In Memoriam pater Jos Smeets

Afscheidsviering Kortrijksepoortstraat: “alles inpakken…”

Beste vrienden,

Met veel verdriet moeten we u melden dat pater Jos Smeets eergisternacht 20 april in zijn slaap is overleden. Hij stierf in het Brugse WZC Engelendale, waar hij verbleef.
Ons hart is vol herinneringen aan deze warme, zachte, humoristische man, zoveel jaren verbonden aan de dominicaanse studentenparochie, het KUC, en aan de zondagsvieringen die in de schoot ervan ontstonden.
 
Dominicus Gent

*

We plaatsen het In Memoriam van Jos dat de medebroeders-dominicanen hebben ontvangen. Het is bij hen de gewoonte dat bij het overlijden van een medebroeder de levensloop wordt geschetst. Niet zozeer een inhoudelijke lofrede of preek, maar eerder een biografische schets. Als vicaris voor de Vlaamse dominicanen neemt Bernard de Cock die taak op zich.

 

In memoriam pater Jos Smeets (1947-2020)

Pater Jos Smeets werd geboren op 24 december 1947 in Hasselt, in het gezin van Jan Smeets en Marie-Louise Gijsen. Het gezin telde drie jongens en drie meisjes. Jos was de eerste in de rij. Van 1959 tot 1965 deed hij zijn Latijns-Griekse humaniora in het Sint-Michielscollege te Bree. Hij trad binnen in de Orde in 1965 en legde er na zijn noviciaatsjaar te Gent zijn eerste professie af. Zijn plechtige professie deed hij te Leuven in 1970. Hij studeerde van 1966 tot 1969 filosofie, eerst in ons eigen studiehuis en daarna aan het CKS, beide te Leuven. In 1973 behaalde hij de licentie in de Germaanse filologie aan de KULeuven. Hij maakte deel uit van de gemeenschap in de Platte-Lostraat te Kessel-Lo, van 1967 tot 1973. Daarna ging hij theologie studeren, eerst een academiejaar in Fribourg (CH) en daarna tot 1977 opnieuw te Leuven. Op 10 juli 1977 werd hij op Filosofenfontein tot priester gewijd.

Van 1974 tot 1977 was pater Jos lid van de redactie van Jeugd en Cultuur. In 1977 begon zijn apostolaatsleven als medewerker in het Katholiek Universitair Centrum (KUC) te Gent. Hij zou er tot 2004 werkzaam zijn in de studentenpastoraal. Hij combineerde spirituele begeleiding van studenten met de zo belangrijke materiële zorg van het KUC. En hij deed dat bovendien tegelijk met andere werkzaamheden. Zo was hij een aantal jaren aalmoezenier van een gezinsgroep. Van 1979 tot 1986 was hij ook godsdienstleraar te Gent en te Kwatrecht. Jos had een talenknobbel waarmee hij o.a. het Spaans onder de knie kreeg. Dat laatste had te maken met zijn grote interesse voor Midden-Amerika dat hij meermaals voor korte of langere tijd bezocht. Hij bond met zijn scherpe pen de strijd aan tegen de door de VS gesteunde bloedige dictaturen in die regio en verdedigde de bevrijdingstheologie die het opnam voor de verdrukte armen. Hij was van 1981 tot 1993 actief lid van de Romero-stichting en van 1986 tot 1991 redacteur en hoofdredacteur van het tijdschrift Wereldwijd. In het KUC wekte hij de interesse van de studenten voor de Noord-Zuid problematiek en voor Midden-Amerika.

In 1996 kon Jos een droom realiseren: een sabbatjaar doorbrengen in een Latijns-Amerikaans land. Zijn keuze viel op Guatemala, waar de medebroeders van het studiecentrum Ak’kutan (Centro Bartolomé de las Casas) in Cobán bereid waren hem gastvrij te ontvangen. Hij bracht een jaar door in twee parochies in de bergen van Verapaz, van oudsher hét missiegebied van de Spaanse dominicanen. Hij maakte er kennis met de diep religieuze Maya-riten en gebruiken. Zijn ervaringen schreef hij neer in een boeiend speciaalnummer van TGL.

