VIERING : GEDRAGEN WORDEN

Dominicus Gent

Viering van zondag 8 oktober 2023

Gedragen worden: wat hebben de krekel en Elia met elkaar gemeen?
 

Welkom. 

Goede morgen zeggen kan soms echt ongepast zijn. Want voor zovelen is dit helemaal geen ‘goede’ morgen… we denken aan onrecht en geweld op zoveel plaatsen, vandaag in het bijzonder aan de onschuldige slachtoffers in de al jaren durende ongelijke strijd in Israël-Palestina. 

Daarnaast is er ook psychisch lijden dat mensen gedurende lange tijd in de greep kan houden. Het vraagt ruimte en veel tijd om aanwezig te blijven bij wat er schort aan het mentaal welzijn van onze samenleving en van zoveel mensen.

Ruimte en veel tijd …
voor zorgzaam luisteren – ook naar wat niet gezegd wordt-
voor bedachtzaam spreken – én nabij zwijgen-
Het vraagt wijsheid en licht dat van elders komt.

We steken de paaskaars aan
waarin Gij, Groot Mysterie van liefde en trouw, bij ons komt.
Laat Uw licht schijnen over dit samenzijn.

Paaskaars
Wees hier aanwezig
Gij die belofte zijt.
Laat niemand vallen in leegte.
Zend uw reddende geest.
Wek uw kracht.

 

Wees hier aanwezig, woord ons gegeven.

Wees hier aanwezig, woord ons gegeven.
Dat ik U horen mag met hart en ziel
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

Woord ons gegeven, God in ons midden,
toekomst van vrede, wees hier aanwezig.
Uw wil geschiede, uw koninkrijk kome.
Zie ons, gedoog ons, laat ons niet vallen.

Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

Dat wij niet leven, gevangen in leegte.
Dat wij niet vallen terug in het stof.
Zend uw geest, dat wij worden herschapen

Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

Dat wij U horen, dat wij U leven,
mensen voor mensen, alles voor allen.
Dat wij volbrengen uw woord, onze vrede

Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Tom Löwenthal

 

