VIERING: VERHAAL VAN DE GEDAANTEVERANDERING (over het visioen, over een berg-ervaring…)

Dominicus Gent

Viering van zondag 6 augustus 2023

Het verhaal van de gedaanteverandering

 

Van harte welkom op deze mooie zomerse zondagochtend, u hier in de kerk en u die thuis of waar dan ook met ons meeviert. We zijn blij dat we de draad van onze zondagsvieringen na een korte zomerpauze terug kunnen oppikken. Begin augustus is meteen ook de periode van een aantal herdenkingen die we in onze viering willen meenemen. Vandaag is het exact 802 jaar geleden dat de Heilige Dominicus het tijdelijke met het eeuwige verwisselde en dinsdag zullen we naar jaarlijkse traditie met de Dominicaanse familie, de sympathisanten van de Dominicanen, samenkomen ter gelegenheid van zijn feestdag, deze keer hier in de Blaisantkerk. Daarover straks meer. Zes augustus is ook de herdenkingsdag voor de slachtoffers van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, 78 jaar geleden. En we voelen ons ook verbonden met de honderdduizenden jongeren in Lissabon die daar samen hun geloof vieren op de wereldjongerendagen.

We lieten ons vandaag inspireren door het evangelie dat deze zondag overal in de katholieke kerken gelezen wordt, het alom gekende visioen van de transfiguratie.

Maar vooraleer daarnaar te luisteren willen we dit samenzijn stellen onder het Licht van de paaskaars en bidden we:

Bidden wij om aanwezigheid van de Ene die gezegd heeft “Ik zal er zijn”,
Bidden wij dat het licht ons op onze zoektocht mag leiden
Bidden wij om inzicht dat ons met nieuwe ogen doet kijken en uitzicht brengt,
Bidden we dat dit licht het vuur van de hoop in ons brandend mag houden
Bidden we dat de Ene dit samenzijn moge zegenen

En zingen we ons tot gemeenschap met het lied.

Vervul dit huis met hart en geest
met aandacht voor de kleinen.
Dat al wie hier naar binnen gaat
hen noemen zal de zijnen.
Wees hier opnieuw verbeeldingskracht,
geef taal en toon aan dromen.
Geef stem aan wat verborgen bleef,
laat hier Jouw Rijk maar komen.
Wees kracht en troost voor jong en oud,
dat niemand hoeft te vrezen
als hij zich inzet voor Jouw Rijk,
want dood heet daar ‘verrezen’.
T. Jan van Opbergen

 

Matheus 17,1-9

Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht. Plotseling verschenen aan hen Mozes en Elia, die met Jezus in gesprek waren. Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als u wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia.’
Hij was nog niet uitgesproken, of de schaduw van een stralende wolk gleed over hen heen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!’ Toen de leerlingen dit hoorden, wierpen ze zich neer en verborgen uit angst hun gezicht. Jezus kwam dichterbij, raakte hen aan en zei: ‘Sta op, jullie hoeven niet bang te zijn.’ Ze keken op en zagen niemand meer, Jezus was alleen.
Toen ze van de berg afdaalden, gebood Jezus hun: ‘Praat met niemand over wat jullie hebben gezien voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.’

 

1 Waar het visioen ontbreekt verwildert het volk…

Zowel de Oosterse als de Westerse kerken vieren op zes augustus het ‘feest van de gedaanteverandering van de Heer’. Oorspronkelijk was het een kerkwijdingsfeest van de kerk op de berg Tabor. In het Oosten is het een van de twaalf grote feesten van het liturgisch jaar. Een hoogfeest, het tweede grote zomerfeest, samen met dat van Maria Tenhemelopneming op vijftien augustus. Het is er een feest met bijzondere rituelen zoals de besprenkeling met wijwater en het laten opvliegen van duiven. En in vele kloosters (b.v. Taizé) hebben de monniken de voorbije nacht gewaakt, wachtend op de opgaande zon. Het feest wordt ook vaak bezongen en uitgebeeld. Denk maar aan de vele iconen met het tafereel op de berg Tabor.

