VIERING : HET BOEK RUTH (EEN EEUWENOUD VERHAAL OVER MIGRATIE EN INTEGRATIE, OVER VERTROUWEN EN ZORG EN OVERGAVE)

Dominicus Gent

Viering van zondag 19 januari 2025

Het Boek Ruth. Een eeuwenoud verhaal over migratie en integratie, over vertrouwen en zorg en overgave

 

Die ons geroepen hebt,
nog altijd ons zoekt,
ons aanziet en wil kennen:
blijf naar ons vragen.

Als wij niet horen,
vluchten in zwijgen, –
noem onze naam,
noem ons uw geliefde:
blijf naar ons vragen.

Die aan ons vasthoudt,
ons leven ten goede:
sta ons voor ogen.

Doe ons elkaar zien
zoals Gij ons ziet:
sta ons voor ogen.

Die ons geroepen hebt:
hoor ons gebed.
Amen

Drempelgebed, Bij gelegenheid, Sytze de Vries, p 42

Wij gaan de weg van oude woorden.

Wij gaan de weg van oude woorden,
van overlevering,
die wij van onze ouders hoorden,
in eigen luisterkring,
verhalen uit geloof geboren
om onze weg te gaan,
en tekens die ons veel beloven,
als wij ze nieuw verstaan.

Wij zijn een schakel van de keten,
verbintenis van hoop,
mensen op zoek naar beter weten,
op rechte levensloop.
Er is geen God aan onze zijde,
die zegt: zo ga je goed.
Wel één die roept door alle tijden:
zoek verder, het komt goed.

Jan van Opbergen

 Het verhaal van Ruth


Het boek Ruth in de Bijbel: amper vier hoofdstukken, nauwelijks vijf bladzijden lang, tussen het boek Rechters en het eerste boek Samuel. Een novelle die behoort tot de meesterwerken van de Hebreeuwse vertelkunst.

Een bijzonder mooi en ontroerend verhaal over vriendschap en vertrouwen tussen twee vrouwen, over openstaan voor vreemdelingen, over het omgaan met mensen uit andere culturen, over verbondenheid en solidariteit. Een verhaal van lang geleden én een verhaal voor vandaag.

De naam Ruth is hier al vaker genoemd, enkele weken geleden nog in een viering rond vriendschap. Velen kennen het verhaal al lang. En toch kiezen we ervoor om het hele verhaal nog eens te vertellen. Misschien kunnen we proberen luisteren met nieuwe oren?

Het boek Ruth ontleent zijn naam aan de hoofdpersoon, een vrouw uit het land van Moab. Het verhaal speelt zich af in de periode dat rechters leiding geven aan Israël. In Juda heerst grote hongersnood. Het joodse gezin van Elimelech, zijn vrouw Moömi en hun twee zonen vertrekken uit Betlehem naar Moab, een heidens gebied ten oosten van de Dode Zee. Na enige tijd sterft Elimelech. Noömi blijft over met haar twee zonen die beiden trouwen met een Maobitische vrouw, Orpa en Ruth. Een 10-tal jaar later sterven ook de zonen. Noömi blijft over zonder man, zonder zonen. Ze voelt zich door haar God in de steek gelaten, JHWH heeft zich tegen haar gekeerd.
Ze besluit naar haar land terug te keren want het zou weer beter leven zijn in Juda. Ze dringt erop aan dat haar schoondochters in hun thuisland Moab blijven. Als heidense vrouwen hebben ze geen toekomst in Juda. Orpa kust haar schoonmoeder vaarwel maar Ruth denkt er anders over. Ze zegt:

‘Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. Waar u sterft zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden. JWHW is mijn getuige; alleen de dood zal mij van u scheiden!’. 1,16-17

