“Uw ja zij een ja, uw neen een neen…” (Integriteit – 1)

Dominicus Gent

Viering van 12 januari 2020

“Uw ja zij een ja, uw neen een neen…”

(Integriteit – 1)

 

Van harte welkom in deze zondagsviering. Voor een uur van verstilling, bezinning, gebed. We hopen dat het licht van kerstmis en Pasen ons helpt om met open geest en hart aanwezig te zijn bij elkaar en bij het leven dat ons toevalt.

We ontsteken de paaskaars.

We hebben het genoegen een nieuwe reeks vieringen voor te stellen. Het is een reeks van drie met “integriteit” als centraal thema. Een mooi klinkende term, maar moeilijk precies te bepalen. Het begrip is meer evocatief dan descriptief. We willen dat evocatieve aspect respecteren en het vooral niet plat definiëren. Er moet voldoende “jus”, juice blijven hangen. Maar omdat het toch enigszins verteerbaar moet zijn maken we er dus drie vieringen van.

In een eerste viering mogen we wat freewheelen rond een aantal algemene associaties die de term oproept maar willen we ook verwijzen naar concrete voorbeelden die de term heel concreet maken.

Volgende week kijken we wat meer rondom ons en staan we stil bij de vraag hoe deze term functioneert (of juist niet) in het maatschappelijk discours, en of we wel alert zijn voor taalgebruik dat mensen in hun waardigheid respecteert dan wel aantast.

En ten slotte gaan we in een derde viering in op een semantische broer van integriteit: integratie. Met name staan we stil bij het spanningsveld tussen deze twee termen. Een delicate onderneming. Maar deskundige voorgangers brengen ons veilig thuis. 

Een rechtvaardige wereld : daar gaat het ons om. Telkens weer. Vanuit verschillende invalshoeken. We beginnen alvast erover te zingen. ”God weet het komt goed, een rechtvaardige wereld waar niet de dood heerst…”


Eerste overweging

We zegden daarnet dat we in deze eerste viering wat mochten freewheelen over integriteit. Die kans laat ik niet liggen. Ik hou van freewheelen, van ‘vrijwielen’. Van mijn fiets vrij te laten bollen en slechts af en toe eens te trappen. Zonder een vooraf welbepaald doel voor ogen te hebben. Zo ontdek je nog eens iets. Ik duw in deze inbreng 3 maal op de trappers van mijn fiets. Ik zie wel waar ik uit kom.

Ik trap een eerste keer en ik bol langs de etymologische paden van integriteit

De term integriteit is ontleend aan het Latijn. Het betekent letterlijk ‘heelheid’. Het woord is ook verwant aan ‘intactheid’.

Het tegenovergestelde van integriteit is corrumpeerbaarheid. Geld en macht kunnen corrumperen. Door aan de verlokking van geld of macht toe te geven kan je een corrupte mens worden.

Dat is een vrouw of man uit één stuk hoor je wel eens zeggen. In de bijbel kom je die wel eens tegen. Ester, Maria, Ruth en Rachab, Kaleb, Jozua, Mozes, Jezus,… Ze houden vast aan hun normen en waarden, ook als deze van buitenaf onder druk staan. Ze doen wat ze zeggen en ze zeggen wat ze doen. Het zijn mensen uit één stuk.

Waarden en begrippen zoals eerlijkheid, betrouwbaarheid, rechtschapenheid en oprechtheid worden doorgaans aan een integer persoon gekoppeld. Maar integriteit is niet statisch. Het is afhankelijk van de heersende sociale en ethische normen of van iemands levensovertuiging. Over Oscar Romero wordt gezegd dat hij integer leefde volgens de christelijke waarden. Daarover vertelt Ignace straks meer.

Ik trap een tweede keer en ik bol door langs antieke lessen voor een integer leven

Ook het volgende zou ik in het Latijn kunnen citeren, maar ik ben Bart De Wever niet. Hoewel hij hiervan toch iets zou kunnen leren…

Macht moet gebaseerd zijn op vertrouwen, niet op angst, want die blijft niet duren. Recht en wetten moeten voor iedereen gelijk zijn, anders is het geen recht en zijn het geen wetten. Je verkwist je geld als je het uitgeeft aan schranspartijen en het organiseren van gladiatorengevechten. De draagkracht van minderbedeelden verbeteren is nuttig voor de staat. Wie alleen rekening houdt met zijn landgenoten en niet met buitenlanders, verbreekt de band tussen alle mensen onderling. Enzovoort…

Als je, zoals velen onder jullie, klassiek geschoold bent of zoals ik De Standaard van 3 januari gelezen hebt, dan weten jullie dat ik nu Marcus Tullius Cicero geciteerd heb. Hij schreef dit ruim 2000 jaar geleden in de periode van de dictatuur onder Julius Caesar. Zonder verdere commentaar rij ik freewheelend verder.

