Vluchten (3)

Dominicus Gent

Viering van zondag 4 oktober 2015

Derde viering in reeks rond vluchten:

ontheemd zijn en thuiskomen

Welkom in deze zondagsviering op de eerste zondag van oktober. En daarom een bijzondere groet aan de jongeren en de kinderen. Jullie aanwezigheid maken van deze vieringen iets aparts. Het worden “luxe-vieringen”.

Gegroet ook u allen die deze zondagvoormiddag willen uittrekken om iets te doen wat ongehoord is: om te luisteren naar en over te geven aan en te zoeken naar woorden die onze aandacht leiden van ons eigen leven naar dat van deze wereld.

En wij bidden:
Gij, naar wie we toegedreven zijn door een diep verlangen,
Gij, mysterie dat zich openbaart aan alle mensen die in de liefde willen leven,
Gij, onzegbaar aanwezig, als een blijvende bron voor alles wat ons hier in dit leven bezighoudt,
kom ons nabij in dit uur.
Geef kracht en licht aan alle gedachten en woorden die door ons heen gaan
nu en alle dagen.

Van bomen tot mensen…

Gezien de actualiteit van het vluchten onze media beheerst, vonden wij dat we het thema niet uit de weg konden gaan. Veertien dagen geleden richtten wij onze aandacht op de vluchtelingenproblemen zoals ze zich op heden voordoet. En wat daaraan een bijdrage kan zijn van ieder van ons. Vorige zondag dachten wij na over mensen die voor zichzelf vluchten. Maar het vluchten als een positieve stap kwam ter sprake: vluchten als een opstap naar een nieuwe betere situatie.
In een laatste viering van een reeks van 3 hebben we het vandaag over ontheemd zijn en thuiskomen. Voelen we ons thuis in onze lokale samenleving ? We ervaren invloeden van ver weg. Een zekere spanning manifesteert zich. ‘Vreemde’ mensen bepalen mee het straatbeeld. Voelen wij ons bedreigd op onze eigen plek ? Gaan we onze eigen ballingschap tegemoet ? Hoe kunnen wij hier mee omgaan?
Wij halen inspiratie uit een evangeliepericope bij Marcus. En tegelijk luisteren wij naar getuigenissen, verhalen vanuit de gehele wereld. Zoals ze ook verteld kunnen worden in onze omgeving.

Marcus 8, 22-26
Ze kwamen in Betsaïda. Ze brachten een blinde bij Hem en vroegen Hem om die aan te raken. Hij legde zijn handen op, en vroeg hem:
‘Ziet u al iets?’
Hij keek op en zei:
‘Ik zie mensen, ja, als bomen zie ik ze lopen.’
Daarna legde Hij nog eens de handen op zijn ogen. Toen sperde hij zijn ogen open, werd beter en kon alles scherp zien. Hij stuurde hem naar huis met de woorden:
‘Niet het dorp ingaan!’

Is dit niet het eerste wat een mens nodig heeft wanneer hij geïsoleerd is geraakt: dat iemand hem/haar aanraakt. Dat iemand meegaat en in een onmiddellijk contact terug verbinding ervaart met de ander.
Zo doet Jezus. Hij gaat op de vraag van de menigte in. De mensen zijn geraakt door het blind zijn van de man. Zij zien zijn voortschrijdende vereenzaming: een man nauwelijks nog verbonden met het leven rondom hem. De man gelooft dat hij de werkelijkheid van zijn omgeving beter niet meer ziet. Zij is voor hem immers te bedreigend.
Jezus betrekt hem in zijn intimiteit. Eerst gaat hij een eindje met hem mee. Want het werkt verbindend om gedurende een tijd samen dezelfde beweging te maken. Uit dit samenzijn groeit een vertrouwdheid die de aanraking mogelijk maakt. Jezus’ gebaar is meer dan een gewoon gebaar: Jezus raakt hem aan zoals een moeder dat doet als ze de verwonding van haar kind met speeksel bedekt.
Dank zij de manier waarop Jezus hem zo dichtbij komt durft de man bang te zijn. Hij kan zijn angst onder ogen zien, want iemand deelt ze met hem. Het pantser van bescherming kan eventjes afgelegd. Hij hoeft niet meer blind te zijn voor de werkelijkheid.
Hij die blind is gaat open. Hij kan zien waar hij in zichzelf en zijn omgeving zo bang voor was. Hij is geen boom meer, de ander evenmin. Hij kan nu zijn naasten ontmoeten in hun ware gedaante, zij krijgen een naam.
Hoe Jezus dat allemaal precies kan klaren: dat is een vraag die Marcus niet zo bezig houdt. Hem gaat het er om dat Jezus leert dat het mogelijk is een tegenbeweging in te zetten tegen de wanhoop, zelfs voor deze mens.

