Paulus (1)

Dominicus Gent

Viering van zondag 30 oktober 2016

Paulus (1)

 

Gezegend het licht van deze morgen.
 Gezegend ieder woord dat kracht geeft en bezielt.
 Gezegend ieder van u, om wie je bent, 
om wat ons samenbrengt, 
in het spoor van de verrezene Jezus Christus. Moge het licht van zijn leven onze geesten helder maken, ons hart verwarmen en ons leren zien waar het op aan komt.

Aansteken van de paaskaars.

Gij woord van het begin, 
dat alles samenhoudt en draagt, wees hier en spreek tot ons
 in duizend talen, 
in mensen en gebeurtenissen.
 Leer ons
 het leven naar het licht te houden. 
Ontvouw in ons 
de kracht om lief te hebben. 
En laat ons zoeken, onvermoeibaar,
 naar uw aangezicht
 in de ogen van de ander.

Inleiding op de reeks

We starten vandaag met een reeks van drie vieringen rond de figuur van Paulus. Duizenden boeken en scripties zijn er al aan gewijd en Paulus is in de geschiedenis al voor allerlei karren gespannen, maar niettemin blijft hij voor velen toch nog een wat raadselachtig figuur, waar je moeilijk vat op krijgt. We kennen hem van zijn brieven aan voor ons exotisch klinkende gemeenschappen. We willen ons in deze en de komende vieringen toespitsen op de persoon Paulus, dat wil zeggen op zijn bekering, zijn missieactiviteit en zijn organisatietalent.

Ter opwarming van uw ongetwijfeld fenomenale kennis van de gewijde geschiedenis, toch nog even een korte biografie. Voor diezelfde mensen met de aangehaalde fenomenale kennis: ik heb er als test een fout in gestoken. U kan met gewoon handopsteken laten weten wanneer u de fout denkt te horen. Het behoedt u tegen indommelen, nu uw dag/nachtritme met de pas ingetreden wintertijd wat in de knoop ligt.

Saul of Paulus was een gehelleniseerde jood uit Tarsos, een stad die nu in Turkije ligt. Wellicht een paar jaar jonger dan Jezus, geboren in een joods middenstandsgezin uit de diaspora. Sinds de 6e eeuw voor Christus waren joden aan het uitzwermen over het middellandse zeegebied. In alle grote steden bestonden er dus kolonies met eigen synagogen. Paulus gaat studeren in Jeruzalem en bestudeert er de oude en eigentijdse joodse geschriften. Hij wordt farizeeër, Schriftgeleerde: vroom, streng in de leer, de wet hoog in het vaandel. Zo wordt hij ook een vervolger van de eerste christenen. Als rechtgelovige jood is hij ervan overtuigd dat Jezus’ volgelingen tot een ketterse sekte behoren die moet bestreden worden om de zuiverheid van het geloof te waarborgen.
Hij trekt rond 32 naar Damascus om daar ook christenen aan te houden. Daar krijgt hij zijn Paulus-ervaring, het fenomeen heeft zijn naam gekregen: hij wordt verblind door een plots fel licht van zijn paard geslagen (dit zou een eerste fout kunnen zijn: alleen superrijken en militairen reden immers te paard, maar dat is niet de bedoelde fout), zo vertelt de overlevering, en hoort Gods stem: “Saul, waarom vervolgt Gij mij?”. Hij keert helemaal om: van vervolger wordt hij verkondiger. Hij trekt rond als reizende filosoof en legt duizenden kilometers af. Hij verkondigt Jezus als de Christus en sticht overal christelijke gemeenten. Hij sterft in Rome de marteldood rond het jaar 60

Zijn brieven, toch deze die aan hem worden toegeschreven, zijn bij de oudste christelijke teksten. Hij moet het evangelie van Marcus, het oudste van de vier, wel gekend hebben, maar heeft er zich vreemd genoeg niet laten door inspireren. (Dit is de fout: het oudste evangelie zal pas 20 jaar na Paulus’ eerste brief geschreven worden). Die brieven tonen ons het vroege christendom. In zijn brieven geeft hij raad, antwoordt op vragen, reageert op misstanden en neemt positie in tegenover andere predikers en apostelen.

