Samen kerk zijn (synodale kerk 1)

Dominicus Gent

Viering van zondag 7 november 2021

Samen kerk zijn… (over synodale kerk 1)

  

Op zondag 10 oktober werd in Rome het startschot gegeven voor een synode in 2023 rond het thema: Voor een synodale Kerk: gemeenschap, participatie en zending. Het is niet de eerste synode die in Rome plaats zal vinden en ook niet de laatste. Opmerkelijk echter is het dat paus Franciscus deze synode opvat als een proces waarbij alle bisdommen wereldwijd met hun parochies betrokken worden.

“Het doel van een synode is niet om documenten te produceren, maar wel om dromen te doen ontkiemen, visioenen op te wekken, hoop te geven, vertrouwen te stimuleren, wonden te helen, contacten te leggen, van elkaar te leren en een positieve houding te creëren die de geesten verlicht, de harten verwarmt en de handen uit de mouwen steekt.”

Naar aanleiding van deze synode zullen we in 3 vieringen ingaan op de aangereikte thematiek: vandaag en de 2 volgende zondagen. De idee is, wanneer daar verder interesse voor bestaat, om samen met de hele gemeenschap gesprekken te organiseren in het kader van deze synodale weg.

Op zondag 17 oktober was er in Gent een eerste bijeenkomst van de werkgroep synodale weg. Uit de toespraak van bisschop Lode bij die gelegenheid, citeer ik enkele fragmenten:

“Op weg gaan heeft dus steeds iets van verlaten, van risicos nemen, van avonturieren, onzekerheid aandurven. Het heeft ook iets te maken met bekering.

Bekering ook voor de hele Kerk die zich wil herpakken op bepaalde punten. Zich herpakken is trouwens een verkeerd woord.

We moeten niet terug naar een verleden dat toch nooit meer terugkomt en dat beter ook niet doet. Bekeren is ons keren naar een toekomst die van God komt.

(Er is ongeloof ten aanzien van dit initiatief.) Bij sommigen steunt dat ongeloof op de frustratie dat ze zich vroeger al hebben geëngageerd om samen te werken en verkeerd uitgekomen zijn. Ze hebben geleden onder tegenstand en onbegrip, zijn gestoten op slechte wil.

En daar staan we nu, niet alleen met onze goede bedoelingen, maar we gaan concreet aan de slag.

Het kan een heel mooi avontuur worden, het avontuur van de Kerk in onze eeuw. Een Kerk van gedoopten op weg.

Een Kerk die de wereld dient in plaats van veroordeelt, die gekwetste, maar ook zo ontroerend mooie wereld. Een Kerk die onderweg veel leert van anderen en dankbaar het vele goede ontvangt dat ze krijgt.” 

Tot zover bisschop Lode op die eerste werkvergadering.

Het eerste hoofdstuk van het Voorbereidend Document is een reflectie over wat het betekent om als Kerk samen op weg te gaan, oftewel een synodale Kerk te worden. De schrijvers van het document wijzen zelf al op een welbepaalde hindernis:

“De hele Kerk moet komaf maken met de cultuur van klerikalisme en bijbehorende vormen van gezagsuitoefening die allerlei misbruik mogelijk maakten.”

Dat betekent nogal wat. Als synode betekent: samen op weg gaan dan zal dit toch samen moeten aangepakt worden. Niet min.

We zullen straks een fragment uit de Bergrede beluisteren maar eerst luisteren we naar een reflectie over de huidige toestand en hoe het er nu aan toe gaat.

 

Dat woord

Dat woord waarin ons richting werd gegeven,

dat onze gang bepaald heeft bij het leven,

dat in ons zwijgt en waakt en weet,

de wereld trouw in lief en leed,

dat ons de dood doet tegengaan:

dat was bij God, van meet af aan.

 

Alleen was God in stilte ongebroken,

volmaakt zichzelf, onnoembaar, onweersproken.

Toen heeft Hij in zijn hart gehoord

de klank en aandrift van dat woord.

Nog voor Hij enig mens gewon,

nog voor het opgaan van de zon.

 

Dat woord stond Hem met raad en daad terzijde,

toen Hij het licht, de zee, de aarde spreidde.

