Paulus (3): organisator

 Dominicus Gent

Viering van zondag 13 november 2016

Paulus (3): organisator

 

Dag en welkom op deze zondagmorgen in deze viering. Het is de derde viering in een reeks waarin wij de figuur van Paulus centraal hebben gesteld. We stonden in de voorbije vieringen stil bij zijn bekering en bij zijn activiteit als verkondiger.

Vandaag zetten we voorop hoe hij leider is geweest in zijn wereld. Paulus trad op toen mensen evenals nu zochten naar houvast in een wereld van duizend overtuigingen. Kunnen wij als christenen bij Paulus nog inspiratie vinden ?

Het gebrek aan houvast kenmerkt ook deze wereld waarin grenzen alsmaar wegvallen. De schaal waarin de wereld ingericht geraakt wordt alsmaar groter. De daarmee gepaard gaande complexiteit en ondoorzichtigheid aan problemen schrikken af en beangstigen. Voor vele mensen is het allemaal te vreemd en veraf om het als individuele burger nog te bevatten.

Mensen zoeken nieuwe geborgenheid en denken die te vinden bij mensen die eenvoudige antwoorden geven. Het lijkt wel een nieuw tijdperk in waarin leiders met eenvoudige oplossingen de massa meekrijgen. Zoveel maken de gebeurtenissen in Amerika van de voorbije week wel duidelijk.

De wereld als een huis dat een vreemd lichaam wordt. Het lijkt geen dak meer te hebben, tenminste geen dak voor iedereen. Hier in dit huis willen wij over dit huis anders zingen en doen wat schijnbaar ondenkbaar is: breken en delen, en bidden:

Gij, onzichtbaar mysterie,
Gij die alles draagt en verbindt,
kom hier aanwezig
hier en nu in deze viering, onder dit dak
in het woord dat wij spreken
in elk gebaar dat wij stellen
in elke blik van verstandhouding.
En doordring ons met uw licht.

Aansteken van paaskaars

 

Zomaar een dak boven wat hoofden,
deur die naar stilte openstaat.
Muren van huid, ramen als ogen,
speurend naar hoop en dageraad.
Huis dat een levend lichaam wordt
als wij er binnengaan
om recht voor God te staan.

 

Lezing 1 Kor. 1, 18-25
Want de boodschap van het kruis is dwaasheid voor hen die verloren gaan, maar voor hen die gered worden, voor ons, is het een kracht Gods.
Er staat immers geschreven:
Verdelgen zal Ik de wijsheid van de wijzen, en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen.
De wijze, de schriftgeleerde, de redetwister van deze wereld, waar zijn zij? Heeft God de wijsheid van de wereld niet tot dwaasheid gemaakt?
Volgens Gods wijsheid heeft de wereld met al haar wijsheid God niet gevonden; daarom heeft God besloten hen die geloven te redden door de dwaasheid* van de verkondiging. Want Joden blijven tekenen eisen, en Grieken wijsheid verlangen.
Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, Gods kracht en Gods wijsheid. De dwaasheid van God is namelijk wijzer dan de mensen, en de zwakheid van God is sterker dan de mensen.

Duiding

Begin van de jaren 50 weet Paulus in Korinthe een christengemeenschap uit de grond te stampen. Het is waarachtig geen sinecure. Korinthe is een levendige havenstad waar tal van filosofische visies, esoterische stromingen en religieuze strekkingen zorgen voor een boeiend en tevens soms verwarrend cultureel leven. Wanneer Paulus er tijdens zijn tweede grote zendingsreis arriveert komt hij terecht in een kosmopolitische stad van zo’n 400 000 inwoners. Hij heeft het niet onder de markt met een verkondiging die in de oren van de meeste mensen erg bizar klinkt. Ten slotte is hij niet méér dan één van de vele wijsgeren, predikanten, filosofen, en aparte figuren die naar de gunst van de toehoorders dingt. En verwonderlijk is het niet: zijn boodschap wordt geen succesverhaal. Hij moet er genoegen mee nemen zijn stiel van tentenmaker terug op te nemen. Paulus heeft zijn les in nederigheid wel geleerd.

