Vasten: Brood en water (2)

Dominicus Gent

Viering van zondag 15 maart 2015

Vasten: Brood en Water (2)

 

Welkom allemaal.

‘Halfvasten’ vandaag. Na de zondagen van ‘Broederlijk delen’ en de vrouwendag sluiten we weer aan bij de reeks over ‘brood en water’.

De eerste vastenzondag beklemtoonde: vasten doet ieder alleen, maar echt vasten heeft altijd ook met de anderen te maken.
In de bijbel scheurt men zijn kleren als men vast. Wij scheuren ons los uit de veilige comfortzone van vaste gedachten en gewoonten: we herijken onze verhoudingen met de aarde, met de anderen en met onszelf.

Met alle vezels van ons lichamelijk bestaan hangen wij vast aan deze aarde en aan onze medemensen. Cultuur en techniek, economische en politieke structuren hebben onze aarde bewoonbaarder gemaakt, maar tegelijk bedreigen ze de toekomst. Over al die grote, soms verslavende en onrechtvaardige verbanden bezinnen we ons in de eerste overweging. Maar Jezus waarschuwt ons voor een ‘somber gezicht’ bij onze inzet, bij het vasten. Hoe blijven we, ondanks alle problemen, vrije en vreugdevolle mensen?

Maar richten we ons eerst op het licht van de Paaskaars: dat haar licht ook ons doorlichte.

En laten wij bidden:

God,
Wees ons genadig, wees ons nabij.
In het licht van Jezus, uw Gezalfde, zien wij beter wat ons gebonden houdt,
ons zelfbedrog en de waan van de dag,
en hoe genadeloos en onbarmhartig ons samenleven vaak is.
Schep ons een doorzichtig en zuiver hart,
maak onze geest vast en moedig,
laat ons in uw licht blijven,
en draag ons op uw adem.
Zo moge het zijn,
altijd.

Openingslied: Bij u God zoeken wij ons heil…

Levieten: 25, 1-13

De HEER sprak tot Mozes op de Sinai: ‘Zeg tegen de Israëlieten: Wanneer u in het land komt dat Ik u schenk, moet het land sabbat houden ter ere van de HEER. Zes jaar kunt u uw akkers inzaaien, zes jaar uw wijngaarden snoeien en de oogst binnenhalen, maar in het zevende jaar zal het sabbat zijn voor het land. Dan mag u geen akkers inzaaien, geen wijngaarden snoeien, de nagroei van het vorige gewas niet oogsten en de druiven van uw ongesnoeide wijngaard niet plukken. Het land zal een heel jaar sabbat houden. Wat het land tijdens de sabbat uit zichzelf voortbrengt, zal voldoende zijn om uw slaaf en slavin, de dagloners en de buitenlanders die bij u wonen, te voeden. Ook uw vee en de andere dieren in uw land zullen daarvan kunnen eten.
Na verloop van zeven sabbatjaren, zeven keer zeven jaar, tezamen negenenveertig jaar, moet u op de dag van verzoening, de tiende dag van de zevende maand, de bazuin luid laten klinken. In heel uw land moet u de bazuin laten schallen. Dat vijftigste jaar moet een heilig jaar zijn: dan moet u in het land afkondigen dat alle bewoners hun slaven vrijlaten. Het moet een jobeljaar voor u zijn; iedereen wordt hersteld in zijn vroeger bezit en keert terug naar zijn familie. Het vijftigste jaar zal een jobeljaar voor u zijn; dan mag u niet zaaien, de nagroei niet oogsten en de druiven van uw ongesnoeide wijngaard niet plukken, want het is het jobeljaar; dat moet heilig zijn. Alleen wat het land uit zichzelf voortbrengt, mag u eten. In het jobeljaar zal iedereen in zijn vroeger bezit worden hersteld.

Eerste overweging: Rechtvaardig evenwicht?

