“Sorry is niet genoeg…” – (11.11.11)

Dominicus Gent

Viering 9 november 2014

“Sorry is niet genoeg” – campagne 11.11.11

Goedemorgen en welkom in deze zondagsviering. Dit weekend trekken duizenden vrijwilligers de straat op om geld in te zamelen voor de jaarlijkse 11.11.11-actie. Het thema waarrond dit jaar gewerkt wordt is voedselverspilling en de kwalijke gevolgen daarvan. Ook wij willen hierbij even blijven stilstaan omdat we als Christenen willen geloven dat het streven naar een rechtvaardiger wereld, een wereld waarin het goed leven is voor eenieder, één van onze kernopdrachten is. Het duister verdrijven, een leven in het licht.
Ontsteken we daarom eerst het licht van de Paaskaars en de kaarsen op tafel.

En zingen we elkaar tot welkom.

Bijbeltekst – Het teken van de broden (Mc 6,30-44)

De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten. Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder, en hij onderwees hen langdurig. Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten te kopen.’ Maar hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ Toen zei hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: ‘Vijf, en twee vissen.’ Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd. Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.
Lied: De regen valt neer…

Eerste inbreng

Christendom en voedsel: het is niet iets dat je zo op het eerste gezicht met elkaar in verband zou brengen. En toch hebben die twee wel degelijk iets met elkaar te maken. We proberen het duidelijk te maken.
We kozen voor de lezing van daarnet, niet voor het grote wonderverhaal, wel voor wat dit verhaal ons over Jezus (en dus over ons) te vertellen heeft over omgaan met voedsel.

Er is vooreerst de zorg van Jezus voor de mensen die honger hebben (zowel de leerlingen als de 5000 toehoorders). De honger van de anderen laat hem niet onverschillig. En dus gaat hij op zoek naar wat Hij kan doen met de beperkte middelen die hij ter beschikking heeft: vijf broden en twee vissen. En dan gebeurt het wonder: er is genoeg voor iedereen. Het is natuurlijk een verhaal over Jezus, en dus zijn wonderen niet veraf, maar het geeft te denken over de mogelijke kracht van kleine inzet. Kleine stappen: we kunnen dikwijls niet meer dan dat, hoe graag we de wereld ook zouden veranderen… Daarover zal Jo het straks verder hebben.

Die zorg voor de basisbehoefte van mensen om genoeg voedsel te hebben, vinden we ook terug in het Onze Vader, als we bidden: geef ons heden ons dagelijks brood. Ik denk dat we dit echt letterlijk mogen opvatten. Mensen hebben voedsel broodnodig om te leven. Maar christen zijn houdt ook in dat je begaan bent met ‘ons’. Er staat niet ‘geef mij heden mijn dagelijks brood’ er is duidelijk sprake van een gemeenschap waar we met elkaar verbonden zijn en waar het niet kan dat de ene brood heeft en de ander niet.

Ook in het verhaal over het manna dat uit de lucht komt vallen als de Israëlieten door de woestijn zwerven en niets te eten vinden toont ons de zorg van Jahweh. Toont ons dat deze behoefte serieus genomen wordt, belangrijk genoeg is voor Jahweh om in te grijpen. Maar ook dat je niet hebberig mag zijn, niet meer mag nemen dan je nodig hebt: manna dat gehamsterd wordt gaat onherroepelijk rotten.

In de lezing van daarnet is het daarmee niet gedaan: de resten worden opgehaald.12 manden met brokken brood die over waren. Het eerste dat opvalt is natuurlijk het contrast: vijf broden om mee te beginnen en twaalf manden overschot. Maar de handeling van het ophalen is ook veelbetekenend: men laat de brokken niet liggen voor de vogels of welke dieren dan ook. Nee met zorg wordt de rest verzameld. Dat doe je maar met iets dat waarde heeft, dat belangrijk is. Jezus is zich bewust dat dit brood het resultaat is van veel arbeid. Dat respecteer je, dat verspil je niet.

