Waartoe (nog) christen zijn? De originaliteit van het evangelie

Dominicus Gent

Viering van zondag 23 oktober 2015

Waartoe (nog) christen zijn? De originaliteit van het Evangelie.

 

Goedemorgen en welkom op onze zondagsviering.

colin  Een aantal dagen geleden gaf Dominique Collin hier zijn visie over het thema: Is er nog iets in het Christendom dat de moeite waard is? Een thema dat de meesten van ons wel aanspreekt. In zo’n lezing wordt het onderwerp altijd scherp gesteld, worden er duidelijke lijnen getrokken. En zoals dat gaat met boeiende sprekers haalde hij veel dingen aan waarover je kan nadenken of je aangesproken weten of net bedenkingen hebben. We hebben ons voor deze viering laten leiden door wat ons persoonlijk is bijgebleven van zijn betoog, en we willen dat in zes puntjes kort aanbrengen.

Maar eerst willen we de Paaskaars aansteken. Symbool voor de aanwezigheid van Hem in wiens naam we deze zondag bijeenkomen. Symbool ook voor wat zo bescheiden en onooglijk lijkt, maar een wereld van verschil kan maken als het zichtbaar gemaakt wordt: licht in de duisternis. De kaars van 800 jaar dominicanen willen we aansteken, om ons verbonden te weten met mensen uit het verleden tot en met vandaag, die proberen die boodschap van Jezus van Nazareth concreet te maken.

En we zingen ons vertrouwen in de Ene uit in het lied: Omdat Hij niet ver wou zijn…

Eerste Qoute: Het Rijk Gods is Incroyable / irréalisable

Wat mij sterk bijgebleven is van de uiteenzetting is het opnieuw ontdekken van de radicaliteit van de boodschap van Jezus.
Dominique Collin vertrekt vanuit de constatatie dat het Christendom afgevlakt is tot een kopie van de hedendaagse wereldse opvattingen (die op zich niet mis zijn: liefde, zorg voor de ander/ voor de wereld, verbinding met het groter geheel) en vooral gericht zijn op het zielenheil van de mens. Maar dat de radicaliteit van de boodschap verloren is gegaan. En dat daardoor het christelijk geloof aan glans, aan aantrekkingskracht is verloren.
De kernboodschap van het evangelie gaat over een totaal andere manier om met de wereld om te gaan en gaat over de gehele mens in al zijn aspecten. Ze staat dwars op de “normale” waarden van onze maatschappij waar geld, macht, bezit, winst de overhand hebben op het collectieve belang. Waar een mensenleven van geen tel is (dat van een ander toch) als het doel bereikt moet worden.
Jezus stelt daar tegenover een hele andere houding, een transformatie van de manier van de wereld bekijken en ervaren, en noemt het realiseren ervan de komst van het Rijk Gods. Dit vergt van de mens een metanoia: een fundamentele en stabiele wijziging in iemands levens-richting.
Dit Rijk Gods is een metafoor voor de plaats waar mensen iets onwaarschijnlijks (incroyable) en naar menselijke maatstaven onrealiseerbaars (irréalisable) doen. Waardoor er iets van die wereld waar aan mensen recht wordt gedaan tot stand komt.
Ik dacht bv aan het voorstel om aan elke volwassene (rijk of arm of ziek) een basisinkomen te geven waarvan hij/zij menswaardig kan leven. Wie wil/kan kan daarbovenop zelf bijverdienen.
Rutger Bregman heeft een aantal experimenten met dit systeem beschreven en becommentarieerd in zijn boek: Gratis geld voor iedereen. Het is een totaal andere manier van omgaan met “verdienste” , met zekerheid en veiligheid, met erkend en gewaardeerd worden als mens..
Het verandert zo radicaal de samenleving dat je zou kunnen spreken van de realisatie van het Rijk Gods. Over zo’n andere kijk gaat het dus in essentie in de verkondiging van Jezus.

