VIERING VAN BELOKEN PASEN : OVER ONMACHT…

Dominicus Gent

Viering van Beloken Pasen (zondag 7 april 2024)

Over onmacht…

 
Wij vieren vandaag onze verjaardag. 42 jaar bestaan deze zondagsvieringen. Ooit zijn wij begonnen, vanuit een onstuimig verlangen naar een gemeenschap van gelijken, en vanuit een verlangen naar een geloof waarin engagement en inkeer elkaar zouden verdiepen. Dankbaar zijn we, om de vele medewerkers en de rijkdom aan talenten. Dankbaar om alle mensen die gekomen zijn. Dankbaar om wie nog maar pas aansluit. 42 jaar: wij hebben een lange adem. Wie had dat ooit durven denken?

Laten wij ons stellen onder het licht van de Levende.

In Jezus’ leven werd dit licht zichtbaar en tastbaar. Zozeer, dat hij na zijn dood bron van inspiratie werd voor velen, een weg ten leven, een weg van lange adem en van vreugde.

Laten wij die weg samen ontdekken, middenin de verwoesting en oorlogen van deze tijd. Middenin onze eigen ervaringen van pijn, verdriet en verlies.

Laten wij ons, in onze vreugde en onze machteloosheid, stellen onder dit licht van de Levende, hier, in dit uur van samenzijn.
Moment van stilte.

 

Wees hier aanwezig, woord ons gegeven 

Wees hier aanwezig, woord ons gegeven.
Dat ik u horen mag met hart en ziel.

Refr: Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

Woord ons gegeven, God in ons midden,
Toekomst van vrede, wees hier aanwezig.
Uw wil geschiede, uw koninkrijk kome.

Refr: Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

Zie ons, gedoog ons, laat ons niet vallen.
Dat wij niet leven, gevangen in leegte
Dat wij niet vallen, terug in het stof.

Refr: Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

Zend uw Geest, dat wij worden herschapen.
Dat wij u horen, dat wij u leven,
Mensen voor mensen, alles voor allen.
Dat wij volbrengen uw woord, onze vrede.

Refr: Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

T Oosterhuis M Löwenthal

 

Lezing ZALIGSPREKINGEN_ Mattheüs 5, 1-12

1Toen Jezus deze menigte zag, ging Hij de berg op en, nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. 2Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus:
3 “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
4 Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
5 Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
6 Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
7 Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
8 Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
9 Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
10 Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.
11 Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: 12 Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die voor u geleefd hebben.

 

Overweging: de Bergrede countert onmacht!

Normaal lezen we op Beloken Pasen het evangeliefragment waar KUC-Dominicus ooit, in 1982, mee begon: de Emmausgangers. Het verhaal van twee totaal verloren mensen, verpletterd onder verdriet en onmacht. Iemand die ze liefhadden is dood-gefolterd. Dat wil eigenlijk zeggen dat Pasen geen mirakeloplossing is, ook na Pasen moet er gesproken en geluisterd worden, zorg gedragen en leven gedeeld. De onmacht is niet plots weg na Pasen.

Maar die verschijningsverhalen vertellen iets ongelooflijks: kracht en hoop staan altijd weer op, brengen mensen samen, beloven nieuw leven. Voor Pasen is de onmacht totaal. Na Pasen staat naast de onmacht een belofte dat het leven niet verloren heeft. Die aloude belofte dat er iemand zal zijn, dat je niet alleen bent, dat leven zich kan oprichten, dat vernietiging niet het laatste woord heeft.

Het zijn geen loze woorden. Net omdat de onmacht zo diep ging, raakt de ommekeer. Er stond een moeder bij het kruis, er zit een moeder bij haar stervend kind op zoveel plaatsen in de wereld. De onmacht wordt in de bijbel, in de evangelies heel concreet benoemd. En net daarom hebben we vandaag gekozen voor de Bergrede. Wat is de Bergrede anders dan een belofte aan zovele onmachtigen, zovele kleinen, zovele geslagenen: er komt ommekeer, er komt er komt troost en zelfs vreugde.

Ik lees inderdaad veel onmacht in de lijst mensen die Jezus noemt.