Daarmee staat Jezus helemaal in het spoor van zorg voor de schepping die we terugvinden in het begin van het eerste testament: Jahweh stelt de mens daar aan als “heerser” van de schepping.” Heersen” is eeuwen begrepen als “het is je eigendom, doe wat je ermee wil doen”, terwijl het Bijbelse “heersen” meer moet gezien worden in het licht van de goede Koning die ervoor zorgt dat iedereen in het volk het goed heeft en ook hun nakomelingen. Wij vertalen dit de laatste tijd dan ook als ‘rentmeesterschap’. In die zin voegt het woord ‘rentmeesterschap’ een extra dimensie/verduidelijking toe: de aarde en al wat er op leeft zijn niet van ons, we krijgen ze te leen en moeten ervoor zorgen dat ze groeit en bloeit (“rente oplevert” voor de eigenaar). De twee concepten zijn dus niet in tegenspraak, maar tonen een lichtjes andere nuance. Het hangt er helemaal van af hoe je die “rente” definieert.
Onze rol is dus ondergeschikt aan het algemeen belang: dàt moet je voortdurend voor ogen hebben. Het eigenbelang is hier totaal niet aan de orde. Of misschien toch: in die zin dat een goede heerser weet dat het pas goed gaat met jezelf als het goed gaat met het geheel. Dat is niet alleen een “verworvenheid” van het Christendom, in de Afrikaanse cultuur heeft men daar een woord voor “Ubuntu” . Het draait om toewijding en relaties tussen mensen onderling. Het woord komt voor in de Bantoetalen van Zuidelijk Afrika en wordt gezien als een traditioneel Afrikaans concept.

Een veel gebruikte definitie van ubuntu is “het geloof in een universeel gedeeld verbond dat de gehele mensheid verbindt”. Dat we niet alleen leven, maar onze kwaliteit van leven bepaald wordt door de kwaliteit van leven van allen. Bij uitbreiding kan je daar ook onze leefomgeving bij betrekken.
Het is natuurlijk niet evident om zo te leven. We zien dat de hele Bijbel door: zorg voor de ander, zorg voor het geheel is niet vanzelfsprekend en het lijkt ook niet zo duidelijk dat dit uiteindelijk “winst” voor jezelf oplevert. Op korte termijn (en wat is een mensenleven) kan je veel winnen door goed voor jezelf te zorgen, misschien wel ten koste van anderen…
Maar in de hele Bijbel vinden we ook steeds mensen terug die Gods zorg vertalen, die mensen oproepen om het anders te doen, om met hart en ziel, met de beperkte middelen en met de mens die we zijn, te werken aan een gemeenschap waarin ieder menswaardig mag leven, zich bewust van de verbondenheid met elkaar, met de schepping. Om zo te werken aan een wereld waar het goed is te leven voor elke mens. In Bijbelse taal het Rijk Gods

We zingen ons geloof in dit pogen uit in het lied:Het woord dat ik jou geef, is niet te zwaar, is niet te groot, jij kunt het volbrengen…”
Tweede inbreng

Je herinnert je wellicht nog de tijd dat je niet van tafel mocht als je je bord niet mooi leeggegeten had. “Je moet het allemaal opeten, want er zijn zoveel kindjes die geen eten hebben” was dan steevast het parool. Het is me toen wel helemaal ontgaan hoe die kindjes daarmee dan zouden geholpen zijn, want als ik mijn eten opat, hadden zij er daarmee nog steeds geen. En waarom we dan voor hen in de plaats zilverpapier moesten sparen was ook een raadsel. Ik heb het toen eens geprobeerd, ik verzeker u, het is geen culinaire hoogvlieger, zelfs niet met mayonaise.

Toch tekende het de onderliggende reflex: met eten mors je niet.

Het is juist die boodschap die de 11.11.11-campagne dit jaar op een globaal niveau onder het voetlicht wil brengen. Voedsel is een te kostbaar goed om zomaar weg te gooien, vooral omdat nog steeds 850 miljoen mensen aan onvoldoend voedsel raken om te kunnen overleven. Het is een beetje hetzelfde verhaal als je bord leeg eten omdat er zoveel kindjes geen eten hebben. Maar in tegenstelling tot vroeger, geeft de organisatie wel antwoorden aan de vraag hoe dat die kindjes helpt.