WOORDDIENST

De krekel zit ergens mee

De meesten van ons kennen ongetwijfeld de verhalen van Toon Tellegen over de ervaringen, reflecties, gebeurtenissen van dieren in het bos waarin we veel herkennen van wat bij mensen leeft.
Zo heeft hij ook een bundeltje geschreven over de genezing van de krekel . Het verhaal is zo herkenbaar, en beschrijft heel mooi wat er allemaal kan meespelen, hoe gereageerd wordt, en wat misschien kan helpen.
De krekel kampt met zware, donkere gedachten in zijn hoofd die hem de kleur, de smaak om te leven, de zin om iets te doen, ontnemen. Hij probeert verschillende dingen uit om daaraan te ontsnappen, om die zwarte gedachten kwijt te geraken. Hij denkt dat hij zelf die gedachten op een of andere manier moet kwijt geraken Zijn vrienden de dieren proberen allerlei dingen uit om hem te helpen. Ze confronteren hem met zijn zwartgalligheid, geven hem goede raad: “je moet beter worden”, houden een feest voor hem, geven cadeautjes. En op het laatst komt dit stukje: nadat alle dieren massaal een voor een wat voor de krekel wilden doen; zijn voelsprieten kuisen, hem een hand geven, hun bewondering uitspreken, voor hem zingen…allemaal dingen waarvan zij dachten dat het de krekel zou plezieren en beter maken.
De mier komt bij de krekel, die nog steeds niet beter is, op bezoek . De mier blijft aan zijn bed zitten en schudt af en toe zijn bed op, lucht de kamer en vraagt of de krekel iets wil. Na een tijdje vraagt de krekel of de mier toch niet zal weggaan. De mier blijft zitten en houdt hem gezelschap in stilte. Na een tijdje krijgt de mier het gevoel dat hij in het hoofd van de krekel het somber gevoel kan zien en legt er voorzichtig zijn hand op. Hij kan een deel van dat donker gevoel uit de krekel verwijderen. Niet helemaal, maar al wel een groot stuk.
Het is zo herkenbaar: als je het niet meer ziet zitten dan moeten we daar zelf mee in het reine komen. Dat denken we zelf en dat denkt de maatschappij. Gedeeltelijk is dat waar, maar soms heb je niets meer over, is alle energie weg, of heb je geen toekomstperspectief meer, niets dat jou weer energie zou kunnen geven. De goedbedoelde pogingen van vrienden en geliefden zijn dan niet behulpzaam om beter te worden.
In het verhaal maakt het in stilte bij elkaar blijven iets mogelijk: dat de mier zich kan inleven in de krekel, niet door iets op te lossen of door proberen te helpen, maar door ruimte te laten. Stilte kan een manier zijn om ontvankelijk te worden en gastvrijheid aan te bieden. Ik bied je een plaats waar niets moet, waar wat je belast mag zijn. En het rare is dat net dat soms een kentering veroorzaakt. In gelovige termen zou je dat een genademoment kunnen noemen: je kan het niet opeisen, je kan niet verwachten dat je dit moment zelf kan opwekken. Het komt of het komt niet. Je hebt het niet in de hand. Je kan hopen dat mensen ertoe komen zich open te stellen. Soms is een hand op een schouder of arm leggen, een hand vasthouden, meer nabij zijn dan veel woorden.
We hopen dat nabij blijven én de ander zien in zijn/haar kwetsbaarheid, angst, onvermogen iets in beweging zet.
Elkaar dragen is een combinatie van nabij blijven en tegelijk voldoende ruimte geven zodat de ander op eigen vleugels kan vliegen. Sommige mensen voelen zich soms gedragen door God, door de Ene of hoe je wat ons overstijgt ook wilt noemen.


Die mij droeg

Die mij droeg op adelaarsvleugels
die mij hebt geworpen in de ruimte
en als ik krijsend viel mij ondervangen
met uw wieken en weer opgegooid
totdat ik vliegen kon op eigen kracht.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Bernard Huijbers

 

Elia in de put – 1 Kon 19, 1-8

Het lied wat we zongen heeft het over gedragen worden. Het belang daarvan kunnen we zeker beamen. Maar vervolgens spreekt het lied over opgegooid worden om terug op eigen kracht te vliegen… Dat laatste is soms onmogelijk. Sommige beperkingen of kwetsuren snijden de weg af naar op eigen kracht vliegen. Tijdelijk of voor altijd: on-mogelijk. De diepte van die pijn erkennen is moeilijk voor ons autonomie-denken, voor ons oplossingsgericht werken.

De jonge filosoof Dennis Vanden Auweele was hier ooit te gast nav zijn boek ‘Bekentenissen van een afvallig atheïst’. In het christelijk weekblad Tertio merkt hij op dat we mentaal on-welbevinden vaak herleiden tot een teveel aan stress, een surmenage: mentale druk die de draagkracht overstijgt. Bij zo’n visie ligt een mechanische oplossing voor de hand: druk omlaag of draagkracht omhoog. De vrienden van de krekel proberen het aanvankelijk ook op die manier: druk verkleinen of draagkracht versterken…
Maar volgens Dennis VDA klopt deze kwantitatieve logica niet omdat het gaat om een ongelijke strijd. De samenleving zal altijd méér druk, stress en crisissen voortbrengen dan onze draagkracht aankan. Hij zoekt in de bijbel naar een andere kijk en komt uit bij de profeet Elia.