 

Luisteren we eerst naar een fragment uit de brief aan de Galaten (3, 23-29)

Voor de komst van het geloof stonden wij onder bewaking van de wet, opgesloten tot het geloof zou worden geopenbaard. De wet is dus voor ons een oppasser geweest tot de komst van Christus, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden door het geloof. Maar nu het geloof is gekomen, staan wij niet langer onder de oppasser. Want u bent allemaal kinderen van God door het geloof, in Christus Jezus. Want allemaal bent u in Christus gedoopt, met Christus bekleed. Er is geen Jood of Griek meer, er is geen slaaf of vrije, het is niet man en vrouw: u bent allemaal één in Christus Jezus. Maar als u bij Christus hoort, dan bent u ook nageslacht van Abraham, erfgenamen overeenkomstig de belofte.

 

Lied: Wij zullen Jood en Griek

Wij zullen, Jood en Griek, zijn lichaam worden,

zijn uitstralende kracht in deze wereld,

als wij de woorden doen van de Thora

die Jezus heeft gedaan en doorgegeven.

Zijn geest is het die ons tezamen voegt,

en liefde die ons maakt tot zijn gemeente.

Deemoed geduld ontferming vonken geest –

waar mensen afgekeerd zijn van geweld,

niet zwichten voor de oude dode wereld

van geld is god of welk bewind dan ook

waar wij elkaar behoeden en doen leven

waar laatsten eersten zijn, daar woont hij in.

 

Weest daarom een van harte en van hoop,

de geest bestiere uw intiemst verlangen:

een nieuwe aarde in gerechtigheid

waar brood en liefde is genoeg voor allen.

Geliefden, nooit heeft iemand God gezien.

Wie naar de liefde leeft, zal in Hem wonen.

Huub Oosterhuis – Antoine Oomen

 

Duiding                                                 

“Hier was het.” Mijn gids in Damascus -vijftien jaar geleden- wees me op een ondiepe verzakking in het trottoir voor de Pauluskerk. Ik weet niet of ze er nu nog staat. De stelligheid waarmee hij de woorden uitsprak, liet geen ruimte voor twijfel over. Daar was Paulus van zijn paard gebliksemd en onzacht op het trottoir beland. Mijn sarcastische ik kwam spontaan met twee bedenkingen: of Paulus moet een nogal zeer corpulente man geweest zijn om zo’n afdruk te kunnen nalaten of fraude met wegenwerken is van alle tijden: de aannemer had duidelijk veel te weinig “stabilisé” gebruikt.

Alle gekheid op een stokje, het toont wel aan dat dit verhaal over de bekering van Paulus tot de verbeelding van velen spreekt. Hoe kan iemand op één moment zo compleet van richting en levenswandel veranderen? Je zou het kunnen afdoen als dat de verteller die bekering, misschien een proces van lange adem, heeft willen verbeelden met de beschrijving van een spectaculair symbolisch moment. Ik denk persoonlijk dat er meer aan de hand moet geweest zijn en dat Saul minstens ook één of meerdere indringende mystieke ervaringen moet gehad hebben die hem tot een nieuw en ruim inzicht gebracht hebben. De taal in zijn brieven getuigt daarvan. En ook wat hij onmiddellijk nadien doet, is anders bijna niet te verklaren.

