Ons een toekomst herinneren… (in corona-tijden)

Dominicus Gent

Zondag 26 april 2020 in corona-tijden…

Ons een toekomst herinneren…

 

Vandaag beginnen we een nieuwe reeks vieringen. We willen nadenken over “herinneren” en “hoe omgaan met geschiedenis”. Een thema dat door de groep van voorgang(st)ers) met enthousiasme werd begroet, en dat hopelijk ook bij jullie, lieve medevierders, enige genade vindt. Uiteraard zal dat gezien de omstandigheden niet met het animo van jullie levende presentie en inbreng kunnen gebeuren, wat vanzelfsprekend een onoverkomelijk gemis betekent… 😉 Toch hopen en wensen we dat jullie een aanzet tot inspiratie kunnen vinden in wat volgt of wordt opgeroepen.

Omdat het in deze reeks uiteraard gaat over de betekenis van de traditie waarin we staan, beginnen we met een lied dat onze waardering voor die traditie uitzingt.

(beluister hier het lied:

 

 

Wij gaan de weg van oude woorden

 

Wij gaan de weg van oude woorden,

van overlevering,

die wij van onze ouders hoorden,

in eigen luisterkring,

verhalen uit geloof geboren

om onze weg te gaan,

en tekens die ons veel beloven,

als wij ze nieuw verstaan.

Wij zijn een schakel van de keten,

verbintenis van hoop,

mensen op zoek naar beter weten,

oprechte levensloop.

Er is geen God aan onze zijde,

die zegt: zo ga je goed.

Wel één die roept door alle tijden:

zoek verder , het komt goed.

(t: Jan van Opbergen – M: Lyon 1548)

 

Overweging: ons een toekomst herinneren…

Op 1 november 2019 werd in Zeeland feest gevierd. 75 jaar geleden mocht  deze regio zich verheugen in de bevrijding van de Duitse bezetter. De nabijheid van de Scheldemonding had namelijk een bijzonder strategisch belang. Het verklaart allicht de hardnekkigheid van de strijd die er werd gevoerd. Vooral de laatste maanden van de oorlog had de grensstreek Nederland-België erg te lijden van het oorlogsgeweld. Het einde van de vijandigheden werd dan ook nadrukkelijk als bevrijding ervaren. En dus waren de mensen present op deze herdenking, want ieder had wel eigen herinneringen aan die tijd. De meesten onder hen  hadden nog de laatste stuiptrekkingen van de vijandigheden meegemaakt. De generatie die na de oorlog geboren is, heeft wellicht geboeid gekeken naar de route die Arnout Hauben in zijn trektocht “Ten oorlog” door Vlaanderen en Zeeland heeft gemaakt. Voor de mensen die het zelf nog hebben meegemaakt maakten de herinneringen aan die dagen nog steeds hevige emoties los. Het ware zonde deze herinneringen aan de vergetelheid prijs te geven.

Het is dus met een dubbel gevoel dat deze feestelijke plechtigheid plaats vond. Elk verhaal over die donkere dagen maakt wonden weer open, maar tegelijk moet de vrijheid gevierd worden. Op 1 november vorig jaar kon dit gelukkig gebeuren in een sfeer van verbondenheid waar de verschillende kerken en gemeenten van protestantse en Rooms-katholieke signatuur een bijdrage aan leverden. Kerken hadden hun gebouwen met vlaggen getooid. Er hing een feestelijke sfeer, mede dank zij de oecumenische verbondenheid die een gevoel van samenhorigheid uitstraalde. Ook dat is ooit wel anders geweest. Want iedereen herinnert zich nog de tijd dat de verschillende kerkelijke gemeenschappen elkaar het licht in de ogen niet gunden. Ook die bevrijding gaf een gevoel van opluchting en van verbondenheid.

De kerkdienst is oecumenisch, en dat vergt enig overleg. Er wordt afgesproken dat er geen eucharistische maaltijd zal zijn wat de wens is van de protestantse gemeente. De verkondiging wordt aan de katholieke partner toevertrouwd. De keuze van de lezingen is eenvoudig. We kiezen lezingen die hun licht laten schijnen over deze bijzondere herdenkingsdienst. We lezen Jesaja 2, 2-5 en Psalm 72, 1-14. In beide teksten gaat het om het visioen van een nieuwe wereld. In deze dienst ligt de klemtoon op het overstijgen van geweld en oorlog en het bouwen aan een wereld in gerechtigheid en barmhartigheid.

We beseffen dat we aansluiten bij een oud, een oeroud gegeven, bij een traditie die altijd maar hetzelfde blijft herhalen. We doen dat doelbewust. Omdat we de droom die daarin levend wordt gehouden niet mogen prijs geven. En dat we daarvoor elkaar nodig hebben. Niemand kan die droom alleen gestalte geven. Daarom ook blijven we samenkomen. Om in onze onvolmaaktheid elkaar te blijven aanspreken en elkaar in de ogen te zien zodat we ons geloof en onze hoop niet opgeven.

