Rust

Dominicus Gent

Viering van zondag 2 juni 2019

Rust

 

We zijn blij dat u hier bent. Blij dat u ervoor gekozen hebt om deze voormiddag hiernaartoe te komen en even de tijd te nemen. Ik zeg dat niet alleen omdat we hier vooraan anders een beetje onze nikkel voor niets zouden afgedraaid hebben de voorbije dagen. Ik zeg dat ook omdat het ons verheugt dat u de prioriteiten blijkbaar zo goed op een rijtje hebt. Dat er nog mensen zijn die te midden van de drukte zich de tijd en de moeite getroosten om zich te verplaatsen, een uur min of meer stil te zitten en de dingen wat te laten bezinken.

En wellicht is het niet geheel toevallig dat u juist naar hier komt, want deze bijeenkomst heeft een ritueel karakter. U weet dus ongeveer wat er gaat komen en hoe de zaken hier verlopen. Soms doen we wel eens gek en draaien de volgorde van een inbreng en een lied om of steken we de paaskaars veel te laat aan, maar veel erger wordt het niet. En als dat gebeurt, van die paaskaars, dan zie je meteen dat mensen ongemakkelijk op hun plaats beginnen te schuifelen, dat er gefluisterd wordt en soms zelfs gewezen. Een lichte onrust maakt zich van de aanwezige groep meester. Maar dat duurt meestal niet lang. Zelfs in deze vieringen waar rituelen niet overvloedig aanwezig zijn, is het geheel op zich heel erg ritueel. Het draagt bij tot het gevoel van rust, zodat u zich kan concentreren op de essentie: de tekst van een lied, de stilte tussen twee strofen of na de muziek, het gebaar van breken en delen, de zon door het raam, de warme aanwezigheid van geestesgenoten, en zelfs heel af en toe iets wat hier vooraan gezegd wordt. De onrust is aan de kapstok gehangen, wat er nog op ons te volle takenlijstje staat, is even heel ver weg.

U heeft het dus al helemaal begrepen. We leven in tijden waar die rust steeds meer onder druk komt te staan. Onze westerse maatschappij is letterlijk rusteloos geworden. U heeft dat ongetwijfeld ook al gemerkt. Alles moet onmiddellijk kunnen, vierentwintig uur op vierentwintig. De zondagen moeten koopzondagen worden (vandaag is er trouwens zo eentje in Gent). Maar ook de virtuele wereld holt door, de stroom van berichten via allerlei soorten media houdt niet op. Er is het continu ge-ping van smartphones rondom ons omdat er mails of sociale mediaberichtjes onze aandacht proberen op te eisen. Er werd in de voorbije maanden door sommigen gesproken over tsunami’s van vluchtelingen die onze maatschappij zouden bedreigen. De enige vloedgolven die ik echter zie en echt bedreigend zijn, zijn die van de onophoudelijke stroom van berichten, van reclameboodschappen, van leugens en halve waarheden die ons overspoelen en ons naar adem doen happen. Er wordt ons geen rust meer gegund, we hebben nauwelijks het ene bericht verwerkt, of daar is het volgende al. En voor zij die een actieve job uitoefenen, is het niet veel beter: honderden e-mails die moeten beantwoord zijn nog voor ze in je mailbox zitten, deadlines die steeds strikter worden, want alles moet sneller en meer, want de wereld wacht niet. In plaats van met duivel en hel wordt er nu gedreigd met de Chinezen die alles zullen inpikken. Die werken dag en nacht zonder rust… het is het heiligenbeeld dat de neoliberale kerk ons voorhoudt.

Nochtans heeft men het eeuwen, zelfs millennia blijkbaar anders gekund. Vroeger was de sabbat er, de zevende dag, de zondag bij ons. Het was een dag dat er niet gewerkt en niet gejaagd werd. Die dag was voor de echt belangrijke zaken in dit leven. Het werd een algemene rustdag voor iedereen, een paar beroepen niet te na gesproken, maar die mochten dan rusten op een andere dag. De algemene wet op de zondagsrust heeft de eerste aanval op de rustdag in het begin van de twintigste eeuw nog kunnen afslaan, maar het gif is opnieuw langzaam binnengeslopen. Rust is tijdverlies. Te begrijpen als onnuttig, nutteloos, niet rendabel. Nietsnutten zijn het, zij die niets doen dat bijdraagt tot de economie.