Het KUC had ook een vormingswerking waarin pater Jos actief was. Van 1992 tot 1996 was hij medewerker in de organisatie De Oever, een samenwerkingsverband van het KUC met bevriende organisaties. Hij werkte tevens mee aan de lezingenreeks Een Bevrijdend Woord.

Voor hemzelf en zovelen heel belangrijk: van 1982 tot 2004 was hij actief in de zondags-vieringen, vooral dan in de kindervieringen waar hij met een groep enthoesiaste medewerkers een hechte ploeg vormde.

Toen het KUC ophield, verhuisde Jos in 2004 naar ons huis in het Zoute. Van daaruit deed hij pastoraal als lid van het pastores-team in de regio West-Zeeuws-Vlaanderen (bisdom Breda). Hij deed dat tot 2010. In de gemeenschap van Knokke was hij syndicus.

Naast zijn uitgebreide pastoraal heeft pater Jos Smeets ook provinciale taken op zich genomen. Hij was van 1983 tot 1986 lid van de provinciale raad. Van 1987 tot 1991 lid van de commissie Rechtvaardigheid en Vrede. Van 2002 tot 2006 lid van de commissie van het intellectuele leven. En van 2004 tot 2010 was hij redacteur van Corde Uno.

Enige tijd nadat Jos was teruggekeerd van Guatemala werd voor hemzelf en zijn omgeving duidelijk dat hij aan de ziekte van Parkinson leed. Aanvankelijk evolueerde zijn ziekte traag en kon hij ze met medicamenten vrij goed onder controle houden, maar langzaam namen de symptomen toe. Tot op het einde heeft hij de ziekte moedig gedragen, ook al deed de groeiende moeilijkheid tot communiceren hem veel pijn. Toen het niet meer mogelijk was om in Knokke te blijven, is hij verhuisd naar het WZC Engelendale te Brugge. Daar werd hij, mede in het gezelschap van de zusters dominicanessen, tot zijn tevredenheid goed omringd en verzorgd. Ook zijn familie, vriendenkring en medebroeders waren hem zeer nabij.

Pater Jos Smeets was een beminnelijk man. Diep gelovig, open van geest, ruim van hart, poëtisch van aard, en vooral met een fijnzinnige humor begiftigd. Hij was bovendien een begenadigd schrijver. Zijn ‘stukjes’ en artikels zijn pareltjes om telkens van te blijven genieten. Voor dat schrijven heeft hij trouwens verscheidene prijzen in de wacht gesleept.

Jos heeft tijdens deze corona-crisis het virus opgelopen. Hij werd in quarantaine geplaatst. Hij heeft het niet gehaald. In het WZC is hij in de morgen van 20 april 2020 in zijn slaap overleden. Zijn overlijden laat ons allen, zijn medebroeders, zijn familie en zijn vele vrienden en vriendinnen met verdriet achter. Wij zijn de Heer dankbaar voor dit rijke leven en wij bidden dat Hij hem mag opnemen in zijn Liefde.

Bernard de Cock o.p.

*

De voorgangers van de kindervieringen nemen afscheid van Jos…

Beste Jos,

Wat heb jij genoten van de kindervieringen in het KUC.

(Ik denk dan het voor jou altijd KUC is gebleven).

En wat hebben wij genoten van jou bij de voorbereidingen.

Het was een warme groep, eenvoudig en concreet waar het op aan komt: liefde, hoop, spel, plezier.

En aandacht voor elkaar.

Misschien vond je daar een beetje de eenvoud terug die je ook vond in de volksreligie toen je een jaar in Guatemala ging wonen. Je leefde op bij verhalen, vertellingen, gewone aanwezigheid…

Iets wat we in de kindervieringen ook probeerden te doen.

Er werd veel gelachen, een kwinkslag, een goed bedoelde stomp of knuffel. Het kon allemaal.

Misschien bevrijdend… iets waar we vol van waren en jij ook: de bevrijdingstheologie die terug perspectief gaf aan diegenen die er geen hadden.

Je kwam nooit op de voorgrond, je beleefde je roeping heel gewoon en soms wat in jezelf gekeerd.

Maar we haalden je daar wel uit.

Ook de laatste jaren toen we bij jou op bezoek kwamen. Het was bijna een feest voor ons en voor jou.

Als we mekaar zagen, verscheen er een schalkse lach op je gezicht. Ach, daar zijn ze weer.