Ondanks dat Damascus op een flinke steenworp van Jeruzalem ligt -toch voor een geoefende werper- gaat hij er niet direct naartoe, maar trekt rond als reizende filosoof. In Jeruzalem zaten nochtans de eerste en oudste leerlingen, zij die Jezus nog gekend hadden, maar het is pas na een heel aantal jaren dat Paulus er Petrus zal ontmoeten. Je zou toch denken dat hij als versbakken volgeling van Jezus eerst eens naar de “roots” zou willen terugkeren, maar niet Paulus dus. Meer nog, in zijn brieven -toch deze die aan hem zijn toegeschreven- heeft hij het nergens over de levende Jezus, een man die rondtrok, onderwees en zieken genas en het opnam voor degenen die niet meetelden in de maatschappij. Niets daarvan. Hij spreekt alleen over de gekruisigde verrezen Christus. Hij gebruikt daarvoor beelden uit de Schrift, maar ook hellenistische denkbeelden van zijn tijd. Een op zijn minst merkwaardig figuur dus, maar één die wel vol of vervuld moet geweest zijn van het nieuwe inzicht dat hij verworven had: dat Jezus in volle consequentie de kruisdood niet uit de weg gegaan was en verrezen was. Dat houdt Paulus wakker.

Dat het denken van Paulus fundamenteel vernieuwend was, is velen opgevallen. Ik botste in mijn voorbereidend leeswerk op de Franse atheïstische filosoof Alain Badiou, die een heel aantal jaar geleden een volledig boek aan Paulus gewijd heeft. Hij beschouwt Paulus als één van de belangrijkste filosofen van zijn tijd, of beter de belangrijkste anti-filosoof, zoals hij dat uitdrukt, omdat hij de toen bestaande filosofieën naar de prullenmand verwees. Alhoewel ik het niet eens ben met Badiou’s uitgangspunt dat de inhoud van Paulus’ boodschap over Christus niet zo belangrijk is, gaf hij me toch een interessant inzicht. Er waren, ten tijde en van Paulus in de regio waar hij actief was, een aantal grote filosofische tendensen te vinden die probeerden de waarheid te beschrijven.

De eerste is de joodse, die, gebaseerd op de teksten van de Schrift, zich richt op Israël. Jesaja schrijft dat alle volken zich zullen richten op Jeruzalem en zullen gered worden. Het gevolg is dat de wetsgetrouwe joden ervan overtuigd zijn dat dat de enige juiste te bewandelen weg is. Ook een aantal vroege christelijke gemeenschappen rond Petrus en Jacobus zitten in die denkrichting. Zo ook de Galaten aan wie de brief gericht was waar we een stukje van hoorden. De wet, symbool voor het verbond van JHWH met zijn volk, moet onderhouden worden en al degenen die dat niet doen moeten het licht nog zien. Het is een beetje wij tegen zij.

De tweede filosofische tendens is de Griekse, de stoïcijnse. Die gaat ervan uit dat de menselijke en sociale omstandigheden in essentie dezelfde zijn voor iedere mens. Seneca schrijft zo bijvoorbeeld aan een vriend: “Dat wezen dat jij je slaaf noemt, komt uit dezelfde geboorte, hij geniet van dezelfde lucht, hij kijkt naar dezelfde hemel, hij leeft en sterft als jij.” Hetzelfde respect voor ieder levend wezen vinden we ook bij Paulus, maar er is toch een verschil: de Griekse filosofie maakt onderscheid tussen verschillende volken op etnische basis: wij, de ingezetenen, de goede burgers, tegenover de buitenlandse barbaren die ons bedreigen en moeten bestreden worden.

Die beide tendensen worden omgeven door de overheersende Romeinse cultuur, waarin gestreefd wordt naar een soort universeel burgerschap, waar ieder overwonnen volk zich maar moet aan aanpassen. Er bestaat dus een grote spanning tussen een sterke overheersende cultuur en een aantal stromingen die op zichzelf terug willen plooien om naar eigen zeggen authentiek te kunnen blijven.