De onmacht van de armen van geest: meestal wordt het uitgelegd als mensen die met weinig tevreden zijn, maar zou het niet gewoon de meest zwakken kunnen zijn, zij die in hun leven afhankelijk blijven, of worden, van hulp van anderen, van veel hulp? Daarom hébben ze al het Rijk der Hemelen, zegt Jezus. En misschien worden ze daarom ook het eerst genoemd…

En we kennen allemaal de onmacht van groot verdriet. Groot verdriet kan verwoesten. En toch zal er troost zijn, zegt Jezus, hij zegt het in de toekomende tijd, het is een stellige belofte.

En de zachtmoedigen, altijd weer wordt er over hen gelopen, van hen geprofiteerd. Maar ze zullen het land bezitten: hun zachtheid zal mensen meenemen, weer doen samenwerken, er zal gezaaid en geoogst worden, net omdat die zachtheid voor ieder een uitnodiging is tot meewerken.

En dan de duizenden die al zo vaak op straat kwamen tegen oorlog, voor het klimaat, voor vrouwenrechten, ze worden vanbinnen verteerd door honger en dorst naar gerechtigheid, mooier en straffer kan ik het niet zeggen, het doet pijn bij hen, zo hevig hunkeren ze, zo hevig lijden ze soms onder hun onmacht. En toch zullen ze verzadigd worden, zegt Jezus. En als hun brandend vuur leidt tot laster en vervolging, moge het hen dan troosten dat de stem van profeten nog altijd leeft en gehoord wordt, en die van de tirannen niet.

En de barmhartigen, en de zuiveren van hart, en de vredebrengers: altijd weer lijkt het of eerlijkheid het onderspit moet delven in onze maatschappij, alsof liegen en bedriegen overwinnen. Maar het is net die kleine goedheid die een hele maatschappij draagt, hun zuiver hart zal de bedrukten oprichten en weer moed geven, en omdat ze vrede boven veroordelen stellen, zullen ze vijandschap overwinnen, het beste in mensen weer naar boven brengen.

Geloof het maar, zegt Jezus. Het is soms een beetje wankel geloof, zeker als in ons eigen leven onmacht aanwezig is, zeker als we de beelden blijven zien van grote onmacht. En toch, zegt de bijbel dan, geloof het maar. Onmacht moet benoemd worden, aangeklaagd worden, er moet tegen betoogd worden en gestreden. Maar laten we nooit de belofte van redding vergeten, altijd zijn er handen die doen wat handen niet kunnen… Oosterhuis zegt het eerst anders, ontkent het eerst: er zijn geen handen die komen helpen. Het is een bezwaard lied, vol onmacht. Maar dan toch keren zijn woorden, en zegt hij: ja, soms wordt lijden opgeschort. Soms worden we gedragen over de afgrond…

 

Het lied van alle dagen

Nooit hoorden wij
andere stemmen dan de onze.
Nooit waren er handen die doen
wat handen niet kunnen,
nooit andere
goddelozer mensen dan wij.

Maar er was daglicht,
alle dagen, wat ook gebeurde,
alsof wij liepen
over een onzichtbaar weefsel
oven de afgrond gespannen,
dat niet scheurde.

Nooit werd iemand
weg getild uit de tijd.
Maar soms even
wordt lijden opgeschort
of dragen mensen het samen
zo zouden wij moeten leven.

Tekst: Huub Oosterhuis Muziek: Antoine Oomen

 

Argumenten voor het overwinnen van de machteloosheid (Dorothee Sölle)

Wij hebben een lange adem
wij hebben een betere toekomst nodig
bij ons horen de mensen met pijn
de slachtoffers van deze wereldorde
bij ons heeft al eens iemand brood verdeeld
dat voldoende was voor allen
Wij hebben een lange adem
wij bouwen een menselijke stad
onze bondgenoten zijn
de mensen zonder rechten in de inrichtingen
de vluchtelingen in de steden
bij ons horen de doden van de oorlogen in Gaza, in Oekraïene, Congo, Soedan, Yemen en Myanmar
die eindelijk gerechtigheid te eten willen hebben
bij ons is al eens iemand opgestaan
van de doden

(Dorothee Sölle, De langste adem, gedichten over geduld en revolutie, 1977)

 

Overweging: Wij zijn van het verhaal met de lange adem…

Onmacht moet benoemd worden, aangeklaagd, er moet tegen betoogd worden en gestreden. Daarvoor is een lange adem nodig en wij hébben die, aldus de in 2003 overleden Duitse lutherse theologe Dorothée Sölle.