Even een korte regiemededeling vooraf: het komt voor dat ik tijdens mijn inbreng al eens iets grappigs vertel, maar ik zal dit deze keer niet doen. Het is vasten en tijdens de vasten zijn we niet grappig. Zeker niet wanneer de vraag zich stelt hoe we vreugdevolle mensen kunnen blijven. Zoals u weet zit echte vreugde van binnen. 😉

Zo, nu dit duidelijk is, kunnen we naar het fragment uit het boek Leviticus dat we daarnet beluisterden. Daarin wordt beschreven hoe de maatschappij eruit moet zien eens het joodse volk aangekomen zal zijn in het beloofde land, weg van de verknechting van Egypte. En dat is bijna te mooi om waar te zijn. Op regelmatige basis krijgt iedereen een nieuwe start: schulden worden kwijtgescholden, onvrijen worden terug vrij, op leningen mag geen rente gevraagd worden en niemand mag er in armoede leven. Een ideaalbeeld van hoe de maatschappij waar volgens de thora geleefd wordt, moet vorm krijgen, ideaal moet georganiseerd worden. Genen kattepis, zoals Jan Becaus het zou zeggen.

Probeert u zich eens voor te stellen wat dit vandaag zou betekenen indien we deze principes op grote schaal zouden toepassen? Het globale financiële systeem wordt helemaal op zijn kop gezet, de wetmatigheden van de economie fundamenteel in vraag gesteld. Het lijkt niet meer dan een mooie utopie, letterlijk een niet-plaats, iets wat niet is. En wellicht ook nooit geweest is. Er zijn immers weinig aanwijzingen dat deze maatschappij ooit heeft bestaan. Wellicht zal één of andere pientere Joodse rabbijn wel een trucje gevonden hebben om te bewijzen dat het joodse volk nog steeds onderweg is naar het beloofde land en dat die regels voor later zijn. Want het lijkt sterker dan de mens. Ton Veerkamp, Nederlands theoloog die de Bijbel als politiek verhaal bestudeerd heeft, stelt tot zijn spijt vast dat zelfs mildere vormen van wat hij de thora-republiek noemt, gekenmerkt door vrijheid, gelijkheid en solidariteit, dat die vormen slechts af en toe, in uitzonderlijke omstandigheden en meestal ook niet heel lang bestaan hebben. Ze werden steeds opnieuw ook weer van de kaart geveegd. Dit model heeft dus nederlaag na nederlaag geleden. En ook in de latere geschiedenis vinden we weinig voorbeelden van het tegendeel. Af en toe was er eens een land waarin het voor eventjes anders ging.

Ook vandaag lijkt er geen reden voor optimisme op dat vlak. Kijk maar naar het harde financiële keurslijf waarin de Grieken gedwongen worden, ook al betekent dat een zekere afbraak van hun economie. Beluister maar het hallucinante verhaal van Joris Luyendijk in zijn laatste boek, getiteld “Het kan toch niet waar zijn”. Daar stelt hij verbijsterd vast dat amper zes jaar na de wereldwijde financiële crisis, de bankiers in de Londense City gewoon weer gewoon doen als voorheen, alsof er helemaal niets gebeurd is, geen banken die helemaal of bijna overkop gegaan zijn, geen economieën die op apegapen liggen. Er is helemaal niets geleerd. Het systeem bepaalt het gedrag van de mensen en aan dat systeem is fundamenteel niets veranderd. Zij die erin zitten hebben de keuze tussen meedoen en dus hallucinant grote bonussen nastreven of niet meedraaien en uitgespuwd te worden. Er is geen tussenweg. Dus wordt men deel van een pervers mechanisme waarin de reële economie nog ergens een vage gedachte is. De bank staat niet meer ten dienste van die economie, maar louter van haar eigen doelstellingen, een nieuwe onverzadigbare god waaraan alles mag worden opgeofferd.
Zo komt het dat er volop gespeculeerd wordt met graan, rijst en soja omdat aandelen het in een slabakkende economie niet zo goed doen. In de bankeneconomie een slimme belegging. In de reële economie betekent voedselspeculatie voor mensen uit het zuiden het verschil tussen overleven of niet. En dat speculatie op grondstoffen ook niet zomaar zonder gevolgen is, konden we zelf vaststellen in het bedrijf waar ik werk. Een aantal jaar geleden verviervoudigde op een jaar tijd de prijs van de natuur-grondstof die we verwerken. Plots uit het niets, zonder enige reële aanleiding, speculatie werd vermoed. Omdat het niet te lang geduurd heeft, hebben we het overleefd. Twee concurrenten niet. Gevolg: een paar honderd mensen op straat.

