Vrede: een keuze, een geschenk…

Dominicus Gent

Viering van zondag 25 september 2016

Vrede

 

Welkom op deze zondagvoormiddag, in deze wekelijkse zondagsviering. We zijn in de Vredesweek, woensdag was het de Internationale Dag van de Vrede, en daarom stellen we heel deze viering in het teken van Vrede, deze oude jonge droom die mensen najagen, waar ze liederen over zingen, voor betogen, zich politiek en maatschappelijk voor inzetten, die ze leren aan hun kinderen.

Vrede, de mogelijkheid om kinderen in alle rust naar school te laten gaan. De mogelijkheid om eten te kopen en klaar te maken, in een huis met een dak boven je hoofd. Misschien moeten we, bij het begin van deze viering, even wat langer stilstaan bij die mensen aan wie dat allemaal ontzegd is: het Palestijnse kind dat elke dag tweemaal een checkpoint moet passeren om naar school te gaan, en de ouders van dat kind, die zich wellicht afvragen hoe ze hun kind groot kunnen laten worden zonder haat te voelen. Of de moeders die inkopen doen op markten waar kortgeleden nog een autobom is ontploft. Of de verkrachte vrouwen uit Congo en overal ter wereld. Maar ook de oude man alleen in zijn huisje, of het jonge meisje dat haar demonen wegsnijdt. Maar ook het kind dat gepest wordt…

Laten we even bij hen blijven, in hun verlangen naar de rust die vrede brengt, naar de geborgenheid van vrede, bescherming tegen angst en pijn. Ik weet het, dit gedeeld moment van verlangen naar vrede zal de wereld nu niet redden. En toch, elke keer als we het woord vrede uitspreken, brengen we haar weer even dichterbij…

(stilte)

Laten we in de stilte van dit gebed de Paaskaars aansteken, symbool van een belofte van redding voor allen.

 

Vrede: laten we de hartenklop horen

van de mens naast ons

Vrede: laten we een hand leggen op een andere hand,

of een naam noemen, meer is soms niet nodig

Vrede: laten we opstaan en protesteren

en hardop zeggen dat de wereld niet is zoals we hem dromen

Vrede: laten we zingen over jou, dat je naam en een stem krijgt

en adem en handen en voeten

 

Lucas 10, 1-9

[1] Hierna wees de Heer nog tweeënzeventig* anderen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waar Hij zelf nog komen zou. [2] Hij zei tegen hen: ‘De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom de eigenaar van de oogst om arbeiders in te zetten voor zijn oogst. [3] Ga nu, maar weet wel, Ik stuur jullie als lammeren onder de wolven. [4] Neem geen beurs mee, geen reistas en geen schoenen, en groet onderweg niemand. [5] Als je bij iemand in huis komt, zeg dan eerst: “Vrede aan dit huis.” [6] Woont daar een vredelievend mens, dan zal jullie vrede op hem rusten; zo niet, dan zal die naar jullie terugkeren. [7] Blijf in dat huis en eet en drink wat men je aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Trek niet van het ene huis naar het andere. [8] Als je in een stad komt waar men je ontvangt, eet dan wat men je voorzet. [9] Genees er de zieken en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God is nu dichtbij u gekomen.”

 

Vrede: een keuze…

Het is dit jaar twintig jaar geleden dat zeven monniken van het klooster van Tibhirine in Algerije vermoord werden. Ze hadden van de overheid de raad gekregen om te vertrekken omdat de omstandigheden te onveilig geworden waren, maar kozen er toch voor te blijven. Met noodlottige gevolgen.

Ik moest hieraan denken toen ik er recent iets over las en ook de evangelietekst van daarnet hoorde. Voor degenen bij wie het niet zo helder meer voor de geest staat: een aantal monniken heeft een paar jaar voor het noodlot toesloeg, toenadering gezocht tot de moslimgemeenschap in de omgeving, met de bedoeling om tot een echte ontmoeting te komen tussen islam en christendom. Door contacten tussen enkele leden van een Soefi orde en de monniken ontstaat het Ribat-es-Salaam, wat je kan vertalen als “Oponthoud van de vrede”, waarbij de monniken en soefi’s samen met elkaar bidden en van gedachten wisselen. Elk verdiept zich zowel in passages van de Koran als van de Bijbel en ze wisselen daarover met elkaar uit en ze bidden samen. Ze zeiden erover “Beide gebeden vergezellen elkaar, maar vloeien niet in elkaar over. Ze dansen met elkaar.” De monniken richten in hun klooster een ruimte in als moskee. Het luiden van de klok wordt er afgewisseld met de gebedsoproep van de muezzin. Het wordt een leven van de ontmoeting.

