Dominicus Gent
Viering van zondag 16 juni 2024
Ontferming
Een schoot van ontferming is onze God,
Hij heeft ons gezocht en gezien,
zoals de opgaande zon aan de hemel.
Hij is ons verschenen
toen we in duisternis waren
in schaduw van dood.
Hij zal onze voeten richten
op de weg van de vrede.
(Oosterhuis & Oomen)
Het oude woord ontferming
De religieuze taal gebruikt oude woorden, woorden die in het gewone leven hun plaats kwijt zijn geraakt. We moeten daar blij om zijn, want die woorden dragen ons. Ze dragen ons vertrouwen, onze hoop, ze wijzen de weg. Genade bijvoorbeeld is veel meer dan een cadeau, of een kwijtschelding van straf. Genade is dat je gezien wordt, dat je geen veroordeelde, vergeten mens bent, dat je mag geloven in spontane goedheid in het leven, en zo voorts, wat zit er niet allemaal in dat woord. Wat zit er niet allemaal in het woord zegen, in het woord heilig… De God die Israel uit de slavernij wilde trekken, noemde zichzelf in Exodus barmhartig, genadig, lankmoedig, goedertierend en trouw. Prachtige woorden toch…
Vandaag hebben we het over ontferming. De bijbel is een realistisch boek, weet dat het leven een strijd is, dat je heel diep kunt zitten,” in schaduw van dood”. Dat het kwade waarover we in het Onze Vader zingen (nog zo’n oud woord, het kwade…) echt wel aanwezig is in de wereld. Het is treffend hoe vaak in de bijbel om hulp wordt gevraagd, geroepen zelfs. Verlos ons van het kwade…
Die houding, om geraakt te zijn door die vraag, door dat stil of luid geroep, en dan stil te staan en je toe te keren en te proberen luisteren en hulp te bieden, dat is ontferming. Ontferming is concrete, tastbare, toegepaste barmhartigheid. Jezus was tot in zijn ingewanden geraakt door die hulpvraag, staat er in de evangelies. En hij stopte en probeerde iets te doen. De Samaritaan stopte en probeerde iets te doen. Iets of iemand komt in je leven, en je wordt er diep door geraakt. Het gebeurt niet elke dag in die mate, maar als het gebeurt en je leven verandert erdoor een beetje, dat is ontferming.
Ik kom nog even terug op dat lied van Oosterhuis. Een schoot van ontferming, noemt hij zijn God. In een moederschoot ontstaat leven, ontferming geeft als een moederschoot weer leven terug aan wat in duisternis was. Laten we aub niet onderschatten wat hier gebeurt. Ik geef een ogenschijnlijk banaal voorbeeld dat ik hier in Dominicus heb gezien. Er was een oudere vrouw die na de viering vroeg of er iemand haar kon helpen met de vervanging van een kapot licht, en spontaan stapte een man naar haar toe en zei: ik kom deze week wel langs. Ogenschijnlijk banaal, maar misschien was dat kapotte licht het zoveelste bewijs dat haar leven haar ontglipte, dat ze te oud werd, en vooral, dat ze alleen stond in dat leven. Zozeer verloren dat ze er openlijk een vraag over durfde te stellen. Soms zijn mensen een beetje dood, al zie je het meestal niet… En ja, ze kunnen weer levend worden door een schoot van ontferming…
Het lied zegt: ze kunnen in elk geval een beetje vrede vinden. Vrede, nog zo’n oud woord. Vrede is de storm in je hoofd die gaan liggen is. Is weten dat je ergens terecht kunt als het niet meer gaat. Is kunnen ophouden met jezelf te verwijten, of zo kwaad te zijn. Is dank u zeggen, en het menen, en zo ook iets teruggeven.
Want ontferming helpt ook diegene die zich ontfermt. Oosterhuis vertelt ergens een mooie anekdote over zijn beginjaren als jezuïet in opleiding. Hoe hij zich te pletter bad toen, en toch steeds meer het verwarrende gevoel kreeg: wat doe ik hier eigenlijk, god bestaat niet… En dan luidde de bel het einde van de gebedstijd in en moesten ze in de ziekenboeg met zachte handen oude zieke medebroeders verschonen en verzorgen. En, schrijft Oosterhuis, dan verdween mijn verwarrende god-bestaat-niet-gevoel… Vrede voor de oude zieke broeder, vrede voor de zoekende jonge Oosterhuis. En dat door een ogenschijnlijk simpele daad van ontferming…
Lezing : Brief aan de christenen van Kolossenzen, hoofdstuk 3
Gij zijt immers gestorven, maar uw leven is nu met Christus verborgen in God. Indien gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, bekleedt u dan met de nieuwe mens.
Maak dus radicaal een einde aan immorele praktijken, aan hebzucht. Gij hebt zo geleefd, maar nu moet ge dit vaarwel zeggen. Weg met woede, boosheid, kwaadaardigheid, laster en beschimping. Lieg niet meer tegen elkaar.
Leg de oude mens met zijn gedragingen af. En kleedt u met de nieuwe mens. De mens die zich vernieuwt naar het evenbeeld van degene die hem geschapen heeft. Dan is er geen sprake meer van heiden of jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en onbeschaafde, dienstknecht of vrije mens. Daar is alleen Christus, alles in allen.
Zo doet dan aan, als Gods heilige en geliefde uitverkorenen : barmhartigheid, tedere ontferming, goedheid, zachtheid en geduld. Verdraag elkaar en vergeef elkaar. Zoals God u vergeven heeft, zo moet ook gij vergeven. Voeg bij dit alles de liefde.