En zo geschiedt. Noömi en Ruth komen in Betlehem aan bij het begin van de gerstoogst. In Juda voorziet Ruth in het onderhoud van haar schoonmoeder door tijdens de oogst op de akkers aren te lezen. Op een dag belandt ze op de akker van Boaz. Het valt Boaz op dat Ruth een harde en trouwe werker is. Vanaf de vroege ochtend loopt ze achter de maaiers aan. Boaz is haar goedgezind: ze mag dichtbij de andere vrouwen blijven en ze krijgt toelating om tussen de schoven aren te lezen. Zijn werkmannen moeten zelfs halmen voor haar uit de bundels trekken en laten liggen, zodat Ruth ze kan oprapen. En als het etenstijd is mag Ruth bij de maaiers en de vrouwen zitten. Ze krijgt er brood en mag het in de wijn dopen.
Noömi is blij verrast met de vele aren die Ruth geraapt heeft. Ruth vertelt over Boaz en Noömi herinnert zich dat hij familie is van haar overleden man. Ze bedenkt een plan om Boaz ertoe te brengen dat hij zijn verplichtingen tegenover zijn familie op zich neemt zoals dat bij een ‘losser’ past. Het losserschap houdt in dat binnen de familie, zeg maar de clan, een naaste familielid moet bijspringen als een ander familielid door armoede in de problemen komt. Het kan gaan om loskopen uit slavernij of het inlossen van panden voor gronden die voor de familie verloren dreigen te gaan. De losser heeft dus verplichtingen naar zijn familie toe, zowel wat hun vrijheid, als wat hun grond betreft.

Op een dag zegt Noömi, haar schooonmoeder:

‘Mijn dochter, zal ik niet een thuis voor je zoeken waar het je goed zal gaan? Boaz, bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Vanavond zal hijop de dorsvloer gerst wannen. Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. Zorg dat hij je niet ziet voordat hij klaar is met eten en drinken. Als hij gaat slapen moet je goed opletten waar hij zich nerlegt, en dan moet je naar hem toe gaan, de deken aan zijn voeteneinde teruslaan en daar gaan liggen. Hij zal je dan wel vertellen wat je moet doen. (3,1-4)

Ruth doet wat haar schoonmoeder haar gebiedt. Midden in de nacht schrikt Boaz wakker en ziet een vrouw aan zijn voeteneinde liggen. Wie is daar ?? Ik ben het, zegt Ruth, wilt u mij bij u nemen, want u kunt voor ons als losser optreden. Boaz antwoordt:

Moge JHWH je zegenen, mijn dochter! Dit getuigt van nog meer trouw dan wat je voorheen al hebt gedaan. Je hebt niet omgekeken naar jongere mannen, arm of rijk. Daarom, mijn dochter, wees niet bang. Ik zal doen wat je van me vraagt; iedereen in de stad weet immers dat je een bijzondere vrouw bent. (3,10-11)

Boaz gaat echter niet over één nacht ijs. Hij weet dat een andere man het eerste recht heeft om als losser op te treden. Maar deze man ziet af van zijn rechten omdat dit ten koste zou gaan van zijn eigen familiebezit.
Boaz houdt zijn belofte. Hij koopt van Noömi het hele bezit van haar man Elimelech en dat van haar zonen. Daarmee neemt hij ook Ruth tot vrouw, de Moabitische, de vrouw van Machlon, om de naam van haar overleden man te laten voortleven op zijn land. Zo zal zijn naam niet verloren gaan bij zijn verwanten en de inwoners van de stad. De oudsten van de stad en allen die bij die uitspraak aanwezig zijn zeggen ‘ja’. Ze bezegelen de overeenkomst tussen Boaz en de familie van Noömi. Ze voegen er nog aan toe:

JHWH geve dat de vrouw die in uw huis komt zal zijn als Rachel en Lea, die beiden het huis van Israël groot hebben gemaakt, zodat ook u groot zult zijn in Efrata en uw naam in Bethlehem zal voortbestaan. Moge uw huis worden als het huis van Peres, de zoon van Tamar en Juda, en wel door de kinderen die JHWH u bij deze jonge vrouw zal geven. (4,11b-12)

Boaz neemt Ruth bij zich, zij word zijn vrouw, en hij slaapt met haar. Ruth wordt zwanger en ze baart een zoon, Obed. De vrouwen zeggen tegen Noömi:

“Geprezen zij JHWH, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan! Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.”