Zonder schroom mochten we helpen, zonder triestheid mochten we lachen en werd het dagelijkse leven besproken. Het moet echt niet altijd eenvoudig geweest zijn voor jou maar je deed het.

Jos, omdat je zo was, ga je bij ons verder leven.

We zagen je heel graag en je blijft in ons hart.

 

 

 

*

Herinneringen van Marie-Ann De Cocker

 

Jos….

Weet niet waar onze vroegste herinneringen aan Jos beginnen…  verdriet blijkt “een goede archeoloog” mocht ik onlangs lezen.

Vage herinneringen aan:
– De eerste vieringen van jeugdcentrum Oase in samenwerking met ‘de paters van de Hoogstraat’ eind de jaren 70, begin de jaren 80?
– (reserve?) school-bezinningsdagen-begeleider in Takel begin de jaren 80 samen met Dominicanen Gerard Braet en Toon Clarijs en de gewetensbezwaarden Walter Verniers en Filip Bourgeois….
– Een naam onder interessante artikels.
– Een (toen nog toekomstige – nu wijlen) schoonzus die over haar godsdienstleraar in Kwatrecht sprak…
– Activiteiten naar aanleiding van de moord op Oscar Romero… Een preek van Oscar Romero op een cassettetje. Samen naar de Romeroherdenking in Brugge.

Maar alles wat daarna komt heeft een duidelijke en herkenbare kleurrijke laag van mildheid, uiterst toegankelijk en uitgepuurd taalgebruik, humor die zichzelf verraadt door de twinkeling in de ogen en het fladderen van de neusvleugels, verantwoordelijkheid en betrokkenheid dichtbij en veraf, bescheiden en oplossingsgericht.

Iemand die het beste in ons naar boven haalde.

We koesteren warme herinneringen aan de wandelingen in Knoque-le-zoet, ijsjes in Sijsele en het onverstaanbare Westhoeks dat hij imiteerde.

Ook kleine en grote anekdotes komen terug. Ik besef dat ik van Jos heel veel geleerd heb en door hem en De Oever veel interessante mensen heb mogen beluisteren.

In 1995 wordt bisschop Jacques Gaillot afgezet. Op aansteken van Jos trekken we met een minibusje naar Evreux om Gaillots  laatste viering bij te wonen…. Door die rit leerde ik Magda -Jos zijn ‘soulmate’- beter kennen en waarderen. We konden niet voorzien dat duizenden anderen die dag dezelfde pelgrimstocht zouden maken waardoor we de viering buiten in de kou bijwoonden tussen een immense warme massa sympathisanten. Een massa die uitdijde over het plein en de daarop uitlopende straten. Dankzij het talen-talent van Jos en zijn oprechte interesse in de gewone mens maakten we kennis met mensen die van heinde en verre kwamen, ik herinner me o.a. twee dakloze mannen die hun brug in Luik verlaten hadden om “notre père Gaillot” (sic!) te steunen.

De inhoud van onze benzinetank bleek onvoldoende om terug in Gent te raken… maar op zondagavond aanvaardde geen enkel benzinestation een Belgische kredietkaart (we schrijven 1995, verlate middeleeuwen, pre-eurotijd…). We konden toch niet in dat busje overnachten aan het benzinestation? Jos overtuigde een onbekende Fransman aan het benzinestation van zijn goede trouw en slaagde er wonderwel en snel in benzine te versieren. De Fransman tankte voor ons en Jos beloofde hem te zullen betalen.

In 1996 – zijn sabbatjaar- vertrok Jos naar Guatemala. Enkele jaren voordien was hij al eens met “getuigen voor de vrede” in Latijns Amerika geweest. Zijn brieven naar Vlaanderen waren pareltjes. Jos bracht me toen (of was het al eerder?) terug in contact met mijn ex-kotgenote, Katrien VanHautte die na haar studies met een (tandarts)rugzak verafgelegen dorpen ergens in Azië bezocht om tandzorg te geven. Tijdens dit werk ontmoette ze haar toekomstige echtgenoot, een Guatemalteekse priester, en vertrok ze met hem naar Guatemala. Ze trouwden en kregen 4 kinderen. De goede contacten die Jos met mensen wist te leggen zorgden ervoor dat deze priester ooit onze gast was in het KUC. Ik zal de bijzondere interculturele viering nooit vergeten. Voor het eerst werd me de (of een?) betekenis van het wierookgebruik duidelijk: de Mayapriester met een tooisel van hertengewei begon de viering met wierook naar alle hoeken van de benedenzaal van het KUC te sturen. Jos verduidelijkte me nadien: God komt aanwezig en omarmt ons…. inderdaad alleen met wierook kan je die ervaring ook zintuiglijk meemaken en met anderen delen: omgeven worden door God.

