Palmzondag 2018

Dominicus Gent

Palmzondag 25 maart 2018

 

Welkom aan iedereen op deze Palmzondag, de dag waarop we herdenken dat Jezus naar Jeruzalem trok, om daar het Joodse Pasen te vieren. Het was het begin van wat zijn laatste week zou worden. We hebben een kleine traditie dat we samen iets van die tocht symbolisch willen overdoen. Laten we samenkomen achteraan de kerk, om bij elkaar stil te staan bij Jezus’ tocht, en om de palmen te wijden…

Bezinning & palmwijding achter de kerk

* Om een goed leven op aarde te hebben, moeten we kunnen dromen. Moet er een uitzicht zijn waar we ons aan kunnen vastklampen.
Jeruzalem is zo’n uitzicht. In de psalmen is de stad Jeruzalem het beeld van een plek waar gelijkheid en schoonheid heerst voor ieder. Met Pesach herdacht het Joodse volk de bevrijding uit de slavernij. Herdenken is ritueel zeggen dat wat toen mogelijk was, ook vandaag mogelijk zal zijn. Daarom voegde Jezus zich met zijn vrienden in de grote menigte die afzakte naar Jeruzalem, zelfs al wist hij dat het gevaarlijk was voor hem.
Jeruzalem was toen, en is nog, een plek waar machten elkaar totterdood bekampen, net het tegenovergestelde van die grote droom van mensen. Maar als we het ritueel opgeven, als we het herdenken opgeven, dan heeft de macht werkelijk gewonnen. Zolang  die bevrijding ook vandaag nog uitgesproken en gedeeld kan worden, blijft de hoop, wordt kracht doorgegeven. Was het laatste gebed van de Pesachmaaltijd niet de wens: “Tot volgend jaar in Jeruzalem”? Hoeveel kinderen hebben dat gebed niet gehoord en later ook weer doorgegeven aan hun kinderen? Het is ook onze droom, elke week, die uiteindelijke wereld van gerechtigheid. En nooit laten we af daartoe brood en wijn te delen…

* Jezus trok in een soort roes de stad binnen, te midden van opwinding, gejuich. We lezen het verhaal straks nog even en Hilde zal erover reflecteren. Soms laten mensen hun reserves, hun bangheid los, en worden ze enthousiast. Beleven ze hun hoop op een uitbundig lichamelijke manier. Dat is de kracht die van betogen uitgaat: samen stappen, zwaaien zoals hier met vlaggen, zingen.  Maar laten we, bij dit verhaal en deze palmen, ook denken aan de mensen die een andere tocht moeten maken, de mensen die nu op de vlucht zijn, naar hun plek waar vrede op hen moet wachten. Wij zegenen deze palmen ook voor hen.

Gij Ene die ons roept

Moge deze palmen
hier door vele handen samengebracht
en besprenkeld met water
levenskracht betekenen,
beeld van nieuw leven in eenheid,
teken van verbonden-zijn

(water sprenkelen op de palmen)

Moge de palmtak ons voeren
naar de plek van de eerste ontroering,
het oudste wonder:
dat wie het leven krampachtig vasthoudt
het verliest
maar wie zijn leven geeft
bron van eeuwig leven wordt

(water sprenkelen)

Mogen deze palmen ons een jaar lang herinneren
aan wat ons Heilig is,
aan die mensen die wij hoog dragen
en tegelijk aan onze beperkte draagkracht
en standvastigheid als enkeling

(water sprenkelen)

Moge deze palmen tenslotte
een weg vinden naar
de huizen en de harten van de mensen
die ons dierbaar zijn.
symbool staan voor ons engagement
en voor hoop en vertrouwen
dat leven verdergaat
over elk dood punt heen.

Amen 

 


Evangelielezing:  Verhaal van Lucas 19, 28-42

In die tijd trok Jezus verder en ging op naar Jeruzalem. Toen Hij Betfage en Betanië naderde zond Hij twee van zijn leerlingen met de opdracht: “Gaat naar het dorp daar vóór u. Bij uw binnenkomst zult ge een veulen vinden dat vastgebonden staat en waarop nog nooit iemand gezeten heeft; maakt het los en breng het hier. Mocht iemand u vragen: waarom maakt ge het los? dan moet ge zeggen: de Heer heeft het nodig.” De twee leerlingen gingen dus weg en bevonden het zoals Hij hun gezegd had. Toen ze het veulen losmaakten vroegen hun de eigenaars: “Waarom maakt ge het veulen los?” Zij antwoordden: “De Heer heeft het nodig.” Ze brachten het veulen bij Jezus, wierpen er hun mantels over heen en hielpen Jezus erop. Terwijl Hij voorttrok spreidden ze hun mantels op de weg uit. Toen Hij de stad naderde, begonnen zijn talrijke volgelingen, reeds op de helling van de Olijfberg, opgetogen en met luide stem God te prijzen om alle wonderen die zij gezien hadden. Zij riepen:  “Gezegend de Koning die komt in de Naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer in den hoge!” Enige Farizeeën onder het volk zeiden tot Hem: “Meester, geef uw leerlingen een terechtwijzing.” Hij antwoordde: “Ik zeg u: als zij zwijgen, zullen de stenen roepen.”