Het werd zijn liefste gezellin,

het spreekt Hem moed en liefde in,

opdat niet ooit zijn hart bezwijkt,

zijn naam van deze wereld wijkt.

 

Huub Oosterhuis – M. Ic zeg adieu

 

Confrontatie met de cultuur

Het christendom kent in de loop van zijn geschiedenis vele verschillende gestalten. Ze dragen het stempel van de tijd waarin ze leven. Onze grootouders ondergingen, al dan niet gedwee, de voorschriften die de kerkelijke heren hen oplegden. Na het concilie van de jaren 60 volgde een grootschalige emancipatiebeweging op velerlei gebied. De kerk kreeg te maken met een uittocht die voelbaar was tot in de verste uithoek van West Vlaanderen. Vandaag staan we voor een nagenoeg complete leegloop. De uitdaging van de secularisering doordringt de hele levenssfeer. De christelijke geloofstraditie is het zichzelf verplicht deze confrontatie in de ogen te zien.

Laten we maar beginnen met wat we zien in onze samenleving. Het heeft er de schijn van dat de kerk een aflopende zaak is. Het feit dat het kerkinstituut decennialang als een morele boeman is ervaren werpt vandaag zijn zure vruchten af. Het dwingend karakter van het geloof als onbetwistbare waarheid maakt van de gelovigen kleine, onbenullige onderdanen. De discriminatie van vrouwen met een beroep op het bovennatuurlijk karakter van de kerkelijke hiërarchie is vernederend en getuigt van een onverzettelijkheid die bezwaarlijk wijsheid kan genoemd worden. Hoeft het te verwonderen dat mensen afscheid nemen van dit instituut. Dat er een algemene stroming ontstaat van mensen die opkomen voor hun elementaire rechten. Dat geldt zowel voor de samenleving als voor de kerk. Deze rechtmatige reactie is een belangrijke opsteker die we aan de secularisering te danken hebben. We kunnen niet blind zijn voor de ontwikkelingen die zich sinds de tijd van de verlichting hebben voorgedaan. Mensen zijn opgekomen voor hun waardigheid, hun zelfbeschikking, hun autonomie, hun vrijheid. Daarom is het gesprek met de secularisering zo belangrijk.

Tegelijk kunnen we niet blind zijn voor mogelijke eenzijdigheden. De toon die het maatschappelijke leven beheerst richt zich bijna uitsluitend tot het individu. Nu het individu op het voorplan staat wordt er ook verwacht dat je weet wat je wil. Je moet er voor zorgen dat je de regie van je leven stevig in handen hebt. Je moet weten waar je met je leven naartoe wil. Je hoort van je leven een project te maken. Je moet jezelf “in de markt zetten”. Jij bent de enige die van je leven iets kunt maken. En de gemeenschap? Die is verdwenen, helemaal naar de achtergrond. Of toch niet. Niet helemaal. Het heet dat de gemeenschap belangrijk is, op voorwaarde dat ze in dienst staat van de individuele zelfontplooiing.

Laat er ons toch maar een ouwe getrouwe bij halen: Abraham. In de Bijbelse traditie geldt Abraham als stamvader van alle gelovigen. Hij wordt geroepen om op te breken en op weg te gaan, om alle bindingen die hem beknotten en onvrij maken achter zich te laten. Abraham krijgt zijn autonomie. Weg van de vele goden die het leven verzuren;  weg van de duistere machten die als onheilsgestalten het leven versomberen. Abraham dient zelf de weg te banen die hem naar een gelukkig bestaan moet leiden. Hij ervaart het als zijn opdracht zijn volksgenoten te verzamelen om samen naar een land te trekken waar het voor iedereen waardig en gelukkig leven kan zijn.

Gemeenschap is geen aanhangsel. Het hoort wezenlijk tot wie we zelf zijn. Ons leven is maar denkbaar als een leven samen met anderen. Dit besef kan helpen om de synodale weg die de kerk vandaag wil gaan als opportuniteit te zien. Dat blijkt ook uit dit samenzijn en uit de tafel waaraan we samen deel hebben. Het zijn beelden die voor zichzelf spreken. We weten ons samen gebracht in de geest van Jezus van Nazareth. Zijn levensverhaal is een blijvende bron van inspiratie en leven voor wie in zijn voetspoor wil treden.