Noömi nam de jongen op haar schoot en bleef hem van dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam. ‘Noömi heeft een zoon gekregen,’ zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David. (4,14-17à

 

Lied van Ruth voor Naomi

Vraag me niet

dat ik je zal verlaten.
Waar jij gaat zal ik gaan
waar jij zal overnachten
overnacht ik.
Jouw volk mijn volk
jouw god mijn god
waar jij zal sterven
zal ik sterven.
Niets en niemand kan ons
scheiden.
Alleen de dood.
Ik zal de aren lezen
de resten rapen van de oogst.
Wij zullen overleven.

Ruth1vers 16-17

PS.
Ik zal met Boaz slapen
op de dorsvloer, Obed baren,
stamvader van koning der koningen David
en, schrijft het boek, van Jezus Messias.

Ruth 3-4

Uit ‘Stilte zingen’ – H.Oosterhuis

 

Hoe ver te gaan?

Hoe ver te gaan? En of er wegen zijn?
Nooit meer gebaande.
Hoeveel paar voeten zijn zij? Twee, drieduizend.

Nog bijna slaven, vreemden voor elkaar.
Kreupelen, blinden.
Maar met iets in hun hoofd dat stroomt en licht geeft.

De zon zal hen niet steken overdag.
Bij nacht de maan niet.
Zij stoten zich aan stenen. Niemand draagt hen.

Omdat zij willen leven als nog nooit,
angstig te moede
zijn zij gegaan met grote hinkstapsprongen.

Niet hier hun vaderland, en schaamteloos
wagen zij alles.
Soms wordt woestijn oase waar zij komen.

Vrijheid ontkiemt in hen, gloeit aan, dooft uit,
zal weer ontvlammen.
Zij blijven kinderen, zij worden groter.

Hun stoet is zonder einde en getal.
Tel maar de sterren.
Zij weten van de stad met fundamenten.

Tekst: Huub Oosterhuis – muziek: Antoine Oomen

 

Samenleven


Verborgen in oude verhalen… het is een zeer toepasselijk lied voor het verhaal van Ruth, Nöomi en Boaz. Want inderdaad, ook ons bestaan wordt hier verwoord.

Samenleven is des mensen, ook samenleven met mensen met een andere culturele achtergrond. Dat laatste maakt het samenleven er niet makkelijker op. Er zijn zoveel evidenties, zoveel culturele gebruiken en manieren van leven, die vreemd zijn voor de ander. Hoe doe je dat dan? Hoe zorg je ervoor dat elk zich goed voelt in de relatie en er samen kan geleefd en gewerkt worden? Wat kan het verhaal van Ruth ons daarover vertellen?
Wat me opviel is dat er niet geoordeeld of veroordeeld wordt. Geen opgestoken vingertje van… zie je wel, of wat doe je nu weer fout… Wel empathie, inlevingsvermogen en begrip voor elkaar. Dat komt niet zomaar.

We hebben twee kinderen die getrouwd zijn met iemand van een andere cultuur. Bij beiden horen we dat er veel gepraat werd en wordt. Er wordt veel afgetoetst bij elkaar: wat betekent iets voor jou; wat zie ik zitten/verlang ik; wat is voor mij evident.
Een voorbeeld uit de praktijk: help jij als man mee in het huishouden? Koken, schoonmaken (voor een Senegalese man niet evident …), de opvoeding van de kinderen..
Of nog: kan jij verstaan dat ik heel veel tijd steek in de mensen van mijn gemeenschap die problemen hebben, waardoor ik bv ook tijdens de gezinsmaaltijden heel vaak gebeld wordt? Hoe vinden we daarvoor een oplossing?