 

Psalm 72

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar,
Hij geeft hoop aan rechtelozen,
Hun bloed is kostbaar in zijn ogen,
Hij koopt hen vrij uit het slavenhuis.

Hij zal opkomen voor de misdeelden,
Hij zal de machten die ons dwingen
Breken en binden, hij zal leven,
Onvergankelijk, als de zon.

Zoals de dauw die de aarde drenkt,
Zo zal Hij komen en in die dagen
Zullen trouw en waarachtigheid bloeien,
Zal er vrede in overvloed zijn.

Dan dragen de bergen schoven van vrede
En de heuvels een oogst van gerechtigheid,
Een vloed van koren, golvende velden,
Een stad rijst op uit een zee van groen.

Zijn naam is tot in eeuwigheid,
Zolang de zon staat aan de hemel,
Zijn naam gaat rond over de aarde,
Een woord van vrede, van mens tot mens.

 

Overweging: het verlangen naar begeestering…

De viering van palmzondag staat altijd in de schaduw en in het licht van wat de week nadien gebeurt: de instelling van eucharistie, het verraden worden en lijden en de dood van Christus, de verrijzenis.

Het is als de poort waardoor we gaan en weten dat in de week nadien een intense samenballing van de essentie van wat we geloven ons tegemoet komt. Het is een beeld dat instant verwijst naar een wereld van gebeurtenissen.

Vandaag zou ik willen kijken met de onbevangen blik van wie dat niet weet, die enkel weet wat nu gebeurt. De inspiratie hiervoor  kreeg ik door een tekstje van Wouter Deprez in de krant De Standaard van 10 februari. Het stukje gaat over een biografie die over Lucebert geschreven werd. De biograaf heeft tijd nodig gehad om informatie te verwerken die zijn beeld over Lucebert dooreen schudde: hij had namelijk gedweept met het gedachtegoed van het fascisme,  nadien ook met het communisme.  Wouter Deprez  schrijft dat de poëzie van Lucebert een roes veroorzaakt. En dan stelt hij: ‘De les van Lucebert is duidelijk: de ideeën die het beste zijn voor onze samenleving, zullen de grootste roes moeten veroorzaken. Anders dreigen rampen met de jonge mensen.’

En terwijl ik dat stukje las dacht ik aan het gebeuren van Palmzondag. Ik zag in mijn verbeelding een menigte van mensen  naar Jeruzalem gaan om het Joodse Paasfeest te vieren, de herdenking van het wegtrekken uit Egypte. Ze werden helemaal warm van het ongewone beeld dat ze zagen: geen heerser hoog te paard met blinkend harnas, maar een man ‘van ons’ op een ezeltje. Zijn vrienden gooiden hun kleren op het ezeltje en op de grond, de mensen sneden takken en heel dit ongewone en inspirerende beeld bracht, denk ik,  een roes teweeg.

Ik dacht aan de momenten van Arabische lente in Egypte, in Tunesië, in Turkije,…. De hoop bij jonge mensen, de vastberadenheid om te blijven staan en weerstand te bieden tegen de overheersing en het onrecht. De verbondenheid die, zoals bij een manifestatie of staking, een nu-of-nooit gevoel oproept. Het gezamenlijke visioen dat uit de ogen van velen rondom spreekt en moed geeft. Die roes wordt niet veroorzaakt door evenwichtig uitgeschreven studies en dossiers met onweerlegbaar bewijsmateriaal. Maar ze ontstaat doordat mensen samen en in beweging komen en doordat zij zich rond of achter een gedachte, een visioen scharen. Hierover mijmerend kwamen veel herinneringen in mijn hoofd, van lang geleden en van nu:

Gandhi stapte in 1930 honderden kms door Indië om te protesteren tegen het zoutmonopolie van de Britten, als een vreedzame uiting van burgerlijke ongehoorzaamheid. Martin Luther King riep in de jaren zestig op tot verzet tegen rassenscheiding in de Verenigde Staten en elk van ons kent zijn uitspraak: I have a dream….

Mensen vormen kettingen om te protesteren tegen gesloten asielcentra, tegen kernwapens, … om aandacht te vragen voor wat  bedreigd en kwetsbaar is.

Joke Vandenbussche startte in november met het initiatief om elke eerste zondag van de maand een klimaatsamenkomst te houden in Gent, om aandacht te blijven vragen voor zorg voor de  aarde die we nalaten aan onze kinderen.

Er zijn vele, vele voorbeelden.