Na de scheuring van het koninkrijk van David en Salomon komen in Noordrijk Israël drie dynastieën aan de macht wier optreden niet beantwoordt aan Gods bedoelingen. Telkens spreekt een profeet een onheilsprofetie uit die het einde van die dynastie inluidt. Zo loopt het ook in de derde dynastie van koning Achab, getrouwd met de Fenicische Izebel, een vurige aanhangster van Baäl, god van natuurelementen en vruchtbaarheid.
De profeet die hier optreedt is de ongebonden Elia. De bijbelboeken 1 en 2 Koningen tekenen hem met een uitgesproken ambivalent karakter: enerzijds heldhaftig, anderzijds een man die vertwijfeling kent en depressief gedrag vertoont.

Elia valt bij zijn eerste bijbels optreden met de deur in huis bij Achab: “Zowaar JHWH leeft, de God van Israël in wiens dienst ik sta: er zal in de volgende jaren geen dauw of regen komen tenzij op mijn woord”
Na drie jaar van droogte die Elia zelf bespaard blijven (een boeiende geschiedenis, maar het zou ons te ver leiden om daar nu op in te gaan,) – Na die drie jaar stuurt JHWH Elia terug naar koning Achab en laat alle Israëlieten uitnodigen voor een één tegen allen wedstrijd op de berg Karmel.
Een kleine duizend Baäl-profeten in dienst van koning Achab en koningin Izebel mogen een offertafel klaar maken en hun god/goden vragen om het vuur aan te steken. Dat lukt niet. Wanneer Elia-de enig overgebleven profeet van JHWH- daarna zijn God aanroept slaat het vuur wel aan.
De Israëlieten werpen zich op de grond en roepen JHWH aan als de ware God.
Elia geeft daarop het bevel de profeten van Baäl te grijpen en slacht ze allen af. Tegen koning Achab zegt hij zich naar huis te haasten vooraleer de eerste zware stortregen valt.

Dan komt volgende passage (1 Kon 19, 1-8)

Toen Achab aan Izebel meedeelde wat Elia allemaal gedaan had en hoe hij alle profeten met het zwaard had gedood, stuurde Izebel een bode naar Elia met de boodschap: ‘De goden mogen mij dit aandoen en nog erger als ik u niet binnen vierentwintig uur het lot van de profeten heb laten delen.’
Toen hij dat gehoord had, probeerde hij zijn leven in veiligheid te stellen en vertrok naar Berseba, dat tot Juda behoorde. Daar aangekomen liet hij zijn dienaar achter. Na een tocht van een dag in de woestijn kwam hij bij een bremstruik. Hij ging eronder zitten. Hij wilde sterven en zei: ‘Het wordt mij teveel, heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn voorvaders.’ Daarna ging hij onder de bremstruik liggen en sliep in.
Maar opeens stootte een engel hem aan en zei tegen hem: ‘Sta op en eet.’ Hij keek op en daar zag hij aan zijn hoofdeinde een koek, op gloeiende stenen gebakken, en een kruik water. Hij at en dronk en viel weer in slaap.
Maar opnieuw, voor de tweede maal, stootte de engel van de heer hem aan en zei: ‘Sta op en eet; anders gaat de reis uw krachten te boven.’ 8Toen stond hij op, at en dronk, en gesterkt door dat voedsel liep hij veertig dagen en nachten, tot hij de berg van God, de Horeb bereikte.

Na dit verhaal verbergt Elia zich in een grot. Elia klaagt bij JHWH dat hij ondanks zijn inzet voor JHWH als enige profeet overblijft en dat men hem zal doden. Maar JHWH zegt dat hij naar buiten moet gaan om de Heer te ontmoeten… Er passeren een storm, een aardbeving en een vuur. JHWH is niet in die verschijnselen, verschijnselen waarin de god Baäl zich toonde. De zachte bries die op deze natuurverschijnselen volgt, lokt Elia uit de grot. Elia herhaalt zijn klacht waarop JHWH hem terugstuurt om nieuwe koningen en een opvolger -profeet Elisa- te zalven. Totdaar in grote lijnen het verhaal uit het eerste boek Koningen.

