Openbaring

Dominicus Gent

Viering van zondag 5 januari 2020       

          Openbaring       


Van harte welkom aan jullie allen, we wensen een gezegend, gezond en gelukkig Nieuw Jaar 2020! 

Op 6 januari herdenken we het bezoek van de wijzen aan het Goddelijk Kind dat in Bethlehem geboren is: het is het feest van openbaring. We nodigen jullie uit om aan de hand van liederen en meditatieve teksten iets te proeven van openbaring om het nieuwe jaar in te zetten met een hoopvol hart.

Laten we het licht aansteken als symbool van het ondoorgrondelijk mysterie in ons midden.

 

Lied
Een kind geboren in Bethlehem     

Een Kind geboren in Betlehem,
verblijdt u alle Jeruzalem.
Amor, amor, amor, amor,
amor quam  dulcis est amor

Toen Gabriël  de engel kwam,
die jonkvrouwe reine die Zone gewan.
Amor …

De engelen zongen toendertijd,
de herderkens  waren zeer verblijd.
Amor…

Drie wijzen kwamen uit Oostenland
en brachten het Kindeken offerand.
Amor…

 

WOORDDIENST

Evangelie: Mt 3:1-11  

Jezus werd geboren in Bethlehem in de provincie Judea. Koning Herodes was toen aan het bewind. In dezelfde tijd kwamen er enkele magiërs uit het oosten naar Jeruzalem.  ‘Waar kunnen wij de pasgeboren koning van de Joden vinden?’ vroegen zij. ‘Want wij hebben een ster zien opgaan die daarop duidde. Wij zijn gekomen om Hem eer te bewijzen.’

Toen koning Herodes dit hoorde, schrok hij erg en de hele stad met hem.  Hij riep de leidende priesters en de bijbelgeleerden bijeen en vroeg of zij wisten waar de Christus zou worden geboren.  ‘In Bethlehem,’ antwoordden zij. ‘In Judea, want de profeet Micha heeft geschreven:  “Bethlehem in Juda, u bent beslist niet de kleinste onder de leiders van Juda, want u zult de geboorteplaats zijn van een leider die een herder voor mijn volk Israël zal zijn.” ’

Herodes liet de magiërs in het geheim bij zich komen. Nadat hij precies had uitgezocht wanneer zij de ster voor het eerst hadden gezien, liet hij hen gaan en zei:  ‘Ga naar Bethlehem en zoek het kind. Als u het hebt gevonden, kom dan terug om mij er alles over te vertellen. Want ik wil Hem ook eer gaan bewijzen.’ Nadat ze de koning hadden aangehoord, reisden de magiërs verder. Tot hun verrassing ging de ster die zij hadden zien opgaan, voor hen uit en bleef stilstaan boven het huis waar het kind zich bevond.  Toen ze dat zagen, werden ze enorm blij.  Zij gingen naar binnen en vonden het kind en zijn moeder Maria. Vol eerbied knielden zij voor Hem neer. Zij gaven Hem kostbare geschenken: goud, wierook en mirre.

 

Lied
Openbaring

Wanneer ik eenzaam en verlaten ben,
is mijn ziel als een zieke mens:
niets dat nog smaakt, alles staat tegen.

Maar wanneer de heldere morgenster
openbarst in mijn leven,

wordt heel mijn wezen
van klaarte en en warmte doorgoten.

Ach mocht die liefde eeuwig duren.

 

De reis van de drie koningen  

Het was een koude tocht,
en de slechtste tijd van het jaar
voor een reis, voor zulk een verre reis.
De wegen modderig, het weer guur,
de winter op zijn strengst.

Onze kampvuren wilden niet branden, onderdak was moeilijk te vinden,
de steden waren vijandig, de dorpen stug.
Tenslotte reisden wij de gehele nacht door,
sliepen zo nu en dan langs de wegkant
en hoorden gedurig in onze oren zingende stemmen, zeggend:
jullie onderneming is waanzin.
Iemand kon ons inlichtingen verschaffen, en zo gingen we verder,
en bereikten des avonds, geen uur te vroeg,
de plaats van bestemming; het was, dat mag ik wel zeggen, de moeite waard.
Dit alles is lang geleden, ik heb het onthouden
en zou het over willen doen, maar ik stel dit vooropgesteld,
één vraag:
was het doel dat ons dreef geboorte of dood?
Wij waren getuigen van een geboorte, zeker, daar is geen twijfel aan.
Maar als ik vroeger geboorte of dood zag,
dacht ik dat ze tegenstellingen waren.
Deze geboorte echter was een onverbiddelijk einde voor ons, een dood, onze dood.
Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken,
maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen.
Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf.

Naar T.S. Eliot, vertaling Marinus Nijhoff.

 

Jesaja 60;1-6  

De Heer zegt: “Sta op, Jeruzalem, kom in het licht. Het stralende licht van de Heer zal op je schijnen. Zijn zon gaat over je op.  De aarde en de volken zullen in het donker liggen. Maar op jou zal het licht van de Heer schijnen. Iedereen zal zien dat zijn stralende macht en majesteit bij je is.  De volken en hun koningen zullen naar dat licht toe komen dat op jullie schijnt.

Jeruzalem, kijk eens om je heen! Let op, ze komen allemaal van ver naar je toe. Ook je bewoners worden naar je toe gebracht, zoals je kinderen op de arm meeneemt. Ze zullen bij jou verzorgd worden.  Wanneer je dat ziet, zul je tranen in de ogen hebben van blijdschap. Je hart zal bonzen van vreugde. De schatten van de zee en de rijkdommen van de volken zullen naar je toe gebracht worden.  Grote kudden kamelen uit Midian en Hefa  zullen je land bedekken. Uit Sheba zullen de mensen goud en wierook komen brengen. Ze zullen vertellen wat een geweldige dingen de Heer heeft gedaan.

