Beloken Pasen 2020 – in coronatijden…

Dominicus Gent

Emmaüs

Beloken Pasen 2020 – in coronatijden…

 

1
Verjaardagsfeest in mineur?

 

Vorige week werd onze jongste kleindochter 4 jaar: we hebben noodgedwongen met elkaar ‘geskyped’ want Wilrijk bleek een niet-essentiële verplaatsing. Handgel en mondmaskers waren niet nodig en er was geen probleem om de anderhalve meter fysieke afstand te bewaren. Maar jammer genoeg was er geen lekkere taart te delen, geen vier zoenen van elk van ons, geen rechtstreeks cadeautje dat nieuwsgierig uitgepakt kon worden (en ons alweer een knuffel en zoenen zou opgebracht hebben) en geen verbonden babbel met de andere familieleden. We zongen uiteraard Happy Birthday en vertelden verhaaltjes uit het dierenbos die we naspeelden met de knuffels waar ze anders hier in huis mee speelt. Een heel gedoe met camerastanden, zichtbaarheid van de dieren, verbeteren van de belichting, achtergronden wegmoffelen….. Allemaal inspanningen om ervoor te zorgen dat de aandacht niet door bijkomstigheden afgeleid zou worden en de kern van ons samenzijn scherp zou blijven: dat die kleine meid zich middelpunt van de belangstelling mocht voelen en mocht ervaren dat zovelen haar graag zien.

Eerlijk? Het was geen onverdeeld succes al waren we heel blij elkaar te horen en te zien.

Vandaag, Beloken Pasen 2020, vieren wij de 38ste verjaardag van de Dominicus-gemeenschap in omstandigheden die geen krans (corona) behoeven want veel uitzonderlijker dan dit kan het niet worden.

Een verjaardag zonder gedeelde taart, zonder te voelen knuffels, zonder zoenen, zonder de glunderende ogen of steelse knipogen, zonder schouderklopje of kwinkslag.

Het dwingt ons naar de essentie van wat eucharistie kan zijn en wat Dominicus als gemeenschap kan zijn: een verbondenheid onder Gods zegen over grenzen van tijd en ruimte heen (in onze eigen ruimte, ‘ons kot’,  lezen we dit allemaal op een ander tijdstip) …

En toch….. weten ons diep verbonden met elkaar, en niet alleen met de eigen gemeenschap maar met alle mensen die in Jezus’ spoor zoekend op weg gaan. We weten ons verbonden met hen die ons voorgingen en verbonden met hen die na ons komen.

 

Nooit hoorden wij andere stemmen dan de onze

Nooit waren er handen die doen wat handen niet kunnen

Nooit andere goddelozer mensen dan wij.

Maar er was daglicht

alle dagen, wat ook gebeurde…

alsof wij liepen

over een onzichtbaar weefsel

-boven de afgrond gespannen-

dat niet scheurde.

Nooit werd iemand weg getild uit de tijd.

Maar soms even wordt lijden opgeschort

of dragen mensen het samen.

Zo zouden wij moeten leven.

 

(Tekst: Huub Oosterhuis – Muziek: Antoine Oomen)

Beluister hier het lied:

 

 

2
Hoe kan uitzichtloosheid omgebogen worden?
Door te vertellen, door uitleg en/of door te mogen meemaken?

 

Evangelie van de Emmaüsgangers. Lc 24, 13-33.