Als je weet wat iets betekent voor iemand en van waar bepaald gedrag komt, kan je er makkelijker rekening mee houden. Er kan een oplossing gezocht worden waarin beide partners zich kunnen vinden. Onze dochter vertelde dat zij en haar man vanaf het begin van de relatie wisten dat hun huwelijk niet Senegalees of niet Vlaams zou zijn. Maar dat ze daar samen een weg moesten in zoeken.
Dat veronderstelt dat je de ander respecteert en als gelijke behandelt. Wat niet altijd gemakkelijk is. Ik geef een voorbeeld. We waren op kampeervakantie met onze dochter, de drie kleine kinderen en haar man. Na een paar dagen wou haar man terug naar huis. Ik dacht bij mezelf: het is net zo leuk om samen met de kinderen van alles te doen, iets wat jij in de drukte van elke dag niet kan. Je bent al zoveel weg tijdens het jaar. Of, is er misschien iets door onze aanwezigheid dat je ongemakkelijk maakt?
Het bleek gewoon heimwee te zijn: verlangen om Senegalees te horen, in een gezelschap zijn waarin je je thuis voelt, dat vertrouwd aanvoelt en waar alles vanzelfsprekend is. Dat is een emotioneel iets, maar wel iets zeer bepalends. Deze emotie is dikwijls sterker dan onze wil en ons gezond verstand.
Toen onze dochter ons vertelde over dat gevoel van heimwee bij haar man, begreep ik wat er speelde. En bovendien kon ik hem dat ook gunnen. Iets wat zij al eerder had verstaan en gekund. Later zei hij dat het niets met ons te maken had, dat hij ons graag had, maar dat het heimwee sterker was dan hemzelf.

Elkaar graag zien is geen garantie dat het goed blijft gaan. Je moet, zoals in elke relatie, blijven werken, blijven met elkaar communiceren. Voeling blijven houden met elkaar. En dan nog…

Soms moet je een lange weg samen afleggen, met geven en nemen, met onbegrip langs beide kanten. Maar misschien groeit daar wel iets goeds uit. Ik denk aan onze Tibetaanse pleegzoon. Culturele verschillen en taalproblemen meer dan genoeg in het begin. Frustraties langs beide kanten ook. Maar geleidelijk aan groeide er begrip en goede verstandhouding. Vandaag heeft hij een gezin, een eigen zaak en een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Iets waarvan we nooit hadden durven dromen, toen hij als jonge tiener bij ons kwam wonen.
Hij is én Tibetaan én Belg, een mix van beiden. Dat zal altijd zo blijven en dat is ook goed. Deze mix van culturen geeft samenlevingen veerkracht, nieuwe ideeën, zicht op een mooie toekomst. Zoek dus maar verder, het komt goed, op een of andere manier.

Stef Bos vertelt het verhaal van Ruth op zijn eigen manier. Luisteren we naar zijn lied waarin de sterkte van de liefde en de verbondenheid zo mooi verwoord wordt.

 

Lied van Ruth – Stef Bos
Ek is n vreemde hier
Ek het my land gelos
Ek het jou pad gekruis
Ek het jou spoor gevolg

Jy het gese gaan terug
Moe nie op my vertrou
Maar jy s n deel van my
Wat doen ek sonder jou
En ek weet die toekoms is onseker
En die donker is digby
En ek weet ons wag n lang reis
Reg deur die woestyn

Maar jou land is my land
Jou volk is my volk
Jou taal is my taal
Jouw God is my God

Jou droom is my droom
Jou pad is my pad
Jou toekoms my toekoms
Jou hart in my hart

Ek weet jou volk is bang
Voor ons wat anders is
Maar ek sal brugge bou
Daar waar die afgrond is

En ek sal terugverlang
Wanneer die wind sal waai
Wat uit die suide kom
Van my geboorte grond

Maar ek sal sterk wees
En ek sal oorleef
Want ek wil naas jou staan
Al sal dit moeilyk wees

Maar jou land is my land
Jou volk is my volk
Jou taal is my taal
Jouw God is my God

Jou droom is my droom
Jou pad is my pad
Jou toekoms my toekoms
Jou hart is my hart

My deel is jou deel
My brood is jou brood
Jou lewe is my lewe
Jou dood is my dood

En wanneer die donker kom
En jou mense my ontwyk
Sal ek my liefde gee
Totdat die haat verdwyn

Want jou huis is my huis
Jou angs is my angs
Jou stilte my stilte
Jou land is my land

 

We gaan aan tafel


Ooit waren wij vreemden. Vreemden voor onszelf, voor elkaar. Ooit trokken wij naar een vreemd huis, een vreemde stad, een vreemd land misschien. Maar aan deze tafel van brood en wijn mogen we thuiskomen. We worden uitgenodigd mens te zijn voor en met elkaar.

