
Dominicus Gent
Viering van zondag 9 februari 2025
(R)evoluties waar we niet klaar mee zijn 2/4 : publieke ruimte
Goede morgen allemaal, welgekomen, ook jullie die van elders met ons meevieren.
Jezus van Nazareth vraagt ons te blijven samenkomen om hem te gedenken.
We nemen zijn uitnodiging van harte aan en weten hem, de Levende, aanwezig, o.m. in brood en wijn, in jou en in mij én in het licht van de paaskaars,.
Laat ons zingen van die diepe wondere wijsheid van afwezige aanwezigheid en aanwezige afwezigheid….
Lied van vandaag en morgen
Wat altijd is geweest,
het waaien van de geest
gebeurt aan ons vandaag.
Dat vuur van het begin
wij ademen het in,
Gods woord dat antwoord vraagt.
Die in de stilte sprak,
het noodlot onderbrak
en nieuwe wegen baande,
Hij is nog niet verstomd,
Hij zwaait ons toe en komt
en zegt Ik ben uw Vader.
Het meeste gaat voorbij
maar meer en meer wordt Hij
de toekomst die ons wacht.
Bij Hem is geen verraad
Hij zelf heeft ons gemaakt,
zijn oog is in ons hart.
Wij leven zijn bestaan,
zijn ongekende naam
aanschouwen wij van verre.
Zijn zwijgen is van goud
zijn woord is ons behoud
in leven en in sterven.
Als alles is volbracht
zal Hij voor ons een stad
van brood en spelen zijn.
De stok die ons regeert
de dood zal zijn gekeerd,
wij zullen mensen zijn.
Hij geeft een nieuw gezicht
aan duisternis en licht
aan alles wat wij deden.
Hij maakt zijn woorden waar,
wij spreken met elkaar
een taal van hoop en vrede.
T Huub Oosterhuis – M Bernard Huijbers
WOORDDIENST
Wat een hoopvol lied – iets om naar uit te kijken: ‘een taal spreken van hoop en vrede’; weten dat de Levende aanwezig komt in alles wat ten goede gebeurt: ‘hij is nog niet verstomd, hij zwaait ons toe…’ En heel uitdagend: ’Meer en meer wordt Hij de toekomst die ons wacht’. Want….’Wíj leven zijn bestaan’. Het lied opent de ogen voor openbaring hier en nu.
Maar, ik hoor je denken: religie is zo goed als afwezig in het nieuwe bestuursakkoord en wordt toch gezien als privézaak die niet thuishoort op publiek terrein?
Ja, maar hier -en elders in de wereld nog veel meer – blijven wij met die oeroude beelden en teksten aan de slag precies omdát ze zo lévend zijn. Ze werken als spiegel of tegenstem in ons samenleven, inspireren ons of zijn een beaming van onze diepste dromen over een wereld waar het goed is voor allen.
In deze tweede viering rond het thema “(r)evoluties waarmee we niet klaar zijn” focussen we op de publieke ruimte. Dat is letterlijk de ruimte die we met z’n allen delen, fysiek en virtueel: straten, openbare gebouwen, parken, pleinen. De ruimte die in onze contreien bovendien ‘neutraal’ moet zijn.
Meestal is het samenleven daar voorspelbaar, vaak boeiend, uitzonderlijk levensgevaarlijk zoals deze week in een Anderlechtse wijk, elders zijn er wrijvingen rond honden zonder lijn of zwerfvuil of… vul maar in.
In de tweede helft van vorige eeuw bijvoorbeeld veranderde ons openbare ruimte ingrijpend. Koning auto zorgde niet zomaar voor een evolutie, maar voor een ware revolutie. Markten in steden en gemeenten werden in een mum van tijd parkeervelden. Recent onderzoek berekende dat auto’s 95% van de tijd gewoon stilstaan (files niet meegerekend). Dat alles heeft een groot impact op de beleving van de publieke ruimte. Die is nl. schaars en zorgt voor onveiligheid voor de andere en tragere gebruiker: bij aanvang paard en kar, altijd als: het spelende kind, de oudere wandelaar of fietser, ….
Er is regulering om ontsporing te voorkomen of in te dijken en om te garanderen dat algemeen belang voorgaat op persoonlijke vrijheden van individuen. Wie zich aan die afspraken op het publieke terrein houdt krijgt hier en daar een duimpje, een dankjewel of een smiley.
Maar het rechtvaardig herdenken van dominant gebruik van gedeelde ruimte stuit vaak op weerstand en toont dat we met deze (r)evolutie nog lang niet klaar zijn. Weerstand begint met gemor bij de bakker, gevolgd door affiches, petities en acties…Het gebeurt telkens opnieuw wanneer men eenrichtingsstraten of parkeermeters plant of wanneer in de zomerweken enkele straten één middaglang vrijgemaakt worden als speelstraat… of wanneer 1 of 2 parkeerplaatsen worden ingeruild voor de stalling van een 20-tal fietsen of wat groen om de wijk ademruimte te geven.
Totdaar een opstapje naar ambivalentie in de publieke ruimte.
We nemen jullie nu mee naar een periode lang voor onze tijdrekening.
Ook in de geschiedenis van de joodse gemeenschap is het samenleven niet zomaar een vanzelfsprekendheid. Nieuwe situaties vergen een aanpassing en nieuwe afspraken. Een ingrijpende verandering doet zich voor ten tijde van de ballingschap. De vernietiging van de tempel in Jeruzalem in 587 BC raakt het hart van de joodse gemeenschap. De plaats van samenkomst is met de grond gelijkgemaakt. De elites van de joodse gemeenschap worden in ballingschap weggevoerd om hun “know how” ten dienste te stellen van de Babyloniërs. Wanneer ze na 50 jaar ballingschap terug naar huis keren is er niet enkel vreugde. Er heerst achterdocht aan beide zijden. Er is hongersnood geweest in Jeruzalem wat blijkbaar niet het geval is geweest in Babylonië. Sommige ballingen krijgen het verwijt van collaboratie naar het hoofd geslingerd. Nehemia de staatsman en Ezra de schiftgeleerde proberen een nieuwe samenhang op gang te brengen. En dat begint met de herbouw van de tempel, die ten slotte het cement van de gemeenschap vormt. Nehemia en Ezra zetten zich in.
Lezing Nehemia 8, 1-3
Alle Israëlieten die zich in de steden gevestigd hadden, stroomden samen op het plein voor de Waterpoort en verzochten Ezra, de schriftgeleerde, om het boek te gaan halen van de leer van Mozes, die de heer aan Israël opgelegd heeft. 2En Ezra, de priester, bracht de leer bij de vergadering van mannen en vrouwen en iedereen die de voorlezing kon volgen. Het was de eerste dag van de zevende maand. 3Vanaf de dageraad tot de middag las Ezra eruit voor op het plein voor de Waterpoort, verstaanbaar voor de mannen en vrouwen en iedereen die het kon volgen. Het volk luisterde aandachtig naar de voorlezing van het boek van de leer.
De wet, thora, is hetgeen mensen opnieuw moet samen brengen. Ook al zijn er wonden die soms het gevolg zijn van misverstanden. Er is hoe dan ook een nieuwe samenhang nodig. Dat kan alleen door de wet opnieuw in ere te herstellen. Alle laksheid en nalatigheid dient geweerd te worden. Identiteit staat opnieuw centraal. Het is het sleutelbegrip. Wie zich niet houdt aan de thora draagt niet bij aan de heropbouw van de gemeenschap. Het is een zorg die echter ook kan omslaan in strenge wetsgetrouwheid en zelfs hardvochtigheid. Dan wordt de thora een zwaar juk dat men te dragen krijgt. Daar heeft Jezus van Nazareth het zoveel eeuwen later ook over. Over de wet die als een zwaar juk ervaren wordt in plaats van barnhartigheid.. De droom van de terugkeer uit ballingschap dient andermaal tot leven gewekt te worden. Dat zingen ze uit in Psalm 126.
Psalm 126
Als God ons thuisbrengt
uit onze ballingschap,
dat zal een droom zijn.
Als God ons thuisbrengt
uit onze ballingschap,
dat zal een droom zijn.
Wij zullen zingen, lachen, gelukkig zijn.
Dan zegt de wereld:
‘Hun God doet wonderen.’
Ja, Gij doet wonderen,
God in ons midden,
Gij onze vreugde.
Als God ons thuisbrengt
uit onze ballingschap,
dat zal een droom zijn.
Als God ons thuisbrengt
uit onze ballingschap,
dat zal een droom zijn.
Breng ons dan thuis,
keer ons tot leven
zoals rivieren in de woestijn die,
als de regen valt,
opnieuw gaan stromen.
Wie zaait in droefheid
zal oogsten in vreugde.
Een mens gaat zijn weg
en zaait onder tranen.
Zingende keert hij
terug met zijn schoven.
Als God ons thuisbrengt
uit onze ballingschap,
dat zal een droom zijn.
Als God ons thuisbrengt
uit onze ballingschap,
dat zal een droom zijn.
t: Huub Oosterhuis – M- Bernard Huijbers
Kan deze geschiedenis nog enige betekenis hebben in de compleet geseculariseerde wereld waar religie als totaal vreemd wordt ervaren. In voorbereiding op deze viering ben ik nog eens gaan kijken naar de toespraak van Emmanuel Macron naar aanleiding van de heropening van de Notre Dame te Parijs. De Franse president wiens opdracht het is te waken over de seculariteit van de Franse gemeenschap is persoonlijk geschokt door de brand die een groot deel van de kerk vernielde. Meer nog: de Franse gemeenschap als zodanig is geschokt door het gebeuren.
De kerk die, alle seculariteit ten spijt, toch een bijzondere plaats inneemt functioneert als een symbool van samenhorigheid. Voor sommigen hoort het er nu eenmaal bij als een plek die hen dierbaar is. Voor anderen als een kunstwerk dat als zodanig niet verloren mag gaan. Het gebeuren op zich toont reeds de ambivalentie van een sacrale ruimte in een seculiere samenleving. De president had zich sterk gemaakt het gebouw in 5 jaar te herstellen. Een merkwaardige inspanning die hij vroeg van de Franse seculiere gemeenschap. Het is niet zonder trots dat hij de gerenoveerde kerk kon open verklaren in het bijzijn van alle prominente persoonlijkheden uit binnen- en buitenland, al dan niet gelovig. Hij dankte uitvoerig allen die hadden bijgedragen aan het welslagen van het project.
Het kerkgebouw betekent: een tempel waar mensen aan hechten. Wie zal zeggen of bepalen wat een dergelijk gebouw betekent. Gerenoveerd ziet het er prachtig uit, een gebouw vol licht dat rust ademt en mensen een gevoel van bescherming biedt. Is het daarom dat het in elk geval hersteld diende te worden? Omdat het rust geeft en uitnodigt tot inkeer. En ook, zoals Macron het noemde, een beeld van de “fraternité universelle”.
De vraag kan gesteld worden of daar nu zo’n immens gebouw voor nodig is!? Wat zou de moeder van Jezus – Maria – daarvan gedacht hebben? Zou ze niet meer gecharmeerd geweest met de vele kleine landelijke kapelletjes op private of publieke grond waar vrome liedjes gezongen worden “waar men gaat langs Vlaamse wegen komt men u Maria tegen”. Ongetwijfeld komt de evangelische eenvoud hier even goed tot zijn recht als in een prachtige kathedraal.
Ik heb ook de kerkelijke plechtigheid bekeken bij gelegenheid van de nieuwe president van Amerika in de episcopaalse kathedraal van Washington. Het was niet alleen een plechtig gebeuren met alles er op en eraan: verschillende koren, solozang, wimpels en vlaggen, enzovoort. De kerkdienst zelf was een uitgesproken religieus gebeuren. Wanneer alle processies gepasseerd waren begon de eigenlijke gebedsdienst. De onbevangenheid waarmee de Bijbelse teksten gelezen werden zowel uit het eerste testament als uit het evangelie moet bij velen van de aanwezigen steenkoud zijn binnengekomen. Zonder schroom werden de teksten van de profetische visioenen van vrede en gerechtigheid gelezen. Er werd gelezen over vreemdelingen en hoe ze verwelkomd dienen te worden, want “wij zijn allemaal ooit vreemdelingen geweest in dit land”. Over de zwakken die moeten ondersteund worden, en hoe we elkaar geen nodeloze lasten mogen opleggen.
Ook in de voorbeden die van heel verschillende religies kwamen, was er grote eenstemmigheid: er werd gebeden om barmhartigheid vanwege de regeerders, om wijsheid en aandacht voor elkaar. Want allen zijn we toch kinderen Gods. Tot de bisschop Mariann Edgar Budde het woord nam met de oproep om liefde en zorg voor mensen die angstig zijn, om mededogen voor allen.
Het was een zuiver profetische stem die de kerk vulde. Een goede boodschap voor allen die open staan voor een samenleving waar alle mensen samen leven als broeders en zusters. Gesproken in een waardigheid die bewondering afdwingt. De episcopaalse kathedraal als een tempel van gerechtigheid en universele broeder- en zusterschap, een tent van samenkomst.
We zingen het uit: deze wereld omgekeerd
Deze wereld omgekeerd
De wijze woorden en het groot vertoon
de goede sier van goede werken
de ijdelheden op hun pauwentroon
de luchtkastelen van de sterken
al wat hoog staat aangeschreven
zal Gods woord niet overleven
hij wiens kracht in onze zwakheid woont
beschaamt de ogen van de sterken.
Zijn woord wil deze wereld omgekeerd:
dat lachen zullen zij die wenen
dat wonen zal wie hier geen woonplaats heeft
dat dorst en honger zijn verdwenen –
de onvruchtbare zal vruchtbaar zijn
die geen vader was zal vader zijn
mensen zullen an’dre mensen zijn
de bierkaai wordt een stad van vrede.
Wie denken durft dat deze droom het houdt
een vlam die kwijt maar niet zal doven
wie zich aan deze dwaasheid toevertrouwt
al komt de onderste steen boven:
die zal kreunen onder zorgen
die zal vechten in ’t verborgen
die zal waken tot de morgen dauwt –
hij zal zijn ogen niet geloven.
T: Huub Oosterhuis – M- Bernard Huijbers
De twee voorbeelden: Macron-Notre Dame en een profetische kerkdienst bij de aanstelling van een Amerikaans staatshoofd,… ze lijken niet meer van deze tijd.
Maar ze tonen tegelijk dat de samenleving niet klaar is met de (r)evolutie die religie uit het publieke domein verdrijft.
Religies hebben plaatsen, verhalen en symbolen die mensen raken op momenten die er toe doen. In de veelstemmigheid van de publieke ruimte klinkt dan een gemeenschappelijke heldere basistoon van gedeelde waarden en verlangens. Die toon klinkt als een wake-up-call, een tegenstem wanneer een mens of instituut ontspoort of functioneert als een spiegel die vraagt waartoe we geboren zijn.
Uit beide voorbeelden haal ik hoop voor onze wereld, ik ervaar een gedeeld intuïtief aanvoelen van wat ‘juist’ en noodzakelijk is voor menswaardige samenleven: elk mens verdient respect, iedereen telt mee, vrede is belangrijker dan conflict, verbinding beschaamt macht en geld.
Misschien is die mondiale publieke ruimte ver van je bed maar herken je ze dichtbij:
Misschien in activiteiten van de Interlevensbeschouwelijke werkgroep waar je ervaart hoe de publieke ruimte warmer wordt wanneer we ons tegelijk bewust zijn van onze gelijkwaardigheid én van onze identiteit (als individu en als levensbeschouwelijke groep); wanneer we tegelijk bekommerd zijn om ieders vrijheid en gelijkheid én om onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Die verbindende aanwezigheid op de publieke ruimte mochten we destijds ook ervaren met de Plezante Doeners, waar mensen van Dominicus samen met mensen van de buurt op de eerste zondag van de maand in het uur vóór de zondagviering sluikafval in de straten rondom de kerk oppikten om de buurt netter en aangenamer te maken.
Of op de babbelsoep (drie zaterdagvoormiddagen aan de Gentse St Jozefskerk – volgende week de laatste keer tussen 10u en 12u) – ook daar kan je mee maken (in beide betekenissen) hoe de publieke ruimte een plek wordt waar mensen zich letterlijk en figuurlijk warmen.
Maak ons tot uw gemeente – we gaan het zingend bidden of biddend zingen
Herschep ons hart
Herschep ons hart heradem ons verstand
dat wij elkaar behoeden en doen leven.
Maak ons tot uw gemeente.
Wees de stem die ons geweten wekt.
Verberg U niet, verberg U niet.
T: Huub Oosterhuis – M- Tom Löwenthal
TAFELDIENST
Misschien mogen we deze plaats hier, waar we samen zijn, onze kleine tempel noemen. Ook aan dit gebouw is hard gewerkt, met grote deskundigheid en met oprechte bezieling, om er een plek van ontmoeting van te maken. Velen, met verschillende talenten, hebben er zich met hart en ziel voor ingezet. Dit is onze plaats van samenkomst. Plaats van herbronning, van stilte en gebed. Plaats ook van aanwezigheid in deze samenleving. Plaats die een zicht laat schijnen in onze samenleving. Een eigen licht dat medeleven en mededogen, dankbaarheid en verantwoordelijkheid laat schijnen.
Bovenal een plaats waar we de herinnering levend houden aan Jezus van Nazareth. Hij is de levende tempel om wiens naam en levensvoorbeeld we samen zijn om te danken en te bidden. Plaats van dankbaarheid en toekomstverwachting.
We zingen het tafelgebed “Gezegend eeuwige, Gij, reddende God
Gezegend, Eeuwige,
Gij reddende God!
In de nacht klonk uw stem,
sprak uw hart.
In de nacht brak het donker
op uw woord van licht.
Een dag ongeweten,
een uitzicht dat wenkt,
roept Gij wakker voor ons.
Opstaan, vertrouwen
en gaan zullen wij naar de morgen,
zingen om U het lied van alle reisgenoten:
Heilig, heilig, heilig, zullen wij U zingen.
Heilig, heilig, heilig, moeten wij U noemen,
met heel de schepping mee
uw grote daden roemen!
Zingen wij Hosanna, hemelhoog Hosanna!
Zegen van Godswege,
Hij die komt gezegend met de Naam van Hem!
Zingen wij Hosanna, hemelhoog Hosanna!
In de nacht bleef Gij trouw
aan het volk van Uw liefde,
aan de Zoon van uw hart.
Uit het geestloze dal
van de duizenden doden
hebt Gij hen tot leven gebracht.
Gezegend Eeuwige, Gij, reddende God,
om de Zoon van uw liefde.
Hij, onze geboorte, de nieuwe dag!
Delen wij samen hier in zijn lichaam,
vinden wij leven eens en vooral in zijn bloed.
Voeg ons bijeen tot één levend lichaam,
een tempel van liefde, oase van vrede,
een woning voor U.
Dat onze dagen U zullen aanbidden
en eren Uw naam,
doen wie Gij zijt:
Eeuwige, reddende God!
T: Sytze de Vries – M: Willem Vogel
Onze Vader
Gezongen Vredeswens
Laat vrede gaan van hand tot hand,
deelt haar in daden uit,
totdat zij reikt van land tot land
en heel de aard’ omsluit.
T: Hans Mudde M: Dick Troost
Communie
ZENDING
Er bestaat een infopunt voor de publieke ruimte en die heeft een hartverwarmende en inspirerende website die in staat is om u Anderlecht te doen vergeten: https://www.publiekeruimte.info/ –
Ga eens kijken, geniet van de verbinding die mensen in wijken en buurten realiseren voor een leefbare schoolomgeving, voor een duurzame wijk, … en Lama (!?) … met alternatieven voor die 95% waarover we het bij aanvang hadden….
Kleine en grote initiatieven hier en daar…. Een voorafbeelding van wat Paulus over de liefde schreef… Laten we erover zingen, nu nog met halve woorden, maar eenmaal…
Nu nog met halve woorden
Nu nog met halve woorden, hier en daar,
kijkend in donk’re spiegels, bijna waar,
blijven wij vreemden die zien en weer vergeten,
doen in den blinde wat moet, maar ongeweten.
Dan, eenmaal, wordt wat niet bestaat:
wij zullen open gaan
en zien en horen, oog in oog,
van mens tot mens verstaan.
Weten voorbij aan alle angst en schijn,
en liefde, liefde zal geen woord meer zijn.
Lichaam en zwijgen genoeg, en onze namen
rusten in licht als leeuw en lam tezamen.
Nu nog verslaafd, dan waar en vrij,
ontketend, onverbloemd.
Nu nog in tranen, dan getroost
en met mijzelf verzoend.
tekst: Huub Oosterhuis; muziek: O Heer die daar