In de katholieke/Latijnse traditie houden we het bescheidener. Of laten we zeggen ‘subtieler’. In de officiële liturgische kalender komt het verhaal twee keer voor. Vandaag, 6 augustus dus, maar ook op de 2de zondag van de vasten staat het verhaal van de transfiguratie geprogrammeerd. In de 40-dagentijd komt het als het ware als voorafname op het feest van Pasen. Een soort van bemoediging in een lastige periode. Want daarover gaat het toch in de lezing vandaag: de aankondiging van Jezus’ verrijzenis. Jezus weet wat hem te wachten staat. Lijden en dood worden zijn deel. Maar op die berg is het al even Pasen. Zien soms even … (Oosterhuis)

Het verhaal van de gedaanteverandering (transfiguratie) vinden we zowel bij Marcus, bij Mattheüs als bij Lucas (synoptici). Drie keer hetzelfde verhaal met hier en daar een klein verschil. Jezus’ kleed gaat van ‘wit als het licht’ over ‘glanzend wit’ naar ‘bliksemend wit’ (vijftig tinten wit?). Bij Lucas waren de leerlingen ‘bezwaard van slaap’ – bij Mt en Mc daarentegen geen spoor van vermoeidheid te bekennen.
Vandaag lezen we het verhaal uit het evangelie volgens Mattheüs. Dit evangelie is een verhaal over het leven van Jezus, als geheel tot stand gekomen tussen 80 en 90 na Christus. Het vertelt vooral over het publieke optreden van Jezus met als bron het evangelie van Marcus (+/- 10 jaar ouder). Mattheüs heeft naast mondelinge overleveringen, ook gebruik gemaakt van een schriftelijke verzameling van uitspraken van Jezus. Die vinden we terug in de lange toespraken zoals de Bergrede. Deze zijn bedoeld als onderricht voor de lezers en de toehoorders. Mattheüs verhaalt over Jezus (rond het jaar 30) maar evenzeer klinkt de actualiteit van zijn tijd door nl. de jaren 80 van onze jaartelling. De jonge christelijke gemeenten zijn in conflict met het officiële jodendom van toen. We weten dat de volgelingen van Jezus uit die tijd gepokt en gemazeld zijn in de rabbijnse schriftuitleg, de joodse traditie. Het gesprek op de berg met Mozes en Elia: vervulling van Wet en Profeten, Thora … Ze kennen hun klassiekers. Ze willen aansluiten bij de vernieuwingsbeweging die Jezus was begonnen. De felle uithalen van Jezus naar de Farizeeën zijn misschien iets minder die van de Jezus van de jaren 30 dan die van de verrezen Jezus die leeft in de gemeente van de jaren 80. Charpentier (Franse exegeet 20e E) zegt het als volgt: ‘Mattheüs brengt ons op twee plaatsen tegelijk. Hij legt boven op de Jezus van de geschiedenis het ‘calqueerpapier’ van de verrezen Christus die door de kerk wordt gevierd’. Mattheüs’ eigen Jezusvisie schemert dus door in het hele evangelie.

In het evangelie toegeschreven aan Mattheüs volgt het verhaal van de gedaanteverandering (het visioen) op een scharniertekst. In dat 16de hoofdstuk belijdt Simon Petrus dat Jezus ‘de Messias is, de Zoon van de levende God’. En per kerende wordt Simon Petrus benoemd tot de rots waarop Jezus zijn kerk zal bouwen. In ditzelfde hoofdstuk lezen we een eerste keer over het lijden dat Jezus te wachten staat. Na het verhaal op de berg Tabor krijgt het evangelieverhaal een ander karakter. Jezus gaat op weg naar Jeruzalem.

Tot zover een korte duiding van de evangelietekst.
En nu? Wat kan deze tekst ons vandaag brengen? Welke boodschap heeft de tekst voor ons die het calqueerpapier al lang ontgroeid zijn, laat staan een visioen. En toch … Waar het visioen ontbreekt verwildert het volk (Dorothée Sölle, Spreuken 29,18). Omwille van dat visioen vieren we hier elke zondag opnieuw rond woord en tafel.
‘Ik zie de hemel opengaan’ noemt Jan Van Opbergen het. Laten we ons scharen achter het visioen van deze wereld omgekeerd, van sjaloom, van beloofde land.

