
Dominicus Gent
Viering van zondag 27 april 2025 (Beloken Pasen)
Thuiskomen
Welkom aan jullie die hier voor het eerst zijn en eerder toevallig ons pad kruisen; welkom aan jullie die reeds zovele, misschien wel 43 jaren, trouw de afspraak op zondag voorrang geven en met wie wij samen op pad gaan. Jawel, 43 jaar geleden begonnen, ook op de Dag van Beloken Pasen, de vieringen aan de oevers van de Gentse Leie in het KUC-gebouw van de paters dominicanen. De meeste mensen van het eerste uur zijn er niet meer. Ze zijn overleden of hebben andere wegen gezocht. Nieuwe mensen hebben hier een thuis gevonden.
In de geest van Jezus van Nazareth zoeken we naar onze eigen levensroeping. Elke zondag vieren we de gedachtenis aan Jezus Christus, die ons voorging en het leven leefde dat ons inspireert; verbonden met wie kwetsbaar in het leven staat: kinderen, zieken, gevangenen, vluchtelingen, mensen in armoede. Maar ook verbonden met allen die zich inzetten voor een rechtvaardige en leefbare wereld voor iedereen.
In het licht van het evangelie dat Jezus brengt oriënteren we ons in het leven. Laten we ons stellen onder het licht van de Levende en ontsteken we de Paaskaars.
Gebed
Pasen is moorden niet verdragen
Niet met bommen, kom met brood
Pasen is aan recht beginnen
Van overlevenden de deelgenoot
Pasen is tegen machten opstaan
Die nog weer de dood aandoen
Pasen is het voorjaar zaaien
De eerste bloemen zien
Geest die het licht ontvangt in het donker
Vuur dat het ingewand zachtrood verwarmt
Dood van de doders maar leve die leven
Ochtendlicht dat u omarmt
(Herman Verbeek)
Lied: Licht dat ons aanstoot
Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, een voor een, en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval dat wij allen, zo
zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.
Licht van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.
Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad beklijft.
Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons hart nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eerstgeboren,
licht, laatste woord van Hem die leeft.
T. H. Oosterhuis M. A. Oomen
1
We genieten vanmorgen, met Beloken Pasen, van dat “Licht dat ons aanstoot”, al breekt het niet altijd en overal door:
Ik herinner me als kind de filmpjes van Urbanus waarin hij de zachte spot dreef met het Laatste Avondmaal waar de leerlingen frieten aten of zijn kerstliedje “Bakske vol met stro” dat een hit werd. Het kot was te klein aan de Reyerslaan (BRT) en de toenmalige administrateur-generaal van de openbare omroep, een rabiate politiekbenoemde katholiek, vond zelfs dat hij moest ingrijpen. Het had vooral een hoge amusementswaarde, vond ik. Het was braaf en nochtans voelden toen ook al mensen zich “in het kruis” getast.
Maksim Stojanac is voor veel jonge mensen in Vlaanderen een referentiefiguur, vraag maar aan uw kleinkinderen: hij speelde en zong de voorbije jaren in het populaire LikeMe! op Ketnet en liet daarvoor zelfs een voetbalcarrière staan. Inmiddels is hij een populaire zanger en acteur, met nét niet de bandbreedte van Pommelien Thijs, maar toch…
Die 27-jarige jongeman outte zich onlangs in mijn lijfblad Humo als gelovig, ja zelfs diepgelovig. Hij liet zich samen met zijn broer op 15-jarige leeftijd dopen, bidt, gaat naar de mis en leest de Bijbel…
Dat interview was ook de vaste Humo-columniste Delphine Lecompte niet ontgaan. Het bracht haar tot beschouwingen over religie en ze gaat daarbij vol op het orgel: “Stojanac vindt de Bijbel een ‘zeer interessant boek’. Ik vind de Bijbel ontgoochelende troep. Het baart me zorgen, die revival van het puriteinse repressieve misogyne homofobe beknottende fundamentalistische achterlijke hardvochtige ‘christendom’. Nee, het maakt me woedend.”