Jos hield dat jaar een dagboek bij dat later verscheen als bijzonder Tijdschrift voor geestelijk leven-nummer ‘Op Heilige Grond – Dagboek van een jaar bij de Maya’s in Guatemala’. Zijn onbevangen respectvolle aanwezigheid aldaar –‘je staat op de heilige grond van de ander’- maakte het mogelijk diepere lagen in religie bloot te leggen en die –ook voor mij- invoelbaar te maken. Daar blijf ik Jos ontzettend dankbaar voor: ook al blijf je een buitenstaander je kan wel open luisteren naar het binnenstaanders-perspectief van de ander. De manier waarop hij het geweld en onrecht in Guatemala beschrijft heeft me destijds bijzonder getroffen: hij tekent het vlijmscherp als getuige zonder bijkomende duiding of emotie en maakt je daardoor als lezer als het ware tot mede-getuige. Je kon niet zeggen dat je niet wist wat er in Guatemala gebeurde, je had het uit eerste hand, uit Jos zijn hand gehoord/gelezen….

In 2008 – op aandringen van Els – moest en zou confrater Ignace gevierd worden met een vriendenboek voor zijn 20ste verjaardag als hoofdredacteur van TGL. Jos stelde voor dat daar ook een interview met Ignace zelf zou inkomen… Dilemma, want dat vriendenboek moest tegelijk een verrassing blijven.

Jos zijn ogen begonnen al te blinken “We doen het met een smoes. We doen alsof het voor een Dominicaans blad is waar telkens één of andere confrater in de kijker staat”. Jos kreeg me zover dat ik meeging. Hij leerde me hoe hij voor Wereldwijd interviews voorbereidde en ik mocht horen hoe hij interessante mensen hun verhaal liet doen. Jos had een hele reeks open interessante vragen voorbereid en vond dat je best een gewoon gesprek voerde waarbij die vragen dan ongemerkt aan bod zouden komen “dan krijg je meer een menselijk verhaal en geen examen”. Zo geschiedde.

In het huis van dokter Daels in de St Lievenspoortstraat –waar de KUC-communauteit tijdens de verbouwingen van de Kortrijksepoortstraat een tijd verbleef- werd duidelijk dat er iets mis was. Bij herhaling werden er berichten verstuurd met foutieve data en vergat Jos heel gewone dingen: een naam, een afspraak voor vergaderingen van vormingscentrum De Oever, …

Toen de diagnose Parkinson kwam leek dat bijna een opluchting: “Mijn vader heeft dat ook. Daar is medicatie voor. Daar kan je oud mee worden”. Dat de fysieke beperkingen zoveel zwaarder zouden zijn dan bij zijn vader en dat het constante beven zo belemmerend zou worden dat constante hulp nodig was kon niemand toen vermoeden. Het typische Parkinson-‘masker’ dat een vlak gelaat geeft zonder nuances in de uitdrukkingen …. kreeg bij Jos nooit dat apathische karakter want werd altijd doorbroken door de deugniet-ogen en de fladderende neusvleugels.

*

Homilie tijdens de afscheidsviering van Jos Smeets o.p.
Kapel van de dominicanen te Leuven, 27 april 2020

Bernard de Cock o.p.
 

Eerste lezing : 1 Korintiërs 13, 1-13 (Hooglied van de liefde)
Evangelie : Matteüs 13, 44-46 (De schat en de parel)
 
 
Beste medebroeders, zussen en broers, en vriendinnen van Jos,
 
We nemen afscheid van een medebroeder, een broer, een zielsverwant, een vriend. Elk van ons heeft van Jos gehouden op zijn of haar manier. En hoe sterker de band, hoe moeilijker het afscheid. Dat slaat diepe wonden – hoezeer wij ook vanaf een bepaald moment wisten dat ziekte en uitputting het vaarwel onafwendbaar maakten. Het is ook zo onwezenlijk en pijnlijk, omdat niemand van ons bij Jos kon zijn toen hij vertrok op zijn grote reis. Wij zitten verslagen bijeen in de leegte die hij achterlaat, met onze herinneringen als schutsmantel tegen de kilte, maar ook met een dankbaar hart voor de mens die hij geweest is.
 
