Viering van zondag 17 februari 2013, eerste zondag in de vasten
Welkom jij, hier op deze plaats op deze zondagochtend.
Welkom jij, stiltezoeker
Welkom jij die hier levensverdieping hoopt te vinden.
Welkom jij die komt om mee te zingen of om mee te denken.
Welkom jij, man van gebed, welkom jij vrouw van de actie.
Welkom jij die ondanks al je zorgen of drukke bezigheden toch
gekomen bent.
Welkom jij die hier in de gedachten of alleen nog in de herinnering van
ons aanwezig bent.
Welkom jij, onnoembare, onzichtbare kracht, onbevattelijk
levensmysterie
Welkom jij, stem die ons roept en zoekt
Welkom jij, adem van vrijheid
Welkom jij, licht dat ons aanstoot
(paaskaars aansteken)
Welkom hier op deze plaats op deze zondagochtend om samen met elkaar te vieren dat we willen geloven dat de Liefde ons zal bevrijden, dat het Licht de duisternis zal overwinnen.
Zingen we ons dan tot gemeenschap met het Lied van de ballingschap.
Het lied dat we daarnet zongen, verwijst onder andere naar de uittocht van het volk Israël uit Egypte, weg vanonder de verdrukking van Farao, naar het beloofde land. Veertig jaren zwerven door de woestijn, zo wil het althans de dichterlijke overlevering, veertig jaar, meer dan een volle generatie, om aan te komen in het beloofde land.
Wegtrekken, vluchten, gewild of ongewild de woestijn in, op weg gaan naar Jeruzalem, op naar Pasen, de band met de veertigdagentijd is dan ook niet ver te zoeken. De symboliek is voor de meesten onder ons duidelijk. Ook dit jaar zal die gedachte ons leiden in de weken naar Pasen, maar dan wel vanuit een apart gezichtspunt.
Een paar weken geleden kwam Paul, een man uit onze gemeenschap, immers naar ons en liet ons weten dat hij een schilderij had gemaakt, of beter vijftien schilderijtjes, en dat hij ons die allemaal wilde schenken. Schilderijen met alleen maar beelden van schoenen van Soedanese vluchtelingen. Paul deelt straks met ons wat hem daarbij bezield heeft.
Die bezieling heeft echter ons ook aangestoken, want we zullen veertig dagen op weg gaan met deze beelden, afbeeldingen van schoenen en wat ze bij ons aan verbeelding en gedachten oproepen.
Schoenen van mensen op de vlucht, schoenen waarmee mensen op weg gegaan zijn, in beweging gekomen zijn, het vertrouwde hebben achtergelaten. We willen gaan nadenken in wiens schoenen we willen gaan staan, en hoever we daarin moeten gaan. Of luisteren naar verhalen over mensen die zelfs geen schoenen hebben. Of nog: uitvinden wanneer en waarvoor we onze stoute schoenen aantrekken, net zoals Jezus die zich in het hol van de leeuw waagt.
Vandaag willen we echter eerst wat verwijlen bij het schilderij zelf, kijken hoe dat ons beroert, welke andere beelden het oproept, hoe het voor ons kan gaan spreken.
Maar zingen we eerst nog een lied, een lied over mensen die het vertrouwde achterlaten en op zoek gaan naar het beloofde land.
Over het schilderij: Schoenen die spreken…
In mijn ‘najaren’ ( klinkt beter dan ‘als bejaarde’ ) – in mijn najaren dus, ben ik pas beginnen tekenen en schilderen. Daartoe gestimuleerd door de vrienden.
Met wat aanleg, nieuwsgierigheid en heel veel goesting ben ik er nu een tijdje mee bezig – heel intens tot passioneel. Ik heb er anders door leren kijken :
geïnteresseerder, intenser en vaak met het gevoel : dat zou ik eens willen tekenen of schilderen.
Zo botste ik eind september vorig jaar in De Standaard op de fotopagina ‘Ooggetuige’ op een reeks schoenen van Sudanese vluchtelingen, gefotografeerd door de jonge Amerikaanse Shannon Jensen. Die foto’s spraken me heel erg aan, omdat ze op een andere manier een beeld weergeven dan de klassieke foto’s.
Foto’s van uitgehongerde mensen, en zeker van kinderen, choqueren, zijn een slag in je gezicht, laten meestal niets aan de verbeelding over. Je ziet wat je ziet.
De kracht van deze schoenen met de naam en de leeftijd eronder van de dragers ervan, is suggestief. Ze vertellen een verhaal. Een verhaal dat je niet kent – Ze doen een beroep op je verbeelding – doen je nadenken – activeren je geest.
Zo probeerde ik me voor te stellen hoe deze mensen er uitzien, wie ze zijn, hoe ze zich voelen, de weg die ze lopen, voelde hun angst en onzekerheid. Haveloze mensen of liever havenloze mensen, zonder haven, zonder thuishaven, onderweg naar waar naartoe ? Ik ging als het ware in hun schoenen gaan staan. Een sterk gevoel dus van betrokkenheid.