Het is een pervers systeem waarbij de actie losgekoppeld is van de gevolgen die ze veroorzaakt. Niet eenvoudig om met deze wetenschap vrije en vreugdevolle mensen te blijven, om te verwijzen naar de vraag van Dani in het begin. Ik vermoed dat als u deze ochtend met een hart huppelend van vreugde naar deze viering kwam, dat die vreugde nu wel over is. Kunnen we wel vreugdevol blijven zonder voor wereldvreemd versleten te worden? Kan dit weten de betekenis van ons vasten veranderen, ons nieuwe ijkingspunten geven?

Geen eenvoudige opdracht, maar misschien kan het wel door een aantal hedendaagse profeten die andere modellen naar voor schuiven te beluisteren en te bestuderen. De aandacht die de voorbije tijd aan de Franse econoom Thomas Piketty geschonken werd, is hoopgevend, ook al wordt zijn boodschap al in alle mogelijke richtingen geïnterpreteerd. Tegenstanders vinden die namelijk zeer vervelend. Piketty stelt vast en bewijst dat het op de lange termijn problematisch wordt wanneer er meer kan verdiend worden met rentenieren dan met de reële economie. Het gevolg is dat mensen met geld er sneller op vooruit gaan dan zij die niet hebben. De inkomenskloof wordt schrikbarend snel groter. Het gevolg laat zich opnieuw raden: meer geweld in de maatschappij, meer onzekerheid en dat is dan opnieuw niet alleen slecht voor de economie, maar ook voor de democratie en de samenleving en ons aller toekomst. Met mijn excuses aan Piketty omdat ik zijn boek van 1100 gram hier zomaar eventjes in een paar woorden samenvat en daarbij alle nuance moet laten schieten.

Recent hoorde ik ook de Nederlandse historicus Rutger Bregman die pleit voor een nieuwe utopie en een radicaal ander denkkader. Het huidige past niet meer. Ook hij stelt vast dat er iets niet klopt: we doen alsof dat zij die het meeste verdienen ook het meest bijdragen tot de maatschappij. In de praktijk klopt daar echter niets van: de vuilnisophaler en de verzorgende moeten het met een habbekrats doen, terwijl bankiers tonnen geld verdienen om op de lange termijn zelfs de reële economie en het milieu ten gronde richten. Hij vraagt zich af wat we het meeste zouden voelen: de bankier die een week zou staken of de vuilnisophaler. Bregman stelt zich terecht vragen bij dit soort meritocratie en plaatst daar het model van een basisinkomen voor iedereen tegenover, gebaseerd op een aantal gelukte experimenten in die zin. Het zou ons hier te ver leiden om dit helemaal uit de doeken te doen, maar achter die nieuwe utopie zoals hij ze noemt, schemeren de woorden die we bij Leviticus hoorden.
De vraag blijft of de inzichten van Piketty meer zullen worden dan letters op papier en of we ooit opschuiven in de richting van de utopie van Bregman. Het succesvolle experiment met basisinkomen waar hij naar verwijst, is kort nadien door een conservatieve regering van tafel geveegd, wegens te bedreigend voor de heersende orde. En als we terug Ton Veerkamp willen parafraseren, lijden al dit soort initiatieven vroeg of laat een nederlaag als ze niet breed, en dat wil zeggen wereldwijd, gedragen worden.