Wij zijn van het verhaal. We verwezen al naar de Emmaüsgangers, de Bergrede én deze tweede paaszondag is ‘Beloken Pasen’. Ook een mooi verhaal. Beloken betekent gesloten. De paasoctaaf is nu afgesloten maar ook de leerlingen zijn ‘beloken’; opgesloten in de Zaal van de Herinnering waar ze het Laatste Avondmaal hadden gevierd.
Heimwee en angst voor een razzia op Jezus’ volgelingen houden hen binnen; ze hebben de luiken van het huis gesloten maar ook die van hun hart. Ze hebben Jezus gewoon in de steek gelaten bij zijn arrestatie. Ze zijn schuldig en dat blokkeert hun leven. Daarmee wil Jezus aan de bak.

Want de leerlingen weten nog niet dat Gods Adem overal doorheen kan. Eenmaal in hun midden blaast hij over hen. Hij blaast de schuld niet weg; dat is te goedkoop. Blazen is in de Bijbel een scheppingsdaad. Blazen is ook een daad van herschepping: bij Ezechiël wordt de doodsreutel ademhaling en in de Paasnacht blazen we over het water om er daarna de Paaskaars in te “dopen”. Kom, adem ons open…

Een week na de verrijzenis van Jezus wordt al verkondigd dat ook wij kunnen verrijzen. Verrijzen gaat niet enkel over het hiernamaals maar ook over het hiernumaals.

Wij hebben dus een verhaal en daar moeten we niet te licht overgaan want het is nogal wat – als je een verhaal hebt. En dat gaat over ademhalen en spreken. Ademhalen en spreken om iets tot stand te brengen. Scheppingskracht. De adem van God, de ‘heilige adem’ van het woord, is het DNA van elk nieuw begin. Zoals dat van deze gemeenschap, 42 jaar geleden en élke Pasen opnieuw. De adem van het woord roept en smeekt dat wij niet leven ieder voor zich maar gemeenschap stichten, beweging maken – vol dynamiek gericht op een mogelijke toekomst. Maar mocht het ons bij tijd en wijle teveel worden, die weg te gaan, slaat de twijfel toe, treedt moedeloosheid ons hart binnen, dan is het diezelfde adem die ons aanmoedigt een pas op de plaats te maken en rust te nemen.

Een verhaal is taal. Taal als scheppende kracht, aanzet tot creativiteit – is dat nog wel zo? Is de taal niet ernstig in verval geraakt, tegelijk met de beschaving? Wat is taal nog anders dan oorverdovend twitteren en alle andere stormvlagen van social media?
Hoe taal mensen kan wegzetten. Hen diskwalificeren. Apart stellen. In een uitzonderingstoestand manoeuvreren. ‘Wij’ tegenover ‘zij’.

Christenen moeten hun stemmen blijven verheffen uit protest tegen het stichten van diskwalificaties, het oprichten van scheidsmuren, hoe ‘wij’ komen te staan tegenover ‘zij’.
Onze opdracht luidt: scheidsmuren afbreken. Een grote opgave.
Want wat betekent dat; scheidsmuren afbreken? Dat betekent: je inleven in andere mensen.
Je had ook ergens ander geboren kunnen zijn, in een ander deel van de wereld, zonder al te veel levenskansen. Je had een vluchteling kunnen zijn, in een kamp zo groot als een stad vol schamele, lekkende tenten. Je had kunnen leven in een oorlogsgebied.

Het wil ons maar niet lukken scheidsmuren af te breken, huidskleur te negeren, grenzen te overschrijden – kortom, anderen te ontmoeten als mensen, mensen zoals wij. Waarom lukt dat niet?

Misschien als de taal die we spreken en zingen weer beademd wordt, gerevitaliseerd en opnieuw ‘licht’ spreekt die duisternis verjaagt, een nieuwe orde schept – tijd en ruimte voor al wat leeft.
En daarbij een lange adem te betrachten; zo een die ons met de dichter die op 9 april al 1 jaar dood is, Huub Oosterhuis én Paulus, doet zingen: “Wij zullen één van harte en van geest, zijn lichaam worden, zijn uitstralende kracht in deze wereld…”.

 

Lied van weg en omweg  

Die mij getrokken uit de schoot,
Mij mens genoemd hebt en geëigend,
Mijn ogen wende aan het licht,

Mijn voeten zette dat ik stond,
Mij hebt doen weten dat ik gaan kon,
Dat ik zou komen waar Gij zijt.

