Dominicus Gent
Viering van zondag 27 augustus 2023
Wie zeg jij dat ik ben…
welkom op deze zomerviering waarin wij vandaag de teksten van de officiële liturgische kalender volgen. In het evangelie vraagt Jezus hoe de mensen denken over hem. En daarna vraagt hij zijn leerlingen op de man af hoe zij hem zien. En als Petrus hem bevestigt als messias, leidt dat tot grote blijdschap. En krijg je het voor de officiële kerk belangrijke fragment dat Petrus de rots is waarop de kerk zal worden gebouwd. Met Petrus als de sleutel om in naam van God te spreken en te beslissen…
Maar wij zullen het vandaag niet zozeer over die messiasbevestiging hebben, maar meer over die geweldige vraag: wat denkt gij dat ik ben… Het is een vraag die ook aan ons gesteld wordt. En als we wekelijks hier komen vieren, zouden we er toch een beetje op moeten kunnen antwoorden. Al was het maar zeggen: dank u…
Maar laten we eerst ons stellen in het licht van een groot Vertrouwen, een Belofte van redding, die klinkt tot op vandaag. Steken wij de Paaskaars aan.
Wij gaan de weg van oude woorden, van overlevering,
die wij van onze ouders hoorden, in eigen luisterkring,
verhalen uit geloof geboren om onze weg te gaan,
en tekens die ons veel beloven, als wij ze nieuw verstaan.
Wij zijn een schakel van de keten, verbintenis van hoop,
mensen op zoek naar beter weten, oprechte levensloop.
Er is geen God aan onze zijde, die zegt: zo ga je goed.
Wel één die roept door alle tijden: zoek verder, het komt goed.
tekst: Jan van Opbergen; muziek: Lyon 1548
Lezing uit Math. 16; 13-17
Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filipi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?”’ Ze antwoorden:’Sommigen zeggen: Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de profeten.’
Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’
‘u bent de messias, de Zoon van de levende God’ antwoordde Simon Petrus.
Daarop zei Jezus tegen hem:’ gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel.
1 Jezus als inspiratiebron en ijkpunt
Als we hier en op zoveel plaatsten in de wereld samenkomen op zondag om Jezus te herdenken, moet die persoon ons iets te zeggen hebben. Dus de vraag; ‘Wie zeg jij dat ik ben’, is een vraag die we ook aan onszelf kunnen stellen.
Het zal voor elk van ons waarschijnlijk wel wat anders zijn, en zeker veranderen in de loop van je leven.
Ik kan over die vraag dus alleen maar in persoonlijke naam iets zeggen als antwoord..
Toen ik kind was was de hele Bijbel (voor wat ik ervan kende) een echt gebeurd verhaal van concrete mensen. En Jezus was echt de zoon van God in de letterlijke betekenis, die ons door zijn kruisdood bevrijdde van de erfzonde en al wat we zelf mispeuterden en de deur naar de hemel opengedaan had. De verlosser.
Maar ik kreeg toen ook de diepe ervaring mee (zelfs al kon ik dat toen zeker niet begrijpen) dat er een hele diepe band bestaat tussen die God en ons. Ik kan het het best vergelijken met het diepe vertrouwen dat ik had in het graag gezien worden door mijn ouders. Voelen en de zekerheid hebben dat je er mag zijn, dat je graag gezien wordt zelfs al “voeden ze je op “ met alle beperkingen die je daar soms rond voelt of loopt het leven niet altijd over rozen. “Ik zal er zijn” is een naam die voor mij een heel concrete belofte inhield en nog steeds inhoudt.
En dat betekent voor mij dat graag zien een sleutel is om mens te zijn.
Naarmate ik ouder werd en meer leerde en kende maakte die interpretatie van de Bijbel toch niet meer zo’n betrouwbaar boek. Tegenstellingen in de teksten, in wat de Kerk ons voorhield : bvb dat alleen zij die het ware geloof (dus dat van ons) aanhangt in de hemel zal komen. Al die anderen, die zelfs niet de kans kregen om ermee in contact te komen, zouden dan geen plaats in de hemel krijgen, en dat terwijl God voorgesteld wordt als een liefdevolle vader.
Een koers met hindernissen.
Ontmoetingen met mensen, boeken of ervaringen zijn soms het begin van een zoektocht naar “Wie zeg je dat ik ben…” Wat betekent die Jezus figuur dan wel voor mij. En blijkbaar ook voor veel anderen, anders zat ik hier in mijn eentje te zoeken, te geloven.
Voor mij was de studentenperiode en het thuiskomen in het KUC (Katholiek Universitair Centrum, de Gentse studentenparochie) een belangrijk moment. Hier mocht twijfelen, kregen we handvatten in de wekelijkse vieringen, om op een andere manier naar Bijbelverhalen te luisteren. Te ontdekken wat de boodschap was achter de woorden van zolang geleden.