Quote twee: Geloven en vertrouwen

In de nieuwe Bijbelvertaling is de zin die Jezus gebruikt bij een genezing nl: ‘je geloof heeft je gered” vervangen door de zin “je vertrouwen” heeft je gered. Ik heb het dikwijls gelezen als een nuanceverschil. Geloven kan je zien als het zich toevertrouwen aan iets dat je niet kan bewijzen.
Maar het kan ook op een fundamentele verschuiving wijzen. Dominique Collin stelt dat het “geloof” in de christelijke kerkstructuur verworden is tot het aannemen van geloofspunten die zij oplegt. Als hoeder van de waarheid en het ene ware geloof. Maar het gaat nog verder: zij zegt wat je moet doen (zondagsplicht, liturgische voorschriften, gebruik van symbolen, bedienaars van de eredienst) om in orde te zijn…
Terwijl het in het evangelie gaat over zich toevertrouwen, zich overgeven aan iets dat onwaarschijnlijk en niet te verwezenlijken valt. In vertrouwen dat je gedragen wordt, niet alleen staat, verbonden bent met het mysterie, het Grotere.
Het ene wordt je van bovenuit opgedrongen (wat te nuanceren want een mens leeft nu eenmaal in een kader die hij zelf niet gekozen heeft: tijd en plaats, soort van samenleving/gezin waarin je geboren wordt, en die zeer sterk bepalen welke normen en waarden je meekrijgt), het ander komt van binnenuit, is een bewuste keuze. In het Frans, zei Collin, drukt “Je crois“ iets meer twijfel uit (zijn Gentenaars goede mensen? Je crois….) terwijl “je fais confiance” een actieve daad vooropstelt.
Deze beweging van binnenuit is levenskrachtig, geeft ademruimte en is iets dat leeft,
Mij persoonlijk spreekt het zich toevertrouwen sterk aan, omdat het, hoe moeilijk het soms ook te realiseren is, iets van mezelf is. Iets van mezelf dat ruimte maakt voor iets groter, voor een andere dimensie.

Derde Quote: “Het Rijk Gods is een republiek”

Volgens Dominique Collin is het Rijk Gods het ongrijpbare en paradoxale zwaartepunt in de boodschap van Jezus. Maar is het Rijk Gods er al? Als dat zo zou zijn, en je wil afrekenen op het resultaat, dan is dat toch maar een stevige mislukking. Maar het Rijk Gods overtreft onze categorieën van tijd en ruimte. En denk nu niet dat hiermee het hiernamaals wordt bedoeld. Het Christendom behoort tot de levenden, niet tot de doden. Het Rijk is een nieuwe bestaanswijze, een utopisch ideaal voor het hier en nu. En het Rijk Gods is alleen te zien, te herkennen aan de effecten die het heeft op de verandering van ons eigen individueel gedrag. Het is een nieuwe bestaanswijze. Het is een innoverende belofte met een originele inhoud en een nieuwe kijk op vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. In die zin is het Rijk Gods eerder een republiek dan een hiërarchisch georganiseerd koninkrijk. Vive la république dus…

Als dat Rijk Gods alleen te zien is in ons gedrag dan is “bekering” nodig. Het Franse woord “convertir” vind ik rijker dan het beladen “bekeren”. In het communicatiejargon gebruiken wij heel dikwijls het woord “conversie”. Daarmee wordt bedoeld dat door een bepaalde communicatie het gedrag van een doelgroep gewijzigd wordt. Het resultaat van goede communicatie wordt afgerekend op de gewenste conversie. Goede communicatie levert meetbare, zichtbare resultaten in het gedrag van mensen op. Ik denk dat nu daar net de uitdaging ligt van het Christendom. En niets heeft een sterkere invloed op gedragsverandering dan de communicatie via een getuigenis. De “testimonial” heet dat in het communcicatiejargon. Doen wat je zegt, maar ook durven zeggen wat je doet…


Bijbellezing

We huppelen in deze viering van quote naar quote. En nu maken we een sprongetje naar een parabel verteld door Jezus. Dit soort verhalen durft ons al eens te shockeren. Het wil ons met andere ogen doen kijken naar de vertrouwde werkelijkheid, het wil ons wakker schudden opdat we zouden beseffen dat het er in het Rijk Gods heel anders aan toe gaat. Incroyable et irréalisable. Een plaats waar mensen iets onwaarschijnlijk en naar menselijke maatstaven onrealiseerbaars doen .