Je hebt het de voorbije weken via radio, tv of andere media zeker al vernomen: we verspillen massaal voedsel. Liefst één derde van al het geproduceerde eten haalt ons bord niet. “We”, dat ben jij en ik, dat is de hele wereld, maar dat is in de eerste plaats een heel complex systeem, een aaneenschakeling van verschillende zaken die ervoor zorgen dat al het voedsel dat we produceren gemakkelijk heel de wereldbevolking zou kunnen voeden, maar dat toch niet doet. Met de woorden van onze politici zouden we zeggen: “Dat is geen goed bestuur”.

Het is een fenomeen in het Noorden en in het Zuiden, maar de oorzaken van voedselverspilling zijn er wel anders. Heel kort een paar oorzaken: het meest voor de hand liggend is wat we zelf weggooien, gemiddeld 38kg per persoon per jaar in Vlaanderen. We doen het daarmee eigenlijk nog niet zo slecht, want de gemiddelde Europeaan haalt liefst 95 kg. Maar dat is zelfs niet de hoofdoorzaak van de voedselverspilling. In het Westen zijn er de schoonheids- en kwaliteitsvereisten: de appels moeten mooi rond en even groot zijn, de wortels éénbenig recht en de bananen krom en met de juiste lengte. Er heerst nultolerantie voor kromkommers. Wat niet beantwoordt aan de norm wordt elders verwerkt, ondergeploegd of weggegooid. Dat terwijl studies aantonen dat “de consument” daar eigenlijk nooit om gevraagd heeft. Om genoeg van dat soort cosmetisch correcte voeding te produceren, moet je er eigenlijk teveel produceren. De rest moet weg. Opnieuw verlies. De producenten worden bovendien onder druk gezet om enkel te leveren wat gewenst is of enkel aan één afnemer te leveren en de contractvoorwaarden worden soms sneller veranderd dan de spruiten tijd hebben om te groeien. En dus selecteren de producenten zelf al, uit schrik om niet meer te mogen leveren. En dan komt het voedsel in de winkel en krijg je kortingen voor grote, te grote, verpakkingen, bestaat er onduidelijkheid over een te strenge versheidsdatum en wordt er meer aangeboden dan er vers kan bewaard worden.

Ook in het Zuiden gaat veel voedsel verloren, maar daar is de problematiek soms iets verschillend, alhoewel de boeren ook daar de gevolgen dragen van onze cosmetische standaarden. Die boeren die willen exporteren, ondervinden dezelfde problemen: meer moeten produceren dan nodig, wat onnodige kosten met zich meebrengt, om dan met een onbruikbaar overschot te blijven zitten. Het betekent vaak het verschil tussen net niet of net wel kunnen overleven. Maar ook andere factoren spelen mee: een gebrek aan middelen, infrastructuur en knowhow zorgen ervoor dat voedsel verloren gaat door plagen, door slechte bewaartechnieken, beperkte opslagcapaciteit of door te vroeg oogsten om aan geld te raken voor noodzakelijke uitgaven.

Het is duidelijk dat het zo niet verder kan en dat we zuiniger en beter moeten omgaan met onze schaarse middelen. Verspilling verminderen draagt bij tot de strijd tegen klimaatverandering, bespaart grond, water en energie en verlicht de druk op het milieu en de biodiversiteit. Daardoor kan er ook geld vrijkomen, geld dat kan besteed worden om de voedselzekerheid voor iedereen op deze planeet te waarborgen voor deze en komende generaties.

Bij sommige acties stel je je soms de vraag: het is wel allemaal juist, maar wat kan ik daar nu concreet aan doen? Van deze actie zeg ik: hier kan ik ook mijn steentje bijdragen en het is niet eens moeilijk. Er zijn vele tips die eenvoudig in praktijk te brengen zijn: de porties aanpassen en creatief zijn met restjes of zoveel mogelijk seizoensproducten kopen, liefst bij een kleine lokale producent, verse groenten en fruit niet te lang op voorhand inslaan en producten waarvan de houdbaarheidsdatum niet te lang overschreden is, niet zomaar weggooien. Dat voedsel weet tenslotte ook niet dat het net op die datum moet slecht worden.