En ik trap een derde en laatste keer waarbij ik vaststel dat er tegenwind is en zie hoe anderen recht op de trappers moeten gaan staan.

In november, in de reeks vieringen over baanbrekers, kwam Dominique Willaert getuigen over zijn werk bij Victoria Deluxe. Het emancipatorische creatieproces van de sociaal-artistieke projecten is gericht op zin- en betekenisgeving en op het versterken en oprichten van de diverse groep participanten. Maar dat wordt niet altijd op gejuich onthaald. Victoria Deluxe krijgt haast iedere dag bagger en verwijten naar het hoofd geslingerd.

Ik citeer uit een Facebookbericht van Dominique (jawel, ook dat kan je op Facebook lezen):

“De moed van het verlangen naar waarheid ligt vandaag sterker dan ooit onder vuur. Het waarheidsspreken degenereert in de richting van een spreken zonder nadenken. Dat soort spreken lijkt sterker dan ooit aan de orde.

We beleven de terugkeer van de stelligheid, een manier van denken en spreken die zich onttrekt aan elke toetsing en kritiek. De terugkeer van het grote gelijkhebben breekt bruusk binnen. In het hart van ons politieke en democratische systeem regeren duistere, ongeziene krachten. Fake news, complottheorieën beheersen onze publieke fora. Tegenstanders worden haatfiguren in plaats van dragers van andere opvattingen.

Het pijnlijke en droevige is dat de rede, het redelijke en wijsheid vandaag niet de impact heeft die we verlangen.”

Wat Victoria DeLuxe realiseert is wonderlijk en hoopgevend. En ze blijven op een positieve manier vasthouden aan hun integriteit. Ook als ze in deze tijden zwaar onder druk komen te staan. En daarvoor moeten zij zwaar op de trappers gaan staan. Ik ervaar hen als een hoopgevende baken van integriteit. Zij verdienen alle steun. Ze zijn een teken van hoop.

 

Lezing Bergrede Matt Hfdst 5 : 33 – 37

Eveneens hebt gij gehoord, dat tot onze voorouders gezegd is: Gij zult geen valse eed doen, maar gij zult voor de Heer uw eden houden. Maar Ik zeg u in het geheel niet te zweren; noch bij de hemel, want dat is de troon van God; noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. Ook bij uw hoofd moet gij niet zweren, want gij kunt niet een haar wit of zwart maken. Maar uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze.

 

Tweede overweging

Velen beschouwen de bergrede van Jezus als één van de centrale passages uit de evangelies. Jezus neemt er inderdaad stelling ten aanzien van de joodse thora. Hij wijst die helemaal niet af. Hij voegt er wel iets aan toe. De korte passage die we beluisterden is helder. Uw ja zij ja, uw neen, neen. Een eigen manier om duidelijk te maken wat wij vandaag met de term integriteit bedoelen. Dat is inderdaad niet gemakkelijk exact te bepalen. Ieder heeft wel een aantal eigen associaties bij dit begrip. Ik leg graag het verband met eerlijkheid en bescheidenheid. Eerlijkheid betekent in elk geval duidelijkheid: iemands spreken of handelen dienen helder te zijn. Geen verborgen agenda’s. Geen trucjes om gelijk te halen. En bescheidenheid: we zijn maar mensen. Alle kennis is relatief en voorlopig. Dit houdt de bereidheid in te evolueren, je inzichten bij te sturen, je standpunten eventueel op te geven en je oor te luisteren leggen bij een meer plausibel discours. Integriteit heeft toch te maken met het zoeken naar waarheid en het betrachten van waarachtigheid. Niet met gelijk hebben of krijgen. Niet met als eerste of slimste op het voorplan te treden.

Op die manier kom je bij een heel dynamische levenshouding. Niet een soort van wilsvierkantigheid waarbij men mordicus vasthoudt aan een eenmaal gemaakte keuze of een verworven inzicht. Ik heb inderdaad veel sympathie voor het voortschrijdend inzicht als toetssteen van iemands integriteit.