Juist op die dag waren twee van hen op weg naar het dorp Emmaüs, dat zestig stadiën van Jeruzalem ligt.  14 Ze spraken met elkaar over alles wat voorgevallen was.  15 Terwijl ze met elkaar in discussie waren, voegde Jezus zelf zich bij hen en liep met hen mee.  16 Maar hun ogen waren niet bij machte Hem te herkennen.  17 Hij sprak tot hen: ‘Waarover lopen jullie zo druk met elkaar te praten?’ Met sombere gezichten bleven ze staan.  18 Een van hen, die Kleopas heette, gaf Hem ten antwoord: ‘Bent U dan de enige inwoner van Jeruzalem die niet weet wat daar de afgelopen dagen is gebeurd?’  19 ‘Wat dan?’ vroeg Hij. Ze zeiden Hem: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret. Hij was een profeet, machtig in woord en daad in de ogen van God en van heel het volk.  20 Onze hogepriesters en leiders hebben Hem overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen, en ze hebben Hem zelfs gekruisigd.  21 En wij hadden zo gehoopt dat Hij het was die Israël zou verlossen, maar inmiddels is het al de derde dag sinds dat gebeurd is.  22 Wel hebben enkele vrouwen uit onze kring ons versteld doen staan. Die waren vanmorgen vroeg naar het graf gegaan  23 en toen ze zijn lichaam daar niet aantroffen, kwamen ze terug met het verhaal dat ze ook nog een verschijning hadden gehad van engelen die zeiden dat Hij leeft.  24 Een paar van ons zijn toen naar het graf gegaan en het bleek zo te zijn als de vrouwen gezegd hadden, maar Hem hebben ze niet gezien.’  25 Toen zei Hij tot hen: ‘Wat zijn jullie toch onverstandig en traag van begrip als het gaat om het geloof in alles wat de profeten hebben gezegd!  26 Moest de Messias niet zo lijden en dan zijn heerlijkheid binnengaan?’  27 En Hij legde hun uit wat in heel de Schrift op Hemzelf betrekking had, te beginnen bij Mozes en alle Profeten.  28 Toen ze bij het dorp kwamen waar ze moesten zijn, deed Hij alsof Hij verder wilde gaan.  29 Maar met aandrang vroegen ze: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde.’ Toen ging Hij mee naar binnen om bij hen te blijven.  30 Eenmaal met hen aan tafel nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun.  31 Nu gingen hun de ogen open en ze herkenden Hem, maar meteen was Hij uit hun gezicht verdwenen.  32 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Was het niet hartverwarmend zoals Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende?’  33 Meteen stonden ze van tafel op en gingen terug naar Jeruzalem; daar vonden ze de elf en hun metgezellen bijeen.  34 Die zeiden: ‘Waarachtig, de Heer is opgewekt, aan Simon is Hij verschenen.’  35 Toen vertelden zij wat er onderweg was gebeurd en hoe ze Hem hadden herkend bij het breken van het brood.

 

Twee leerlingen onderweg voor een stevige voettocht terug naar huis.
Twee leerlingen ontgoocheld, vol onbegrip.
Twee leerlingen op de rand van de wanhoop.

Kleopas balt het samen in die ene zin: “En wij hadden zo gehoopt dat Hij het was die Israël zou verlossen.”
Hadden zij dan iets hocuspocus-achtig verwacht van die paasdagen? Een nooit gehoorde stem, een krachttoer? Iets spectaculair dat nog nooit was vertoond of gezien? Zagen zij Jezus als een Deus-ex-machina die op het cruciale moment zijn superkracht zou demonstreren?

Twee leerlingen onderweg, druk met elkaar in gesprek
en een onbekende die zich bij hen voegt
want hun ogen zijn niet bij machte Jezus te herkennen.

Sterke pedagogie wat Jezus doet: hij nodigt de leerlingen uit te vertellen wat er volgens hen in Jeruzalem is gebeurd. Uit de wirwar van emoties, wanhoop en verwarring ontvouwt Kleopas in zes zinnen een kernachtig samenhangend verhaal.
Voor Jezus is dat niet genoeg, hij wijst hen op een diepere samenhang in de schriften, op de rode draad in de geschiedenis van mensen die met God op weg gaan.

Twee leerlingen vertellen hun verhaal.
Twee leerlingen beluisteren uitleg en krijgen een rode draad aangereikt.
En Jezus doet alsof Hij verder wilde gaan.