We voelen ons als Dominicus echter niet zonder meer thuis in dit synodaal project, zolang er geen sprake is van aanpassing van de kerkelijke regels aan de algemeen erkende verklaring van de rechten van de mens en de nieuwe inzichten die gemeengoed geworden zijn. Zoals de scheiding der machten in het seculier recht een feit is, zo kan het niet langer dat in de kerk dezelfde mensen het voor het zeggen hebben zowel als wetgevende, uitvoerende als rechterlijke macht. Verder dient de gelijkheid en de gelijkwaardigheid van man en vrouw op alle vlakken, ook wat de ambten betreft, erkend te worden. Vasthouden aan achterhaalde tradities die vrucht zouden zijn van goddelijke openbaring waar sommigen zich op beroepen, is dwaas en onrechtvaardig.

Hier zijn we met zijn allen samen als bondgenoten en lotgenoten aan de ene tafel die ons samenbindt als gelijken rond Jezus die we belijden als de gastheer die ons nodigt aan zijn tafel.

Daarom zingen we dan ook:  

 

Lied: Blijf niet staan bij het verleden

 

Blijf niet staan bij het verleden.

Klamp je niet krampachtig vast

aan de tijd die is vergleden,

aan het leed dat moest doorleden,

aan het kleed dat niet meer past.

 

Open je ogen, je oren, je deuren.

Zie er gaat iets nieuws gebeuren,

iets wat iedereen verrast.

 

Ja, ik ga iets nieuws beginnen,

iets wat diep in de aarde broeit.

Als een bron zal het ontspringen,

om mijn glorie uit te zingen,

in de dag die open bloeit.

 

Open je hart en je ogen, je oren.

Zie er wordt iets nieuws geboren:

zaad dat sterft en graan dat groeit.

 

Blijf niet staan bij wat in ’t donker

van de eeuwen is vergaan.

Steden die in puin verzonken,

hele werelden verdronken.

Hier en daar een steen bleef staan.

 

Open je deuren, je oren, je ogen.

Zie er is iets nieuws ontloken.

Richt je op en neem het aan.

 

Oda Swagemakers – M. Lieven Termont

 

In deze eerste viering willen we nadenken over ZENDING. We beluisteren een fragment uit de Bergrede.

Matteüs 5, 13 – 16: Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout krachteloos wordt waar moet je het dan mee zouten? Het deugt alleen nog maar om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden. Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt. Je steekt een lamp niet aan om haar onder de korenmaat te zetten, maar je zet haar op de kandelaar, en dan schijnt ze voor allen in huis. Laat zo jullie licht schijnen voor de mensen opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken.

Jezus combineert hier drie beelden, licht, stad en lamp, om te zeggen dat wij christenen door onze manier van leven – hij noemt dat: ‘goede werken’ – licht en warmte kunnen brengen in de wereld. Het zijn eenvoudige beelden die Jezus gebruikt. Een lamp op de kandelaar waardoor allen in dat huis kunnen zien. Of het licht dat voor het oog van de mensen moet stralen, waardoor men ziet welke levenswandel echte toekomst heeft. Of een stad die duidelijk zichtbaar is omdat ze boven op een berg ligt. Jezus zal hier gedacht hebben aan Jeruzalem in haar beste gestalte, namelijk als een stad van vrede en geluk voor iedereen.

Jezus voegt er nog een vierde beeld aan toe. Dat van het zout. Ook gemakkelijk te begrijpen omdat het genomen is uit het dagelijks leven. Zout heeft twee functies: smaak geven aan het eten en het voedsel bewaren voor bederf. En net zoals het licht zich in het duister moet verliezen om klaarte te geven, zo moet het zout oplossen in voedsel om er smaak aan te geven of om het voedsel langdurig te bewaren. Jezus past dat toe op ons, christenen. Uw handelen moet smaak geven aan de wereld en de wereld voor bederf bewaren.

Als ik dat zo hoor, dan zeg ik: het is bijna niet te doen, wie durft dat aan? Het lijkt wel ongepaste pretentie. Wie denken wij wel dat wij zijn?