Op een kerstavond valt een commando van de GIA, gewapende moslimrebellen, het klooster binnen op zoek naar geld. De prior verbiedt het commando om hun wapens binnen te brengen. De aanvoerder reageert kwaad dat hij die keuze niet heeft, waarop de prior antwoordt: “Toch wel, we kunnen die keuze altijd maken, zelfs wanneer het niet zo lijkt. We hebben de keuze.”

Mannen die kozen voor vrede, maatschappelijk en persoonlijk, gezonden als lammeren onder de wolven. De parallellen met het Bijbelverhaal zijn gemakkelijk te maken. Maar wat me in dit verhaal nog meer heeft getroffen, zijn de woorden van de prior: “We kunnen die keuze maken” of anders “Vrede is een bewuste keuze, vrede komt niet vanzelf, we moeten er onze wapens voor neerleggen”. Ongewapend, zo worden de leerlingen uitgezonden. Neem niets mee, alleen jezelf en je zegenwens. Ook zij worden als lammeren onder de wolven gestuurd. Hun kwetsbaarheid is totaal, van bescherming is geen sprake. Ze kunnen er alles bij verliezen. En toch is dit net hun sterkte. Want in hun kwetsbaarheid zijn ze juist ontwapenend. Ze nemen alle argumenten weg van degene die denkt met geweld zijn vrees voor verlies te moeten compenseren. Niet spierballengerol is het teken van de sterke, niet het gebruik van wapens. Die gebruik je alleen maar wanneer je geen steekhoudende argumenten meer hebt. De president laat met scherp op zijn eigen volk schieten, de dictator dropt brandbommen op zijn volksgenoten omdat hij ongelijk heeft en met woorden en overleg het pleit niet meer kan winnen, omdat hij weet dat zijn zaak alle legitimiteit heeft verloren. Veel sterker is degene die tegen hem opstaat in volle kwetsbaarheid, ongewapend, geweldloos. Hij houdt de ander een spiegel voor. Hij toont de ander het onmenselijke, het ontmenselijkende van diens daden.

Vrede is een keuze. Niet alleen tussen individuen, maar ook op maatschappelijk vlak. Oorlogen en conflicten worden door mensen uitgevonden, worden door mensen voorbereid en uitgevochten en ook weer beëindigd door mensen. Ze kiezen ervoor. Zo las ik recent naar aanleiding van de uitzetting van Brigitte Hermans uit Israël een joodse blogtekst waarin onomwonden werd gesteld dat vredesonderhandelingen niets uithalen, dat die nog nooit een conflict beëindigd hebben. Alleen wapengekletter en de andere partij verpletteren zou volgens de schrijver leiden tot een duurzame vrede. Ik vermoed dat hij op school nooit heel hoge punten voor het vak geschiedenis gehaald heeft. Het geeft in alle geval te denken hoe en met welke argumenten mensen ervoor kiezen om wapenfabrieken te bouwen, om soldaten op te leiden, om handel te drijven in wapens en ze te gebruiken. Het geeft te denken waarom ministers in regeringen wapen-exportvergunningen goedkeuren onder het mom van “goed voor de economie”. Diezelfde ministers zouden wellicht hoogst verontwaardigd zijn wanneer je hen zou voorstellen om bij een ruzie tussen twee kinderen, één ervan een wapen in handen te duwen om het conflict op te lossen.

Het weze duidelijk dat keuze voor ontwapening de enige juiste is om tot vrede te komen. Maar het er is slechts een minimumvoorwaarde voor. Om vrede tussen volken, groepen, levensbeschouwelijke gemeenschappen mogelijk te maken, moeten opnieuw nog andere keuzes gemaakt worden. Er is inzet van middelen nodig om de geschikte voorwaarden tot vrede te creëren. Macht en rijkdom moeten min of meer rechtvaardig verdeeld zijn. Er moeten voldoende kansen aanwezig zijn om een goed leven te hebben: zelfbeschikking, gezondheidszorg, sociale voorzieningen, onderwijskansen, recht. Er moet actief gestreefd worden naar respect voor de eigenheid van eenieder, voor zijn of haar levensbeschouwing. Vrede kan enkel groeien wanneer er ruimte is voor mededogen, wanneer het goede versterkt wordt en de negativiteit niet met geweld, maar met het goede bekampt wordt. Daar waar men leert jezelf en anderen lief te hebben, conflicten geweldloos op te lossen en geweldloos weerbaar te zijn, daar alleen wordt de kiem van de vrede gezaaid.

De keuze voor vrede wordt er zo één voor elk van ons. Hoe geweldloos zijn we in onze persoonlijke relaties, beleggen we ons geld in banken die de wapenindustrie sponsoren, kiezen we voor politici die de voorwaarden tot vrede willen creëren of juist kiezen voor het conflict. Verheffen we onze stem als wordt gemorreld aan de voorwaarden voor vrede hier en elders ter wereld. Durven we het aan lammeren onder de wolven zijn?