Die als ik neerzit aan de kant
Van weg en omweg, moe en dorstig,
Mij overschaduwt met uw Naam.

Die toen ik neerlag in het stof
Mij hebt omgeven met uw duister
Dat geen gedierte mij verslond.

Die ongezien mij trekt tot U,
U zal ik ongezien vertrouwen
Laat mij niet over aan mijzelf.

T Oosterhuis M Oomen

 

Inbreng  
Of we taal geven aan wat in ons leeft, wat ons ter harte gaat, hebben we helemaal zelf in de hand tijdens dit moment van stilte & overweging. Het is nu aan ons om onze adem te sparen of te getuigen van een lange adem…

 

Tafeldienst  
 
Gij, Levende, Gij die ons zoekt.
Wij danken U omdat Gij zichtbaar werd in Jezus van Nazareth, en in zovele andere vrouwen en mannen die brood delen, die licht en bevrijding brengen,
die een stem zijn van liefde en mededogen, ook in de duistere uren.

Dit ene weten wij 

Dit ene weten wij en aan dit één
houden we ons vast in de donkere uren:
er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren,
en wie ’t verstaat, die is niet meer alleen.

T Henriette Roland Holst – M Harinck

Wij zijn de mensen tot wie Jezus zegt:
‘Dit is mijn lichaam, levend brood
dit is mijn bloed, mijn ziel voor u
doet aan elkaar wat ik gedaan heb’.
Gij ongekende
Gij die onze vader geworden zijt,
wij zegenen U.
En aan Uw woord houden wij ons vast in de duistere uren. 

Dit ene weten wij en aan dit één
houden we ons vast in de donkere uren:
er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren,
en wie ’t verstaat, die is niet meer alleen.

T Henriette Roland Holst – M Harinck

En in dit brood in onze handen
ontvangen wij
Uw naam en belofte: Ik zal er zijn.
Zo willen wij er ook zijn voor elkaar, met
ons eigen leven van lief en leed.
Doe ons hier verstaan, in dit kleine teken,
dat het ooit waar zal worden : een wereld van liefde en rechtvaardigheid
Open onze handen voor dit brood
en vrede zij met ons allen. 

Dit ene weten wij en aan dit één
houden we ons vast in de donkere uren:
er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren,
en wie ’t verstaat, die is niet meer alleen.

 

Onze Vader 

Nieuwe adem blazen in oude woorden… Het zou zomaar kunnen dat het Onze Vader een gebed is dat u dagelijks bidt of anders op zondag meebidt. We doen dat in elk geval ook vandaag als uit 1 stem.
Lied: Onze Vader

Vredeswens

Is ‘vrede’ niet één van de meest misbruikte woorden in de geschiedenis? Het staat tegenover oorlog en die woedt méér dan ooit, waait zelfs in onze richting. We hebben vredesduiven nodig in plaats van haviken. Laten we dat alvast voor mekaar zijn: mensen van vrede met daden voor de wereld én wensen van vrede voor elkaar.
 

Slotgebed  

Soms is onze adem zonder kracht,
maar het lied op andere lippen draagt ons door de nacht.
Zo krijgen wij een lange adem.

Bij ons verdelen mensen brood dat voldoende is voor velen
bij ons groeit leven uit de dood.

Adem in ons, Levende,
Zegen ons, dat wij weer glanzen als nieuw.
Zingen we dit uit..

 

Slotlied 

Van grond en vuur 

Van grond en vuur zult Gij ons maken,
hoog op rotsen, aan levend water,
van geur en smaak, van licht en stem,
uw evenbeeld.

Volk dat in duisternis gaat,
mensen met stomheid geslagen,
het zal geschieden, zegt Hij,
dat zij weer glanzen als nieuw.

Van licht en stem zult Gij ons maken,
uw evenbeeld.

Niet meer beklemd en verdeeld,
niet meer in woorden gevangen,
één en gekend en bevrijd
eindelijk mens zal ik zijn.

Van licht en stem zult Gij ons maken,
uw evenbeeld.

Daar staat de stoel van het recht,
daar zal staan de tafel der armen,
dan is de dag van het lam,
zie, Ik kom haastig, zegt Hij.

Van grond en vuur zult Gij ons maken,
hoog op rotsen, aan levend water,
van geur en smaak, van licht en stem,
uw evenbeeld.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen