VIERING : OVER BIDDEN (2)

DominicusGent

Viering van zondag 14 januari 2024

OVER BIDDEN (2)

 

Welgekomen allemaal, ook aan hen die thuis voor het scherm zitten. Ook vandaag hebben we het over bidden.

Ik vraag me af:  zijn wij hier doordat we in onze kindertijd geleerd hebben te bidden? En dat we daar toen, en tot op vandaag, iets bijzonder waardevols hebben in gevonden. Iets dat zich bijzonder moeilijk laat omschrijven, en toch zeer wezenlijk is voor ons bestaan.

We zien bidden doorgaans als iets ‘geestelijks’ en gaan voorbij aan het zeer lijfelijke, concrete, gewoontekarakter ervan. Bidden is staan en zitten, knielen en buigen, ogen sluiten en kijken, handen voor de ogen, handen gevouwen, handen openen, zingen en spreken, zwijgen en luisteren, eten en drinken, in processie stappen, een kaars aansteken, wierook branden . . .

Zo scheppen we met heel ons lijf, al onze zintuigen een verhouding met het grote Mysterie van ons bestaan in deze wereld.

Daarmee openen we ook zeer concreet deze viering.

We steken de paaskaars aan. Licht: altijd weer teken van opstanding, nieuw leven, nieuwe adem, nieuwe schepping.

En in stilte stellen we ons in aanwezigheid van de Onzichtbare, de Éne.

 

Lied Onstilbare tonen

Onstilbare tonen, zwijgende woorden mogen hier klinken.

De mond die ze zingt, het hart dat ontvangt zij gezegend.

Zoals een landschap meer ruimte is dan te zien is

en zoenen meer zijn dan de perfecte vorm van de lippen,

zo roepen wij uit wirwar te voorschijn een weg,

Een lichtgestalte uit dromen en schaduw van dood.

Zo wordt van aarde tot hemel Gij onze enige ware.

Zo wordt van aarde tot hemel Gij onze enige ware.

  1. Huub Oosterhuis M. Tom Löwenthal

 

Inleiding op de lezing       

Jakob heeft zijn zaken netjes op een rij. Hij heeft goed geboerd. Hij heeft ook een kroostrijk gezin bij zijn 2 vrouwen, Lea en Rachel en bij hun slavinnen. Hij is een welgestelde man. Hij heeft het echter niet cadeau gekregen. Integendeel, de zegen van zijn vader Isaac heeft hij door slim en sluw bedrog bekomen ten nadele van zijn tweelingbroer Esau. Om aan de wraak van die broer te ontkomen moest hij op de vlucht naar zijn oom Laban. Die heeft hem 7 jaar voor zijn rekening laten werken opdat hij zijn dochter Rachel zou kunnen huwen maar na de huwelijksnacht bleek hem haar oudere zus, Lea in de schoot geworpen. Dan nog maar eens 7 jaar werken om toch ook Rachel te verwerven. Maar hij pakte het werk goed aan en zie nu kan hij met fierheid kijken op wat hij verwezenlijkt heeft. Zijn toekomst is op alle terreinen verzekerd en veilig gesteld.

Wat drijft hem dan toch terug naar zijn geboorteland en naar zijn broer Esau?

Een man die niets tekort heeft, of toch?

Om de confrontatie met zijn broer aan te gaan heeft hij heel veel schapen, geiten, kamelen en koeien meegebracht. Hij is nog altijd heel bang voor de wraak van Esau en stuurt zijn knechten voorop met al die geschenken in de hoop hem gunstig te stemmen.

We duiken in het verhaal van Jakob de nacht voorafgaand aan de confrontatie met zijn broer Esau.

 

Lezing Genesis 32, 23-33

24Toen Jakob hen met zijn bezittingen over de rivier gebracht had, 25bleef hij alleen achter. En een man worstelde met hem, tot het aanbreken van de dageraad. 26Toen de man gewaar werd dat hij Jakob niet aankon, stootte hij hem bij de worsteling boven tegen de heup, zodat die ontwricht werd. 27Daarop zei de man: `Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken.’ Maar hij antwoordde: `Ik laat u niet gaan, wanneer gij mij niet zegent.’ 28Hij vroeg: `Hoe is uw naam?’ Hij gaf ten antwoord: `Jakob.’ 29Toen zei hij: `Voortaan zult gij geen Jakob meer heten, maar Israël, want gij hebt met God gestreden en met mensen en gij hebt hen overwonnen.’ 30Nu vroeg Jakob: `Maak mij uw naam bekend.’ Maar hij zei: `Waarom vraagt ge naar mijn naam?’ Toen gaf hij hem ter plaatse zijn zegen. 31Jakob noemde die plaats Peniel, `want – zo zei hij – ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en ik ben toch in leven gebleven.’ 32De zon ging op, zodra hij Peniel voorbij was. Sindsdien was hij mank aan zijn heup.

 

Wat een fascinerend verhaal. Het kan op velerlei wijzen geïnterpreteerd worden. Het heeft immers vele betekenislagen. Vandaag wil ik het benaderen als een spiegel voor wat bidden zou kunnen inhouden.

Jakob lijkt mij voor hedendaagse mensen een zeer herkenbaar personage. Hij mag dan wel opgroeien in een gelovig joodse cultuur, hij gaat toch vooral zijn eigen gang zonder veel rekening te houden met sturing of steun van buitenaf. Of er God of niet-god is, dat maakt het verschil niet. Hij zet alles in voor wat hij belangrijk vindt en gaat daarmee ook in tegen de regels en voorschriften van de tradities waarin hij leeft. Hij gaat voor wat hij zich tot doel stelt en draagt daarvan ook de gevolgen. Hij is veerkrachtig en overwint de vele tegenslagen die hij moet verwerken. Want hij wordt zelf ook zwaar bedrogen en uitgebuit door zijn oom Laban. Van uw familie moet ge het soms hebben…. Maar hij wordt dank zij noeste arbeid een man van aanzien. Iemand die zijn plaats op deze wereld ‘verdiend’ heeft. Iemand die met zijn rijkdom en kroostrijk gezin ook de toekomst verzekerd heeft.

Dat is de buitenkant van het verhaal. Binnenin ziet het er anders uit.

Relationeel zit alles wat scheef en fout kan zitten, scheef en fout. Hij staat in de schuld bij zijn vader die hij bedrogen heeft, bij zijn broer die hij bestolen heeft, bij zijn moeder die hij moest achterlaten, bij zijn eerste vrouw Lea die hij nooit gewild heeft, bij zijn tweede vrouw Rachel die toch maar de tweede is en dan hebben we het nog niet over de slavinnen die moesten bijdragen aan de productie van een nageslacht of over kinderen van de tweede vrouw die meer geliefd waren dan die van de eerste. Wat op het eerste zicht mooi oogt, is bij nader toezien door vele breuklijnen verminkt.

Onderweg naar zijn broer, in de hoop op vergeving en verzoening, worstelt hij een nacht lang met een onbekende man. Het gevecht blijft onbeslecht toch slaagt de onbekende erin hem een heup te ontwrichten waardoor Jakob voor de rest van zijn leven mank zal lopen. Toch vraagt Jakob aan de onbekende om hem te zegenen. Daarop krijgt Jakob een nieuwe naam en beseft dat hij met God gestreden heeft.

 

Wat leert dit mij over bidden? Fundamenteel is bidden een manier om in de juiste verhouding te komen tot jezelf, tot anderen, tot de hele wereld, tot de levengevende energie van al wat bestaat. Het is recht doen aan al die relaties. En dat is geen vanzelfsprekendheid. Het vraagt kritische introspectie terwijl we menselijk gesproken meesters zijn in zelfbedrog. Daarom moet doorheen confrontatie een bres geslagen worden die onze illusies over onszelf ondermijnt. Een ontwrichtend gebeuren. Maar ook een bevrijdend en liefdevol gebeuren dat ons in staat stelt om liefdevol naar onszelf kijken, als iemand die gewenst, gekend en bemind is in dit leven. Dat is de zegening van die ontnuchterende confrontatie, de zegening van het gevecht. En dan die liefdevolle blik volhouden in het kijken en luisteren naar anderen en naar deze wereld.

Dat wringt, dat schuurt, dat lukt heel dikwijls niet want er is ontzettend veel om ontgoocheld, gekwetst en boos over te zijn. Volkomen terecht. Bidden is een poging om dat liefdevol luisteren en kijken vol te houden ook in de meest zorgwekkende situaties. Het is een openheid waarin we kwetsbaar zijn en heel erg geraakt kunnen worden. Het kan erg onveilig zijn want je beseft dat je niet alles meer in eigen regie hebt. Je bent min of meer overgeleverd, in elk geval scherp bewust van je afhankelijkheid. Niet meteen prettig. Het kan ontwrichtend zijn en laat sporen na. Dat is wat ik lees bij Bonhoeffer, Etty Hillesum, Simone Weil en dat is wat mij heel erg raakte toen ik onlangs Jacques Mourad mocht ontmoeten. Mourad is vandaag bisschop in de Syrische stad Homs, enkele jaren geleden was hij monnik in Deir Mar Moussa waar hij door jihadisten van IS ontvoerd werd. Vier maanden lang gegijzeld en gefolterd. Elke dag met de dood bedreigd. Een heel eenvoudige en toegankelijke man. Het belangrijkste wat hij over die periode van gruwel wilde vertellen was de dankbare herinnering aan en ervaring van het bidden in die omstandigheden. Hoe hij als monnik, opnieuw leerde bidden en hoe dit hem in die waanzinnige situatie overeind hield, trouw aan zijn diepste overtuigingen en de opdracht de vijand te beminnen!

Het getuigenis van Mourad confronteerde mij met de vraag naar mijn eigen bidden en veeleer naar mijn eigen gebrek aan gebedstijden. Ook al gaat het bij bidden niet enkel over geprivilegieerde momenten van persoonlijk gebed met of zonder woorden maar om een totale ingesteldheid. Toch ben ik ervan overtuigd dat die grondhouding gemakkelijk verdampt wanneer er geen cultuur is, een soort discipline van persoonlijk gebed. We hoeven niet te wachten op dramatische omstandigheden. Liefst komen die er nooit. Er zijn in ons actief en ondernemend leven stopplaatsen nodig waarbij we ons in de afwezigheid of aanwezigheid van God stellen, en wachten, en minstens zelf present zijn. Momenten waarop we helemaal aanwezig zijn. Hier, nu, zie mij, hier ben ik. Kome wat komt. Het kan lang duren eer dat lukt.

Er is bij wijze van eenvoudig voorbeeld toch iets bijzonder mooi te zien in het gebed voor het eten. Je maakt tussen je honger en het eten zelf een tijd vrij. Je creëert een beetje afstand ten aanzien van je eigen behoefte, een ruimte waarin je je bewust kan verbinden met al wie en al wat leeft. Dankbaar voor de aarde die je dit voedsel schenkt, dankbaar voor de arbeid van allen die voor dit eten gezorgd hebben, de boer, de winkelier, de kok. Je brengt in je bewustzijn zoveel mensen die onzichtbaar zijn. Je gedenkt al wie geen voedsel heeft en je bent bereid het ongemak van die realiteit onder ogen te zien en te voelen. Met of zonder woorden ga je in die ambivalenties van het leven staan en laat je je voeden door meer dan eten alleen. Ook door de diepe verbinding met al wie en al wat naar leven snakt én met wie onophoudelijk leven schept.

De dagelijkse haltes in de tijd veranderen niets maar ze doen er toe: het binnenkomen in een wijdere ruimte, het aandachtig luisteren en kijken, het wachten, de zegening ontdekken en erkennen.

 

Lied De Heer heeft mij gezien en onverwacht

De Heer heeft mij gezien en onverwacht

ben ik opnieuw geboren en getogen.

Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht,

gaf mij een levend hart en nieuwe ogen.

Zo komt Hij steeds met stille overmacht

en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.

Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit.

Heeft in zijn handen onze naam geschreven.

De Heer wil ons bewonen als zijn huis,

plant als een boom in ons zijn eigen leven,

wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid

en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven.

Gij geeft het uw beminden in de slaap,

Gij zaait uw naam in onze diepste dromen.

Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt

zoals de regen neerdaalt in de bomen,

zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat,

Zo zult Gij uw beminden overkomen.

Huub Oosterhuis M. Bernard Huijbers.

 

                           

2

Om te leren zwemmen is er slechts één middel: je moet het water in. Datzelfde geldt voor bidden. In water verliezen we onze gewone greep op de omgeving. Ook bidden dompelt ons onder in iets vreemds. Die vrees doet uitstellen of vermijden. Er is wat gespartel nodig voor we ons toevertrouwen aan het water. Tot we verwonderd ervaren: ‘het water draagt mij’.

Bidden is ‘nutteloos’. Maar helemaal niet waardeloos.

 Volgens meester Eckhart zien veel mensen God als een koe. Die geeft melk en kaas. Aan God verdien je niets. Nog minder dan bij je beste vrienden kan je met hypocriete cadeautjes Gods hulp afkopen. Wat je naar God stuurt, keert gegarandeerd terug naar afzender. God is niet te (c)hanteren. Zoals we ‘goed’, ‘waar’ en ‘schoon’ niet als eigendom bezitten, beschikken we ook niet over God. God is altijd groter, verder, anders. Alleen God is God. Bidden is vertrouwen en liefde uitwisselen met het Leven zelf. Gratis.

Dit is een stellige uitspraak.

Maar ze vindt steun bij Jezus’ veroordeling van hoe ‘farizeeën en heidenen’ bidden. Farizeeën bidden om gezien te worden en heidenen verliezen zich in hun woordenwereld. ‘Ze hebben hun loon al ontvangen’, zegt Jezus. Hun gebed is zelfbevrediging. Het moet als bevestiging dienen van hun levenswijze, hun ego opkrikken. Het is spiritueel hedonisme. Nutteloos.

Bidden is van hoge waarde.

Het enige dat we van God kennen is zijn schepping: onszelf, de mensen, de dingen. Ons leven bestaat uit onze verhouding daarmee. Een eerste stap naar bidden is verwonderd, dankbaar en aandachtig stilstaan bij al die verhoudingen en ze leren waarderen. In die liefdevolle omgang is God te vinden. Niet van buitenaf of van bovenuit. Wij moeten God eerst in ons diepste zelf toelaten, ‘redden’ (Etty Hillesum).

Bidden is ons bekeren tot wat Jezus ‘rijk Gods’ noemt. Bekering is afkeer én toekeer. Onthechten en hechten.

Onthechten is dingen/mensen loslaten, er anders naar kijken. Maar: (Ik parafraseer Thomas Merton, p. 27, Zaden van contemplatie, Damon, 20144) Dat betekent niet dat er een tegenstelling is tussen ‘dingen’ en ‘God’. Alsof de dingen en God rivalen zijn. We maken onszelf niet los van dingen om ons aan God te hechten. Maar we worden onthecht van onszelf om alle dingen te zien en te gebruiken in en voor God. Dat is een volledig ander perspectief. Niet begerig grijpen maar dankbaar ontvangen. Bewust omgaan met dat waardenperspectief en het laten groeien is bidden. Alle soorten bidden – ook wandelen in de natuur – vergen een ontvankelijke geest. Een geest als een blanco blad; open, verwonderd, dankbaar; innerlijk stil, liefdevol en aandachtig waarnemen, luisteren. Helemaal aanwezig bij het ‘hier en nu’; en, uitziend naar het ongeziene. Alleen of samen met anderen zich laten boeien door woorden, muziek, gebaren en symbolen die ons optillen. Met tederheid en mededogen en milde humor naar onze wereld kijken. Omgaan ermee wordt op die manier helend, geneeskrachtig. Bidden vertrekt uit die gewaardeerde verhoudingen en keert erin terug. In die wisselwerking vinden we onze opdracht: ons inschakelen in het creatieve scheppingsproces van onze mensenwereld. Dàt doet ons elke zondag terugkeren.

Bidden wordt dan een grondhouding in ons bestaan. Zoals vissen in het water leren wij leven in God en leeft God in ons.

Bidden: ook alleen?

In onze vieringen bidden we samen. We mogen ons onvoorwaardelijk toevertrouwen aan wat Jezus zegt: ‘Waar er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, ben ik in hun midden’.

Dit ‘samen’ is een oefenschool voor persoonlijk bidden.

Maar waarom dringt Jezus erop aan dat we ons ‘in onze binnenkamer terugtrekken om te bidden’? Alleen en persoonlijk. De context van de bergrede bij Mt. biedt een antwoord. Jezus bidt het ‘Onze Vader’, met drie keer een gelijkaardige bede: uw Naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil geschiede’. De vervulling van de Tora vraagt persoonlijke verdieping.

 

Jezus’ liefdesverhouding tot de Vader, én de onze, zijn een levenskeuze voor het ‘rijk Gods’. Persoonlijke bekering vergt persoonlijk bidden.

Ondervinden jullie ook koudwatervrees voor persoonlijk bidden? Stelt het ons geloof sterker op de proef? Moederziel alleen, overgelaten aan onszelf in zee duiken. Bij de minste onzekerheid wil je dan snel weer vaste grond onder de voeten.

Ook bij collectief bidden zijn we wel eens verstrooid. Maar het valt minder op omdat alles ook zonder persoonlijke mentale aanwezigheid verdergaat. En de afwisseling roept ons sneller terug bij de zaak.

Wie in zijn ‘binnenkamer’ bidt, moet zichzelf terugroepen uit verstrooidheid. Dat vergt oefening en een milde hardnekkigheid. Anders blijf je niet lang in je ‘binnenkamer’. En kom je meteen in je gewone kamer terecht. Daar ligt de agenda of rinkelt de telefoon. Er moet altijd dringend wat gebeuren, . . .

Zelf bidden?

Omdat bidden lijfelijk en concreet is heeft het alles met onze levensstijl te maken.

Scheppen we in 2024 tijd voor bidden? Het water in? Samen of alleen?