De werkers van het elfde uur – Mt 20,1-16

Want met het koninkrijk der hemelen gaat het als met een landeigenaar die ’s morgens heel vroeg eropuit ging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard. Hij werd het met de arbeiders eens over een denarie per dag en stuurde hen naar zijn wijngaard. Toen hij rond het derde uur eropuit ging, zag hij nog andere mensen zonder werk op het marktplein staan. Hij zei tegen hen: “Ga ook naar mijn wijngaard, en ik zal betalen wat billijk is.” En ze gingen. Rond het zesde en het negende uur ging hij weer en deed precies zo. Toen hij rond het elfde uur eropuit ging, zag hij nog andere mensen staan, en hij zei tegen hen: “Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?” Ze antwoordden hem: “Omdat niemand ons gehuurd heeft.” Waarop hij tegen hen zei: “Ga ook naar mijn wijngaard.” Toen het avond was geworden, zei de eigenaar van de wijngaard tegen zijn opzichter: “Roep de arbeiders en betaal hun het loon uit, de laatsten het eerst.” De arbeiders van het elfde uur kregen ieder een denarie. De eersten verwachtten toen dat ze meer zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder een denarie. Ze namen hem aan, maar mopperden tegen de landeigenaar: “Die laatsten daar hebben één uur gewerkt, en u stelt hen gelijk met ons die de last van de dag en de brandende hitte gedragen hebben.” Maar hij gaf een van hen ten antwoord: “Vriend, ik doe je geen onrecht. We waren het toch eens geworden voor een denarie? Pak je geld maar aan, en ga. Ik wil die laatste evenveel geven als jou. Of mag ik niet met het mijne doen wat ik wil? Of ben jij jaloers omdat ik goed ben?” Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.’

 

We zitten aan de vierde quote: “Het Christendom moet geen marketingtechnieken gebruiken” –

… Dat zegt Collin. En daar ben ik het nu niet eens met hem. Of wat had je verwacht? Net zoals voor professor Vermeersch het beeld van het Christendom en de kerk is blijven hangen in de jaren 60, gebruikte Collin een oude invulling van het woord “marketing” uit de jaren 80. En daarmee koppel ik terug aan bij mijn laatste zin van mijn inbreng daarnet: doen wat je zegt, maar ook durven zeggen wat je doet.

Marketing wordt dikwijls gereduceerd tot reclame alleen. En dat is meer dan hard roepen op de zondagsmarkt. Reclame is maar een van de factoren die bijdraagt tot het succes van een product of een dienst. Reclame beperkt zich tot het hijsen van de vlag. Maar hangt die vlag op een modderschuit of op een mooie driemaster, aangedreven door wind- en zonne-energie? Dat draait het om.

Reclame is de pompeuze liturgie, de beate aanbidding. En dan laat de geloofwaardigheid het snel afweten. Volgens Collin heeft het Christendom snel het geloof in het Rijk Gods laten vallen en vervangen door de aanbidding van Christus. En dat is vandaag “ongeloofwaardig” geworden. Goede marketing werkt alleen als je product innovatief is, toegevoegde waarde heeft en credibel is. Duurzame marketing moet “ongelooflijk” geloofwaardig zijn, authentiek en zichtbaar verandering brengen in gedrag. Doen wat je zegt, maar ook durven zeggen wat je doet. Daar ligt een grote uitdaging voor het Christendom. Zo kan ze de nieuwe generaties opnieuw aanspreken.

Vijfde quote: “Als we jongeren willen bereiken zullen we creatief moeten zijn”

Wat met de jongeren? De nieuwe generaties? Hoe kunnen we de jongeren terug in de kerk krijgen? Wellicht stellen we hier de verkeerde vragen. Dominique Collin roept op om creatief te zijn. Verdient de boodschap het wel om gehoord te worden? Is die wel credibel? Het brengt niets op om een nieuwe vlag te hijsen op een modderschuit. Jongeren worden aangesproken door iets “ongehoord” te horen. Door iets ongezien te zien gebeuren. Door iets dat toegevoegde waarde biedt aan hun leven.

En ik gebruik weer enkele marketingtermen. “Teasing” en Teasers”. Een teaser is een boodschap die bedoeld is om de nieuwsgierigheid te prikkelen. Hoe kunnen jongeren geprikkeld worden om zelf verder te zoeken? Waar zijn de voorbeelden en de inspiratie te vinden? Hoe kunnen we converseren? Hoe vinden we de juiste woorden? Zijn we bereid om hun communicatiekanalen te leren gebruiken? Hoe kunnen we de verandering die in ons gebeurt zichtbaar maken?

Vorige donderdag zijn we met een tiental jonge mensen samen gekomen. Vooral om te luisteren en te leren. Het was een boeiende avond. We staan samen voor belangrijke uitdagingen. We zullen hierover later nog informeren.

