Toekomstherinneringen (een erfenis van hoop -4)

 Dominicus Gent

Viering van zondag 27 oktober 2019

TOEKOMSTHERINNERINGEN….
(vierde viering in een reeks ‘Erfenis van Hoop’)

 

Goede morgen, en hartelijk welkom. Al vier zondagen vieren we rond “ een erfenis die hoop geeft “. Vandaag sluiten wij af, en willen nadenken over de transformatieve kracht van oude verhalen, en over onze rol als groot-ouder.

Daar zitten wij dan, opgegroeid in die rijke traditie. Maar om er over te praten wordt het moeilijker. Omdat de woorden soms ontbreken. Of uit angst om voor ouderwets of te “ vroom “ versleten te worden. En dan kun je het ook niet meer doorgeven. Lucas vertelt ons een hoopvol verhaal van belijden, doorgeven en hoopvol kijken naar de toekomst. Op deze manier krijgen oude woorden nieuwe betekenis.

Dit willen wij vieren, wij plaatsen ons onder het licht van de Paaskaars

Die ons aan het licht gemaakt hebt, dat wij leven

Spreek, licht is hier aanwezig in uw naam

Ik zal er zijn

 

1 Toekomst van Bijbelverhalen in de actuele samenleving (ToBiAS)                                     

Afgelopen zomer las ik een intrigerend boek van professor Siri Hustvedt. Zij vindt bij het opruimen van het ouderlijk huis haar ‘oude woorden’ -haar dagboeken- terug uit de periode vlak na haar literatuurstudies. Bij het lezen wordt ze terug gekatapulteerd naar de jaren zeventig, te beginnen met haar verhuis naar New York, haar eerste pogingen op het schrijverspad en de dagelijkse, vreemde en traumatische zaken die ze meemaakte. Ze ontdekt tot haar verbazing dat haar herinneringen aan die tijd niet overeenkomen met wat ze in haar dagboeken leest. Doorheen de gelaagdheden van het boek merk je hoe herinneringen functioneren, hoe ze ons drijven en bedriegen. Hoe we verbeelding nodig hebben om ons met flarden herinnering die resten toch in te schrijven in een samenhangend geheel, een zinsverband, een zijnsverband.

Haar boek titelde ze ‘Memories of the future’. In het Nederlands vertaald als ‘Herinneringen aan de toekomst’. Het had ook ‘Toekomstherinneringen’ kunnen zijn, de benaming die jaren geleden gekozen werd voor een samenzangavond in de grote zaal van het KUC in de Kortrijksepoortstraat. We zongen toen -net als daarnet- oude woorden tot leven en kregen energie om samen die hoopvolle toekomst méé te maken.

We zeiden daarnet al dat we vandaag de laatste keer vieren rond ‘Erfenis van hoop’ en de rol van grootouders daarbij. In de lijn van ‘toekomstherinneringen-herinneringen aan de toekomst’ staan we eerst stil bij de Schrift zelf.

Vijf jaar geleden startte men aan de KULeuven het bijbelproject ToBiAS. Dat letterwoord staat voor Toekomst van Bijbelverhalen in de Actuele Samenleving. De methode helpt om een Bijbeltekst (opnieuw) te ontdekken en vooral om de transformatieve –veranderende- kracht van die oude teksten te ervaren.

Cruciaal is de overtuiging dat de Bijbeltekst zélf een alternatieve wereld ontvouwt die nog te realiseren is. De wereld van de tekst van toen biedt een toekomstperspectief op een wereld zoals God die heeft bedoeld. Zo wordt de tekst relevant en appellerend voor de lezers vandaag. De deelnemersgroep van een Tobiasproject gaat actief op zoek naar de toekomst van de tekst. Er zijn geen ‘Bijbelkenners’ noch ‘Bijbel-analfabeten’ want in het gesprek ontdekt élke deelnemer onvermoede betekenissen en perspectieven. Dat gebeurt door antwoorden te zoeken op de vraag: ‘Welk toekomstvisioen wordt zichtbaar in dit verhaal? Welke wereld ontvouwt zich?’– Enkele voorbeelden bij het lezen van de tekst met de Syrofenicische moeder die bij Jezus blijft aandringen op de demonuitdrijving bij haar dochter: “Het verhaal toont ons een wereld waarin moeders standvastig opkomen voor hun dochter”, “…een wereld waarin een vreemde ons leert waar het op aankomt”, “…een wereld waarin het kwade benoemd wordt”, “…een wereld waarin men buiten het vertrouwde kader pas ziet waar het op aan komt”, “… een wereld waarin je van mening mag veranderen”, enz…

De methode die verleden, heden en toekomst van tekst en lezer met elkaar verbindt benoemt men ook met de beelden ‘venster’, ‘spiegel’ en ‘icoon’.