Paulus brengt daarin een heel nieuwe en universele waarheid, waarbij de verhoudingen compleet veranderd worden. Hij merkt dat geen van beide stromingen een volledig voldoende antwoord geeft. Dat niveau van denken -dat trouwens ook tot veel geweld geleid heeft- dat niveau moet overstegen worden, want er heeft zich een nieuw fenomeen voorgedaan: Christus is de kruisdood gestorven en is verrezen. Dat is bij Paulus geen mooi zinnetje of een theologisch concept, maar een diepe persoonlijke en existentiële intuïtie. De opstanding van Christus heeft zich als het ware herhaald in Paulus’ ervaring in Damascus. Ook hij is opgestaan, een gebeuren dat hem vanaf dan helemaal in beslag neemt en waaraan hij trouw blijft. Hij is een nieuwe mens geworden, zijn leven is volledig veranderd. Het leidt Paulus ertoe te stellen dat wat aan hem gebeurd is, door God toegezegd is aan ieder mens. Dit inzicht zorgt ervoor dat de verhoudingen en verschillen van geen tel meer zijn, want er is een grotere waarheid dan die van de particuliere verschillen. Er is geen slaaf en vrije meer, want de vrije mens is schatplichtig of slaaf geworden aan Jezus’ verrijzenis. Die heeft voor de eindige mens een nieuwe weg, een nieuwe mogelijkheid en de toekomst geopend. De verrijzenis is aan ieder van ons toegezegd. De dood ligt niet voor ons, maar achter ons. En dus er is ook geen slaaf meer, want die is door hetzelfde inzicht, vrij geworden. En is er geen Griek of Jood meer, want dat onderscheid doet er ook niet meer toe in het licht van deze nieuwe en universele waarheid. Daarom zijn ook alle regeltjes die de joodse Christenen naleven in Paulus’ ogen van geen tel meer, als ze niet dit hogere inzicht dienen. Hij zegt bijna letterlijk: “het gaat niet over het feit of je wel of niet moet besneden zijn, het gaat er niet over of je al dan niet afgodenvlees mag eten, de geopenbaarde waarheid overstijgt dat allemaal en maakt dat alles onbelangrijk.” Wat belangrijk lijkt voor de wereld is het niet, wat dwaas lijkt is misschien juist belangrijk. De zaken zijn op hun kop gezet, of zoals Paulus het uitdrukt: “Niet ik leef, maar Christus leeft in mij. Aangezien Gods zoon mij, Paulus, heeft liefgehad door de weg van de verrijzenis te tonen en te openen, kan de eenheid met Christus ook niets anders meer inhouden dan zelf lief te hebben en mij over te leveren voor allen.”

Een ondenkbare gedachte, één die kruiselings op de heersende maatschappijlogica stond en staat, maar één die toch gedacht wordt, omdat ze ingegeven, ingeblazen, ingesproken is in een diepe intuïtie bij Paulus en bij velen na hem.
Zij allen hebben een herschapen hart gekregen, hun verstand kreeg nieuwe adem.
Vragen ook wij in die zin om herschepping en een nieuw begin.

Lied: Herschep ons hart

Herschep ons hart, heradem ons verstand

dat wij elkaar behoeden en doen leven.

Maak ons tot uw gemeente.

Wees de stem die ons geweten wekt.

Verberg u niet, verberg u niet.

Huub Oosterhuis – Tom Löwenthal

 

Actualiteit van deze thematiek           

Op 80 km ten noorden van Damascus in Syrië waar het leven van Saul zo ingrijpend omslaat, op 80 km daarvandaan, bevindt zich midden in de woestijn het klooster van Deir Mar Musa. Het is een heel bijzondere plek. Volgens archeologische opgravingen dateert het monastieke leven er van het midden van de 6de eeuw. In de 15de eeuw moet er naast de oude kerk een heel groot en stevig gebouwd klooster geweest zijn. Toch werd het verlaten en verviel het helemaal tot een ruïne. Tot in 1982 een jonge Italiaanse jezuiet, Paolo Dall’Oglio het als bij toeval ontdekt en het sindsdien als zijn levenstaak beschouwt ‘dit huis weer op te bouwen’ om er een plaats van verzoening te maken. De ruïnes worden bewoonbaar gemaakt en in 1992 vormt zich rond Paulo Dall’Oglio een gemengde oecumenische gemeenschap. Mannen en vrouwen die zich toewijden aan de islamitisch-christelijke dialoog. Vrij snel krijgt die plaats een grote internationale uitstraling als gastvrije plek voor heel veel pelgrims, verdwaalden en zinzoekers die de tocht door de woestijn wagen.