Lecompte gaat verder in de meest kwetsende en vulgaire bewoordingen. Ik moest denken aan wat wijlen Eric vanden Berghe ons seminaristen in de jaren-1990 op het hart drukte: het is een teken van sterkte als je kunt meelachen met wie met/om ‘ons’ lacht… Eric is er al 20 jaar niet meer en ik weet niet of hij nu nog hetzelfde zou denken als dergelijke kritiek je midscheeps treft? Wat ze schreef raakte mij in elk geval. Was het vroeger toch ànders als mensen op christenen afgaven en zit er tegenwoordig een andere agenda achter maar wélke dan? Natuurlijk is er de vraag wie er met ‘ons’ wordt bedoeld; op wié wordt er geschimpt, behoor ik tot die groep, ben ook ik één van hen?
Dat debat zal m.i. de komende weken, i.v.m. de pauskeuze, in alle hevigheid de kop opsteken: welke (G)god wordt hier aanbeden? Ik voel me ook soms thuisloos als het gaat over ‘de’ kerk.
Laat het er ons in elk geval nu niet van weerhouden om samen te zingen, als een “Huis vol mensen” in het boek 497…
Lied: Dit huis vol mensen
Dit huis vol mensen – weet Jij wie het zijn?
Ik mag het hopen.
Heb Jij ons geteld, ken Jij ons bij name?
Dan ben Je de enige.
T. H. Oosterhuis M. Antoine Oomen
2
Er zijn wel meer maatschappelijke evoluties die ons een gevoel kunnen geven, niet meer thuis te zijn op de plek waar we wonen. Ons niet te herkennen in wat gebeurt. Niet goed te weten hoe we ons moeten verhouden tegenover alles wat gebeurt en wat in snel tempo verandert.
Vorige zondag vierden we feestelijk Pasen: de aloude belofte dat er Iemand zal zijn, dat je niet alleen bent, dat leven opgericht wordt en vernietiging niet het laatste woord heeft.
De verschijningsverhalen tonen ons hoe dit inzicht en geloof tijd nodig heeft om door te breken. Het gaat langzaam.
De ontreddering om de gewelddadige dood van Jezus zit heel diep. De angst om eenzelfde lot te delen, zit diep. Misschien ook wel de schaamte enkel machteloze toeschouwer geweest te zijn van de moord op een vriend, een geliefde leidsman.
Stuurloos, compleet gedesoriënteerd zijn de leerlingen bij het ogenschijnlijk failliet van hun hele gezamenlijke onderneming. Is dit avontuur dat zo slecht afliep een geschiedenis om zo snel mogelijk te vergeten?
We lezen:
Johannes 20, 19-29
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus.
Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede’!
Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen. ‘Vrede’, zei Jezus nogmaals.
‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ Na deze woorden ademde Hij over hen. ‘Ontvang de heilige Geest’, zij Hij. ‘Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven, als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.’
Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: ‘We hebben de Heer gezien.’ Maar hij zei: ‘Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. Anders geloof ik niet.’
Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus.
Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’. Vervolgens richtte Hij zich tot Tomas: ‘Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Weest niet langer ongelovig, maar gelovig.’ Hierop zei Tomas: ‘Mijn Heer! Mijn God!’ Jezus zei: ‘Omdat je me gezien hebt geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben we toch tot geloof komen.’
Tomas wil tastbare zekerheid. Geen mooie droombeelden achterna lopen. Het moet concreet zijn, de wonden aanraken en jezelf niets wijs maken, recht doen aan de brute werkelijkheid van foltering en moord. Die wreedheid mag niet met vrome voorstellingen toegedekt worden.
De aanraking van de wonden bracht Tomas tot geloven. Daar voelde hij het leven. Misschien is het precies daar waar je menselijk lijden aanraakt dat we het Mysterie ontmoeten, dat we kunnen open komen voor het ondoorgrondelijke, het wonder van leven dat terugvecht, dat zich een weg baant, dat zich nieuw toont, anders, …. niet zonder sporen van pijn.