Af en toe hebben mensen, en misschien jonge mensen meer dan ouderen – hoewel ik daar niet helemaal zeker van ben –   die roes nodig. Of misschien moeten we zeggen: ‘begeestering’, en bij dat woord weten we dat die begeestering komt met het Pinksterfeest. Maar ook bij dit verhaal van Palmzondag voel ik het enthousiasme, de hoop, de verbondenheid, het gericht zijn op een gezamenlijk overstijgend ideaal!

Ik heb de roes geïnterpreteerd op deze manier, nl. de gezamenlijke begeestering door een visioen, een beeld van een betere wereld dan  die er nu is.

We kennen daarnaast natuurlijk ook de roes van verslaving. In plaats van samen te komen en ‘vervoert’ te worden door het beeld van een betere wereld, wordt die wereld gezocht door gebruik van drank of middelen of door  ideële werelden op een computer te scheppen. Dan is roes een terugtrekken, een wegdromen en vluchten, mekaar niet vinden en terugplooien op de kleine en machteloze mens, die we òòk zijn. Dan is er geen verbondenheid, maar een grote eenzaamheid.

Ik herken wat Deprez zegt : ‘de ideeën die het beste zijn voor onze samenleving, zullen de grootste roes moeten veroorzaken. Anders dreigen rampen met de jonge mensen’ en tegelijk voel ik de enorme gevaren die er in schuilen, zeker als we kijken naar de populistische politici die op die manier de massa bespelen. Het is zeker belangrijk dat de beste ideeën voor onze samenleving jonge mensen enthousiast kunnen maken, kunnen mobiliseren. Maar wat zijn de beste ideeën? Zouden we het daar in deze gemeenschap al over eens worden?

Ik keer terug naar het gebeuren van palmzondag. We weten wat er nadien gebeurde. Alle begeestering en enthousiasme werd omgebogen naar: kruisig hem! Naar verraad, naar lijden, naar dood.

Maar het was niet het einde. We weten ook dat er verrijzenis volgde. En dat wij, tweeduizend jaar later, nog steeds het gebeuren herdenken en vieren en ons visioen met elkaar delen.

 

Lied van de ballingschap

Een volk eet weer het bitter brood,
moet leven bij de dag,
als bannelingen uitgestrooid
onder een vreemde vlag.

Maar in de as van het verdriet
brandt nog een lopend buur
van beter weten, ongezien,
dat deze nacht verduurt.

Laat uw liefde ons bevrijden
die nog lijden aan de nacht,
als een engel ons geleiden,
als een licht dat wacht.

Een Woord als stok en stad ter hand
aanvaarden wij de reis.
Wij tasten naar het goede land,
doorlopen de woestijn.

Een Jeruzalem van boven is
de droom die allen leidt.
De voeten gaan de goede weg
van de gerechtigheid.

Laat uw liefde ons bevrijden
die nog lijden aan de nacht,
als een engel ons geleiden,
als een licht dat wacht.

 

Tafeldienst

Laten we aan tafel gaan, in het spoor van die mens die toen door een begeesterde menigte werd binnengehaald, en die een week later dood was. De uitersten lahen in zijn leven dicht bij elkaar. Maar hij heeft een spoor getrokken, en daarin lopen we nog altijd, tot op vandaag. En het bijbelse visioen zal nog velen na ons oproepen om mee te gaan…

Mag ik aan een aantal mensen vragen om brood en wijn en het intentieboek te brengen?

We oefenen aan deze tafel al het koninkrijk Gods, dat beeld van een rechtvaardige, eerlijke, liefdevolle wereld dat ook Jezus dreef. We vieren hier verbonden met wie hier vandaag niet kan zijn, met de mensen in levensnood, met de mensen in deze stad aan wie niemand denkt, met wie zich over de wereld Jezus’ spoor volgt, met onze geliefde doden.

Op de avond voor zijn dood nam Jezus brood in zijn handen,
zegende het, dankte, brak het
om elk van zijn vrienden een stuk te geven.
Hij zei: eet van dit brood en denk aan mij.
Dit ben ik helemaal, gebroken brood voor de mensen.

Hij nam ook een beker wijn,
zegende hem en dankte opnieuw.
Dan deelde hij de beker uit en zei:
drink hiervan, dit ben ik helemaal,
zo wil ik de grote levensdorst van mensen lessen.

 

Onze Vader en vredeswens

Slotbezinning:  Naar Psalm 147

Waar zouden we anders willen wonen
dan waar onze droom is:
de stad herbouwd, de verstrooiden
thuis gebracht, de gebrokenen
genezen in al hun wonden.

Een hemel die groot is van wolken
zegen voor het gras, tarwe voor het brood
en wind die de dooi brengt,
wegen en huizen voor al wie
willen thuiskomen.

Wij krijgen een aarde,
wij jagen er een na, droom
van onze voorvaderen, kreet
van onze kinderen.
Zullen wij hen ooit bevrijden?

(G.Vanhercke)

 

 

(beeldend werk van Kai Althoff en Hanna Varquese, en in de Capella Palatina, Palermo, Sicilië)