 

Welke openbaring?

“Is er een weg uit onmogelijke oorlog, naar een onmogelijke vrede? Kan het in mensen gebeuren? Er gebeurt niet opzienbarends, heden. Geen wereldwijde stem, door deze muren heen die roept: licht, er er is licht; vrede, en er is vrede. Die weg bestaat niet. Die God bestaat niet.

Maar hij bestaat, hij gebeurt in mensen die zelf zo klein geworden zijn, zo onooglijk en onverdedigbaar zichzelf, dat zij niet meer aanvallen, niet meer terugbijten en beschuldigen; die niet meer kùnnen, alles wat tot oorlog voert. Er is geen ander verhaal over God, vandaag: hij gebeurt in mensen die zo klein willen worden dat zij niet meer kunnen doden. Zij gaan, in zichzelf, de eenzame weg van oorlog naar vrede; zij smeden hun wapens om tot iets heel gewoons, tot een ploegschaar om het land mee te bewerken, een lepel om eten mee op te scheppen, en zij oefenen zich niet meer voor de strijd.

Hier is een stad gebouwd, vol plekken woestijn, en nooit regent het hier brood uit de hemel. En niemand leest in andermans ziel de gestorven illusies. En misschien kennen wel velen van ons de angst, dat alles, – alle wachten op vervulling en antwoord – , een illusie is. Maar er zijn in deze stad mensen – en misschien zijn wij het zelf -, die de weg gaan van de hoop, steeds weer, en het wagen, twee aan twee: huizen bouwen, liefde doen; mensen die vol gaten en scheuren zitten, en die niet meer zijn dan de minste mens, en die toch niet te gronde gaan, die het uithouden in dit leven zonder te haten en zonder terug te slaan.

Niemand kan zeggen: het zal mij gebeuren. Alsof hij iets in handen heeft. Iemand mag zeggen: ik hoop dat ik bevrijd zal worden, uit de kringloop van haat en angst; dat ik ooit zo bestaan mag: veranderd in vrede; dat er iemand komen zal, die het mij doet.

Hij kan gebeuren in ons. Dat is het moeilijkste om te zeggen, omdat de zin van je leven het moeilijkste van je leven is. Je wapens omsmeden, dat gebeurt in vuur. Maar wie het herkent, dit visioen van vrede, mag weten dat hij zijn eigen herkomst herkent.

Er groeit een visioen in ons, het zal openbaar worden: de wolf en het lam zullen samen liggen, het meedogenloze en het weerloze zullen in ons verzoend worden. Het is beloofd.”

Uit: In het voorbijgaan. Huub Oosterhuis.

 

TAFELDIENST

Welkom rond de tafel

Vandaag is het feest, het feest van de Openbaring. We hebben al genoten van verhalen, muziek en stilte. En zoals op elk feest gaan we nu tafelen. Samen tafelen om te vieren, om te herdenken hoe de Goddelijke heerlijkheid van het pasgeboren kind Jezus onthuld wordt – geopenbaard wordt – aan de universele wereld. De komst van de wijzen geeft immers heel mooi aan hoe die Goddelijke Heerlijkheid door alle volkeren in de toenmalige wereld erkend, aanvaard wordt.

We vieren samen rond deze tafel dat de 3 wijzen stonden en nog steeds staan voor diverse culturen en tradities waarin zoekers op weg gaan  en licht en waarheid mogen ontdekken.

Bidden wij:

Gezegend Jij om mensen die zich voornemen in 2020 met vernieuwde krachten Jouw weg te gaan .

Gezegend Jij om  zovelen die moed putten uit wat hen is aangezegd: woorden van goedheid en geluk – jij mag er zijn; jij – ook al aarzel je – je bent op de goede weg.

Gezegend jij om mensen die  het hebben aangedurfd jouw weg te gaan: onze geliefde doden. We zijn hen dankbaar.

Zo bidden we Haar /Hem achterna om hoop, richting, vrede en gemeenschap tussen alle mensen .

Hij is onze vrede geworden, geest en leven, brood van ons leven, en in de nacht van zijn lijden en dood heeft hij brood genomen en gebroken en aan zijn vrienden gegeven met de woorden: neemt en eet, mijn lichaam voor u – doe dit tot mijn gedachtenis.

En ook heeft hij de beker genomen: dit is het nieuwe verbond in mijn bloed, doe dit tot mijn gedachtenis.

Daarom breken we dit brood en delen het met wie naast ons is, vriend of vreemde, daarom drinken we uit deze beker samen met ieder die op hem drinken wil.                                                

Onze Vader

Vredeswens: 

Naar psalm 46

 

Vrede is een storm die overtrekt

een straat die stil ligt in het duister

een nacht die kan uitrusten

mensen als water, ze vloeien

en glanzen door elkaar

hun stemmen als golven zo licht.

Vrede als moeders wandelen met kinderen

geliefden kunnen schuilen

schaduw warm is als groot lover.

 

Vrede is een sterke arm

die niet meer slaan moet

die eerbied krijgt en

antwoord op zijn vraag.

 

Vrede als de woorden wijzen:

kijk,  daar is de weg

die we gingen, daar

ligt de weg die op ons wacht.

 

(Guido Vanhercke)