Ik zie de hemel opengaan,
de aarde in het licht
van mensen die elkaar zien staan,
Gods eigen aangezicht.
Ik zie de wereld omgekeerd,
het laagste bovenaan,
het ongeziene in het licht,
uit niets groeit Gods bestaan.
Ik zie het lang beloofde land,
waar alles wordt gedeeld,
van grond tot licht, van steen tot brood,
wij zijn Gods evenbeeld.
Ik zie een stad van puur kristal,
de leugens zijn voorbij.
Wij leven in doorzichtigheid,
Gods waarheid leven wij.
Ik zie de aarde vol sjaloom
de ongeest weggeleefd!
Ontmaskerd staan wij voor elkaar
en zie: de vrede leeft.
T. Jan Van Opbergen

 

2 Over de berg-ervaring…

Ik geef toe dat het op het eerste gezicht een wat vreemde combinatie lijkt: het feest van de H. Dominicus, oervader van de predikbroeders, dat we over 2 dagen vieren enerzijds en het evangelieverhaal van vandaag anderzijds waarin de opdracht van Jezus op het einde is om vooral met niemand te spreken over wat de drie leerlingen gezien hadden. Maar misschien is een grondiger lezing nodig.
Ik heb me laten inspireren door de icoon van de transfiguratie, geschilderd door ene Theofanes de Griek. En bij afbeeldingen van dit Bijbels tafereel heeft men nogal de gewoonte om zich te focussen op wat zich in het bovenste gedeelte daarvan afspeelt met Jezus die in gesprek is met Mozes en Elia en het witte licht dat Gods aanwezigheid voorstelt, maar mijn aandacht werd getrokken door de drie figuren onderaan, de drie leerlingen.
De evangelieteksten vertellen ons daarover niet zoveel, alleen dat ze weer eens in slaap gesukkeld waren, dat Petrus er naar aloude traditie er weer eens wil in vliegen en dat ze even later overmand werden door angst.

Mijn interpretatie van de figuren op de icoon is dus wellicht exegetisch niet zo verantwoord, maar ik zie er toch drie interessante houdingen in.
Die van Petrus is het meest voor de hand liggend. Het is in de icoon de enige die zijn ogen richt naar het tafereel boven hem. Hij wil het moment vasthouden en laten duren. Alles moet zo blijven. Daartoe wil Petrus drie tenten bouwen, waarmee hij zijn eerdere getuigenis dat hij Jezus groter acht dan Mozes en Elia in zijn verwarring alweer lijkt te vergeten: hij wil voor alle drie dezelfde tent. In de Latijnse vertaling staat er voor het woord tent “tabernaculum”, een tabernakel. Doet het bij u nog een belletje rinkelen? Het is iets wat wij een paar jaar geleden zeer vakkundig uit deze kerk verwijderd hebben, naast de fysieke misschien ook wel een symbolische daad. En hoewel een tent iets mobieler lijkt dan de tabernakels van recentere tijden, wil hij in zijn extase en verwarring de zaken dus vastzetten en onveranderd bestendigen, het spiritueel hoogtepunt door eigen toedoen laten duren. Jezus wijst hem echter terecht. Het gaat daar niet over. Het gaat niet over extatische toestanden op een berg alleen. Het lijkt wel een verholen kritiek op zij die het goddelijke enkel willen reduceren tot liturgieën met hoogverheven gezangen, getooid met blinkende kazuifels in imposante kathedralen. Iets dat eerder esthetisch dan ethisch van aard is.
Maar het moet wel gezegd: Petrus is ook de enige die actie lijkt te ondernemen, als was het om duidelijk te maken dat geloven ook “doen” is.

De andere twee leerlingen wenden hun ogen af van het tafereel. Johannes in het midden ondersteunt zijn kin met zijn hand. Je zou kunnen zeggen: hij is de denker, hij beschouwt, hij mediteert over wat hen overkomt, hij probeert te zien, inzicht te verwerven. Het is ook hij die met Pasen bij het lege graf onmiddellijk zal zien, zal inzien. Hij heeft de ogen open en wijst in de richting van het dal. Het is alsof hij meteen ook al beseft dat na dit hoogtepunt het gewone leven zal hervatten, met alle pijn en lelijkheid.
De derde, Jakobus, houdt de hand voor de ogen. Is het licht te fel, de taak te zwaar, wat gebeurt hier? Wil hij niet zien wat is en zal volgen? Of is het de angst? Misschien is het wel de twijfel die bij hem toeslaat: waar ben ik in hemelsnaam in beland? Is dit alles geen illusie of is het juist wel de weg die ik moet gaan?