Deze ochtend gaan onze gedachten in het bijzonder naar de mensen in Palestina en in Israël. We bidden dat het staakt het vuren mag standhouden, dat gezinnen en families mogen herenigd worden, dat duurzame vrede er kansen krijgt en dat waardig leven voor alle inwoners er mag groeien.

Rond deze tafel, bij het breken van het brood en delen van de wijn, herdenken we het leven van Jezus van Nazareth en van zovelen die ons leren de weg te gaan.

In dit uur gedenken we onze lieve doden en alle mensen die werken aan een betere en gastvrijer wereld.

Tafelgebed

Onze Vader in de hemel
die uw zon doet opgaan en uw regen zendt
over mensen kwaad en goed:
gezegend om uw Naam ‘Ik zal er zijn’
Gij die alleen voor ons en met ons zijt
zolang wij zijn voor mensen en met mensen.

Gezegend Gij, dit uur van ons leven,
deze dag die Gij ons geeft
om allen die U kennen en eren
al doende gerechtigheid
die in hun midden de vreemdeling eren
zich ontfermen over hun naaste
recht doen de armen.

O Heer God erbarmend genadig lank-
moedig rijk aan liefde rijk aan
trouw bewarend liefde
tot het duizendste geslacht.

Gezegend zijt Gij
tegen de overmacht der feiten in
om zwakheid die kracht wordt –
om naamloze mensen
vervolgd, voortvluchtig, ten dode gefolterd,
maar die aan U vasthouden
en aan Uw koninkrijk,
dat het komen zal.
Gezegend Gij om allen
die uitzien naar de Stad-met-fundamenten,
naar een beter vaderland dan dit –
daarom schaamt Gij u niet
hun God genoemd te worden.

Gezegend zijt Gij
om het brood dat wij eten
dat dat wij nog leven tot op vandaag.

O Heer God erbarmend genadig lank-
moedig rijk aan liefde rijk aan
trouw bewarend liefde
tot het duizendste geslacht.

Gezegend zijt Gij
om Jezus van Nazareth,
die ten einde toe uw weg gegaan is:
die in de nacht van overlevering
toen hij al wist
dat hij lijden moest en sterven zou
het brood gebroken heeft en uitgedeeld:
neemt en eet, heeft hij gezegd,
dit is voor u mijn lichaam.

Ook de beker heeft hij ons gereikt:
kunt gij de beker drinken
die ik drinken moet,
heeft hij gezegd;
drinkt dan, tot mijn gedachtenis,
deze beker van een nieuw verbond
met alle mensen,
dat wij elkaar behoeden en doen leven.
Gij die ons hebt geroepen,
doe ons toebehoren aan elkaar.
Dat wij niet losgeslagen leven
buiten uw bereik –
bescherm ons tegen onszelf.
Dat wij volharden in aandacht
dat ons niet begeeft de kracht tot liefde.

O Heer God erbarmend genadig lank-
moedig rijk aan liefde rijk aan
trouw bewarend liefde
tot het duizendste geslacht.

T. Huub Oosterhuis – M. T. Löwenthal

 

 

Noem mij geen vreemdeling
Noem mij geen vreemdeling:
mijn woorden klinken vreemd,
maar mijn gevoelens zijn dezelfde
als die van jou.

Noem mij geen vreemdeling:
ik wil mensen dicht bij me,
omdat het zo koud is en kil
diep in mijn hart.

Noem mij geen vreemdeling:
de grond waarop wij lopen is dezelfde,
maar niet het ‘beloofde land’
dat ik had verwacht.

Noem mij geen vreemdeling:
grenzen zijn mensenwerk,
scheidsmuren bouwen we zelf
en isoleren ook jou.

Noem mij geen vreemdeling:
ik zoek zoals jij vrede en recht
in naam van God
zo is er maar één.

tekst uit de Filipijnen, brochure Netwerk Humaan omgaan met Vluchtelingen