VIERING: RUIMTE VOOR…

Dominicus Gent

Viering van zondag 20 augustus 2023

RUIMTE VOOR… 

 

1

1Zo spreekt Jahwe: Onderhoudt het recht, beoefent de gerechtigheid, want de komst van mijn redding is nabij en mijn gerechtigheid wordt weldra geopenbaard.  2Gelukkig de man die zo handelt, de mens die daaraan vasthoudt, die de sabbat onderhoudt, hem niet ontheiligt, en zijn hand ervoor behoedt enig kwaad te doen. 3De vreemdeling die zich bij Jahwe aansluit hoeft niet te zeggen: `Jahwe houdt mij zeker afgezonderd van zijn volk.’ Ook de kastraat mag niet zeggen: `Ik ben maar een dorre boom.’  4Want dit zegt Jahwe: Aan de kastraten die mijn sabbat onderhouden, en verkiezen wat Mij welgevallig is en vasthouden aan mijn verbond,  5aan hen geef Ik in mijn huis en binnen mijn muren een gedenksteen en een naam, een eeuwige naam geef Ik hun, een die nooit wordt uitgewist.  6De vreemdelingen die zich bij Jahwe hebben aangesloten, om Hem te dienen en de naam van Jahwe te beminnen, om zijn dienstknechten te zijn; al degenen die de sabbat onderhouden, hem niet ontheiligen en vasthouden aan mijn verbond:  7hen allen laat Ik komen naar mijn heilige berg, en schenk hun vreugde in mijn huis van gebed. Hun brand – en slachtoffers zijn welgevallig op mijn altaar. Want mijn huis zal heten: Huis van gebed voor alle volken.

We staan vandaag stil bij twee lezingen uit de liturgische kalender van de dag.

In het tekst Jesaja hoofdstuk 56, vers 1 tot 7 schrijft Jesaja over twee groepen: de vreemdelingen en de castraten.

Door oorlogen waren er binnen de joodse gemeenschap contacten met andere volkeren. Soms als slaaf, handelaars of mensen of doorreis. Vanuit die groep waren er soms mensen die interesse toonden voor het jodendom en zich wilden bekeren. Dit idee werd niet altijd in dank afgenomen. Niet zozeer de afkomst was belangrijk maar wel de wil om Gods verbond te respecteren en vooral de Sabbat te onderhouden.

Het klinkt ons bekend in de oren. Elke dag krijgen we via de media bericht dat er een bootje met vluchtelingen de Middellandse Zee wil oversteken om hun geluk in Europa te zoeken. Ze zijn hopeloos omdat het economisch, politiek of sociaal niet meer houdbaar is om in hun eigen land te leven. Het gaat dikwijls fout en dan krijgen we het aantal mensen die verdronken is tijdens deze wandhoopspoging. De migratie is niet meer te stoppen en de landen die deze ontheemden moeten opvangen raken verzadigd en het volk begint te morren. De vraag:’ Wat gebeurt er met ons, onze welstand wanneer vreemdelingen in grote getallen hier komen wonen, hun cultuur en godsdienst blijven belijden?

Jesaja beschrijft in zijn tekst alles nogal rechtlijnig maar hij heeft een ongelooflijk vertrouwen in God dat alles goed komt wanneer er recht en gerechtigheid heerst tussen de verschillende groepen mensen.

Jesaja haalt de woorden van de Heer aan dat er recht en rechtvaardigheid moet zijn. De mensen die willen aansluiten moeten de regels, de wetten en de geplogenheden van de Israëlieten overnemen. Het aansluiten bij een volk is niet zomaar vrijblijvend, er worden eisen gesteld. Bij Jesaja vraagt de Heer de sabbat te eren. De manier om de sabbat op een correcte manier te beleven is vastgelegd in meer dan 300 wetten.

Onze samenleving heeft ook een wetboek waaraan de inwoners van een land zich moeten houden. Maar het is soms moeilijk om dit over te brengen aan mensen die andere gewoontes hebben.

Er zijn nochtans veel initiatieven zoals inburgeringssessies, taalcursussen en begeleiding … en toch leeft bij een deel van onze bevolking ergernis rond deze problematiek.

Misschien worden deze initiatieven niet persoonlijk genoeg aangepakt, en hebben de ‘omarmers’, zoals bij thopevzw.be, die gezinnen thuis begeleiden meer succes. Die families kunnen zich dan blijkbaar beter aanpassen aan hun nieuwe omgeving en toch hun identiteit bewaren. 

Toch is het de overheid die hier meer zou moeten blijven investeren in dergelijke integratie-initiatieven opdat die mensen effectief meer kansen krijgen. Daarnaast moet onderzocht worden hoe drempels in de arbeidsmarkt kunnen weggewerkt worden. Dit zou al een groot deel van de ergernis bij een deel van onze bevolking wegnemen.