Als voeding goed gedoseerd gezouten is dan is het zout onzichtbaar opgegaan in het geheel en versterkt het alleen maar de smaak van het voedsel.  Ik vermoed dat veel christenen geen moeite hebben met het beeld van de bescheiden en dienstbare functie van goed gedoseerd zout. Het is een beeld dat niet veel weerstand oproept. Het lijkt misschien niet een gemakkelijke maar wel een leuke opdracht om ‘smaakmaker’ te zijn.

Wat het beeld van het licht betreft ligt dat toch enigszins anders. Hier worden associaties opgeroepen waarvoor we op onze hoede zijn. Associaties met een Kerk die het licht bezit en waarbuiten geen heil is omdat zij de waarheid heeft. Een waarheid die we anderen moeten leren. Dat is de duidelijke missie. Dat is ook eenrichtingsverkeer. Wij geven, u ontvangt.

Welke christen durft vandaag zichzelf, zijn gemeenschap, zijn levenswijze, zijn goede werken, zijn visie, zijn geloof, een licht te noemen dat anderen moeten zien?

Toch steken we elke zondag bij het begin van de viering de Paaskaars aan.

En aan het licht smeken wij: doe mij scherp zien, maak mij warm, bescherm mij, overdek mij. Staan in het licht is elkaar vasthouden. Vooral die mensen vasthouden die alleen komen te staan en daardoor hun leven ervaren als drukkend en donker.

Licht doorgeven opdat niemand uit de gemeenschap, uit het zinsverband uit de vriendschap zou vallen. Door licht doorstraald worden zoals Huub Oosterhuis heel treffend zegt: “Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al de wereld daagt, waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt.” Het licht zelf wordt een soort kind in mij, een innerlijk licht dat uit mijn ogen kijkt.

Waar en hoe kunnen we smaakmakers worden en lichtdragers ?

Wellicht zijn er vele wijzen. Maar toch zullen we ons zelf altijd moeten afstemmen op wat ons gegeven en aangereikt wordt. Eveneens op velerlei wijzen.

 

Tafeldienst

Gezegend, Eeuwige, Gij reddende God!

In de nacht klonk uw stem, sprak uw hart

In de nacht brak het donker op uw woord van licht

Een dag ongeweten, een uitzicht dat wenkt,

roept Gij wakker voor ons.

Opstaan, vertrouwen en gaan zullen wij naar de morgen,

zingen om U het lied van alle reisgenoten:

Heilig, heilig, heilig, zullen wij U

zingen. Heilig, heilig, heilig,

moeten wij U noemen, met heel de schepping mee uw

grote daden roemen! Zingen wij Hosanna,

hemelhoog Hosanna! Zegen van Godswege,

Hij die komt gezegend met de naam van Hem!

Zingen wij Hosanna, hemelhoog Hosanna!

In de nacht bleef Gij trouw aan het volk van Uw liefde,

aan de Zoon van uw hart.

Uit het geestloze dal van de duizenden doden,

hebt Gij hen tot leven gebracht.

Gezegend, Eeuwige,

Gij reddende God, om de Zoon van uw liefde.

Hij onze geboorte, de nieuwe dag!

Delen wij samen hier in zijn lichaam,

vinden wij leven eens en vooral in zijn bloed.

Voeg ons bijeen tot één levend lichaam,

een tempel van liefde, oase van vrede,

een woning voor U. Dat onze dagen U zullen aanbidden

en eren Uw Naam, doen wie Gij zijt;

Eeuwige, reddende God!

Sytze de Vries – M. Willem Vogel

                                                                                 

Lied: Dominicaanse zegenwens

 

Moge God de Vader ons zegenen

moge God de zoon ons heel maken

moge de Heilige Geest ons verlichten

en ons ogen geven om mee te zien

oren om mee te horen

en handen om Gods werk mee te doen

voeten om mee te lopen

en een mond om woorden van verlossingen te preken

en moge de engel van de vrede over ons waken

en ons tenslotte leiden door Gods genade

tot in het eeuwig koninkrijk

Amen.

 

 

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.