‘Doet alsof’…het klinkt als iets bedriegelijks?
Je kan er ook pedagogische terughoudendheid in zien: de leerlingen hebben verteld en geluisterd, nu worden ze als het ware uitgenodigd hun voortschrijdend inzicht te tonen. Wat hun oren en verstand hebben opgevangen moet nog landen in het hart.

De leerlingen nemen initiatief en vragen met aandrang:
‘blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde’
Twee leerlingen die nachtelijke duisternis tegemoet zien spreken hun verlangen naar licht uit.

Dan komt herkenning: wanneer Jezus brood neemt, zegent, breekt en aan hen geeft. Nú worden hun harten verwarmd. Wat vertellen en uitleg niet realiseerden gebeurt in het mogen meemaken van een diepgang in het alledaagse van het samen aan tafel gaan: hun ogen én de schriften worden geopend.

Twee leerlingen zijn thuis gekomen in een nieuw avontuur van breken en delen.
Voor twee leerlingen voelt Emmaüs niet langer als thuis.
Twee leerlingen keren meteen terug naar hun geloofsgenoten in Jeruzalem.

Ook al wordt het donker op de weg terug, het kan hen niet deren ‘want er was daglicht, alle dagen, wat ook gebeurde, alsof ze liepen over een onzichtbaar weefsel over de afgrond gespannen dat niet scheurde’

Een inspirerende tekst. Boeiend om na te gaan waar en wanneer ook ons hart verwarmd werd door een vertelling, een uitleg of gebeurtenis die ons de ogen en de Schriften opende…

 

3 De wereld na Emmaüs – De wereld na corona…


Het moet een heftige, indringende ervaring geweest zijn. Eén van het soort die je gedesoriënteerd en verweesd, onbegrijpend achterlaat. Zo één waarvan achteraf je hoofdschuddend denkt: “Wat – was – dat?”.

Een week tevoren was hij als een held binnengehaald in Jeruzalem, duizenden mensen op de baan, juichend, roepend, in volle euforie voor de nieuwe koning, de redder, de bevrijder. Nauwelijks een paar dagen later werd hij door diezelfde menigte uitgespuwd en vervolgens op een paar uur tijd definitief “kaltgestellt”. Voor zij die hem nabij waren, in een paar dagen van de hemel naar de hel.

Het is dan ook niet te verwonderen dat zijn leerlingen het even niet meer wisten. “Wat – was – dat?”.

Bij het lezen van dit verhaal, moest ik onwillekeurig denken aan de snelheid waarmee de coronacrisis ons doen en laten overhoop gegooid heeft. Iedere vergelijking loopt natuurlijk mank, maar ik meen er toch een aantal parallellen in te vinden.

In het bedrijf waar ik werk hadden we op vrijdag een vergadering om te bekijken of dat corona-ding concrete gevolgen zou hebben voor onze werking en welke maatregelen we eventueel zouden moeten nemen. Er hadden immers een aantal buitenlandse klanten te kennen gegeven dat ze hun geplande bestellingen wat op een lager pitje zouden moeten zetten of zelfs opschorten door de coronacrisis in hun land.

Na het weekend kwam datzelfde bericht van nog meer klanten en toen ging het bliksemsnel. Waar we de week ervoor nog dachten om het met een lagere productie te moeten doen, lagen op woensdagavond al onze productielijnen stil en werkten alle bedienden van thuis uit. Alsof we op een trein zaten die plots een noodstop maakte en piepend en krakend tot stilstand kwam. We vlogen nog wat mee naar voren omdat we het echt niet zagen aankomen. Eenzelfde gevoel “Wat – was – dat?” en ook “Wat nu?”.