De angst van die man herken ik. De overvloedige berichtgeving over de toevloed aan vluchtelingen wakkert ook mijn onrust aan. Ik geef toe, ik woon in een dorp in het verre West-Vlaanderen, met een zeer blanke populatie. Het perron van Brussel Noord, de Dendermondesteenweg vanaf de Dampoort: ik zie er andere mensen dan in mijn dorp. Mensen van allerlei kleur en herkomst. En soms voel ik mij onwennig.
De berichtgeving in de media categoriseert. Zij presenteert ons vreemdelingen/vluchtelingen als bomen. Alsof ze allemaal dezelfde mensen zijn, gereduceerd tot dat deel van hen waarvoor we bang zijn. Maar het gebeurt ook met allerlei groepen van mensen: opdelen volgens inkomen, geaardheid, kleur…  De ander vastgezet in categorieën.
Ook een samenleving kan als een blinde reageren. Angst regeert en wordt de drijfveer achter vele maatregelen. Er staan muren gebouwd in een aanvoelen van bedreigd zijn. Prikkeldraad en muren die kilometers en kilometers lang op grenzen staan gebetoneerd. De bron van de bedreiging blijft op afstand en tegelijk ook de angst ervoor. De angst blijft, de spanning ook. En we worden geslingerd tussen tegengestelde opvattingen: kan onze openbare financiën die toevloed aan ? En hoelang ? Het is wellicht moeilijk om eenduidig te zijn. De onzekerheid daarover slaat toe.

Misschien kunnen we te rade gaan bij mensen die allerlei activiteiten, therapieën doen om tot ontspanning te komen. Laatst was ik in de les en kregen wij zo’n ontspanningsoefening. De opdracht van de oefening luidde: “zoek de spanning in uw lichaam op en laat ze dan langzaam wegebben”. Dat is dus de omgekeerde beweging: naar de spanning toe gaan.
En dat betekent: het contact met de vreemdeling zoeken. Hen op verhaal laten komen. Zorgen dat zij Mohammed worden en Riad. Ervoor zorgen dat zij een naam krijgen. Zo geraken deze vluchtelingen thuis bij ons en wij thuis bij hen. Dat is niet gemakkelijk. Het is opboksen tegen onze vooroordelen. Dat is kijken doorheen hun andere gewoonten, hun vreemde taal. Het is in de confrontatie met hen durven de eigen rusteloosheid te ervaren. Maar het is ook weten dat een contact met hen de rusteloosheid kan verminderen.
Dat vertrouwen, dat geloof kunnen we opbrengen als wij onszelf veilig voelen, omgeven weten door mensen die onze inzet zien en erkennen. Als we op hen kunnen terugvallen. Zoals dat ook is met elke vorm van leren. Zoals het vertrouwen dat ontstaat bij een goede leerkracht: die biedt ons iets nieuws aan en brengt ons daarmee in zekere zin uit evenwicht. En tegelijkertijd blijft hij achter ons staan in al onze pogingen om het nieuwe te verwerven.

Zijn alsof we niet voor elkaar geboren zijn, oor dat geen woord verstaat. Zo schrijft de lieddichter en zo voelt het bij aanvang. Naar zijn alsof we toch even ontkomen aan klacht en schijn, even ontwaken om dan te zien de God in in ons en ook in de vluchteling leeft. Geloven wij dat het kan. Het zijn woorden uit het lied Zijn alsof niet. Laten we samen zingen.