Terug naar Elia onder die bremstruik. Dennis Vanden Auweele bekijkt die met ogen van vandaag deze man wie het allemaal teveel werd en die wil sterven…
“Een psychotherapeut zou Elia waarschijnlijk aanraden om het even wat rustiger aan te doen. Eventueel wat mindfulness te beoefenen om bewuster in het leven te staan, of een nieuwe hobby te zoeken die energie gééft ipv vreet. Minder rood vlees en alcohol, meer rust.
Allemaal goed advies natuurlijk, maar de Bijbel lijkt me een andere oplossing voor te staan zegt VDAuweele: sta open voor de genade. De depressieve Elia wordt gevoed door God, opnieuw op pad gestuurd en uiteindelijk de hemel ingedragen. Hij wordt niet geholpen zodat hij zichzelf kan helpen; hij wordt gedragen wanneer hij zichzelf niet kan dragen.” (bron: Weekblad Tertio 8 maart 2023, Column – p.5)

Dennis Vanden Auweele merkt op dat wij in onze samenleving vrijgevig kunnen schenken – denk maar aan de gulheid bij de vele goede doelen- maar vraagt zich af of we even vrijgevig kunnen ontvangen. Echt ontvangen, m.n. deemoedig en dankbaar aannemen wat we niet verdienen, waar we geen recht op hebben?
Kunnen we, ondanks besef dat we de ander tot last zijn of hulp niet waardig zijn, toch dankbaar aannemen dat we gevoed, gedragen en gezonden worden? Dat botst met hedendaagse pleidooien voor autonomie en zelfbeschikking… maar spreekt van vertrouwen dat er reisgenoten zijn, ook en vooral in donkere dagen.

Mogen we in het verhaal van Elia een oproep beluisteren tot een leven waarbij vertrouwen en dankbaarheid voor het onverdiende geoefend worden, ook en vooral in periodes waarbij het ons goed gaat? We mogen hopen dat we van dat oefenen de vruchten plukken wanneer ook in ons leven duisternis lange tijd aanblijft.
———–
We hernemen het verhaal van Elia met lied B 766:
De eerste strofe verhaalt zijn oprecht en enthousiast profetisch optreden waarbij hij zichzelf voorbij loopt,
De tweede strofe tekent zijn teleurstelling, zijn burn-out, zijn depressie, zijn doodsverlangen
De derde strofe begint ahw met die zachte bries en beschrijft zijn openstaan voor onverdiende liefde die zijn reisgenoot wordt.

Op mijn levenslange reizen

1. Op mijn levenslange reizen
twijfel donker achtervolgt mij
liefde blind holt voor mij uit
zing ik steeds op and’re wijzen
over wie ik niet kan spreken,
zing ik: ‘Ooit mijn hart te breken,
ooit mijn hart voor jou te breken.’

2. Opgereisd, pas halverwege,
met een keel kapot gezongen
met een hart voor wie gebroken,
kruip ik onder dorenstruiken,
druk mijn ogen in de aarde,
smeek dat nu het eind zal komen,
smeek de dood, dat hij zal komen.

3. Mm….. Spoorloos trok voorbij de twijfel
waar ik lag. De liefde keerde,
zag mij, bracht mij drank en spijze,
deed mij opstaan uit de dood.
Nog een leven zal ik reizen.
Nooit meer zonder reisgenoot.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Tom Löwenthal


Uitnodiging tot stilte, gebed, inbreng, …

ZIEKENBEZOEK
Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet
zei ik, nou, dit gesprek
is makkelijk te resumeren.
Nee, zei hij, nee toch niet,
je moet het maar eens proberen.