In plaats van grote redevoeringen is het eerder bij een losse babbel op de werkvloer dat hij tijdens het stikken van een zeil zijn boodschap kwijt kan. Dit moet het soort gelegenheden geweest zijn dat hij praat over de gekruisigde profeet die naar zijn zeggen nog steeds mensen bezielt, nog steeds hun leven betekenis geeft. Blijkbaar slaat die werkwijze aan. We horen namelijk dat er dan toch enkele mensen zijn die hun huizen ter beschikking stellen voor Paulus’ activiteiten. Zoals de joden in de synagoge samenkwamen, zo komen na enige tijd aanhangers van Paulus samen in huizen die groot genoeg zijn om een zondagsgemeenschap te ontvangen. Maar het blijven relatief kleine groepen. Het moet al een grote villa zijn om een honderd mensen te kunnen samenbrengen.

Wat Paulus te vertellen heeft kan geen massa in beweging brengen. Zijn visie staat haaks op hetgeen filosofisch plausibel klonk of wat maatschappelijk enig voordeel kon betekenen. Dit verklaart Paulus’ opvallende uitspraken over de dwaasheid van het evangelie en de wijsheid van de wereld. Maar toch is dit de essentie waar hij aan vasthoudt: de nieuwe wijsheid die hij in de verrezen Gekruisigde heeft ontdekt. Voor Paulus, vroeger fervent vrome jood en nauwgezet onderhouder van de wet, betekent het een ware ommekeer.

Het valt op dat Paulus bij herhaling vertelt wat hem is overkomen. Op zijn jacht om de volgelingen van Jezus gevangen te zetten wordt hij op de een of andere manier onderbroken. Een verblindend licht doet hem halt houden. Een stem doet hem luisteren. Hij beroept er zich op de verrezen Christus ontmoet te hebben en door hem gezonden te zijn om te getuigen van het nieuwe inzicht dat hem geschonken werd. De gekruisigde is geen vervloekte, zoals zijn terechtstelling in orthodox joodse kringen werd geïnterpreteerd. De gekruisigde leeft. Hij is de ware zoon van Israël. Hij is kind van God. Deze ontmoeting opent zijn ogen voor de nieuwe waarheid die hij ontdekt heeft. Dat Jezus een nieuwe levensstijl geleefd heeft die pas met recht en reden “leven” mag heten. Niet het rigoureus naleven van de wet, niet een priesterlijke status bepalen de levenskwaliteit, maar een leven in de geest van de gekruisigde. Die geest maakt ons ontvankelijk voor een nieuwe levensstijl, die haaks staat op de wijsheid van de wereld. Het is de geest die vreugde schenkt om de verbondenheid en de samenhorigheid die hij onder mensen bewerkt.

In de ontmoeting met de Verrezene ligt de legitimering van Paulus’ optreden. Op grond hiervan noemt hij zichzelf apostel. En dat is merkwaardig. Hij behoort uiteraard niet tot de twaalf leerlingen van Jezus, die wij gewoonlijk de twaalf apostelen noemen. Toch benadrukt hij met klem dat ook hij apostel is. Evenzeer als de mannen van Jeruzalem die er de leiding hebben en die met Jezus zijn opgetrokken. Hij zal zijn ervaring, zijn beleving als evenwaardig laten meespelen in de discussies die hij later voert met de mannen van gezag, de leiders van Jeruzalem. Zij mogen dan destijds met Jezus zelf tijdens zijn leven zijn opgetrokken. Hij heeft net zo goed de Verrezene ontmoet en weet zich evenzeer als zij door hem gezonden.