Die hoop wordt niet zelden op de proef gesteld, zoals we het vandaag meemaken. En ofschoon de situatie helemaal niet te vergelijken is met de herdenkingsdienst bij de bevrijding, willen mensen ook vandaag de hoop niet opgeven. Want dat de hoop bedreigd wordt klinkt toch door in de reflectie van de Napolitaanse auteur Antonio Scurati, deze week: “Italië neemt afscheid van de generatie uit de jaren 40, geboren rond de tweede wereldoorlog en gestorven door een globale pandemie. Een generatie die bommen, honger en deportaties heeft overleefd, en nu sterft, geveld door een longinfectie”. Italië zegt de kinderen van de jaren 40 vaarwel, de kinderen van de hoop, de mannen en vrouwen van de heropbouw. “We verliezen de generatie die zich de geur en de ontberingen van de oorlog nog herinnerde. We verliezen handen met eelt erop, getekende gezichten met diepe rimpels, handen die puin hebben geruimd, cement hebben gemaakt en ijzer geplooid. We verliezen de generatie van de Fiat 500, van de eerste koelkasten, en van de televisie in zwart-wit. Met hen verliezen we ook hun ervaring, begrip, geduld, veerkracht en respect.” (DS 18/04/2020, p.38).

De herinnering aan zoveel leed is een motief geweest voor de samenwerking in de opbouw van een na-oorlogs Europa. Vandaag staan we voor een uitdaging die zich wereldwijd uitstrekt. En die tegelijk heel dichtbij voelbaar is. De traditie waartoe we ons bekennen daagt uit tot een grondige bezinning op de betekenis van solidariteit. Saskia Decoster schrijft hierover behartenswaardige bedenkingen in Knack (15/04/20). Zonder uitzicht op een nieuwe invulling van solidariteit zal een feest in samenhorigheid heel moeilijk zijn.

De dienst in Zeeland was een feest. De oorlog heeft nochtans wonden geslagen die niet zomaar zijn geheeld.  Maar we vinden elkaar in een traditie van hoop. En we danken het aan deze traditie dat we ons niet nestelen in blijvende apartheid. Er zijn onder de kerkgemeenschappen banden van goede samenwerking gegroeid en van oprechte vriendschap. En we leven ook met de  ervaring dat de samenwerking en het gedeeld geloof aan de basis de grond zijn voor de hoop die wegen opent naar eenheid in verscheidenheid.

Het feest markeert de plaats waar we vandaag staan. We voelen ons als een grote familie. Als familie vieren we feest. Dergelijke feesten hebben onvermijdelijk iets ambivalents.  We voelen zowel de geborgenheid als de gebrokenheid zoals we die in nagenoeg elke familie vinden. Maar we kunnen elkaar niet missen, en vooral, we willen elkaar niet missen.

 

Jesaja 2, 2-5

Op het einde der dagen zal het gebeuren, dat de berg van het huis van Jahwe vast zal staan als de eerste der bergen, verheven boven de heuvels; en alle volken stromen naar hem toe, naties gaan op weg en zeggen: `Komt, laat ons gaan naar de berg van Jahwe, naar het huis van Jakobs God: dan zal Hij ons zijn wegen wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen. Ja, uit Sion komt Gods onderricht, uit Jeruzalem het woord van Jahwe.’  Hij zal recht doen tussen de vele volken, en machtige naties tuchtigen. Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot sikkels. Geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en de oorlog leren ze niet meer.  Huis van Jakob, komt, laat ons wandelen in het licht van Jahwe.

 

 

 

Psalm 72 (Huub Oosterhuis)
 

Er zou van godswege een koning

een koning komen – een koning!

Om orde te stellen op zaken:

onkreukbare rechtspraak voor allen,

opgetild de vernederden,

vreemdeling geëerbiedigd,

mensenrechten gewaarborgd:

van godswege een koning.

 

Vrede de bergen de dalen

vrede het graan op de akker

schoven gerechtigheid, brood

op de planken der armen.

Er zou een helper, een godmens –

arme, je schreeuwde om hulp,

nu is je helper gekomen

vrouwe, hier is uw helpman.

 

Er zou, als dauw over rozen,

genezing zijn voor de zieken,

grote schoonmaak van zielen

vrijkoop van kostbaar bloed:

uittocht uit slavenhuizen

tirannen van hun tronen

een thuisland voor de ontheemden

een taal van vrede en hoop.

 

Er zou een gezalfde komen

op de rug van een ezeltje

overal heen waar mensen

worden geschonden – hij zou

hun wonden verbinden, hun ogen

doen op-lichten, hij zou

de wanhopigen zoeken:

hij zal ons zoeken en vinden.

 

Vrede de kopermijnen

vrede de olievelden

vrede de zwanenmeren

vrede de regenwouden

zou het worden godweet –

vrede de naam van de koning

moge zijn koninkrijk bloeien,

vrede voor jou en voor jou

 

zou het worden en blijven

mensen tot rust gekomen

pleinen hemelse vrede,

amen zou het, ja amen.

 

Wij die dit zingen, wat zullen

wij hopen, huilen en smeken? 

Kom toch haastig, vandaag nog 

en dood zal niet meer zijn.

 

Vertaling: Huub Oosterhuis,
uit: 150 psalmen vrij

 

*

foto’s Ingrid Avet, Guido Vanhercke