
Dominicus Gent
Viering van zondag 4 mei 2025
Bronnen van vreugde (1)
Hartelijk welkom.
In deze vreugdevolle Paastijd start een nieuwe reeks van 4 vieringen met als thema “bronnen van vreugde.”
Vandaag willen we graag samen vieren rond de vreugde die we kunnen ervaren als een situatie die uitzichtloos leek zich ten goede keert.
God van alle leven,
wees ons nabij in dit uur van samenzijn.
Blijf naar ons uitkijken, ook al verdwalen we soms ver van U.
God van barmhartigheid,
Open onze ogen en ons hart.
Maak ons mild voor onszelf en voor anderen,
en blaas onze hartstocht aan,
dat wij blijven zoeken naar wat wie verloren is.
Maak ons tot vreugdevolle mensen,
blij met onszelf en met elkaar.
Ontsteken wij Uw licht van liefde en vreugde.
Inleiding op de lezing
In het evangelie van Lucas staan drie parabels met één boodschap: er wordt met hartstocht gezocht naar wat verloren is geraakt en als het gevonden wordt, vormt dit een bron van grote vreugde.
Er is het verhaal over de herder, die één van zijn honderd schapen verliest, de wildernis intrekt om dat éne schaap te zoeken. En als hij het vindt, ervaart hij grote vreugde. Jezus zegt “…zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben” .
Dezelfde vreugde ook in een tweede parabel wanneer een vrouw één muntstuk van haar 10 muntstukken verliest en na veel zoeken die éné weer vindt. Zij roept buren en vrienden bijeen om in haar vreugde te delen.
De derde parabel vormt de climax: niet zomaar een schaap of een muntstuk, maar één kind van twee kinderen dat helemaal verloren raakt.
Omdat het om een parabel gaat, en niet om een historisch feit, hebben wij de vrijheid genomen de figuren een beetje te veranderen. Op eens op een nieuwe manier te kijken naar dit overbekende verhaal.
Lezing Lucas 15
Telkens kwamen de tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Hem om naar Jezus te luisteren. De farizeeën en schriftgeleerden morden daarover en zeiden: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.’
Daarop hield Jezus hen deze gelijkenis voor.
Een vrouw had twee dochters. Nu zei de jongste van hen tot haar moeder: Moeder, geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En de moeder verdeelde haar vermogen onder hen.
Niet lang daarna pakte de jongste alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte zij haar bezit in een losbandig leven. Toen zij alles opgemaakt had, kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en zij begon gebrek te lijden.
Nu ging zij in dienst bij een van de inwoners van dat land, die haar het veld in stuurde om varkens te hoeden. En al had zij graag haar buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze haar.
Toen kwam zij tot zichzelf en zei: “Hoeveel dagloners van mijn moeder hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik zal opstaan en naar mijn moeder gaan en ik zal haar zeggen: Moeder, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw dochter te heten, maar neem mij aan als een van uw dagloners. “
Zij stond op en ging naar haar moeder. Die zag haar al in de verte aankomen, en werd door medelijden bewogen; zij snelde op haar toe, viel haar om de hals en kuste haar hartelijk.
Maar de dochter zei : “Moeder, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u, ik ben niet meer waard uw dochter te heten. “
Maar de moeder gaf opdracht aan haar knechten:” Haal vlug het mooiste kleed en trek het haar aan, steek een ring aan haar vinger en trek haar sandalen aan. Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want deze dochter van mij was dood en is weer levend geworden, zij was verloren en is weer gevonden. “ Ze begonnen dus feest te vieren.
Intussen was de oudste dochter op het land. Toen zij echter terugkeerde en het huis naderde, hoorde zij muziek en dans. Zij riep een van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: “Uw zus is thuisgekomen en uw moeder heeft het gemeste kalf laten slachten, omdat zij haar gezond en wel heeft teruggekregen. “
Maar de oudste werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen haar moeder naar buiten kwam en bij haar aandrong, gaf zij haar moeder ten antwoord: “Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden vrolijk te zijn. En nu die dochter van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte mannen, hebt ge voor haar het gemeste kalf laten slachten.”
Toen antwoordde de moeder: “Meisje, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die zus van je dood was en levend is geworden, verloren was en is teruggevonden.”
Overweging
Hoe kunnen de drie personages in dit verhaal ons inspireren en ons een bron van vreugde laten ontdekken?