Een andere groep zijn de castraten. Meestal wordt dit stukje weggelaten bij een lezing. Tijdens de voorbereiding vonden we dat dit een groep mensen is die echt onze aandacht verdient: het betreft mensen die onherstelbaar en onomkeerbaar onrecht zijn aangedaan. Men castreerde vroeger mensen die een straf kregen, gevangenen en jongetjes die hun engelenstem daardoor behielden. Praktijken die je nu niet meer voor mogelijk acht, maar in een recent nieuwsbericht staat dat Russische soldaten Oekraïense soldaten hebben gecastreerd.

Een verschrikkelijke daad met grote gevolgen. Mannen wordt hun het recht afgenomen om een gezin te stichten. Voor Joden is het heel belangrijk om een groot gezin te hebben. God had hen beloofd dat ze zo talrijk zouden worden als korrels zand in de woestijn.

God spreekt via Jesaja dat Hij de mensen die aan de rand van de maatschappij staan zal erkennen: ‘Aan hen geef Ik in mijn huis en binnen mijn muren een gedenksteen en een naam die zonen en dochters te boven gaan; Ik geef hen een eeuwige naam, een die nooit wordt uitgewist’ Als voorwaarde moeten ze zich houden aan het onderhouden van de Sabbat.

Een mens is van stof en as maar een steen is bijna onverwoestbaar. Mensen die zich niet meer heel voelen worden door God erkend, gewaardeerd en krijgen een plaats in zijn tent.

Vorige week vermeldde de krant een bijdrage over mensen binnen de queergemeenschap die heel uitdrukkelijk samen hun geloof willen belijden. Ter gelegenheid van de gaypride in Antwerpen hielden ze een oecumenische dienst in de St Norbertuskerk in Antwerpen waarbij een dominee en een priester op het einde samen de zegen uitspraken. De kerk als plaats voor heling.

Een ander voorbeeld van een klein menselijk gebaar. Ik las deze week dat er in Brussel heel wat vreemdelingen en kandidaat asielzoekers voor korte of lange tijd in de parken ’s nachts verblijven. ’s Morgens voordat het park opengaat zijn er parkwachters die de mensen dan op een zachte menselijke manier wakker maken voordat de bezoekers hun intrede doen. ‘Bonjour chérie, tijd om op te staan, het park gaat open’….en wanneer ze hun ogen opendoen krijgen ze er een stralende glimlach bovenop. De parkwachters zijn geen ordehandhavers, ze dragen geen wapens en ze zijn er niet om mensen te straffen. Doordat deze mensen op een humane manier benaderd worden, voelen zij zich gewaardeerd als mens.

Jesaja heeft een ongelooflijk vertrouwen in God dat alles goed komt wanneer er recht en gerechtigheid heerst tussen de verschillende groepen mensen.

‘God laat alle mensen die zich vasthouden aan zijn verbond naar zijn heilige berg komen , Hij schenkt hen vreugd in zijn huis van gebed. Want zijn huis zal heten: ’Huis van gebed voor alle volken.’

 

 

Vertrouw de machthebbers niet, de groten die denken

Dat zij alles kunnen, bij hen is geen heil.

Anderen zijn er die verder uitzien,

Zij weten een hart daar dat altijd antwoordt, een stem

Die verdrukking recht doet, honger verzadigt…

(uit in Psalm 146)

 

 2

We beluisteren zo meteen een fragment uit de brief van Paulus aan de Romeinen. De meeste brieven van Paulus zijn geschreven naar gemeenten die hij zelf gesticht heeft en waarbij hij ingaat op concrete situaties die hij ook kent. De christelijke gemeenschap van Rome werd echter niet door Paulus gesticht en behalve enkele personen kent hij de gemeenschap ook niet. Hij neemt echter aan dat daar net als in Griekenland wrijvingen zijn tussen de christengemeente en de synagoge en dat sommigen hierdoor dachten dat de christenen het nieuwe Godsvolk zijn en dat het oude, de Joden van de synagoge dus, is verworpen. Tegen die gedachte ageert Paulus. Hij schrijft vanuit Korinthe ongeveer in het jaar 55 van onze jaartelling. Omdat de brieven van Paulus in onze bijbel achter de evangelies geplaatst zijn, realiseren we ons meestal niet, dat de brieven van Paulus voor de evangelies geschreven zijn. Paulus heeft ‘onze’ evangelies nooit gekend. Het tekstfragment dat we zullen beluisteren is veel ouder dan de evangelies. Het gaat over het prille begin waarin de Jezusbeweging vorm krijgt.

Die brief is nauwelijks een brief, veeleer een uiteenzetting van Paulus’ visie op heel wat zaken die op dat moment bij de evangelisatie aan de orde zijn. In het fragment dat we nu beluisteren gaat het over de verhouding tussen volgelingen van Jezus die uit het heidendom komen en tussen Joden, door Paulus ‘mijn eigen volk’ genoemd.