Beluisteren, bestuderen en uitdragen van de utopie uit Leviticus is misschien wel het enige dat we kunnen doen, als individu en als groep. Uitdragen in woord en handelen, want goede voorbeelden strekken tot navolging. Dani zal het daar straks over hebben. Misschien kunnen we de kleine macht die we als consument, die we als kiezer hebben, daartoe aanwenden. Misschien kunnen we proberen verstandig om te gaan met geld, misschien kunnen we proberen de grote verbanden te achterhalen om ons eigen kleine steentje bij te dragen of juist de kiezel in de schoen te zijn, of die ene mug die iemand het slapen kan beletten. Misschien moeten we dat wel doen, ook al doen zij rondom ons dit niet. Want wat is het alternatief? Dat we helemaal capituleren voor die heersende wetmatigheden? En ook al moeten we niet blind zijn voor een eventuele nederlaag, of lijkt het waarschijnlijk dat de realisatie van de utopie buiten ons gezichtsveld ligt, wat ons gaande kan houden is de wetenschap dat al duizenden jaren steeds opnieuw mensen opstaan en niet willen capituleren. We zingen het soms: dat steeds opnieuw slaven uit ons geboren zullen opstaan en om bevrijding schreeuwen. De geschiedenis leert ons ook dat die beweging onhoudbaar is, niet lijkt te stoppen. In die beweging willen we gaan staan, schouder aan schouder en als wachters op de muren mee helpen erover waken dat ze niet stilvalt, nooit.

Zingen we het lied: Dat wij als wachters op de muren zijn, geroepen om het zwijgen te verbreken…

Twee overweging: Geen somber gezicht

Wanneer jullie vasten zet dan niet zo ’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.

Jezus heeft het in de Bergrede achtereenvolgens over aalmoezen, bidden en vasten.
“Als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet.” . . . “Als je bidt, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader. “ . . . Als je vast, zorg dat je er feestelijk uitziet.”
Ander gezegd: wees liefdadig alsof je het niet bent; bidt, alsof je niet bidt; vast, alsof je niet vast.
Aalmoezen geven, bidden en vasten waren drie tekens van joodse vroomheid. En Jezus waarschuwt tegen de schijnheiligheid ervan: vroomheid ten toon spreiden voor de galerij, pronken met godsvrucht. Het is vals spelen en zelfbedrog tegelijk. Bij ware godsvrucht gebeurt er volgens Jezus iets in het verborgene: daar ”is” de Vader, daar “ziet” de Vader.
Daarover straks.

Eerst iets over dat “sombere gezicht van de huichelaars”.
Laat ons aalmoezen geven, bidden of vasten even vervangen door wie zich openlijk inzetten voor de problemen van onze wereld. Zijn zij huichelaars? Die mensen zijn toch ernstig bezig, zij laten zich raken door de zwaarte van de problemen hier en elders, zij leven zich in in de situatie van anderen, zij beseffen dat ze hard aan zichzelf en aan de wereld moeten werken, zij zetten zich volop in voor alle goede doelen in de wereld. Zij volgen het nieuws over Irak en Syrië, storten geld voor de vluchtelingen, geven aan Broederlijk Delen, zij betalen eerlijk hun belastingen en klagen belastingfraude aan, zij dragen zorg voor hun medemensen, komen elke zondag naar Dominicus. Zij zijn er misschien medewerker of voorganger.
Wat wil je die mensen berispen of van huichelarij beschuldigen?

Jezus beschuldigt niet. Hij schildert in scherp contrast twee manieren om een goed mens te willen zijn. En zegt: ‘doe niet’ en ‘doe wel’.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want het onderscheid is in de realiteit meestal niet zo helder als in Jezus’ voorbeelden. Wie met een somber gezicht rondloopt, is niet noodzakelijk een huichelaar en wie vrolijk fluitend door de wereld gaat, kan huichelen. En vaak merken we het verschil eerder bij anderen dan bij onszelf.