Daarom had ik die foto opzij gelegd. Ooit zou ik ze schilderen, wat ik ook deed tijdens de laatste kerstvakantie.
En naarmate ik er mee bezig was, wou ik breder gaan : er zijn toch wereldwijd mensen op de vlucht. Daarom schilderde ik één foto niet en verving ze door een voetenafdruk in het zand. Voetenafdruk in het midden van het paneel : ik schilderde de onbekende vluchteling, wereldwijd.
En toen kwam er nog een dimensie bij. Velen hier kennen het verhaaltje: God waar was je toen ik in de put , in de miserie zat , Ik zie maar één paar voetstappen in het zand. Jij, die beweert nabij te zijn. God antwoordde : Toen was het dat ik je droeg.
Het confronteerde me met de vraag : wie draagt hen, vandaag ?
Schoenen die spreken, je verbeelding stimuleren, je vragen stellen, antwoord
verwachten, je uitdagen – al is het maar even – om in die schoenen te gaan staan.
Daarom moest ik en zou ze schilderen.
Paul De Jonghe
Kerstvakantie 2012-2013
Overweging: schoenen en voeten die spreken…
Vluchtelingenschoenen van Doula
Droeg ze een kind op haar arm?
Lag een haarlok los in het licht?
Hoeveel wind liep haar achterna?
Hoeveel schaduw hield haar tegen?
Herkende haar hart alle vorige keren?
Maakte haar dat rustiger?
Hoe moe waren haar voeten
toen ze overstroomden?
Schoenen zijn van alle kledingstukken de uitzondering. Terwijl kleren, hoeden, handschoenen, sjaals zichtbaar gedragen worden op het lichaam, vallen schoenen veel minder op. Schoenen zijn de bedienden, de werkmensen, de lastdragers. Ze torsen het gewicht van een heel lichaam, en van een heel leven in dat lichaam. Ze helpen daarin hun broeders, die arme mensenvoeten. Als ik toevallig een paar voeten zie van mensen, dan doet mij dat iets: ik zie zo vaak de droesem van een heel leven er in samengestroomd, je ziet het aan voeten dat ze al zo lang zo hard hebben moeten werken…
En het houdt voor schoenen niet op als hun dragers er niet meer zijn. Kleren vallen in elkaar als een hoopje vodden, of worden gewoon weggeworpen. Maar schoenen blijven staan wachten, open en rechtop als altijd, nog altijd de richting aangevend met hun tip, nog altijd in staat om, zelfs na langere tijd, nieuwe voeten te ontvangen. Als je ergens een schoen vindt, dan vind je eigenlijk een stuk leven: wie was die man of vrouw, waar is dat leven naartoe? Bij de maandelijkse opkuisactie met de buurt vond Paul een tijd geleden bij de kerk één rode damesschoen. Eén schoen. En dan nog een nieuwe schoen, met hak. Wat is daar gebeurd…? Ik zie al dat u aan van alles denkt, nu. Schoenen zijn geboren verhalenvertellers…
Schoenen kunnen heel chique zijn, maar doen meestal niet moeilijk: een paar stukken touw en wat leer of zelfs karton, of wat goedkoop plastic, wat steviger linnen en een zooltje. Schoenen weten dat een mens niet veel nodig heeft, maar dat er toch wel altijd iéts van steun nodig is: iets van meegaan, ondersteunen, beschermen tegen koude grond, tegen al wat kan snijden en kerven in dit leven, iets dat er altijd is wanneer het nodig is.
Paul heeft een prachtig schilderij gemaakt. Je kijkt ernaar en je kijkt er door en je ziet een hele wereld: van verschijnen en verdwijnen, van mensen zoals wij, van kwetsbare en blijvend hoopvolle mensen met ook hun dromen en verlangens. Die schoenen zeggen zoveel, al spreken ze niet. Zij luisteren, en het is ons binnenste dat begint te spreken. Dat doet elk goed kunstwerk: het raakt ons dieper dan we verwachten, het roept onze empathie op en leert ons niet alleen meer zien, maar ook dieper voelen, denken, weten…
De bijbel gebruikt het woord schoenen maar op een paar plaatsen. Het woord voeten wordt veel meer gebruikt, hoewel ook niet zo geweldig veel meer. Maar er is één boek waar het wemelt van voeten, als ik dat zo kan zeggen: dat is het boek der Psalmen. Het is alsof de psalmdichters beseffen hoe belangrijk voeten zijn voor de levenstocht van een mens:
“duisternis onder mijn voeten” maar ook “hij geeft mij voeten snel als winden”
“mijn voeten raakten verstrikt” maar ook “u baande de weg voor mijn voeten”
“mijn voeten staan op effen grond”, “u geeft mijn voeten de ruimte”, “en mijn voeten struikelen niet meer”, “een vaste grond voor mijn voeten bent u”
Toen Paul dit schilderij af had, dacht hij aan een plek in deze kerk. En ook: we zouden er een viering rond kunnen maken. Maar vieren is een grote opdracht: er moet iets te vieren zijn. We kunnen niet de vernietiging van mensen vieren. Vieren vraagt dus om veel vertrouwen, veel geloof. Vertrouwen, geloven dat de mensen van deze schoenen ooit gezien zijn, gezien zullen zijn door een Liefde die hen bevrijding heeft beloofd. Vertrouwen, geloof dat er nu al vrede kan zijn op hun tocht, zoals de psalmist vrede vindt op het einde van zijn lied. Dat hun en ons zoeken vervulling, voltooiing kan vinden, dat vieren wij met dit schilderij. Omdat dit geloof ons overstijgt, vieren we het samen…
Luisteren we naar psalm 65
U komt de lof toe,
God die woont op de Sion,
u zult ontvangen wat u is beloofd.