Ik keer terug naar Algerije, naar een getuigenis van een Witte Zuster die ik een paar weken geleden hoorde. Ze woont en werkt in Algerije en is fel betrokken bij de interreligieuze dialoog tussen christenen en moslims. Daar waar een mens de indruk zou kunnen gekregen hebben dat na Tibhirine alles verloren is, ontluikt opnieuw leven en wordt actief gekozen voor vrede. De zuster vertelde over een studiedag die ze samen met de moslimgemeenschap in Algiers had ingericht waar werd nagedacht en gediscussieerd over de betekenis van Maria voor de christenen of Meryem voor de moslims. De opkomst was aanzienlijk en de contacten hartverwarmend. Of nog wat gebeurde op 24 december vorig jaar in de kathedraal van Oran, Kerstavond voor de christenen en dat jaar de verjaardag van de profeet voor de moslims. Op vraag van de moslimgemeenschap werd een gemeenschappelijke viering georganiseerd waarbij christelijke en islamitische gebeden elkaar afwisselden. Ze herinnerde zich speciaal hoe ze tijdens de communie werden begeleid door soefigezangen van een moslimkoor. Het was een bijzonder pakkende ervaring. Het pad dat de monniken van Tibhirine waren ingeslagen, wordt opnieuw verder gelopen, door andere mensen, maar met hetzelfde vuur en dezelfde overtuiging. Het toont dat waar actief voor vrede gekozen wordt, leven en samenleven mogelijk gemaakt wordt. Een grote vrede die getuigt van een nog grotere vrede die we diep in onszelf kunnen vermoeden, die we soms voelen als we ons kwetsbaar en zacht durven opstellen. Als lammeren onder de wolven.

Zingen we dit elkaar toe:

Wek mijn zachtheid weer,
geef mij terug de ogen van een kind,
dat ik zie wat is,
en mij toevertrouw,
en het licht niet haat…

(Oosterhuis)

 

Vrede: een geschenk…

Ik wil het nog even hebben over innerlijke vrede.

Het is een klein voorval, maar ik heb het onthouden. Het was voor een viering, hier jaren geleden. Ik zag bij het binnenkomen een moeder die hier vaak komt, en ze sprak over de grote zorgen die haar drukten: een zieke dochter, die er alleen voor stond, maar die heel ver van haar woonde, waar ze dus niet naartoe kon. Op het einde van de viering gingen we door een toeval weer tesamen naar buiten en ze zei: dat is toch wonderlijk, ik kwam hier met een hart en een kop vol zorgen, en nu ga ik buiten, er is niets opgelost, en toch voel ik mij innerlijk rustiger, vredevoller, sterker zelfs. Wat is dat toch, wat zo’n viering doet met het vertrouwen van een mens.

Het is een vraag waar ik al vaak aan heb gedacht.

Je kunt zeggen dat het haar deugd deed dat ze even haar verhaal kon doen, dat er iemand luisterde. Echt beluisterd worden geeft rust, dat is zeker. Maar in zo’n viering wordt een veel diepere rust gezocht, bezongen, samen gedeeld. De ene mens kan de andere met veel mededogen beluisteren, maar wat wij hier zoeken is de ontmoeting met de diepste liefde van al, met wat Schillebeeckx “pure positiviteit” noemde. Maar hoe noem je zo’n groot verlangen? God zeggen is vaak te groot en te klein tegelijk, te alomvattend en tegelijk te weinig concreet. Want het gaat om het diepste gevoel van vrede dat een mens in haar leven wil kennen en weten: dat zij, en hij, hoe dan ook, gewenst, gekend, bemind is. Zich geborgen weet. Hoe dan ook, wat er ook gebeure.

Van dat grote diepe vertrouwen spraken de handen van je ouders, sprak elke mens die het goed voorhad met je, die je richting en inhoud gaf, die je hielp en steunde. Elke mens die je graag zag sprak ervan, elke vriendschap, elke gedreven samenwerking. Maar mensenliefde is altijd gebrekkig, onvolmaakt, en zal dat altijd blijven. En toch roept achter elk menselijk falen die stem die zegt dat er een Liefde is, een Liefde moet zijn die groter is, en dieper, en ons allemaal kan dragen, wij kleine mensen.