Wanneer we een Bijbeltekst lezen als verhaal uit het verleden, is de tekst een venster waardoor we de wereld van 2000 jaar geleden kunnen bekijken. De historisch-kritische exegese leert het gebeuren te situeren in zijn historische en sociale context waardoor de kloof tussen de mensen in de tekst en onszelf een beetje overbrugd kan worden. Dat is nodig om ons vandaag betrokken te weten bij het verhaal van (meer dan) 2000 jaar geleden.

De tekst houdt ons ook een spiegel voor waarin we onszelf herkennen. Mensen toen en vandaag hebben immers gemeenschappelijke kenmerken en gedragingen. Door ons in te leven in de personages en het gebeuren te actualiseren, worden de diepere levensvragen en knooppunten blootgelegd waarmee de tekst ons confronteert.

Maar de tekst schept ook een eigen wereld waarin we mogen binnentreden om er deel van uit te maken. De tekst is als een icoon die ons binnen voert in een wereld waarin God aanwezig is, zoals Iconen in de Oosterse kerken ons binnenroepen in Gods wereld.

We komen die wereld van God op het spoor door het toekomstvisioen te verwoorden naar onszelf toe – (terug naar verhaal van de syrofenicische) “Jij kan de wereld veranderen als je vandaag de klacht van mensen laat horen… jij kan vandaag de wereld veranderen als je openstaat voor wat een vreemde te zeggen heeft…” enz.

 

Het schriftlied dat we gaan zingen, zingt als die ToBiAS-methode.

Als door een venster kijken we naar het oerbegin van ons menszijn,
als in een spiegel herkennen we ons actuele vallen en opstaan,
maar bovenal houdt het lied ons –als een icoon
een beloftevolle toekomst voor:
een onvergankelijk testament
dat we kunnen uitvoeren
om mensen-toekomst te schrijven.

 

Schriftlied

Die chaos schiep tot mensenland
Die mensen riep tot zinsverband
Hij schreef ons tot bescherming
Zijn handvest van ontferming,
Hij schreef ons vrij, met eigen hand.
Schrift die mensenoorsprong schrijft,
Woord dat trouw blijft.

Dat boek waarin geschreven staan
Gezichten, zielen naam voor naam,
Hun overslaande liefde,
Hun overgaande liefde,
Hun weeën die niet overgaan.
Schrift die mensendagen schrijft,
Licht dat aan blijft.

Zijn onvergankelijk testament
Dat Hij ons in de dood nog kent.
De dagen van ons leven
Ten dode opgeschreven
Ten eeuwig leven omgewend
Schrift die mensentoekomst schrijft,
Naam die trouw blijft.

– tekst Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen

           

De voorbije zondagvieringen gebruikten we vaak het begrip ‘erfenis’. Hoe kan het ook anders in een reeks die we ‘Erfenis van Hoop’ doopten. ‘Erfenis’ hoort vaak bij ‘testament’ – dat we o.a. gebruiken wanneer we onze Bijbelteksten situeren in Oud of Nieuw Testament. Beide begrippen verwijzen naar iets wat rest na een overlijden. Ze spreken van ‘voorbij’, ‘gedaan’… in een sfeer van afscheid.

Steeds opnieuw gaan stemmen op om dat ‘oud’ en ‘nieuw’ te laten vallen omdat je daarmee – onbedoeld misschien- suggereert dat het oude heeft afgedaan en alleen het laatste, het nieuwe, er toe doet. Suggesties te over om van 1ste en 2de testament te spreken en nadien uiteraard ook van 3de en 4de ….en 486ste (ik zeg maar iets – want tot op vandaag vertellen wij van onze ervaringen met God). Maar –geef toe- ook het begrip ‘testament’ wringt als een ongemakkelijke schoen omdat het iets oproept van ‘voorbij’.

Zo kunnen we goed begrijpen waarom mensen liever spreken over geschriften van het 1ste verbond en geschriften van het 2de verbond. Die verbondsgedachte werkt immers als venster, spiegel én icoon… en neemt ons mee in de eeuwige geschiedenis (!) van God met mensen.

Dat is precies wat Jozef en Maria nu gaan doen met de pasgeboren Jezus: hem inschrijven in dat verbond. Luisteren we naar het verhaal zoals Lucas dat optekende.