 

Lied Voor de zevende dag

Wek mijn zachtheid weer,

geef mij terug de ogen van een kind.

Dat is zie wat is.

En mij toevertrouw.

En het licht niet haat.

T: Huub Oosterhuis    M: Antoine Oomen

 

Inbreng gemeenschap

 

Lied boek Gij wacht op ons

Gij wacht op ons totdat wij opengaan voor U.

Wij wachten op uw woord dat ons ontvankelijk maakt.

Stem ons af op uw stem, stem ons af op uw stem, op uw stilte.

Huub Oosterhuis – M. Bernard Huijbers

 

Tafeldienst

We worden uitgenodigd aan tafel. (Intentieboek)

Rond deze tafel gedenken en danken we de vele mensen die ons zijn voorgegaan, allen die in dit uur eucharistie vieren en allen die waar ook ter wereld bouwen aan een solidaire wereld.

 

Tafelgebed 

Onze Vader in de hemel

die uw zon doet opgaan en uw regen zendt

over mensen kwaad en goed:

gezegend om uw Naam ‘Ik zal er zijn’

Gij die alleen voor ons en met ons zijt

zolang wij zijn voor mensen en met mensen.

Gezegend Gij, dit uur van ons leven,

deze dag die Gij ons geeft

om allen die U kennen en eren

al doende gerechtigheid

die in hun midden de vreemdeling eren

zich ontfermen over hun naaste

recht doen de armen.

O Heer God erbarmend genadig lankmoedig

rijk aan liefde rijk aan trouw

bewarend liefde tot het duizendste geslacht.

Gezegend zijt Gij

tegen de overmacht der feiten in

om zwakheid die kracht wordt –

om naamloze mensen

vervolgd, voortvluchtig, ten dode gefolterd,

maar die aan U vasthouden

en aan Uw koninkrijk,

dat het komen zal.

Gezegend Gij om allen

die uitzien naar de Stad-met-fundamenten,

naar een beter vaderland dan dit –

daarom schaamt Gij u niet

hun God genoemd te worden.

Gezegend zijt Gij

om het brood dat wij eten

dat dat wij nog leven tot op vandaag.

O Heer God erbarmend genadig lankmoedig

rijk aan liefde rijk aan trouw

bewarend liefde tot het duizendste geslacht.

Gezegend zijt Gij

om Jezus van Nazareth,

die ten einde toe uw weg gegaan is:

die in de nacht van overlevering

toen hij al wist

dat hij lijden moest en sterven zou

het brood gebroken heeft en uitgedeeld:

neemt en eet, heeft hij gezegd,

dit is voor u mijn lichaam.

 

Ook de beker heeft hij ons gereikt:

kunt gij de beker drinken

die ik drinken moet,

heeft hij gezegd;

drinkt dan, tot mijn gedachtenis,

deze beker van een nieuw verbond

met alle mensen,

dat wij elkaar behoeden en doen leven.

Gij die ons hebt geroepen,

doe ons toebehoren aan elkaar.

Dat wij niet losgeslagen leven

buiten uw bereik –

bescherm ons tegen onszelf.

Dat wij volharden in aandacht

dat ons niet begeeft de kracht tot liefde.

O Heer God erbarmend genadig lankmoedig

rijk aan liefde rijk aan trouw

bewarend liefde tot het duizendste geslacht.

 

Huub Oosterhuis M. Antoine Oomen

 

Onze Vader

Vredeswens                                                       

Vrede is het moment waarop we de verhouding met onszelf, met mensen en dingen, en met God, ‘goed en waar en schoon’, mogen noemen. Schenken wij elkaar deze vrede.

 

Een gedicht over bidden: Guido Gezelle                                                       

Gij badt op eenen berg alleen,

en . . . Jesu, ik en vind er geen

waar ‘k hoog genoeg kan klimmen

om U alleen te vinden:

de wereld wil mij achterna,

alwaar ik ga of sta

of ooit mijn ogen sla;

en arm als ik en is er geen, geen een,

die nood hebbe en niet klagen kan;

die honger, en niet vragen kan,

die pijne, en niet gewagen kan

hoe zeer het doet!

o Leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet!

 

Lied Gij die het sprakeloze bidden hoort

Gij die het sprakeloze bidden hoort

achter de woorden die wij tot U roepen.

Gij die de mensen ziet zoals geen mens.

Gij die uw woord in ons hebt neergelegd

in den beginne als een bron van weten

Gij die ons hebt geschapen naar U toe.

Wek onze kracht, vuur onze hartstocht aan,

heradem ons dat wij in U volharden.

Doe lichten over ons uw lieve Naam.

 

Huub Oosterhuis M. Antoine Oomen