wat ze met Jezus hebben meegemaakt. Zo ontstaan er op verschillende plaatsen nieuwe gemeenschappen die zich aansluiten bij de Jezusbeweging. Ze worden achternagezeten door mensen als Paulus die het niet nemen dat de volgelingen van Jezus zo vrijpostig omgaan met de joodse gewoonten en praktijken. Paulus wil ze laten gevangen nemen, veroordelen en zelfs doden.

Er zijn ook meer politiek geladen spanningen waar volgelingen van Jezus mee af te rekenen krijgen. Het is het geval wanneer de Romeinen in ’41 Agrippa als ‘joodse’ koning van het gebied aanstellen. Voor de joodse nationalisten betekent dit een reveil van hun identiteit. Hiermee gaat een herwaardering van de wet gepaard waar christenen zich zo afstandelijk tegen opstellen. Nu komen ze echter van twee kanten onder druk te staan. Zowel van joodse kant omwille van hun afzijdigheid van het joods nationalisme maar ook van de kant van de Romeinen omwille van hun weigering offers te brengen aan de keizer. Na de dood van Agrippa wanneer de Romeinen opnieuw zelf het heft in handen nemen volgt er een harde repressie, voortdurende pesterijen, harde represailles ten aanzien van joden van wie ook vele gekruisigd werden, en die ten slotte uitmondt in de joodse oorlog die vanaf 66 honderdduizenden slachtoffers maakt.

“Maar nu moet ge u een zwaard aanschaffen”.

Nietzsche heeft het christendom ooit verweten een slavenmoraal te huldigen. Zalig de kleinen en onmondigen die zich van alles laten opdringen en dat erkennen als komend van een hoger gezag. Lucas ontwikkelt hier geen filosofie van “Meesters en Knechten” zoals Nietzsche dat gedaan heeft. Ik begrijp het in de lijn van de christelijke traditie als een oproep om een sterke innerlijke kracht op te bouwen waardoor we in staat zijn nuchter en eerlijk de situatie te bekijken waarin we ons bevinden. In situaties waarin geweld aan de orde is, komt het er op aan zinvolle strategieën te ontwikkelen, als tegenkracht tegen haat en agressie, en vooral om ons daarin persoonlijk te oefenen. Dat we niet blijven hangen in een simplistische spiritualiteit, maar effectief zoeken naar mogelijkheden waarbij we geweld niet zomaar over ons heen laten komen.
Augustinus heeft nagedacht over de mogelijkheid en de grenzen van een rechtvaardige oorlog en Thomas van Aquino heeft zijn visie verder uitgewerkt. Er zijn in de theologie van de vrede oefeningen uitgewerkt die mensen helpen weerstand te bieden aan verdachtmaking, roddel, negatieve beeldvorming, eenzijdige duiding van conflicten, en die helpen een weg wijzen in het vinden van uitwegen.
Een zwaard aanschaffen is wellicht de moed opbrengen om in dialoog te gaan. Het helpt om eigen eenzijdigheden bewust te worden. Het vergt moed om het goede van de ander voor het voetlicht te plaatsen. Het vraagt persoonlijke ascese open te staan voor de mening van anderen, waardoor we allicht verabsolutering van het eigen gelijk vermijden.

 

Overweging: Kleine vrede…

Onze kleine vrede kan niet zonder de grote maatschappelijke vrede, zei ik in het begin. Dat lijkt logisch: hoe kan je innerlijke vrede hebben als je niet vrij op straat kunt lopen, je kinderen niet veilig naar school kunnen gaan, je niet kan zeggen en doen wat je wil zeggen en doen?
Maar het omgekeerde is ook waar. De grote vrede wordt bedreigd als de kleine vrede haar niet draagt. De oorlog in de jaren negentig in Joegoslavië is gevoerd door de kleinkinderen van de slachtoffers in de tweede wereldoorlog, opgegroeid met alle onverwerkte haat en bitterheid in hun familie. Vijanddenken ontmenselijkt. Van twee kanten. Niet alleen de vijand is geen mens meer, verdient niet beter dan vernietiging. Maar ook degene die zo denkt, ontmenselijkt, wordt slachtoffer van zijn eigen haat.