Lezing: Romeinen, 11,13-15 en 29-32

Nu richt ik mij tot u die uit het heidendom gekomen bent. Ik ben apostel van de heidenen, en ik schat dit dienstwerk juist hierom zo hoog, omdat ik hoop mijn eigen volk tot afgunst te prikkelen en er althans enkelen van te redden. Want als hun verwerping de wereld verzoening heeft gebracht, wat kan dan hun aanneming anders betekenen dan leven uit de doden?

God kent geen berouw over zijn genadegaven of zijn roeping. Zoals u eertijds aan God ongehoorzaam bent geweest, maar nu dankzij hun ongehoorzaamheid, ontferming hebt gevonden, zo zijn zij op hun beurt ongehoorzaam geworden, ten gevolge van de u betoonde ontferming, opdat ook zij nu ontferming zouden vinden. Zo heeft God allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten, om allen in te sluiten in zijn ontferming.

Het is een understatement te zeggen dat de brieven van de apostel Paulus niet altijd heel toegankelijk zijn. Ze vragen vaak veel achtergrondkennis en zijn dan nog altijd voor heel verscheidene interpretaties vatbaar. Er werden op het eerste fragment dat we beluisteren dan ook heel uitvoerige theologische constructies gebouwd waarover ik het niet wil hebben.

Alleen wil ik beknopt enkele opvattingen van Paulus weergeven.

  1. Voor joden is de niet-jood de heiden, de vreemdeling. De apostelen hebben zich in hun prediking allereerst gericht tot de joden. Zij zagen Jezus heel uitdrukkelijk als een joodse profeet en niet als iemand die een nieuwe godsdienst kwam stichten. In de lijn van Jezus’ optreden sluiten zij echter niemand uit om toe te treden tot de Jezusbeweging. Maar ze verwachten wel dat die ‘heidenen’ de joodse wetten navolgen. Net zoals we bij Jesaja gehoord hebben die God zelf deze voorschriften in de mond legt.
  2. Paulus, een heel vrome farizeese jood, die bovendien heel goed geschoold is, ziet het anders. Voor Paulus is het duidelijk: de heidenen, de vreemdelingen of nieuwkomers in het geloof, moeten de Joodse wet niet volgen. Dus geen besnijdenis, geen wetten met betrekking tot koosjer eten. Dat was voor de apostelen en voor de gewone gelovige joden revolutionair. En gaf aanleiding tot fricties en conflicten. De Wet, de Tora, is immers de basis van het religieus leven. Het is de leidraad voor de Joodse samenleving. Het bepaalt hun identiteit.
  3. Het is verwonderlijk dat Paulus die al door zijn ongewone persoonlijke geschiedenis, zo’n aparte positie inneemt, de strijd wil aangaan tegen de joodse levensgewoonten in. Voor hem is dat omwille van het evangelie van Jezus, absoluut noodzakelijk. Paulus is tot de overtuiging gekomen dat Israël zich onmogelijk kan ‘waarmaken’ door het vervullen van de Toravoorschriften. Het regime dat Rome oplegt maakt een leven in vrijheid en gelijkheid onmogelijk. En dat is nu precies de grondbetrachting van de Tora. Dat beogen de voorschriften. In het navolgen van de Tora kunnen ze niet anders dan als een geïsoleerde groep permanent in conflict komen met de keizer van Rome. Die intuïtie en visie is helaas heel juist gebleken. Jaren later, in 70 verliezen de joden de bloedige strijd tegen Rome. Paulus heeft het gelukkig niet meer meegemaakt.
  4. Maar dat betekent niet dat voor Paulus de Tora voorgoed verleden tijd is. Jezus, de Messias, is volgens hem niet het einde van de Tora maar het doel van de Tora. Jezus is niet de politieke Messias die de Romeinen gewapenderhand buitenbonjourt maar een vermoorde Messias. Alleen deze Messias is een alternatief voor de Romeinse overheersing en exploitatie, alleen deze Messias brengt vrede. Die vrede wordt verwezenlijkt In nieuwe gemeenten waar Joden en Grieken, als Joden en Grieken samenleven.
  5. Je zou kunnen stellen dat Paulus zowel ruimte bepleit voor de nieuwkomers (de heidenen) als toekomstperspectief voor de ouwe getrouwen, het Godsvolk van het eerste uur, de Joden. ‘Want God kent geen berouw over zijn genadegaven of zijn roeping.’ De eerste christengemeenschappen worden een nieuwe ruimte waar joden en niet-joden samen aan tafel gaan en op die wijze Jezus’ leven en dood vieren. De grenzen van ‘rein’ en ‘onrein’ zijn doorbroken. Een nieuw ‘wij’ krijgt vorm, niet zonder stoot of slag, toch is de richting aangegeven.

 

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons nieuw online platformhttp://Bijlichten.be 
Ga er in gesprek met de auteurs van de filmpjes!

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.