Pasen is geen happy end, het is een uitnodiging, een zending.
Uit de lezing van vandaag onthou ik 3 elementen die belangrijk zijn om zich bij ingrijpende veranderingen, opnieuw te kunnen oriënteren in het leven:
– Vooreerst: samenkomen ook al weet niemand hoe het verder moet, samenkomen en je blijven openstellen voor het heil, de sjaloom die je wordt toegezegd. De leerlingen horen tot 2 keer toe over de dood heen, dat hun vrede toegezegd wordt. Sjaloom, dat is gerechtigheid en vrede. Heil. Het verhaal leert mij dat het belangrijk is om ons daar samen op te blijven afstemmen en te blijven vertrouwen dat dit onze bestemming is, hoe dan ook.
– Dan: ook in de nieuwe situatie een missie, een taak, de opdracht zien waarmee je je leven betekenis kan geven. Het besef van een zending : Zoals mijn Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.
– Begeesterd worden. Jezelf en mekaar ‘begeesteren’. De goddelijke kracht in je laten leven waarmee mensen mekaar nieuwe kansen en nieuwe mogelijkheden schenken. Je door die kracht laten bewegen. Ontvang de heilige geest.
We weten wat we ons te doen staat als we ons om welke reden dan ook ontheemd voelen. We weten wat ons te doen staat wanneer we de vele ontheemde mensen op één of andere manier onderdak willen bieden.
Lied: Ik zal in mijn huis niet wonen boek 344
Ik zal in mijn huis niet wonen,
ik zal op mijn bed niet slapen,
ik zal mijn ogen niet dicht doen,
ik zal niet rusten, geen ogenblik,
voordat ik heb gevonden:
een plek waar Hij wonen kan,
een plaats om te rusten voor Hem
die God is, de enige ware.
Ik zal in mijn huis niet wonen,
ik zal mijn ogen niet dicht doen,
ik zal niet rusten, geen ogenblik,
ik mag versmachten van dorst,
tot ik gevonden heb:
een plek waar de doden leven
een plaats waar recht wordt gedaan
aan de verworpenen der aarde.
T. H. Oosterhuis M. A. Oomen
3
Het verhaal dat wij hiér hooghouden, op zondag én in ons leven, draait om een Jood, een ten dode toe vervolgde Jood… Geen witte, geen Ariër, een die velen niet willen kennen. De les van dat grote verhaal dat we lezen: dat wie je bent, begint bij de ander, de vreemde… En dat je die les telkens opnieuw moet leren, met vallen en opstaan. Onwil, weerzin overwinnen. Want als je dat niet doet, ga je die vreemde ander uitsluiten. Hoe je omgaat met de ander, hoe je die vreemde bejegent, is de toetssteen van ware menselijke beschaving, de lakmoesproef.
De vreemdeling zal er altijd zijn in je midden. Overal waar wij leven en werken, zijn mensen gevangen in angst, schaamte, gewoontes, minderwaardigheidsgevoelens – in wat al niet. Te midden van zovele maatschappelijke veranderingen die ons desoriënteren, moet je misschien wel allereerst te rade gaan bij jezelf, hoe je zou kunnen bijdragen aan de bevrijding van mensen dicht om je heen. Het lot van ook maar een paar mensen helpen verlichten. Met kleine en grote daden van goedheid. Ook te midden de continue stroom van haat en leugens, die mensen opzet tegen elkaar, met een zuigkracht die de geesten vertroebelt. Geen herkenning maar vervreemding. Je daar niet bij neerleggen. Zoeken naar bondgenoten. Met hen en bij hen thuiskomen…
Voelt het hiér voor jou een beetje als thuiskomen? Omringd door bondgenoten? Voor mij wél. Samen zingen. Brood delen, mensen tegenkomen bij wie je graag bent. Thuis gaat over plekken, maar zeker ook over mensen. Over één mens in het bijzonder kan het gaan. En over taal. Over woorden en verhalen die je om je heen kan slaan zoals dit gedicht van Koos Gereden met als titel ‘Gasthuis’:
Gasthuis
Wereld, ik leef in het domein
van lichte taal in wintertijd:
de gangen leeg, de kamers ruim
en zonder grens de binnentuin.