Geloven vraagt voor mij ook een kritische blik en mensen die mee met jou op dat pad gaan: zowel om je bagage mee te geven, als om samen op weg te gaan. Want ik vind het belangrijk dat je je gedragen weet door anderen die dezelfde weg gaan. Je hoeft niet in alles hetzelfde te denken, wel samen eerlijk zoeken naar je eigen pad op die lange weg.
En ook dat de rijkdom van andere religies geen hinderpaal is voor je eigen gelovig zijn. Want al duizenden jaren stellen mensen diezelfde vragen: vanwaar komen we, en waar gaan we naartoe? Wat is de zin van dit leven? En hoe kan je die vinden? Elke tijd en samenleving heeft daarop antwoorden gezocht en een concrete invulling gegeven. Er is dus niemand die kan claimen dat hij/zij de waarheid in pacht heeft. Maar je kan vanuit je eigen traditie van geloven, leren van andere visies. Soms werpen ze een ander licht op iets waarmee je worstelt. Weg het exclusieve, welkom samen.
Wie zeg je dat ik ben…. Voor mij is Jezus een inspiratiebron, een ijkpunt waar ik probeer mijn gedragingen, wat ik doe of laat, wat ik belangrijk vindt om mens te zijn, op af te stemmen. Ik ben me bewust dat ik een eigen beeld gemaakt heb, want de reële Jezus was misschien wel wat anders dan wat ik mij nu voorstel. Maar zijn boodschap is, denk ik, het overwegen waard. En daarom hebben we vieringen zoals deze nodig. Om te herbronnen, om te verbinden met elkaar en met wat ons overstijgt (dat ik toch nog maar God blijf noemen omdat het me zo vertrouwd is). Om te zingen en te danken, stil te staan, elkaar nabij te zijn op onze zoektocht naar wat het betekent “We dragen zijn naam”
Voor mensen die naamloos, kwetsbaar en weerloos door het leven gaan:
ontwaakt hier nieuw leven , wordt kracht gegeven, wij krijgen een naam.
Voor mensen die roepend, tastend en zoekend door het leven gaan:
verschijnt hier een teken, brood om te breken, wij kunnen bestaan.
Voor mensen die vragend, wachtend en wakend , door het leven gaan:
weerklinken hier woorden, God wil ons horen, wij worden verstaan.
Voor mensen die hopend, wankel gelovend, door het leven gaan:
herstelt God uit duister, Adam in luister, wij dragen zijn naam.
T. Henk Jongerius M. Jan Raas
2 Zingen tegen het donker
Soms vraag je je af op welke basis de tekstfragmenten zijn gekozen voor de liturgische kalender van zondagsvieringen. Er zijn er vandaag 4. Het eerste is een fragment uit Jesaja, over de verantwoordelijkheid dragen, de sleutel van het huis mogen dragen, de macht krijgen om beslissingen te nemen. Dit fragment is nog te linken aan het evangeliefragment.
Maar daartussen zitten twee lofzangen! Wat doen die daar?
Eigenlijk passen ze hier uitstekend. Want als het over macht gaat, dan weten we dat macht vaak wordt misbruikt. En dan begint psalm 138 zo: “Loven wil ik u met heel mijn hart, de afgoden tarten door mijn psalmen te zingen”. Hé, dacht ik, wat een opvallend woord hier, tarten. Net door de goedheid van Jahweh te loven, tart je de kwade krachten. Net door over de belofte te zingen, daag je diegenen uit die niet luisteren naar wie roept om hulp: “Gij die mij verhoorde het uur dat ik riep, mij bezielde, mij kracht hebt gegeven”, staat er in vers 3 en 4 van deze psalm. En dat is precies wat zoveel macht niet doet: luisteren naar dat roepen, bezielen, kracht geven…
De onderdrukking en uitbuiting aanklagen is één ding, tonen hoe het anders kan is een ander. En even krachtig dus. Mij trof, in de viering van het feest van Dominicus, een zin uit het Kyrie: “Laten we zingen tegen het donker…” Dat is wat ontelbare psalmbidders en bijbellezers doen, dat is wat wij hier elke week doen: zingen tegen het donker. Ons laten doordrenken van de hoop, van het vertrouwen, van de kracht en het visioen dat in die oude woorden zit. Ongelooflijk soms hoe dat werkt: in de Knokke-viering hoorde ik Ignace stilletjes het woord almachtige God vervangen door barmhartige God, en het woord schuldbelijdenis door bemoediging, en plots was dat voor mij een heel andere viering. Ik denk dat wij allemaal die ervaring hebben: dat er plots een woord uit een lied of een gebed springt en ons heel speciaal raakt.