Zesde quote: Wat ik gemist heb

Wat ik in het evangelie mis, en dus ook wat in de uiteenzetting van D.C., zijn concrete tips om met dat bekeringsproces om te gaan. Bekering wordt daar als eenmalig en definitief voorgesteld (zo lees ik het toch). Alsof dat vanzelf komt en blijft.
Bekeren of beter “convertir” is echter naar mijn aanvoelen meestal niet iets dat je plots overkomt, en dat je op slag en stoot verworven hebt.
Het geraakt worden kan een blijvende gevoeligheid veroorzaken, maar meestal is er geen sprake van een onmiddellijke stabiele, onwrikbare ommekeer in je manier van leven, van ervaren. Even heb je het licht gezien, maar daarna moet je het weer gaan zoeken. Je gaat snel weet in de gewone pas lopen.
Uit mijn ervaring (en ik veronderstel dat ik geen uitzondering ben) wordt een andere manier van kijken naar de werkelijkheid maar met mondjesmaat veroverd en moet je er vele
pogingen doen eer het je eigen is. Het vergt zelfonderzoek: waarom stoort het mij? Wat houdt me tegen om dit of dat te doen?
Waarom ervaar ik bv zo vlug iets als kritiek? En komen al mijn stekels al recht zodat ik eigenlijk niet hoor wat echt gezegd wordt en de communicatie niet bepaald rimpelloos en verduidelijkend verloopt? Het mechanisme zit zo diep dat , zelfs als ik in een concreet geval zie wat mij parten speelt, ik de volgende keer toch weer verschalkt wordt door mijn eigen patroon. Gelukkig is er verandering op termijn zichtbaar, maar het gaat traag. Hoe je me je beperkingen, je manieren van voelen, ervaren en kijken omgaat en hoe je dat kan keren , daar staat weinig over in onze geschriften.
Een van de haalbare manieren om aan dat “convertir” te werken is samenkomen, zoals we dat op zondag doen. Om te toetsen, om te luisteren naar hoe anderen daarmee omgaan. Om samen op weg te gaan, om te voelen en te weten dat het een lange weg is. Om elkaar te bemoedigen, te ondersteunen. Met de hoop en het vertrouwen dat we dan , al is het maar even, de hemel zien opengaan.

 

Uitnodiging tafeldienst

Om iets te realiseren waarvan iedereen denkt dat het onmogelijk is, maar waarvan je gelooft dat het toch te doen is, heb je medestanders nodig. Heb je plaatsen nodig waar je elkaar vindt, bevraagt, bemoedigt. Hier, aan deze tafel vinden wij medestanders. Mensen waarvan we weten dat ze dezelfde richting, dezelfde weg willen gaan. Daarvoor komen we hier samen: om elkaar te vinden rond woord en droom Rond brood en wijn, ons gegeven als teken om niet te vergeten waarover het gaat. We zijn ook verbonden met hen die er vandaag niet kunnen bijzijn, met hen die we voorgoed in ons hart dragen en voor wie we de kaarsjes aansteken. Het kleine kaarsje verbindt ons met allen ter wereld die met vallen en opstaan dat Rijk Gods proberen te realiseren.

We weten het, samen rond de tafel zitten is niet genoeg. Maar het is ook een teken dat we vertrouwen dat er iemand is die groter is dan ons hart. Dat de droom van het Rijk Gods haalbaar is.

Onze Vader

Vredeswens

Als wij ons laten inspireren door Jezus’ koninkrijk dan ervaren we iets ongehoord en zien we iets ongezien. En misschien breken we dan uit onszelf en wordt vrede ons deel. Gedeelde vrede.

Communie

Gebed voor het slotlied

Geef mij mensen die mij dragen
en meeslepen door hun vertrouwen in U,
mensen die mij er telkens bijhalen als ik achterblijf
met mijn aarzeling, ùijn scepsis
en mijn ongeloof.
Stuur me van tijd tot tijd
door U begeesterde mensen
met durf, met leeftocht,
met brood voor onderweg.
Geef me van tijd tot tijd
een groep medegelovigen,
waar iemand namens allen,
fonkelend spreekt over uw toekomst
en waar een beker wijn wordt uitgeschonken
om te drinken op het visioen
van uw nieuwe aarde.

Harry Krebbers