U die ons bidden hoort –
tot u komt de sterveling.
Worden onze zonden mij te zwaar,
u neemt weg wat wij misdeden.
Gelukkig wie door u gekozen is en u mag naderen,
hij mag wonen in uw voorhoven.
Wij genieten het goede van uw huis,
het heilige van uw tempel.
Ontzagwekkend is uw antwoord,
u doet recht en redt ons, God,
op u hopen de einden der aarde,
de verten van de zee.
U hebt met kracht de bergen vastgezet,
u bent omgord met macht,
u brengt tot bedaren het geraas van de zeeën,
het gebulder van de golven,
het tumult van de volken.
Vrees voor uw tekenen vervult de bewoners der verten,
u brengt gejuich van het oosten tot het westen.
U zorgt voor het land en bevloeit het,
u maakt het vruchtbaar,
vol water staat de rivier van God.
U bewerkt het land voor het koren, zo bewerkt u het:
u doordrenkt de voren en effent de kluiten,
doorweekt ze met regen en zegent het jonge groen.
U kroont het jaar met uw goede gaven,
waar uw voeten gaan, druipt het van overvloed,
de velden in de steppe druipen,
de heuvels omgorden zich met gejubel,
de weiden kleden zich met kudden,
de dalen tooien zich met graan.
Zij zingen en juichen elkaar toe.
Inleiding op het tafelgebed
Beeld en verbeelding. Beelden die wijzen, verwijzen, die ons anders doen kijken naar de werkelijkheid.
Ze werpen een nieuw licht, ze onthullen wat verborgen is door het duister van onverschilligheid, verstarring en verlamming, verborgen door de verblinding van geweld en bezit en status.
We willen het simpele beeld dat Jezus van Nazareth ons gaf, in gedachten brengen. Hij die alleen maar wat brood en wat wijn nam en het uitdeelde en daarmee zei: dit is het allemaal, hierin zit de waarheid over mijn en jullie bestaan.
Die zei: “Als je zoals ik nu, samen met elkaar aan tafel gaat, kijk dan voorbij het verleden en voorbij de maatschappelijke status, maar raak de mensen aan met een buitengewone aandacht en liefde. Daardoor maak je de bron van goed doen in elke mens vrij. Telkens wanneer dit gebeurt, wordt een nieuwe, hoopvolle toekomst mogelijk. Telkens wanneer je je eigen zoeken naar geluk kan laten doorkruisen door het beeld, het gelaat van de vreemde, kwetsbare en weerloze andere, wordt nieuw leven mogelijk.
Een simpel beeld, wat brood en wijn, een gebaar dat we week na week herhalen om niet te vergeten, om onze verbeelding steeds nieuwe kracht te geven.
We doen dat niet alleen, maar in verbondenheid met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.
Zingen wij als tafelgebed Het lied van de Mensenzoon…
De avond voor zijn dood,
voor hij zelf gebroken werd,
gaf Jezus zijn vrienden
een teken van leven.
Hij zegende brood, dankte en brak het.
Als brood gebroken wordt, zei hij
dan wordt liefde uitgedeeld,
dan worden mensen gered en bewaard.
Doe dit ook, vergeet elkaar niet,
blijf dit doen.
Vergeet mij niet,
laat me jullie nabij zijn
in dit brood.
Hij nam een beker met wijn,
dankte opnieuw en liet hem drinken.
Jullie dorst is groot, zei hij,
dorst naar erkenning, naar gerechtigheid,
lichaamsdorst.
Geef elkaar te drinken,
zoals het bloed het lichaam te drinken geeft.
Zo heb ik jullie liefgehad,
als mijn bloed.
Drink van mij,
vergeet mij niet,
laat me jullie nabij zijn.
Zo waren zij elkaar nabij
tijdens dit afscheid.
Zo zouden zij elkaar terugvinden,
toen en nu en voor altijd,
in deze gedeelde gebaren van vrede.