Met het werk van hun handen, de vriendelijkheid van hun harten en de gebeden van hun zielen, scheppen de nonnen en monniken van Mar Musa een plaats die een Utopia lijkt, een plaats die – hoewel de tegenstellingen in het heden niet werden ontkend – op niets minder vooruitloopt dan een eschatologische verzoening. Ervan overtuigd dat zo’n verzoening zou plaats vinden.’ Aldus vertelt Navid Kermani, Duitse schrijver-journalist en moslim van Iraanse origine.

In het boek: Uit liefde voor de islam, dat deze maand de prijs voor het religieuze boek ontving, lees ik wat Paolo Dall’Oglio, stichter van die gemeenschap zelf schrijft:

‘Mijn houding verschilt niet van de houding van de heilige Paulus die jood werd onder de joden, heiden onder de heidenen, alles voor iedereen.’ (1 Korintiërs 9,20-23. ‘Zo heb ik mijn missie naar de islam op spiritueel vlak altijd begrepen. Vanuit evangelische genade en gehoorzaamheid verkondig ik in zekere zin dat ik moslim ben. Het is de naastenliefde van Christus die me gebracht heeft tot een geëngageerd wortel schieten, hoewel onvolledig en zoekend, in de culturele en dus ook de religieuze en spirituele wereld van de islam.
Moslim volgens de Geest en niet volgens de letter, ‘want de letter doodt en de Geest geeft leven’. 2 Korintiërs 3,6 (…)

Hij is christen en jezuïet vanuit zijn diepste geloofsovertuiging. Maar vanuit diezelfde geloofshouding noemt hij zich ook moslim: “moslim door de genade van en de gehoorzaamheid aan het evangelie, omdat de liefde van Christus mij wortel heeft doen schieten in de culturele en de religieuze wereld van de islam”.

Wanneer in 2011 de – aanvankelijk geweldloze – opstand tegen het regime van president Assad uitbreekt, verklaart hij zich direct solidair met deze beweging, in tegenstelling tot veel andere jezuïeten, waaronder ook de vermoorde pater Frans van der Lugt uit Homs, en de meeste kerkelijke leiders. Zij zien het regime, hoe onderdrukkend ook, toch vooral als de beschermer van de minderheden in het land, waaronder de christenen.

Na het uitbreken van de Syrische burgeroorlog tracht Paolo te bemiddelen tussen de strijdende partijen. In juli 2013 ‘verdwijnt’ hij bij een zoveelste bemiddelingspoging en sindsdien is men zijn spoor bijster. Sommigen gaan ervan uit dat hij nog leeft, maar in handen is van IS.

In de bezieling en de betrachting van deze man met zijn project in de Syrische woestijn herken ik heel veel van wat de jood Paulus beoogde.

De tegenstellingen, spanningen en verschillen overstijgen, niet door ze glad te strijken, of te onderdrukken maar door ze in Christus verzoend te weten. Door in het samen bidden en samen vasten en het dagelijkse leven delen, mekaar in de diepte als gelijken te ontmoeten. En om, zo bevrijd van onszelf en alles wat ons beklemt of gevangen houdt, de vrijheid te proeven, de vrijheid en de kracht van de Geest die ons met de verrijzenis van Jezus is meegedeeld.

Paulus ziet de toekomst van zijn rijke joodse traditie in het uitbouwen van messiaanse gemeenten. Groepen waarin Griek en Jood en man en vrouw en slaaf en vrije in hun verschillen wel benoemd, gezien en erkend worden, zoals blijkt uit het brieffragment dat we beluisterden, maar waarin de verbondenheid in de gemeenschap groter is en krachtiger. Waardoor de onderscheidingen in een zinvol verband overstegen worden. De herkomst is ondergeschikt aan de gedeelde toekomst.