Laat mij een indrukwekkend voorbeeld geven van het omgekeerde, van mensen die weigeren vijanden te zijn. Ik las het verhaal van de familie Nassar, die dicht bij Betlehem een grote heuvel van 42 hectaren beplanten met druiven, olijven, amandelen, vijgen, en die heuvel noemen Tent of Nations (http://www.tentofnations.org). Ze willen, tegenover de voortdurende dreiging om hun land geconfisceerd te zien worden, niet toegeven aan geweld, maar een soort proeftuin zijn van geweldloosheid. Het leven wordt hen moeilijk gemaakt, het Israëlische leger heeft in 2014 1500 van hun bomen verwoest. Omdat ze bovengronds niet mogen bouwen in dat gebied, knappen ze grotten op en gaan dan maar letterlijk ondergronds. Ze richten kampen in voor jongeren, lessen voor vrouwen en internationale vrijwilligers. En in alles is hun motto: “we refuse to be ennemies, we willen geen vijanden zijn”. Bij de zoveelste tegenslag liever een put graven en een boom planten, dan een geweer te richten…

Is dit niet naïef? Neen. Vernietigen, heb ik altijd gedacht, is gemakkelijk. Je slaat, en iets is kapot. Is het probleem dan opgelost? Neen, want met het slaan heb je ook jezelf geslagen, en hoe leef je daarmee verder… Dat wil niet zeggen dat je alles moet verdragen, ik heb het niet over de andere wang aanbieden. Ik heb het over de kracht om voort te doen, om verder te bouwen, om oplossingen te blijven zoeken, om een bladzijde om te slaan, om te kunnen vergeven.

Vandaar dat, als we weigeren toe te geven aan haat, rancune, bitterheid, vijanddenken, we niet alleen onszelf helpen maar ook de hele wereld een beetje vooruit helpen. Vrede is geen gelukzalig gevoel, maar een dagelijkse opdracht. Ik zou zeggen: laten we beginnen met wat milder te zijn. Fouten mogen benoemd worden, maar misschien alleen nadat we een beetje hebben gewacht met reageren en ons hebben afgevraagd hoe het zo ver is kunnen komen, waarom het verkeerd liep, hoe de dader, de andere het moet hebben beleefd. Mildheid is grote intelligentie, ze dwingt je twee, drie keer na te denken, je tong te draaien, te luisteren. En elke keer nadenken is winst… Want veel levenssituaties zijn moeilijk, complex, kunnen niets met simpele slogans of goedkope oplossingen.

Het is niet dat we niet meer mogen foeteren, dat is het niet, soms loopt ons hart over. Het is dat we daarna weer moeten terugkeren naar onze mildheid, open moeten blijven staan voor verandering, voor vernieuwing, voor begrip. Dan zullen we op z’n minst de dingen al niet meer op onszelf betrekken. Dan zullen we onze kwaadheid kunnen milderen, want kwaadheid die blijft woekeren maakt bang en verdrietig en agressief. Dan zullen we zien wat er wel is, in plaats van ons vast te klampen aan wat er niet is. Ria Cabus, die mee deze viering voorbereidde maar er vandaag niet bij kon zijn, vertelde hoe ze ooit deelnam aan een mars op Gaza maar niet binnen mocht en in Egypte moest blijven. De frustratie was groot bij iedereen, het doel van de missie was mislukt. Maar wat een rijkdom aan contacten daar, vertelde Ria. Er waren honderden mensen van over heel de wereld, met eenzelfde passie voor de (Grote) vrede. In hun ontgoocheling bezetten ze samen, geweldloos, het Tahrirplein. Maar ze straalden in het onderling samenzijn zoveel positief engagement uit, dat Ria er alleen maar kan aan terugdenken met een gevoel van innerlijke (Kleine) vrede.

Vrede wordt gebouwd steen per steen. Oorlogen kunnen bommen droppen, maar dat is zoals ik zei brutaal gemakkelijk. Maar opbouwen kan niet anders dan steen per steen, letterlijk en figuurlijk. En soms kunnen we een bepaalde steen niet leggen, maar als we innerlijke vrede hebben, zien we misschien dat we wel een andere steen kunnen leggen…

Lied: Klein leergebed

Geef mij vrede, zet mij open,
giet de onrust in mij leeg,

dat de adem mij verovert,
grote adem van wat leeft…

Geef mij vrede, laat mij stromen,
samen met wat stromen moet,

laat uw grote schoonheid komen,
leer mij zeggen: het is goed –

(Guido Vanhercke)