En laat de vrede van God heersen in uw harten. Tot deze vrede zijt gij geroepen, als leden van één lichaam. En wees dankbaar. Dat het woord van Christus in volle rijkdom onder u moge wonen.
Gedraag u verstandig tegenover buitenstaanders. Uw spreken moet steeds innemend zijn, met een vleugje zout erbij, zodat gij iedereen het juiste antwoord weet te geven.
…
Ik doe jullie tenslotte nog de groeten van Lucas, de arts, en van Demas.
Groet de broeders en zusters te Laodicéa, en groet Nymfa en de gemeente die in haar huis samenkomt.
Eigenhandige groet van mij, Paulus. De genade zij met u.
Wat is er nodig voor ontferming…
Ontferming is – politiek gesproken- een gevaarlijk woord. Het doet mij onmiddellijk denken aan een caritatieve houding, aan paternalisme. Gelukkig is ons zorgsysteem gebaseerd op rechten (en plichten) en dit moet vooral zo blijven. Ook in de bijbel klinkt altijd die oproep tot rechtvaardigheid, met rechten voor de zwaksten. Maar daar waar de rechtsorde faalt of het begeeft, is ontferming nodig.
In de aanloop naar de verkiezingen was ontferming soms ver te zoeken. Ik hoorde bij veel politici vooral een pleidooi voor individualisme en autonomie. En veel minder voor het algemeen belang. Maar ondertussen constateren wij minder dienstverlening en de afbraak van sociale rechten. Dit verlies geeft vele mensen het gevoel geven er alleen voor te staan, verloren, zonder hulp, niet gezien of erkend. Een samenlevingskleed dat ontrafeld is, naai je niet zomaar weer in elkaar. Ontferming én rechten voor de zwaksten is blijkbaar niet populair.
• Toch zijn we, denk ik, misschien wel op een kantelpunt aan het komen, waarin de ervaring van ontferming opnieuw ontdekt wordt en zelfs religieus geduid, zoals bv. door de schrijfster Kristien Hemmerechts.
Ze schrijft : “Toen ik de diagnose borstkanker had gekregen, stuurde God geen engel, maar Hij kwam zelf. Naar mij. Zomaar. In eigen persoon. Ik had Hem dat niet gevraagd, ik dacht in alle eerlijkheid niet aan Hem. Ik was verlamd van de angst, ik was volstrekt in paniek, mijn hele lijf zat vol met kankercellen… En toen op een nacht moet God hebben gedacht: nu is het welletjes geweest. Hij glipte bij mij in bed, onder het donsdeken. Hij legde Zijn handen onder mij, zo dat ik niet anders kon dan het voelen, dat ik kon voelen dat het goed was, dat ik niet bang hoefde te zijn, dat wat er ook gebeurde ik veilig in Zijn handen was. Na die nacht kende ik geen angst meer. “
Deze ervaring, een ervaring van een grote ontferming, veranderde haar. Zij ging zich engageren, o.a. in taallessen aan anderstalige nieuwkomers.
Sommigen in onze gemeenschap herkennen deze heel persoonlijke, intieme ervaring van ontferming, die zij misschien ook als een godservaring duiden. Anderen ervaren deze ontferming niet in dergelijke mystieke momenten, maar wel in ontmoetingen. Ook de filosoof Lévinas gelooft dat in het gelaat van de andere, het goddelijke zich manifesteert : als we elkaar in de ogen kijken, elkaar horen, aanvoelen en aanraken, als we de vreemdheid van de andere toelaten. Ontferming vraagt een zekere opoffering van onze autonomie, geduld ook, nederigheid. Hoe haaks staan deze houdingen op onze cultuur die promoot dat je vooral jezelf moet ontplooien, dat je de beste versie van jezelf moet worden, desnoods ten koste van anderen.
Hoe anders klinkt Paulus, over de mogelijkheid ons te kleden met de nieuwe mens. Dat betekent : een kleed aantrekken van tedere ontferming, deemoed, geduld. Niet alleen voor jezelf leven, maar ook in gemeenschap kunnen groeien en floreren.
Goedheid, zachtheid en elkaar vergeven: in deze houdingen verrijzen we, zegt Paulus. Zo vernieuwen wij ons tot mensen naar Gods beeld, in heel concrete gebaren van tedere ontferming. Het maakt ons tot gelijken. Geen jood of heiden, geen slaaf en vrije , maar alles in allen.
Inleiding tafelgebed
Laten we aan tafel gaan.
Eigenlijk is wat nu komt ook een gebaar van ontferming.
We zullen blijven nadenken, overwegen, zoeken wat het goede leven moet zijn dat elke mens is beloofd, maar een zoeken blijft het.
Maar als mensen met elkaar eten en drank delen, dan vinden ze elkaar.
Dan durven ze elkaar in de ogen kijken en de vrede wensen.
In alle eenvoud is wat Jezus ons gevraagd heeft te doen een ritueel die zich over ons ontfermt.
Vol verbondenheid die groter is dan ons hart…
Daarom willen deze verbondenheid nog even uitspreken: verbonden willen we zijn met wie hier vandaag niet kan zijn, met wie meeviert op afstand, met de mensen van deze buurt, met onze lieve doden, met wie in Jezus’ spoor de ontferming niet wil opgeven…
foto’s Guido Vanhercke