Maar ook onze financiële steun, onder andere via de inzameling dit weekend, maakt het verschil voor concrete mensen in het zuiden.

Zo is er het verhaal van Malia Ashaka, een Ghanese boerin die met een microkrediet van 90 euro een goed geventileerde opslagplaats voor haar ajuinenoogst kon bouwen en daarmee het jaarinkomen van haar gezin met 200 euro kon doen stijgen. Of Baye Barry die met de steun van een lokale NGO een koelkast kon kopen en zo de melk van zijn melkerijtje langer kan bewaren, waardoor zijn inkomen nu stabiel geworden is. Of een coöperatieve in Oost-Congo die een stockageplaats kon bouwen voor de rijst, zodat ze nu niet meer verplicht zijn om die aan dumpingprijzen te verkopen aan Oegandese opkopers. Ze kunnen de rijst nu langer zelf gebruiken en deels verkopen op momenten dat de prijs beter wordt. Honderden verhalen van kleinschalige maatregelen die weinig geld kosten, maar een enorm verschil maken voor concrete mensen. Soms een verschil van wel of niet kunnen overleven.

11.11.11, de koepelorganisatie van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, probeert tegelijkertijd ook op politiek vlak structureel de zaken aan te pakken en politici eisen voor te leggen. Ook dit jaar gebeurt dit opnieuw met een aantal concrete vragen rond het stoppen van verspilling. Dat ook dit soort actie niet zonder gevolg blijft, blijkt uit de resultaten van de “ik kook van woede”-actie van vorig jaar: een aantal Belgische banken schrapten fondsen waarmee kon gespeculeerd worden op voedingsgrondstoffen, er kwam een nieuwe Europese richtlijn die diezelfde speculatie aan banden legt en een slecht Europees voorstel op biobrandstoffen werd verworpen. Het zijn maar enkele voorbeelden van lobbywerk dat duidelijk verschil maakt en meer betekent dan een symbolische druppel op een hete plaat.

Toen ik deze ochtend op de campagnewebsite ging kijken, zag ik dat er ondertussen al 692 kleinere en grotere initiatieven de actie steunen. Allemaal mensen die geloven dat een andere, rechtvaardiger wereld mogelijk is, wanneer groepjes mensen, kleine initiatieven soms, het concreet proberen anders te doen en solidair te zijn met mensen die we als christenen onze naaste noemen, dichtbij en veraf. Is dat niet de droom van het Rijk Gods die stilaan realiteit wordt? Kleine zaadjes die gezaaid worden en mooie vruchten voortbrengen, vruchten die eens niet verspild worden.

Zingen we het lied “Wat in stilte bloeit…”
Inbreng gemeenschap

Inleiding tafelgebed

Laten we dan bewuster dan anders aan tafel gaan. Bewust dat het hebben van eten en drinken niet zo vanzelfsprekend is, bewust van de waarde van voedsel.

Eten en drinken in verbondenheid: met hen die hier rond ons zitten, maar ook met hen die er vandaag niet bij kunnen zijn omwille van ziekte, zorgen. We nemen ze mee in onze gedachten.
We denken hier ook aan allen die ons voorgingen, met wie we, over de dood heen, verbonden blijven. Voor hen steken we de kaarsjes aan.
En het kleine kaarsje steken we aan als symbool voor onze verbondenheid met allen, waar ook ter wereld, die steeds weer opnieuw proberen om in respect en verbondenheid met mensen en schepping te leven. Die geloven in de kracht van kleine stappen.
En laat ons het tafelgebed zingen: verbonden met elkaar en met de Liefde die ons overstijgt: de Liefde waarvan Jezus van Nazareth beeld en gelijkenis was en die het ons voordeed: breken en delen van brood en wijn: “Wie heeft brood genoeg voor zo’n grote hongerige menigte…”

Onze vader

Vredeswens

Jezus heeft zijn vrienden de vrede gewenst. Vrede als logisch gevolg van een rechtvaardige wereld waarin het voor iedereen goed is te leven. Vrede als visioen, als keuzerichting. Wensen we die aan elkaar.

Communie

Slotlied: Lied om mee te gaan…