De vraag die ongetwijfeld ook de leerlingen moet beziggehouden hebben, toen ze een beetje verweesd achterbleven in het puin en het neerdwarrelend stof van hun ontgoocheling. Maar iedere crisis geeft de kans op een nieuw begin en ook hier begonnen ze langzaamaan in te zien waarover het echt ging, want dat is, denk ik, wat dit verhaal beschrijft, een evolutie, een reis, een spirituele trektocht die de leerlingen maakten waarin voor hen stilaan het licht begon te schijnen en ze tot een soort “Aha-Erlebnis” kwamen die hun hele persoon, hun hele zijn veranderde. Dat het ging over wat al lang in de Schrift was neergeschreven, over solidariteit tussen mensen en tussen God en de mensen, dat het ging over het zich laten confronteren door het vreemde, de vreemdeling om tot heldere inzichten te kunnen komen, maar vooral dat het ging over breken en delen, over elkaar nabij zijn, het elkaar erkennen als tafel- en leefgenoot.

En ook met deze crisis lijkt er misschien wel zoiets aan de hand. De dagelijkse ratrace, het drukdrukdruk, de economische groeicijfers, de competitie (ook de sportcompetities) zijn voor de meeste mensen abrupt stilgevallen. Het is stil en rustig geworden op straat. We horen weer vogels fluiten. De mens lijkt even de heerschappij over de planeet kwijtgespeeld.

De vreemde situatie waarin we terechtgekomen zijn, doet veel mensen nadenken. Zekerheden zijn onderuitgehaald. We zitten in het puin en het neerdwarrelend stof van ingestorte vanzelfsprekendheden. Elkaar een hand geven, een troostende arm bieden, een schouderklopje of een knuffel, het kan niet meer. Bij elkaar over de vloer komen, feesten, samen rouwen, het kan niet meer.

Door dat gemis gaan mensen inzien hoe wezenlijk en belangrijk die eenvoudige en evidente dingen zijn en hoe relatief al het andere wanneer die wezenlijke er niet meer zijn. We zien veel beter wat van waarde is, en dat brengt het beste in mensen naar boven: solidariteit, spontane acties om boodschappen naar mensen te brengen, het dagelijks applaus en de witte doeken als steun voor de mensen in de zorgsector. Ook de steun voor de anders bijna onzichtbaren die een heleboel dingen nu draaiende houden: postbodes, truckchauffeurs, havenarbeiders, vuilnisophalers, …
En mensen proberen de grenzen op allerlei manieren te overbruggen, de sociale media zijn nog nooit zo sociaal geweest, er is nog nooit zoveel gepraat met de buren, er is nog nooit zoveel gevraagd hoe het met je gaat.
En politici beginnen warempel te spreken over “de mensen in de eerste plaats terug hoop geven”.
De dingen van waarde komen meer dan ooit in het licht te staan.

Misschien is het daarom wel dat er gezegd wordt dat “de wereld na corona” niet meer dezelfde zal zijn als die ervoor. Zo was het in alle geval voor de Emmaüsgangers en de leerlingen in het spoor van Jezus. Hun leven en perspectief was helemaal veranderd. Dat weten we nu.

Wij, die nog midden in de crisis zitten, kunnen dat alleen hopen. Die hoop reikt verder dan de hoop om snel uit de crisis te raken en terug te kunnen keren naar het gekende. Het is de hoop dat de dingen van waarde, zoals we ze nu met veel meer hebben gezien, de belangrijkste toetsstenen worden om goed leven na te streven en naar waarde te schatten: solidariteit, zorg voor elkaar, dienstbaarheid, bescheidenheid, liefde.

Die hoop zal er echter niet zijn zonder het besef dat die waarden nooit verworven zijn, dat de krachten die terug willen naar het “business as usual” dat toch zullen blijven proberen en dat we waakzaam zullen moeten blijven, en waar nodig het zwijgen verbreken, als wachters op de muren. Gelukkig zijn we met velen op weg naar Emmaüs….

Dat wij als wachters op de muren zijn,
geroepen om het zwijgen te verbreken,
een klein begin van opstanding, een teken.