Dat betekent dat de leerlingen die met Jezus tijdens zijn leven zijn opgetrokken geen andere verrijzeniservaring hebben opgedaan dan hetgeen Paulus is overkomen. Dat ook de vrouwen die als eerste getuigen van de verrijzenis worden voorgesteld geen andere verrijzeniservaring hebben opgedaan dan hetgeen Paulus beleefd heeft. Dat met andere woorden het ervaren van de verrezen Christus voor iedereen als mogelijkheid open staat. Niet alleen in de beginfase van de christelijke beweging, maar ook later. Ook vandaag. Hierop beroept Paulus zich om met gezag te spreken over de voortgang van de Jezusbeweging. Zo wordt ook beslecht tijdens het eerste kerkelijk concilie in 48-49 te Jeruzalem. Paulus zal het evangelie verkondigen onder de heidenen, en wel bevrijd van de joodse wet die hij nu als een juk, als belasting is gaan zien.

Die verscheidenheid hoeft geen bedreiging te zijn voor de fundamentele eenheid onder christenen. Zo zal Paulus zich ook inspannen om in de gemeenten die hij gesticht heeft eenheid en verscheidenheid samen te houden. Er doen zich vanzelfsprekend allerlei spanningen voor, ruzies en meningsverschillen. Paulus doet er alles aan om de mensen te motiveren om in verstandhouding en wederzijds begrip vast te houden aan de éne geest die mensen verbindt met Jezus de Christus, de verrezen gekruisigde. Eenheid betekent echter geen eenheidsworst. Er zijn vooral vele gaven die voortkomen uit de éne geest en die de verscheidenheid als rijkdom laat beleven. Vandaag even goed als toen.

 

Zijn woord wil deze wereld omgekeerd:
dat lachen zullen zij die wenen
dat wonen zal wie hier geen woonplaats heeft
dat dorst en honger zijn verdwenen –
de onvruchtbare zal vruchtbaar zijn
die geen vader was zal vader zijn
mensen zullen and’re mensen zijn
de bierkaai wordt een stad van vrede.

 

Kerk: hoe verder ?

Ignace en Bernard gaven het aan: Paulus beroept er zich op de verrezen Christus gezien te hebben. En hij vindt dat hij deze indringende ervaring moet doorgeven. Hij ziet zichzelf als gezonden om te getuigen van het nieuwe inzicht dat hem geschonken werd. In het navolgen van het levenspad van Jezus ziet Paulus Christus, het gelaat van God in deze wereld, als verrezen terug.

Dat Christus verrezen is en dat een aantal mensen hem hebben gezien: dat is een beeld. En ieder van ons is aangewezen op de verbeelding om te vermoeden wat met Paulus en de andere apostelen is gebeurd.

Voor mij heeft verrijzenis te maken met deze centrale ervaring: hoe liefdevolle bejegening die we elkaar betonen een intens gevoel van leven bewerkstelligt, alsof het leven dan pas echt wordt. De ervaring dat je wordt opgenomen in een allesomvattende stroom van leven. Een stroom van leven die als groter wordt aangevoeld dan wat mensen kunnen omvatten. En het is vooral de bejegening van de kwetsbare mens die ons deze ervaring schenkt.

De intensiteit van die ervaring geeft het leven gestalte als sterker dan de dood, een ervaring die rechtstreeks in het verlengde ligt van wat Paulus noemt: de dwaasheid van het kruis.

Paulus heeft wellicht bij een hele reeks mensen zijn indringende ervaring kunnen overbrengen. Met zijn aanstekelijkheid van spreken slaagt hij er in om mensen imet elkaar op weg te zetten naar dienstbaarheid te midden van een diversiteit aan overtuigingen. Hij sprak met gezag, net zoals er over Jezus geschreven staat. Het is een leiderschap dat inspireert.

Zo’n gezagvol spreken boeit niet alleen mensen, het geeft hen ook vrijheid om de uitgedragen overtuiging al of niet over te nemen.

En toen werd drie eeuwen later het christendom staatsgodsdienst. De christelijke beweging kreeg maatschappelijjke invloed. De keizer in Rome diende in zijn spel van de macht rekening te houden met deze beweging. Om die invloed de neutraliseren of beter gezegd onder controle te brengen erkende de Romeinse keizer de beweging en verhief ze zelfs tot staatsgodsdienst. Kerk werd staat en staat werd kerk.