Iemand die zowel hier bij ons als wereldwijd veel sympathie geniet omwille van zijn integriteit is de in 1980 vermoorde bisschop Oscar Romero. Romero heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt. Hij werd geboren in 1917 en priester gewijd in 1942. Hij kende de stichter van het Opus Dei  Escriva de Balaguer goed en waardeerde zijn spiritualiteit. Het gaat om een spiritualiteit  waarin de heiliging van het leven van alledag voorop stond. Het hele leven een opus Dei. Het lijkt me op zich niet onaantrekkelijk.

Maar Romero heeft uiteraard ook het tweede Vaticaans concilie meegemaakt en de bewogen ontwikkelingen die zich daar hebben afgespeeld. Inderdaad, ook hier mag men spreken van een voortschrijdend inzicht met belangrijke conclusies. Om te beginnen de omslag van het oorspronkelijk ontwerp over de kerk, waarin kerk als instituut voorop stond, naar kerk als gemeenschap van gelovigen die belangrijker werd geacht dan de kerk als instituut. Het was noch min noch meer een copernicaanse omwenteling. Hierbij aansluitend vormde het idee van het algemeen priesterschap der gelovigen een heel nieuw gevoel van medeverantwoordelijkheid. Het betekende het einde van de kerk als “societas perfecta”. Daarmee bedoelde men een volmaakt hiërarchisch gestructureerde samenleving, terwijl de nieuwe visie die kerk zag als communio gelijkwaardigheid voorop stelde en democratische principes huldigde. Zo blijkt het ook uit de documenten. De  gemeenschap der gelovigen komt  in de documenten van het concilie voor het kerkelijk ambt, en voor de kerk als instituut. Kerk is geen doel op zich maar staat in dienst van het rijk Gods, in dienst van de wereld.

Voor de kerk van Latijns Amerika betekende dit besef een ware uitdaging. Juist dit continent was op brutale wijze slachtoffer geworden van de roofbouw door de kolonisatoren, vaak gesteund door kerkmensen die meenden een volmaakte samenleving (societas perfecta)aan te reiken. Hoe kon die kerk nog geloofwaardig het evangelie verkondigen, gezien de ravage die ze er had helpen aanrichten. Toen de bisschoppen van Latijns Amerika samen kwamen in Medellin (1968) in het verlengde van het Vaticaans concilie betekende het dan ook een enorme uitdaging. Het is uit deze confrontatie dat de bevrijdingstheologie is ontstaan. De bisschoppen hebben zich op dat moment ondubbelzinnig uitgesproken in hun voorkeursoptie voor de armen.

Romero kan daar in zijn persoonlijke beleving geen moeite mee hebben gehad. Hij is altijd sociaal bewogen geweest, maar dan toch vanuit een ingesteldheid van liefdadigheid die zich niet inliet met politiek. Tot zijn vriend, de jezuïet Rutillo Grande, die zich het lot van de armsten had aangetrokken, werd vermoord. Het lijkt wel het definitieve kantelmoment te zijn geweest. Vanaf dat moment stelt hij kritische vragen aan de regering en zal hij dat blijven doen.

Zijn keuze om in 1977 het bisschoppelijk paleis te verlaten en te gaan wonen in een ziekenhuis voor de armen maakte grote indruk. Hij weigerde nog deel te nemen  aan publieke bijeenkomsten met de machthebbers zolang de schending van de mensenrechten doorging. Hij heeft de realiteit van de doodseskaders onder ogen gezien die door het hele land trokken en vele onschuldige mensen vermoordden. Dat was ook voor hem ontegensprekelijke realiteit.

Zowel de regering van El Salvador en van de VS probeerden hem herhaaldelijk voor hun kar te spannen. Hij riep het volk van El Salvador op het geloof nooit te verliezen, maar gehoor te geven aan de roeping een rechtvaardige samenleving op  te bouwen : “Als ze ons op een dag ons radiostation afnemen, onze krant sluiten en ons monddood maken; als ze al onze priesters vermoorden, ja, ook de bisschop, dan zal ieder van jullie een luidspreker moeten zijn voor God”.

 

Geen enkele mening zegt alles.

Geen enkel gebed drukt heel ons geloof uit.

Geen enkele biecht brengt volmaaktheid.

Geen enkel pastoraal bezoek geneest alles.

Geen enkel project verwezenlijkt de hele zending van de kerk.

Waarom we er dan zijn?

Om zaden te planten die op een dag zullen groeien.

Om water te geven aan wat al geplant is, wetende

dat daar de toekomst begint.

We kunnen niet alles doen.

en dat is een bevrijdende gedachte.

Ze maakt dat we iets doen,

en het zeer goed doen.

Misschien onvolledig, maar een begin, een stap op de weg…

(Romero)