Soms zijn er van die momenten dat we daar precies even dichter bij komen, bij die diepe innerlijke vrede, bij die pure positiviteit. Momenten dat we er precies directer mee in contact kunnen komen, als mist die even optrekt en er is plots een moment van helderheid. Maar ik vermoed dat die momenten eerder zeldzaam zijn. Meestal moeten we volstaan met het zingen over de grote vrede, of haar elkaar toewensen. Meestal volstaan we met gedeeld brood en gedeelde wijn, en weten we weer: dat is de weg, laat mij, laat ons maar verder gaan, zo is het goed. Vroeg in de morgen, donker was het nog, zijn wij gegaan een keer, met in ons hart niets dan: ik zal er zijn

Voor mezelf kan ik een parallel trekken met bepaalde kunstervaringen: ik ga naar muziek luisteren, of kijken naar een toneelstuk of een film of een expositie, en meestal is dat gewoon aangenaam, vaak zelfs mooi en waardevol. Maar soms gebeurt het dat ik helemaal uit mezelf weggezogen word, de tijd vergeet en helemaal opga in wat ik zie of hoor. En dan nadien moet ik weer “landen” in mezelf, maar ik weet dat ik iets heel bijzonders heb meegemaakt, iets voor hart en hoofd tegelijk. Voor het hart: het besef een heel groot geschenk gekregen te hebben, zomaar, voor niets, pure gave. Voor het hoofd, zoveel om over na te denken: wat is die ontroering die mij beving; wat is die schoonheid waar ik een glimp van mocht zien; wat is de wereld dat ze zulke zegening in zich verborgen houdt en toch wil uitdelen…

Ik mag bidden dat vele mensen zulke diepe momenten van innerlijke vrede kunnen meemaken, epifanieën zoals enkele leerlingen overkwam met Jezus, zodat Petrus, enthousiast als altijd, uitriep: waw, laten we drie tenten bouwen en hier blijven…

Maar ik mag nog meer hopen dat vele mensen innerlijke vredebrengende ontmoetingen meemaken, ontmoetingen die hun leven plots zin geven, een nieuwe richting insturen, oud verdriet oplossen, die zelfvertrouwen geven, alles wat een mens schoon en sterk maakt, alles dat in elke mens klaarligt om “geoogst” te worden…

Zingen wij:

Geef mij vrede
zet mij open
giet de onrust uit mij leeg
laat de grote adem over mij komen
grote adem van wat leeft

(Vanhercke)


Inleiding tafeldienst

Als je bij iemand in huis komt, zeg dan eerst: “Vrede aan dit huis.”
Blijf in dat huis en eet en drink wat men je aanbiedt.

Het is tijd om aan tafel te gaan.

Het is het gebaar van vrede bij uitstek, brood breken en delen, wijn schenken, met elkaar aan tafel gaan. Een simpel beeld, eenvoudige tastbare gebaren die de essentie van Jezus’ denken en doen samenvatten. Een houding die, wanneer ze met aandacht en invoelen, keer op keer herhaald wordt, zich inslijpt in ons denken en doen.

Een houding die voorbij de vastgeroeste beelden doet kijken, voorbij de vaste vormen en gebruiken, die ons de ander echt doet zien wie hij of zij is: een broer, een zus, een mens zoals wij.

Een gebaar dat ons aandacht doet krijgen voor waar het echt op aankomt: mensen aanraken met buitengewone aandacht en liefde, onze eigen zoektocht naar geluk laten doorkruisen door het gelaat van de kwetsbare andere, de bron van goed doen in elke mens aanboren, nieuwe toekomst en leven mogelijk maken.

Week na week, jaar na jaar, eeuw na eeuw doen we dit al, niet alleen, maar schouder aan schouder met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.

De avond voor zijn dood,

voor hij zelf gebroken werd,

gaf Jezus zijn vrienden

een teken van leven.

Hij zegende brood, dankte en brak het.

Als brood gebroken wordt, zei hij

dan wordt liefde uitgedeeld,

dan worden mensen gered en bewaard.

Doe dit ook, vergeet elkaar niet,

blijf dit doen.

Vergeet mij niet,

laat me jullie nabij zijn

in dit brood.

 

Hij nam een beker met wijn,

dankte opnieuw en liet hen drinken.

Jullie dorst is groot, zei hij,

dorst naar erkenning, naar gerechtigheid,

lichaamsdorst.

Geef elkaar te drinken,

zoals het bloed het lichaam te drinken geeft.

Zo heb ik jullie liefgehad,

als mijn bloed.

Drink van mij,

vergeet mij niet,

laat me jullie nabij zijn.

 

Zo waren zij elkaar nabij

tijdens dit afscheid.

Zo zouden zij elkaar terugvinden,

toen en nu en voor altijd,

in deze gedeelde gebaren van vrede.

 

Onze Vader

Vredeswens

Elke keer als we elkaar de vrede wensen, brengen we haar een klein stapje dichterbij. Wensen we elkaar die vrede die Jezus ook zijn vrienden toewenste en waarmee Paulus al zijn brieven begint: Genade, vreugde en vrede zij met u…

Slotlied: Met vrede gegroet en gezegend met licht…

 

mededelingen