Jos hield van poëzie en hij kende goed het kleine gedicht van Gerrit Achterberg, dat hij zo graag meezong in de vieringen van Dominicus Gent. “Ik kan alleen woorden ontmoeten, u niet meer, maar hiermee houdt het groeten aan, zozeer dat ik wel moet geloven dat gij luistert, zoals ik omgekeerd uw stilte in mij hoor”. Nu is dit gedichtje hier van toepassing. Jos is stilletjes weggegaan, maar we hebben nog de kostbare woorden waar ook hij van geleefd heeft. En door die woorden heen blijft er een wederzijds groeten, m.a.w. we voelen hier sterk hoe Jos de woorden vorm gaf, ook al horen wij van hem nu enkel nog zijn stilte. Voor hem en voor ons zijn die woorden op de eerste plaats die van de Schrift. Dat boek waarin we over het leven van Jezus lezen, en over zijn droom: het Rijk der hemelen.
 
In de korte evangelietekst die we kozen, wordt het Rijk der hemelen met een schat en een parel vergeleken. Iemand vindt een schat in een akker, en heeft er heel zijn bezit voor over om die akker mèt de schat te verwerven. Of er is de koopman die zelf op zoek gaat naar een parel. Als hij een prachtexemplaar gevonden heeft, verkoopt ook hij zijn hele bezit om die parel in handen te krijgen. In beide gevallen gaat het over een fundamentele keuze, waarbij men alles wat men heeft, heel zijn leven, inzet om dat ene, zijn schat, te bekomen. En dat is, zegt Jezus, het Rijk der hemelen. Je bekomt die schat, het Rijk der hemelen dus, door de evangelische paradox te beleven, dat is door alles op te geven, het leven te verliezen. Pas dan kan je het vinden. Dat houdt in, dat je pas zelf ten diepste gelukkig wordt als je het geluk van de ander op de eerste plaats zet. Liefde en geborgenheid worden jouw deel, daar waar je ze eerst zelf hebt gegeven. En dat geldt hier niet alleen binnen de persoonlijke leefwereld, maar ook binnen de verhoudingen in onze geglobaliseerde grote mensenwereld. Het Rijk der hemelen is immers God zelf, werkzaam in mensen die van deze onherbergzame wereld een plek maken, waar het goed om leven is voor alle kinderen Gods.
 
Met die beide werelden samen was Jos hartstochtelijk bezig. Er is een verhaal dat vandaag – bij dit afscheid van Jos, uiterst toepasselijk is. Het gaat immers én over Latijns-Amerika én over een kind én over een vredesactivist. De man heet Adolfo Perèz Esquivel. Esquivel is een Argentijn, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, vooral bekend om zijn niet aflatende strijd voor gerechtigheid en mensenrechten. De man is op een dag aan het werken, maar zijn dochtertje bij hem eist al zijn aandacht op. Ze wil papa helpen om de wereld te verbeteren. Om te kunnen doorwerken scheurt Esquivel een blad uit een magazine, waarop de wereldkaart staat, snijdt die in stukjes en zegt aan zijn kleine meid: plak de wereld maar terug aan elkaar. Papa denkt: dat zal wel effe duren, maar na tien minuutjes is het meisje terug. Dat is toch onmogelijk, denkt de man. Maar het meisje roept enthousiast uit: ik heb eerst het gezicht gemaakt, papa. Esquivel draait het geplakte blad om en daar staat de foto van een stralende jongeman. Hij heeft een les geleerd van het kind: het antwoord op de oproep die uitgaat van het gelaat van je medemens naast je, is het begin van een vredevolle en rechtvaardige wereld. Zijn schat had hem het Rijk der hemelen getoond.
 