Thuiskomen…

God in mensen en mensen voor mensen gemaakt. Mensen die voor elkaar licht en adem mogen zijn., hoorden we in het lied. Ook als angst, chaos, verdeeldheid regeren. Ook dan zijn mensen op elkaar aangewezen. Dan helpt het als we de ander willen zien als mens, als gelijke. Als de man of de vrouw die net als ik ’s avond slapen gaat en ’s morgens weer opstaat. Die net als ik moet eten en drinken, die een dak boven haar hoofd verlangt, die wilt zorgen voor ouders of voor kinderen…

Enkele maanden geleden logeerden we bij een Brits gezin: man, vrouw en 2 kinderen. Met John, very British én met zichtbaar Indische voorouders, praatten we over ‘het leven’. John is Quaker – geloven dat ieder van ons door eenzelfde bron geïnspireerd kan worden – . In het huis van John komen mensen van over de hele wereld over de vloer. Die ontmoetingen leren John dat er nauwelijks verschillen zijn tussen mensen. Wat mensen hopen, waar ze van dromen, waar ze van wakker liggen. De omstandigheden tonen vaak een wereld van verschil, maar de kern ten leven is voor heel veel mensen gelijklopend zijn.
De beelden die we de voorbije weken te zien krijgen van mensen uit het Midden-Oosten, Noord- en midden Afrika zijn overweldigend. De manier waarop de vluchtelingen Europa binnen komen creëert onrust – angst – onvermogen om helder te zien. Om de mens als mens te zien en niet als bomen: hoe kunnen we daaraan tegemoet komen?

In 2010 realiseerde Yann Arthus-Bertrand samen met een hele schare medewerkers het project
‘6 miljard mensen’. Voor het project hebben 6 reporters 5.000 interviews in 75 landen gefilmd. Van de Braziliaanse visser, tot de Chinese winkelierster, over de Duitse kunstenaar tot en met de Afghaanse landbouwer. Alle hebben ze dezelfde vragen beantwoord over hun angsten, dromen, beproevingen en hoop. Mensen in zeer verschillende leefomstandigheden maar o zo herkenbaar.
Ik nodig u uit om enkele fragmenten te bekijken.

Still en fragmenten op


Het project van Yann Arthus -Bertrand : http://www.7billionothers.org
Het boek 6 miljard mensen over liefde, leven en geluk (B. Arthus – ISBN: 9789020984880)

Maar met iets in hun hoofd dat stroomt…

Hoe ver te gaan? In de tweede strofe van het lied staat: nog bijna slaven, vreemden voor elkaar. Kreupelen, blinden. Maar met iets in hun hoofd, dat stroomt en licht geeft. Mag ik u uitnodigen om samen te zingen, te bidden opdat we de kracht en de creativiteit ontwikkelen om de ongebaande wegen te gaan.

Hoe ver te gaan? En of er wegen zijn?
Nooit meer gebaande.
Hoeveel paar voeten zijn zij? Twee drieduizend.
Nog bijna slaven, vreemden voor elkaar.
Kreupelen, blinden.
Maar met iets in hun hoofd dat stroomt en licht geeft.
De zon zal hen niet steken overdag.
Bij nacht de maan niet.
Zij stoten zich aan stenen. Niemand draagt hen.
Omdat zij willen leven als nog nooit –
angstig te moede
zijn zij gegaan met grote hinkstapsprongen.
Niet hier hun vaderland, en schaamteloos
wagen zij alles.
Soms wordt woestijn oase waar zij komen.
Vrijheid ontkiemt in hen, gloeit aan, dooft uit,
zal weer ontvlammen.
Zij blijven kinderen, zij worden groter.
Hun stoet is zonder einde en getal.
Tel maar de sterren.
Zij weten van de stad met fundamenten
H. Oosterhuis

Tafeldienst

Dan gaan we nu aan tafel, de tafel van brood en wijn. Eten en drinken, het allernoodzakelijkste voor elke mens op deze wereld.
We staan staan rond de tafel in verbondenheid met Jezus van Nazareth die ons ongekende wegen toonde, die iets in ons tot leven brengt opdat er goed leven mag zijn voor allen.
We weten ons ook verbonden met de mensen die hier vandaag niet zijn. De zieken, de mensen die werken of iemand zorgend nabij zijn, de mensen die geen kracht vonden om naar hier te komen.
We steken het kleine kaarsje aan in verbondenheid met allen de in Jezus’ voetspoor de weg gaan.
En we gedenken onze lieve doden.

*
Dominicus Gent sluit aan bij de vluchtelingenwerking in Gent:
www.vluchtelingen-gent.be

Voor algemene info:
www.vluchtelingenwerk.be
www.orbitvzw.be