Waarover heeft Jezus het dan?
De kern van Jezus’ ‘doe-niet” is: geef niet op een manier dat je toch behoudt wat je geeft. “Ze hebben hun loon al ontvangen”.
Stel: je laat je raken door al de ellende van mensen die op je afkomt. De wereldproblemen dagen je uit. Je wil daar een antwoord op geven. Daarom werk je aan jezelf, koestert hoge ethische standaarden en handelt ernaar, je probeert je te vervolmaken. Maar, alles wat je doet, keert naar jezelf terug. Al die strenge ernst, hard werken, grootse inzet voor anderen kunnen gericht zijn op subtiele streling van het eigen ego. De wereld vullen met jezelf: eigen ideeën, waarden, . . . En aangezien de wereldproblemen eindeloos zijn, moet ook de inzet eindeloos zijn: zie eens hoe ernstig ik de problemen neem, ik praat er dag en nacht over, ik lig er wakker van, . . . .
Het is een bijzonder geschikt middel om depressief te worden. Narcissus verdrinkt in het water waarin hij zich spiegelt.
Zo duidelijk is het meestal niet. Voor ons is van belang de narcissus in onszelf te leren kennen: beseffend hoe goed we zijn in zelfbedrog.

“Wrijf je hoofd in met olie” . . .
Ook dat is een beeld. Natuurlijk keren mensen zich af van wie het goede meent te moeten doen door als een sombere treurwilg of een stekelige cactus door het leven te gaan. Maar ook hier is de boodschap: vereenzelvig je niet met jezelf als liefdadige, biddende of vastende. Klamp je niet vast aan die ene identiteit. Val er niet mee samen. Hang jezelf er niet aan op. Vergeet meteen jezelf. In zekere zin: doe wel en zie niet om. Want het gaat om de andere, het gaat om de zaak. Niet om jou, noch om je inzet, je waarheid of je centen.

Vasten is loslaten. Innerlijk vrij worden. Om ons te laten inpalmen door het goede zelf, door God. Dan doen wij niet langer het goede, maar het goede doet ons.
Dat maakt mensen vreugdevol en aantrekkelijk: leven vanuit het goede.
Ik denk aan drie mensen bij wie ik juist dat meen te zien. De Dalai Lama die vreugdevolle, zachtmoedige kracht uitstraalt. Paus Franciscus heeft ook zoiets. En, Koen Blieck durf ik als derde te noemen.
Drie beperkte mensen, geen van hen volmaakt, maar gedragen door een innerlijke goedheid die hen ver overstijgt. Dat laatste is, denk ik, de verborgenheid van de Vader waarover Jezus het heeft.

Lied: Ik zie de hemel opengaan…

Inbreng gemeenschap

Inleiding tafelgebed

Het is tijd om aan tafel te gaan, brood en wijn te delen en dat grote verhaal van zo lang geleden opnieuw in gedachtenis te brengen. Een verhaal dat eindigde met een nederlaag, de marteldood aan het kruis, maar nadien is gaan leven, gaan stromen en steeds opnieuw mensen doet opstaan en om bevrijding schreeuwen.

We willen het simpele beeld dat Jezus van Nazareth ons gaf, in gedachten brengen. Hij die alleen maar wat brood en wat wijn nam en het uitdeelde en daarmee zei: dit is het allemaal, hierin zit de waarheid over mijn en jullie bestaan.
Die zei: “Als je zoals ik nu, samen met elkaar aan tafel gaat, kijk dan voorbij het verleden en voorbij de maatschappelijke status, maar raak de mensen aan met een buitengewone aandacht en liefde. Daardoor maak je de bron van goed doen in elke mens vrij. Telkens wanneer dit gebeurt, wordt een nieuwe, hoopvolle toekomst mogelijk. Telkens wanneer je je eigen zoeken naar geluk kan laten doorkruisen door het beeld, het gelaat van de vreemde, kwetsbare en weerloze andere, wordt nieuw leven mogelijk.

Een simpel beeld, wat brood en wijn, een gebaar dat we week na week herhalen om niet te vergeten, om onze verbeelding steeds nieuwe kracht te geven.
We doen dat niet alleen, maar in verbondenheid met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.

Onze vader

Vredeswens

Wensen we elkaar dat het goede zelf in ons werkzaam wordt en dat, ondanks de zwaarte van deze wereld en de ernst waarmee we de problemen aanpakken, onze vreugde mag stralen.

Communie (muziek van Dhafer Youssef)

Slotlied: Vroeg in de morgen…