Hij wordt zelf dienstknecht, slaaf van dit toekomstvisioen op het moment dat hij zijn eigen godsdienst gaat begrijpen vanuit Jezus van Nazaret. Op het moment dat hij zijn eigen traditie kan herlezen vanuit de interpretatie van de jood Jezus. En meer dan door diens woord door diens leven en dood. Hij erkent Jezus als de Messias. Niet de langverwachte politieke messias. Maar een messias zonder machtsmiddelen. Gekruisigd, gestorven en begraven en opgestaan. Jezus Christus belichaamt het verbond van de God van de Thora. De messiaanse gemeenten zijn deel van dit lichaam.

En het is niets meer of niets minder dat Paolo Dall’Oglio betracht als christen in de islamcontext van Syrië.

Dichter bij huis en gelukkig in een veel minder tragische context, mocht ik vorige week kennismaken met een project dat eenzelfde visioen vertolkt.   Mohamed El Khalfioui, Antwerpenaar, zoon van Marokkaanse ouders en dr.Meryem Kanmaz, Limburgse van Turkse origine presenteerden de diversiteitsnota van Hart boven Hard.

Hun taal klinkt helemaal anders, de religieuze begrippen of verwijzingen naar godsdienstige tradities vind je er niet in terug, maar toch verwoorden ze een vergelijkbare droom een gelijkaardige toekomstvisie: ‘It doesn’t matter where we came from, as long as we travel together’.

En waar gaat de reis dan naar toe? Naar een nieuw WIJ. Niet langer ‘wij en zij’ maar een nieuw WIJ. Deze nota vertrekt vanuit de superdiversiteit in onze samenleving en beschrijft welke concrete stappen we kunnen zetten op weg naar dat nieuwe wij. Een wij verankerd, in een diep respect voor de vrijheid en de gelijkwaardigheid van elkeen. Zodra we over deze nota kunnen beschikken, zullen we haar op de website plaatsen.

Maar vragen we nu eerst dat de Geest ons tegemoet komt om niet langer door angst verblind en verlamd, te kunnen participeren aan een gedeelde toekomst.

Lied: Kom met Uw Geest

Kom met uw Geest ons tegemoet,

schenk ons Uw gaven zevenvoud,

spreid Uw naam over ons uit.

 

 

Tafeldienst

We gaan aan tafel.

Met de eenvoud van deze gebaren

gaan we binnen in de tijdloze ruimte

van mensen met elkaar verbonden,

vaak onzichtbaar en subtiel.

Levenden en doden,

Geliefden en mensen

alleen gekend door U

Gij die niemand achterlaat

die geen een vergeet.

(kaarsjes voor de overledenen)

Trek ons binnen in de gemeenschap

met allen die in uw liefde

willen groeien,

in de gemeenschap met allen

die op dit moment

waar ook ter wereld rond een

tafel staan om met mekaar leven te delen

(solidariteitskaarsje uit Afrika)

Keer ons om en om

zodat wij Jood en Griek en moslim,

man en vrouw,

Christus’ lichaam worden

zijn uitstralende kracht in deze wereld

waarin niemand nog tot slaaf gemaakt wordt

en allen tot vrijheid geroepen

 

Lied: Lied van de Mensenzoon

Leidsman en lotgenoot Jezus Messias,

nam in de nacht waarin hij werd overgeleverd, brood,

sprak het dankgebed

brak het brood in stukken en zei:

Dit is mijn lichaam; het is voor jullie.

Blijf dit doen om mij te gedenken.

Na de maaltijd zei hij zo ook van de beker:

Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed.

Blijf dit doen om Mij te gedenken,

telkens wanneer jullie eruit drinken.

 lied-vd-mensenzoon

(klik om te beluisteren…)

 

Vredeswens                                                               

Onze Vader:

onze-vader

Communie