Het staatsverband verstikte de beweging die tot dan toe baadde in haar inspirerende vrijheid. Regels en wetten ontstonden. Daarop volgde controle. Leiders werden ambtsdragers die wetten en regels doen uitvoeren. Dat wordt gans anders dan de inspirerende figuur zoals Paulus iemand was.

En daar kwam nog iets bij: een staat beheert op basis van haar wetten en regels wat wij samen in bezit hebben: landverdeling, verdeling van de goederen. Zij regelt de economie. Zij verdeelt in het beste geval rechtvaardig de rijkdom. Maar als staat begon de kerk ook te bepalen wat mensen moesten denken en geloven, wie ze moesten vereren.

Die macht is nu gelukkig afgebroken. In Europa maken we hiervan het einde mee van een tijdperk. Velen onder u behoren tot die laatste generaties die nog met de macht van de kerk hebben geleefd.

De herinnering aan die machtsuitoefening van eeuwen zweet de kerk nog uit. Spreken kerkleiders in het publiek dan speelt de machtsverhouding van weleer nog mee in de herinnering. De samenleving hier draagt als het ware nog een collectief geheugen. Spreken over geloof botst op weerstand. De broosheid van het spreken over geloof en vertrouwen in het leven ketst af op het eelt van de collectieve ziel.

Nog even, misschien één generatie, en nieuwe Paulussen kunnen met een nieuwe lei terug beginnen, een publiek tegemoet treden dat terug onbevangen is. Maar dan met een verkondiging die eerder een vorm van samenwerking is, een samenspraak, ook met ongelovige mensen. Vele mensen die zich ongelovig noemen hebben in hun zoektocht los van de kerk ook de woorden gevonden die beklijven, hebben ook woorden gevonden die geboren zijn uit hun strijd om volgens de liefde te leven.   En in dit samenzoeken en samenspreken kan ook de geest ademen van de verrezene. En creëren verkondiging en diaconie verbondenheid met al diegenen die buiten het lawaai van deze wereld in de stille bejegening van elkaar zin en houvast vinden. Die vanuit deze houvast de wereld willen tegemoettreden om gerechtigheid en vrede te bewerkstelligen.

Of we ons gelovig of ongelovig noemen, Jood of Griek, wij zullen zijn lichaam worden, zijn uitstralende kracht in deze wereld als wij de woorden doen van de Thora die Jezus heeft gedaan en doorgegeven. Zo zingen wij:

Wij zullen, Jood en Griek, zijn lichaam worden
zijn uitstralende kracht in deze wereld,
als wij de woorden doen van de Thora
die Jezus heeft gedaan en doorgegeven.
Zijn geest is het die ons tezamen voegt,
en liefde die ons maakt tot zijn gemeente.

Weest daarom een van harte en van hoop,
de geest bestiere uw intiemst verlangen:
een nieuwe aarde in gerechtigheid
waar brood en liefde is genoeg voor allen.
Geliefden, nooit heeft iemand God gezien.
Wie naar de liefde leeft, zal in Hem wonen.

 

 

We zongen deze viering open met een lied voor de plaats waar we samen komen: zomaar een dak waaronder we samen komen om een uur lang de verbondenheid te voelen rond een wijsheid die voor dwaasheid doorgaat in de wereld waarin we leven.

We zongen om de levengevende kracht te mogen ervaren die nog steeds uitgaat van Hem die we ervaren als de niet te grijpen aanwezige die in ons leven op wil staan als kracht van goedheid, schoonheid en waarheid.

Die kracht delen we met allen die zich rond deze tafel verzameld weten en die zich herkennen in het teken dat we van Jezus hebben meegekregen en die mensen door de eeuwen heen doet opstaan, telkens weer, in zijn geest.

Voor die velen ontsteken we het kaarsje

en ook voor de velen die ons zijn voorgegaan en die we gedenken als levende getuigen

En we zingen en breken brood en delen wijn…