Daarom is het zo goed dat u hier bent. Zie ons hier, een bende nietsnutten voor anderhalf uur. Het kan dan onnuttig zijn in de ogen van de economische wereld, een uur gerust is immers een uur niet geconsumeerd, het is dat allerminst.

Zo hoorde ik heel toevallig gisterenmiddag een vrouw op de radio vertellen hoe ze haar drukke leven heeft omgegooid en nu twee keer per dag gaat zitten om te mediteren. Ze voelde dat de drukte van de wereld haar te veel overweldigde en dat ze daardoor het spoor en zichzelf bijster dreigde te raken. “Ik ben te traag voor de snelheid van deze wereld”, zei ze, “ik voel dat ik te veel op zijwegen beland in plaats van op de hoofdweg te blijven”. En tweemaal per dag gaan zitten en mediteren helpt haar om op die hoofdweg te blijven. Ze zei het met andere woorden en beelden dan die die ik zou gebruiken, maar ik begrijp haar helemaal.

Tot rust komen, je even in jezelf keren zet de tijd stil. Je wordt zo even meester van de tijd, en niet meer de slaaf ervan. Het is de enige manier om de vaste grond onder de voeten niet te verliezen en niet als een losgeslagen schip mee te zwalpen met de storm op zee. Terug vaste grond voelen, zien wat voor en achter je ligt, zien welke vragen en oproepen zich aan jou aandienen en welke de echte keuzes zijn die moeten gemaakt. Zien dus waar de hoofdweg loopt en of je niet weer eens verdwaald bent.

Tot rust komen geeft je ook nieuwe kracht en energie. Zoals iedere goede landbouwer het zou zeggen: “je moet de grond laten rusten alvorens hij opnieuw vrucht kan dragen”, zo is het ook met een mens.

Tot rust komen is in contact komen met de grote stilte die je omringt en die diep in je zit. Net zoals die paar seconden stilte tussen het einde van een concert en het losbarstend applaus. Die stilte is niet leeg, ze zit helemaal vol, ze bevat alles. En achteraf besef je dat die paar seconden stilte misschien nog belangrijker zijn dan de muziek ervoor en het applaus erna. Het is immers die stilte die je bijblijft en die je steeds opnieuw opzoekt.

Als je je in dat luisteren blijft oefenen, dan overkomt de rust je heel regelmatig helemaal vanzelf, op micromomenten terwijl je van de ene vergadering naar de andere stapt, op het moment dat je in de file staat of midden in de drukte van een grootwarenhuis. Steeds momenten van nieuw begin, van zegening niet te noemen, een bron van levend water.

* 
Laten we aan tafel gaan: brood breken en delen, wijn te drinken geven, oogst van de aarde, werk van mensenhanden. Samen tafelen, een rustpunt in de week.
Een simpel beeld, wat woorden, eenvoudige gebaren die samenvatten waar die ene mens die wij hier gedenken voor stond: woord dat ons het leven doet voelen, beeld dat het leven diep in ons doet stromen. Gebaren, die wanneer we ze keer op keer herhalen onomkeerbaar de onze worden, wezenlijk deel van ons bestaan. Zoals Jezus zei: “dit brood en deze wijn, dit ben ik helemaal, hierin zit mijn hele leven”, laat dit iets van het mysterie oplichten van leven voorbij alle vormen van dood. Mysterie dat zich laat kennen diep in onze stilte.
Week na week, jaar na jaar, eeuw na eeuw doen we dit al, niet alleen, maar schouder aan schouder met allen die hetzelfde gebaar gebruiken overal ter wereld en in verbondenheid met hen die ons hierin voorgingen, onze lieve doden.
En vandaag doen we dit ook in verbondenheid met mensen voor wie de rust veel te zwaar is geworden. Mensen die ernaar snakken dat het weekend voorbij is

*

Laat
Vertraag.
Vertraag.
Vertraag je stap.
Stap trager dan je hartslag vraagt.
Verlangzaam.
Verlangzaam.
Verlangzaam je verlangen
En verdwijn met mate.
Neem niet je tijd
En laat de tijd je nemen –
Laat.

(Leonard Nolens (1947)
uit: Laat alle deuren op een kier
(Querido 2004)