Einder, bedaar, ik heb een huis
dat mij bevrijdt; onder dit dak
ben ik een mens die adem krijgt.
Adem ook om te zingen over en vóór vrede:
Vrede voor jou, hierheen gekomen,
zoekend met ons om mens te zijn.
Jij maar alleen, jij met je vrienden,
jij met je last, verborgen pijn:
vrede, genade, God om je heen,
vergeving, nieuwe moed,
voor jou en iedereen.
Niemand komt hier, vrij van het kwade.
Niemand gaat hier straks weer vrijuit.
Niemand te veel, niemand te weinig,
niemand te groot, geen een te klein.
Dit wordt verbeeld in woord en gebaar
tot ooit en overal
wij leven van elkaar.
Jij die ons kent, jij die ons aanvoelt,
jij die de hele wereld draagt,
kom naar ons toe, leer ons te leven,
help ons te zien wat ieder vraagt:
tijd om te leven, kans om te zijn,
een plek om nu en ooit
gezien, aanvaard te zijn.
T. J. van Opbergen M. Com nu met sang – Valerius 1626
Tafelgebed
Met licht genomen aan de Paaskaars ontsteken we de kaarsjes in de schaal van wie we missen en niet vergeten. Vandaag weten we ons ook wereldwijd verbonden met wie Paus Franciscus missen. Zijn resolute keuze voor wie te lijden hebben onder honger, armoede, oorlog, eenzaamheid, strekt vriend en vreemde tot voorbeeld. Dat waren niet enkel “parole, parole, parole” maar toch vooral daden, te beginnen in zijn eigen sobere bestaan. We missen deze paus en bidden voor hem met een tekst van Oosterhuis die het grootste respect had voor zijn medebroeder:.
Sterven zal je ooit
Maar vandaag
en godweet morgen
kun je leven, doen, zien
iemand voor iemand zijn
misschien
en het verschil maken, toch,
tussen onverwisselbaar uniek
en om het even
tussen dood en leven.
Niemand heeft U ooit gezien. Liefde is uw naam.
Brood des levens heet die knecht die uw kind genoemd wordt, Jezus, kind uit Nazaret.
Liefde, zegt Gij, is te doen. Werk in ons, dat wij U doen. Licht ons op, dat wij U zien.
Dat wij leven wat geleefd moet. Dat wij doen wat moet gedaan: recht voor ieder mensenkind.
Brood voor ieder kind van mensen. Vrede, en een nieuwe wereld. En de dood zal niet meer zijn.
T. H. Oosterhuis M. A. Oomen
Onze Vader
Vredeswens
Slotoverweging
Er is een kracht
in mensen neergelegd
die aan een goddelijke kracht ontspringt.
Want zie,
het is gebeurd toen Iemand
ook voorbij zijn sterven
weer onder vrienden zichtbaar werd
en woorden nieuwe adem kregen.
Het werd een lied voor iedereen:
“Sta op en durf de weg te gaan
die door de nacht leidt
naar het onaantastbaar licht,
naar het ongenaakbaar leven”.
(Kris Gelaude)
Slotlied: Wonen overal nergens thuis
Wonen overal nergens thuis
aarde mijn aarde mijn moeders huis
vallende sterren de schim van de maan
mensen die opstaan en leven gaan –
mensen veel geluk.
Wonen overal even thuis
handel en wandel en huis na huis
loven en bieden op waarheid en waan
wagen en winnen en verder gaan –
mensen veel geluk.
Wonen overal bijna thuis
aarde mijn hemel mijn vaders huis
stijgende sterren de lach van de maan
mensen die dromend een stem verstaan –
mensen veel geluk.
T. H. Oosterhuis M. Suze Naanje