Het zijn drie houdingen die we op een manier ook kunnen herkennen in hoe mensen later hun geloofsleven vormgegeven hebben, evident zo ook bij de dominicanen. U zou het misschien niet verwachten, maar ook niets menselijks is de dominicanen vreemd. Een eerste is de actie, dominicanen noemen dat verkondiging, prediken, maar dat kan even goed met daden als met woorden, het is een kwestie van de juiste taal te vinden die kan verstaan worden.
Een tweede is het gebed, de meditatie, het beschouwen en kijken wat is, ook het zich laten raken door wat zich aandient en daarop een antwoord proberen vinden. En een derde is de ruimte voor twijfel, het niet zomaar aannemen van iets op goed gezag. De waarheid laat zich maar kennen door studie. Het is die persoonlijke ervaring die maakt dat iets volledig van mezelf kan worden.

Maar even terug naar ons tafereel op de berg. Want hoe die ervaring beschreven wordt, is toch wel bijzonder. De leerlingen krijgen in een soort droomslaap een ruimer uitzicht dat hen helemaal van hun sokken blaast. Misschien herkent u de intensiteit ervan ook wel bij uzelf? Misschien heeft u gehoord of gelezen hoe gewone mensen als u en ik, toch probeerden zo’n ervaring te beschrijven, het zijn er meer dan u kan vermoeden, misschien maakte u het zelf al mee. Het beleven van een alomvattende aanwezigheid maakt dat je in dat moment zelf zou willen dat het voor eeuwig blijft duren, dat het niet stopt. Mystici schrijven erover en gebruiken beeldtaal om te beschrijven wat eigenlijk niet met woorden te beschrijven valt. Misschien was het ook daarom dat Jezus zijn leerlingen gebood om er met niemand over te spreken.
Een berg-ervaring als het ware. Het lijkt wel perfecte zaligheid, perfect geluk. Maar dat soort ervaringen blijft natuurlijk niet duren. Ook daarna moet weer afgedaald worden naar het dal. En in dit verhaal gaat het ook juist daarover. We zien op de icoon Johannes en Jakobus al gericht zitten naar het dal. Het gaat er immers niet om om zoveel mogelijk zulke ervaringen bijeen te proberen sprokkelen, het gaat erom wat die met ons doen en hoe die ons kunnen transfigureren, hoe die ons ten diepste kunnen veranderen. “Bekleed u met de nieuwe mens” schrijft Paulus in zijn brief aan de christenen van Kolosse.

Het is exact dat. Zo’n ervaringen geven ons bagage mee voor onze verdere weg. En als we het niet zelf konden ervaren, dan kan je het zien bij anderen die wel een transfiguratie hebben doorgemaakt. Je kan ze herkennen aan hun diep vertrouwen, aan hun gerichtheid op de noden van de kwetsbare andere, want zij vinden zichzelf niet zo belangrijk. Je kan hen herkennen in hun nederigheid, in het geduldig omgaan met tegenslagen, in de glinstering in hun ogen, getuige van de stille vreugde, je kan ze herkennen in de rust die ze uitstralen en de vrijheid die ze belichamen. Zelfs het uitzicht op de dood brengt hen niet van hun stuk. Het brengt hen ertoe om te kunnen zeggen, zelfs wanneer ze zelf de grootste miserie meemaken: “alles komt goed”, “alles komt altijd goed”. Ze hebben immers weet van een grotere waarheid die niet van henzelf is.
Zulke mensen zijn vuurtorens, lichtbakens voor ons, zodat ook wij weten dat “ik ben die ben, ik zal er zijn” geen illusie, maar lichtende werkelijkheid is.

Dat we hierdoor klaarwakkere daglichtbewoners mogen worden, zingen we dat uit.

Dat wij niet slapen, daglichtbewoners –
dat wij ons houden, nuchter van liefde.
Reik ons uw beker, water dat dorstig maakt,
woorden die horen doen. Reik ons uw hand.
T. Huub Oosterhuis

 
Slotgedachte

Geef, God, licht in mijn hart
en licht in mijn ziel,
licht op mijn tong,
licht in mijn ogen
en licht in mijn oren.
Geef licht aan mijn rechter-
en licht aan mijn linkerhand,
licht achter mij
en licht voor mij uit.
Licht boven mij en licht onder mij.
Geef licht in mijn spieren
en licht in mijn vlees.
Licht in mijn bloed,
licht in mijn haar
en licht in mijn huid.
Geef mij licht,
versterk mijn licht,
maak mij tot licht!

(Gebed van de profeet Mohammed)

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons nieuw online platformhttp://Bijlichten.be 
Ga er in gesprek met de auteurs van de filmpjes!

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.