De jongste dochter verkwist haar erfdeel en raakt in grote miserie. Ze is verloren en alleen en ze ervaart geen vreugde meer. Maar dan komt het kantelpunt en ze herpakt zich. Ze blijft niet in haar slachtofferrol. Ze staat op. Hier klinkt de grondtoon van het evangelie: opstaan. Dat betekent concreet : ze besluit om terug te keren, excuses aan te bieden en te werken.
De moeder : is zij niet een te goedgelovige vrouw geweest, die zoveel geld aan haar jongste heeft gegeven? Ja, misschien wel. Maar haar reactie is wonderlijk. Ze ziet haar verloren dochter al van ver aankomen. Ze loopt op haar toe, valt haar om de hals en kust haar hartelijk. Ze laat zich overspoelen door vreugde. Wat een blijdschap over de terugkeer van een ondankbaar kind, een kind dat toch oorzaak is geweest van veel verdriet. De moeder laat haar dochter niet eens uitspreken, de moeder heeft aan een half woord genoeg. Geen woord van minachting of veroordeling, maar een oproep om te feesten, met lekker eten, met muziek en dans!
De moeder zegt niet: “Laat haar eten, maar wel: ‘Laten wij eten’”. Iedereen wordt uitgenodigd om in haar vreugde te delen.. De joodse lezers herkennen de verwijzing naar een specifiek offerritueel met een geslacht dier, bedoeld om een goede afloop te vieren. Dit offer gaat gepaard met een feestelijke maaltijd met familie en vrienden ‘voor het aangezicht van JHWH’. De feestmaaltijd als teken van dankbaarheid als het kwade wijkt en opluchting doorbreekt. Een offer waarmee een periode wordt afgesloten en een volgende stap wordt gezet. Want je weet nooit of die positieve wending blijvend is.
Hoe kunnen mensen zo vrij worden als deze moeder, zo vrij van gekwetste trots? Hoe kan zij kwaadheid om het onverantwoord en verkwistend gedrag achter zich laten, en oprecht blij zijn en feest vieren? Jezus en zijn leerlingen toonden het ons. Deze houding vormt een grondtoon in het hele evangelie van Lucas: een liefde die gul is, vergevend, barmhartig, die hartstochtelijk zoekt naar wie verloren is, maakt blij en is bron is van grote vreugde.
In de uitzendingen over jeugdrechters die onlangs op tv was, zag ik bij sommige rechters een glimp van deze vergevende, barmhartige liefde. En hun vertrouwen in jongeren die – doorheen schuldinzicht en na een strafperiode- toch op het goede pad zijn gekomen. En hun vreugde hierover.
Zulke barmhartigheid en vreugde zijn een uitdaging voor onze samenleving, waar mensen afgerekend worden op hun misstappen, waar mensen zich een leven lang in een slachtofferrol blijven wentelen zonder daaruit op te staan, waar bevolkingsgroepen onbarmhartig gediscrimineerd worden.
Waarom kan de oudste niet delen in deze vreugde? “Die dochter van jou’, zegt ze, bitter tegen haar moeder. Zij is gefrustreerd en somt op wat haar moeder haar tekort heeft gedaan: nooit heeft zij een bokje gekregen om zélf eens met haar vrienden te vieren. Of heeft zij dat zelf nooit gevraagd? Kan zij niet genieten? Of is de moeder hier toch in gebreke gebleven? Ik vermoed dat velen van ons zich kunnen identificeren met de oudste, de verantwoordelijke, de brave die altijd haar best heeft gedaan.
Maar de teneur van deze parabel is duidelijk. De moeder smeekt: “Die zus van jou… zij was verloren, maar is gevonden. Zij was dood, maar is opgestaan.” Is dat geen reden om blij te zijn? De ouder smeekt haar oudste kind om te delen in die vreugde.
Misschien vraagt het in realiteit wel veel meer tijd die daarover heen moet gaan, maar wrok en rancune kunnen soms een leven lang mensen bitter houden.
Zoals de oudste de houding van de moeder onrechtvaardig vindt, zo vinden de farizeeën en de schriftgeleerden Jezus barmhartigheid ten opzichte van zondaars en tollenaars niet oké. Jezus’ vreugde over de bekering van een zondaar is voor hen aanstootgevend. Is dat bij ons ook zo, of kunnen wij oprecht blij zijn als mensen die verloren zijn, gevonden worden?