(Judith Herzberg)


TAFELDIENST

Welkom aan tafel

In een tijd waar regels en voorschriften belangrijker waren dan het waar maken van “Ik zal er zijn” gaf Jezus aan zijn volgelingen een teken om het belangrijkste nooit meer uit het oog te verliezen.
Daarom komen we hier samen of volgen we via het scherm de viering. Daarom verbinden we ons met allen ter wereld die deze gebaren herhalen om ze waar te maken. (Aansteken kleine kaars)
En we verbinden ons ook met allen die ons zijn voorgegaan op deze weg en die we meedragen in ons hart. (aansteken kaarsjes overledenen)
En we vertrouwen erop dat de Ene ook ons nabij blijft in moeilijke momenten.
 

Zingen we het Tafelgebed : Gij die de stomgeslagen mond verstaat

1. Gij die de stomgeslagen mond verstaat
van alle stervelingen die wij zijn,
wij roepen U de naam toe van een mens,
Jezus, de zoon der mensen, uw geliefde.

2. Nooit sprak een mens als hij,
in hem verstonden wij uw bestaan, de zin van ons bestaan.
Hij is uw woord geweest, hij heeft volbracht
alle gerechtigheid, een mens voor allen.

3. Om zijnentwil zie ons, dit uur bijeen.
Zie alle stervelingen van de wereld.
Waar onze doden zijn, verkoold, verwaaid,
vragen wij u hebt Gij hen nog gezien?

4. Waarom genadeloos vernietigd worden
de armsten van de wereld uw geliefden;
waarom wij die met weinigen bezitten
wat allen toebehoort, uw woord niet doen,

5. geen wereld maken die in vrede is,
een nieuwe orde van gerechtigheid
Gij die ons hebt gezegd wat leven is:
te doen wat goed is, recht, elkaar bevrijden.

Doen wat goed is: dankbaar zijn,
elkaar bevrijden van angst, stress en dwang.
Een nieuwe wereld van gerechtigheid en vrede
had Uw Zoon voor ogen toen hij
op de laatste avond voor zijn dood met vrienden aan tafel zat.
Hij nam brood, zegende het, brak het en deelde het rond.
Neem en eet hiervan want dit is mijn lichaam gegeven voor allen.
Zo blijf ik jullie nabij.

Na de maaltijd nam hij ook de beker, zegende die en gaf hem rond.
Neem en drink hier allen van, dit is mijn bloed, gegeven voor allen.
Blijf dit doen om mij te gedenken.

6. Gij die dit woord ons ingegeven hebt,
een bron van kracht en moed en zeker weten,
Gij die het licht in ons geschapen hebt,
dat niet de duisternis ons overmeestert,

7. dat niet het laatste woord is aan de dood –
Gij die tot hier ons vasthoudt in het leven
Gij die ons afgestemd hebt op uw stem
Gij die ons hebt geschapen naar U toe,

8. Gij die ons zocht nog voor wij om U riepen
Gij die gezegd hebt dat Gij ons zult vinden –
wij roepen U de naam toe van uw mens,
Israël, deze aarde, uw geliefde.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

Onze Vader

Vredeswens
Wensen we elkaar Gods vrede toe en het vermogen tot nabijheid en dankbaarheid om alles wat we onverdiend mogen ontvangen.

Communie  

ZENDING

Net als vorige zondag zingen we het lied van de halve woorden, de erkenning van onze onmacht maar tegelijk het uitzingen van onze hoop.

Nu nog met halve woorden

Nu nog met halve woorden, hier en daar,
kijkend in donk’re spiegels, bijna waar,
blijven wij vreemden die zien en weer vergeten,
doen in den blinde wat moet, maar ongeweten.
Dan, eenmaal, wordt wat niet bestaat:
wij zullen open gaan
en zien en horen, oog in oog,
van mens tot mens verstaan.

Weten voorbij aan alle angst en schijn,
en liefde, liefde zal geen woord meer zijn.
Lichaam en zwijgen genoeg, en onze namen
rusten in licht als leeuw en lam tezamen.
Nu nog verslaafd, dan waar en vrij,
ontketend, onverbloemd.
Nu nog in tranen, dan getroost
en met mijzelf verzoend.

tekst: Huub Oosterhuis; muziek: O Heer die daar