Laten we zingen tegen het donker. Met oude en nieuwe woorden. Want, zegt de tweede lofzang van vandaag, een fragment uit de Romeinenbrief 11, er is een bron waar we ons aan laven. Paulus noemt het “de onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis”. Geen financiele rijkdom, maar een rijkdom aan wijsheid, en zelfs, dat vind ik toch wel opvallend, aan kennis. Het leven bloeit als er zowel kennis ontwikkeld wordt als wijsheid is. Paulus wordt er lyrisch van: aan God glorie in eeuwigheid, schrijft hij. Gloria wordt vaak vertaald als “eer”, zoals in Gloria in excelsis Deo. Maar het gaat volgens mij over veel meer dan eer: dat woord springt op van pure vreugde, die glorie zegt: het is toch ongelooflijk wat de goede krachten kunnen, wat een groot geheim die goedheid is die aan mensen is gegeven.
Laten we het goede blijven prijzen, tegen het donker in. Laten we blijven zingen, in even zovele woorden: er is redding mogelijk, er is een vertrouwen dat ons niet loslaat. Het staat zelfs in het embleem van de dominicanerorde. Drie werkwoorden staan daarin vermeld: laudare of loven; benedicere, dat is zegenen, dat is de toekomst loven, de toekomst goed wensen; en natuurlijk ook praedicare…
En komt het dan goed met de aarde, de vraag die Michel hier een tijd geleden vooraan stelde? Moeilijke vraag, zeker, maar ik trek mij op aan wat een paar weken geleden in de krant stond: dat doemdenkers zeker niet goed zijn voor de klimaatoplossing, dat blijven geloven en stappen zetten zoveel meer inspireert, en dat we die inspiratie van elkaar zo nodig hebben. En dat er al zoveel oplossingen zijn gevonden, maar dat vooral de politieke moed ontbreekt, en dat we ook tegen die duisternis moeten loven en zingen…
Laten we de machten blijven tarten door te loven en te prijzen, zingend, biddend, luisterend, samenwerkend. En als Jezus dan vraagt: wie zegt gij dat ik ben, dan zeg ik:
Gij zijt de meest vrije mens die ik ken: als gij luistert naar een kleine mens, dan trekt gij u niets aan van alle druk die op u afkomt, noch van machthebbers, noch van vooroordelen of sociale status…
Gij zijt de meest lovende mens die ik ken: altijd weer ziet gij iets in de mens voor u die het loven waard is, en dat is zo ongelooflijk genezend…
Laten we vol dankbaarheid een mooi lovend lied zingen:
Gezegend die de wereld schept
de dag uit nacht tot leven wekt,
het licht der zon roept en de maan,
de sterren om op wacht te staan.
Gezegend die de aarde maakt,
de grenzen van de zee bewaakt,
ontluiken doet het jonge groen,
de kleurenpracht van elk seizoen.
Gezegend die een woonplaats maakt
voor wat beweegt en adem haalt,
de dieren in het vrije veld,
de vogels in hun zingend spel.
Gezegend die de mensen roept
tot liefde, vruchtbaarheid en moed
om voor elkander te bestaan
in eerbied voor zijn grote naam.
Gezegend zijt gij om uw Woord
dat ons tot vrede heeft bekoord,
tot leven dat van lijden weet
en liefde die geen einde heeft.
T. Henk Jongerius M; Jan Raas
Inbreng gemeenschap
Inleiding tafelgebed
Danken voor de inbreng en vragen om het intentieboek naar voor te brengen.
Er is geen beter moment om verbinding te vieren dan met een maaltijd . Tijd nemen om te delen met elkaar. Om te danken, te herinneren, om toekomstdromen te maken. En in dat samenzijn is er ook plaats voor velen die er niet bij kunnen zijn. Zoals onze lieve doden, die we telkens nabij brengen door de kaarsjes aan te steken in de doopschaal, of allen die , waar ook ter wereld samen komen rond Jezus , zoekend naar wie hij voor hen is.
We komen hier samen om dat teken te herhalen waarin Jezus zelf te kennen gaf dat het zijn hele leven samenvatte; breken en delen. Om niet te vergeten, om telkens weer te herhalen, om Hem zo levend te houden in ons midden.
Als wij weer het brood gaan breken
dat Gij, Heer, ons geeft,
leer ons dan om hem/haar te delen
die geen deel van leven heeft.
Als wij van de feestwijn drinken
die Gij ,Heer, ons geeft,
leer ons dan om te gedenken
wie een lege beker heeft.
Als wij samen in de kring staan,
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan om vast te houden
wie geen hand in handen heeft.
Als wij weer de lofzang zingen
om wat Gij ons geeft,
leer ons dan voor hem/haar te roepen
die geen stem meer over heeft.
Als wij zo de toekomst vieren
die Gij, Heer , ons geeft
leer ons dan vandaag te zorgen
voor wie zelfs geen morgen heeft.
T; Wim van der Zee M. Arie Eikelboom
Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons nieuw online platform: http://Bijlichten.be
Ga er in gesprek met de auteurs van de filmpjes!
Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.