 

Evangelielezing Lucas 2, 22-40: DE OPDRACHT IN DE TEMPEL

22Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zij het kind naar Jeruzalem om het aan de Heer op te dragen, 23volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd,24en om volgens de bepaling van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. 25Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem. 26Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. 27Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten, om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, 28nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: 29’Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: 30mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, 31dat Gij voor alle volken hebt bereid; 32een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.’ 33Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. 34Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: ‘Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, 35opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.’ 36Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. 37Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. 38Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.39Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. 40Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.

 

Het verleden doorgeven

Wat heeft dit merkwaardige tafereel, dit ontroerende verhaal te betekenen, waarin een oude man in de tempel van Jeruzalem een boreling in zijn armen neemt. Simeon, gedreven door de geest, wil vanuit wat hem is geopenbaard, de heer zien. Hij zou niet sterven vooraleer hij de Messias had ontmoet en tegen zich aangedrukt. Simeon was een vroom en rechtvaardig man. Een oude, wijze man ook, met de mildheid van de ouderdom en stille wijsheid in zijn hart. Een man van verlangen, vertrouwen, van hoop en verwachting. Omdat dit kind Jezus een wel bijzondere betekenis in zich draagt. Een toekomstbeeld, heilbrenger waar velen zich zullen aan ergeren, waar anderen zich zullen aan spiegelen, waarin weer anderen zichzelf herkennen en betekenis mee-dragen voor hun verdere leven.

En zo beschrijft Lucas dit verhaal ook: een doodgewoon gelovig joods stel. Piepjong nog. Een kind van gewone ouders. Een kind als elk ander. In die grootse tempel. Om de Wet te vervullen. Om te doen wat moet gebeuren. Althans in die tijd. En verder niets speciaals. Vreemd toch! Of juist niet? En een oude man, met een toekomstvisioen. Ook de vooraanstaande profetes Hanna uit de stam van Aser looft God en spreekt over Jezus tegen allen die bevrijding van Jeruzalem verwachten. Toekomst wordt gemaakt voor dit kind, voor het volk en de hele wereld. Ik zie die oude mensen daar staan. Zij zien wat niet te zien is. Hier worden verleden, heden en toekomst samengebald in dit grote gebaar van zegen over dit kind. Hier begint nieuw leven.

Kunnen Maria en Jozef dit begrijpen? Het moeten voor hen niets anders dan raadselachtige en vreemde woorden zijn. Kan je altijd de diepere betekenis begrijpen? Het is Lucas die in het begin van zijn evangelie de oude wijze Simeon aan de lezer laat zeggen wat die Jezus – dat nu nog zo kwetsbare en weerloze kind – zal betekenen. En net zoals Maria en Jozef staan wij er stil verbaasd bij en vragen ons af: wie is toch dit kind?

Via de vele verhalen kennen wij het antwoord, of liever vermoeden wij ergens iets van dit antwoord. Vullen wij in wie hij voor ons betekent. Dankzij die overdracht van oude woorden. Van oude gebaren, doorleefd, nu nog met halve woorden hier en daar, dan, eenmaal wordt wat niet bestaat. Nu nog in tranen, dan getroost en met mijzelf verzoend. Zoals we straks gaan zingen.

Dit verhaal doet me een denken aan mijn eigen grootvader. Hij woonde bij ons in. En was al oud toen ik nog een kleine jongen was. Twee-, driemaal per week gingen we samen wandelen. En telkens opnieuw stopten we aan de paterskerk van de Franciscanen.  We gingen er binnen, baden een weesgegroetje, en hij vertelde een kort bijbels verhaaltje, en nadien vertelde hij mijn ouders dat hij ons een stukje “geloofsoverdracht“ had meegegeven. Met een grote fierheid. Maar ook met een geruststelling. Voor hem was dit belangrijk. Hij leefde daarvan. Even belangrijk als je kind leren fietsen, met mes en vork eten, op een potje gaan en meer van die “ gewone dingen “. Hij was een belangrijke hulp in de opvoeding, als ik daar nu aan terug denk.  Elke  (jonge) mens moet zijn of haar leven richting geven. Maar het zijn de ouders, de grootouders, die daar in kunnen voorgaan. Met een groepje willen wij een grootmoeder-, een grootouder-initiatief op gang brengen. Met kleinkinderen kijken door het venster van ons rijk verleden. Ons spiegelen aan de personages in de bijbel en samen die hoopvolle toekomst ontdekken die de verhalen ons openbaren. En die ons uitnodigen en bemoedigen om over de generaties heen die toekomst van hoop waar te maken, met onze kleinkinderen. We komen er in de nabije toekomst op terug.