Deze parabel schuurt. De farizeeën die zich afsloven om de geboden te onderhouden worden hier fel onder kritiek gesteld. Hun hart hebben zij verdroogd door nauwgezet de godsdienstgeboden na te leven. Zij kunnen niet blij zijn als met een ander goed komt.
In de vreugde van de moeder kunnen we een beeld zien van de barmhartige liefde en vreugde van God zelf. De moeder staat voor haar misnoegde oudste dochter, haar armen wijd open: ‘Mijn meisje, jij bent altijd bij mij, en alles wat van mij is, is van jou.’ Haar bezittingen, haar huis, haar geld, haar warmte en barmhartigheid, al haar vreugde om een zondaar die tot inkeer komt, al haar liefde, al haar gerechtigheid, het is allemaal van haar, maar ook van ons. Wij zijn daar altijd bij. Wij mogen daarin wonen.
De oudste woont dus eigenlijk al in dat huis van die liefde, maar zij kan het niet zo beleven , omdat zij veroordeelt wie verloren is. Wie is er hier eigenlijk de verloren dochter?
Aansluitend een klein fragmentje uit een boek. Geschreven door iemand die hartstochtelijk zocht naar een manier om mensen in de marge te laten opstaan. En die deze bron van vreugde volop ervaren heeft in zijn eigen leven.
“Toen ik een kind was, waren er in onze wijk twee zussen die werkten als prostituee, maar in het hogere segment: ze lieten zich met de auto ophalen. De hele wijk kende hen.
Jaren later kwam er op een dag telefoon en ik hoorde : “ Hé, ken je mij niet meer? Ik heb gehoord dat je bisschop bent geworden, ik wil je zien!” “Kom maar langs”, antwoordde ik en ik heb haar in het bisschoppelijk paleis ontvangen. Ze had goed geld verdiend, was verliefd geworden op een oudere man en na zijn dood had ze haar leven omgegooid. Ze leefde van een pensioentje. Ze zei: “ Ik ga in bejaardentehuizen ouderen wassen die niemand meer hebben die voor hen zorgt. Met mijn lichaam heb ik van alles gedaan, maar nu wil ik zorgen voor de lichamen waar niemand om geeft.”
Op een dag droeg ik een mis op. De kerkbezoekers waren allemaal ex-prostituees van een beroepsvereniging. Zij was er ook bij, blij, ontroerd. Enige tijd later is ze gestorven. Ze is goed heengegaan, net als de tollenaars en de vrouwen die eerder dan wij het Rijk Gods binnengaan. Ik hield veel van haar. “
Woorden van Paus Franciscus, in zijn autobiografie , het boek ‘Hoop’, p.91
INLEIDING OP HET TAFELGEBED
Dat wij niet alleen staan in ons mens-zijn.
Dat wij ons gedragen weten door elkaar in vreugde en verdriet.
Dat wij eten en drinken met elkaar mogen delen.
Dat beleven we in het bijzonder als wij samen vreugdevol aan tafel gaan. Net zoals zovelen, overal ter wereld, die zich vol enthousiasme achter het Jezusverhaal willen scharen en waarvoor we het solidariteitskaarsje doen branden.
En, we nemen zowel de vreugde als de zorgen mee van al diegenen die vandaag niet kunnen meevieren.
We herinneren ons ook de mensen die jaren lang met ons gevierd hebben en onze lieve doden.
Bidden wij dat we voor elkaar brood van genade worden en wijn van eeuwig leven.
Moge het wonder geschieden dat wij op Hem gaan gelijken die ons dit teken achterliet.
Vredeswens
Moge de verbondenheid die we beleven met elkaar, gedragen door de inspiratie van het evangelie diepe vreugde brengen en vrede bewerkstelligen in ons hart en in de wereld.
Vrede zij met ons allen.
Slotgebed
Laten we danken en ons verheugen
voor elke keer dat we kunnen vergeven,
elkaar bemoedigen en
elkaar omhelzen.
Laten we danken en blij zijn
wanneer mensen hartstochtelijk blijven zoeken naar wie verloren is,
en wanneer wij mogen delen in de vreugde als iemand wordt gevonden.
Laten we danken
dat Gods onvoorwaardelijke barmhartigheid onder mensen kan oplichten
en dat wij in die vreugde op weg kunnen gaan.