Dat heeft Jos ons ook voorgeleefd. De feiten van zijn indrukwekkende biografie kan je lezen in het In memoriam, maar het belangrijkst is wat daaruit naar voor springt. Het is  de zeldzame combinatie van een beminnelijke omgang met de mensen rondom hem en een hartstochtelijke inzet voor armen en verontrechten, vooral in Centraal-Amerika. Jos was zachtaardig in zijn omgang met de studenten op het Kuc, met de kinderen en hun begeleidsters in de kindervieringen van Dominicus Gent, met de mensen die hem raad kwamen vragen of die hem vroegen om hen te trouwen of hun kinderen te laten dopen, met zijn medebroeders op het Kuc en in Knokke, met zijn mensen van West-Zeeuws-Vlaanderen. Maar evenzeer bond hij met zijn volle inzet en zijn scherpe pen de strijd aan tegen de door de VS gesteunde bloedige dictaturen in Midden-Amerika en verdedigde de bevrijdingstheologie die het opnam voor de verdrukte armen. Hij deed dat als redacteur van Wereldwijd, maar ook op het Kuc bij de studenten, en in de zondagsvieringen. Ook het onrecht in de kerk pakte hij aan. Ik herinner me zijn steunbetuigingen aan mgr. Gaillot. Het was soms eigenaardig de zachtaardige Jos zich te zien opwinden over zoveel onrecht. En let wel, dit was voor hem niet alleen een gevoelskwestie. Hij was een echte dominicaan. Hij analyseerde en bestudeerde maatschappelijke toestanden, in eigen land en in de wereld. Hij deed dat vanuit een profetisch en evangelisch perspectief. Op basis van die gefundeerde inzichten ondernam hij dan met anderen actie, en verkondigde de blijde boodschap tegen de slogans van afgoden, zoals de gecorrumpeerde macht en het ongebreidelde neo-liberalisme.
 
Kortom, een combinatie van beminnelijkheid en vurigheid, beide gedragen door liefde. De agapè, de caritas, dat is de liefde voor gelijk welk ander, wie dat ook is, alleen omwille van die ander in zichzelf. Over die liefde spreekt Paulus in zijn eerste Korintiërsbrief. Die tekst is zo mooi en zo duidelijk, dat hij geen uitleg behoeft. Trouwens, alleen wie, zoals Jos, dag in dag uit, heeft geprobeerd om vanuit die liefde te leven, begrijpt de diepte van die tekst.
 
Er valt nog zoveel te zeggen, en dat zal ook gebeuren of is al gebeurd, door de mensen die het geluk hebben gehad Jos op hun levensweg te mogen ontmoeten. Ze zullen vertellen over zijn diep geloof, zijn open geest, zijn ruim hart, zijn poëtische aard, maar vooral over zijn fijnzinnige humor. Ze zullen vertellen over zijn literaire ‘stukjes’ en artikels, pareltjes om telkens van te blijven genieten. Voor dat schrijven heeft hij trouwens verscheidene prijzen in de wacht gesleept. Ze zullen vertellen over zijn slepende ziekte en hoe hij er moedig mee omging. Ze zullen vertellen hoe hij in het WZC Engelendale te Brugge, mede in het gezelschap van de zusters dominicanessen, tot zijn tevredenheid goed omringd en verzorgd werd en hoe zijn familie, vriendenkring en medebroeders hem zeer nabij zijn gebleven. Ze zullen vertellen hoe hij in de morgen van 20 april 2020 in zijn slaap is overleden, als gevolg van het corona-virus.
 
Jos had zijn parel, zijn schat gevonden: het Rijk der hemelen. In navolging van Jezus de Christus heeft hij er zijn leven aan gegeven. Getrouw en met liefde. Zelfs zijn ziekte heeft hem er niet vanaf gebracht. Wij spreken ons vertrouwen uit dat hij – zoals Paulus zegt – God zal zien van aangezicht tot aangezicht en dat hij tenvolle zal kennen zoals hij gekend is. Dat voor Jos persoonlijk het Rijk der hemelen mag doorlopen in een eeuwige vreugde. Dat wensen wij aan hem, en zeggen samen met hem: grazias a la vida. Amen.
 
*

 

Een prachtige foto van Jo Van Hoorde: Jos in de Kerstviering van 2011: “zonder woorden…”

(de foto’s bovenaan dit I.M. zijn ook van Jo)