Palmzondag 2015

Dominicus Gent
Viering van zondag 29 maart 2015
Palmzondag

 

We wanen ons aan de poort van de stad Jeruzalem
en blijven daarom even achteraan staan
om zo dadelijk naar de plek te gaan
waar we elke week opnieuw
brood en wijn met elkaar delen
als levende herinnering aan
Jezus van Nazareth.

Hij heeft op het einde van zijn leven
doelbewust de tocht
naar Jeruzalem ondernomen.
Hij deed dat goed wetend
dat hem daar een confrontatie
te wachten stond, die voor hem
fatale gevolgen kon hebben.
We willen tonen
dat we bereid zijn mee te gaan
op de weg die Jezus ons voorging.
Dat we niet omkeren wanneer er iets
van ons gevraagd wordt.
Dat we bereid zijn plaats te maken
voor de mens die een beroep op ons doet.

Deze groene takken zijn vanouds
het symbool dat bij deze tocht hoort.
Mensen zwaaien Jezus tegemoet
met de takken die ze van de bomen snijden.
Het groene leven overleeft de winter.
Jezus’ leven overwint de dood.
Straks nemen we zo’n takje mee naar huis,
of naar iemand die we kennen
die misschien ziek is
of niet meer in staat tot hier te komen.
Er zijn mensen die daarmee
het kruisbeeld versieren.
Teken van de telkens nieuwe doorbraak van leven,
leven door de dood heen.

Lied
Ga mee met ons, trek lichtend ons vooruit
naar tijd en land, door U ooit aangeduid.
Leef op in ons, de mens die leven moet,
een die de toekomst heeft, die leeft voorgoed.

Ga mee met ons, verberg U niet altijd,
gun ons een flits, een teken in de tijd,
dat U nog leeft, nog steeds om mensen geeft
en zonder wanhoop voor de vrede leeft.

Bij de paaskaars
Gij Eeuwige,
Wij bidden u
dat wij ons laten leiden
door het vertrouwen waarmee Jezus zijn weg is gegaan,
dat wij ons laten meevoeren
door zijn radicale liefde in leven en sterven,
dat wij in hem de mens zien,
schepping naar uw hart, naar uw beeld.
dat wij in uw licht mogen staan
en elkaar zien, steeds opnieuw.
Gij Eeuwige,
die in mensen wilt wonen,
leidt ons door deze goede stille week
om de weg ten leven te ontdekken en te durven gaan.

Lied
Ga mee met ons, wie zijn wij zonder U?
Een mens gaat dood aan enkel hier en nu.
Licht op in ons, wees vuur en vlam van hoop.
Houd steeds in ons de toekomst-mens ten doop.

Palmwijding
God
Moge deze palmen hier
– door vele handen samengebracht
en besprenkeld met water –
levenskracht betekenen,
beeld van nieuw leven in eenheid,
teken van verbonden-zijn.

Moge deze palmtakken ons voeren
naar de plek van de eerste ontroering,
het oudste wonder:
dat wie het leven krampachtig vasthoudt
het verliest
maar wie zijn leven geeft
bron van eeuwig leven wordt.

Moge deze palmen ons een jaar lang herinneren
Aan wat ons heilig is,
Aan de mensen die wij hoog dragen
En tegelijk aan onze beperkte draagkracht
En standvastigheid als enkeling.

Moge deze palmen tenslotte
een weg vinden naar
de huizen en de harten van mensen
die ons dierbaar zijn
Moge dit palmtakje een takje van hoop zijn
Een takje van geloof dat leven doet.
Over elk dood punt heen
Amen
De palmen hier vooraan, ze herinneren ons aan het gejuich bij Jezus’ intrede in Jeruzalem. Jeruzalem, die gedroomde stad van vrede. Laten we samen met de profeet Zacharia onze droom uitzingen. En niet enkel een droom maar zelfs een diepe wens dat Jeroesjalaam ooit opnieuw de VREDESTAD wordt voor iedereen.

Psalm 122
Stad van mijn hart, Jiroesjalajiem
met uw huizen schouder aan schouder.
Stad van vrede, in uw midden
mag een mens gelukkig zijn.

Ik was verheugd toen ik het hoorde:
‘Wij gaan op weg naar het huis van de Heer’.
En nu staan wij voor uw poorten.
op uw grond, Jeruzalem. Refrein

Alle stammen van Israël
trekken er heen in karavanen
om uit te roepen de Naam van de Heer,
dat is onze heilige plicht.

Daar staan de zetels van het gerecht,
daar staat de koningstroon van David.
Bid om vrede voor deze stad,
wens haar kinderen alle zegen.

Alle voorspoed wens ik jou,
lieve woning van mijn vrienden,
stad van God, ik wens je vrede,
vrede, vrede, voor altijd.

Lezing uit het evangelie volgens Marcus 11, 1-11: Intocht in Jeruzalem.
Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde hij twee van zijn leerlingen vooruit.
Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, hij zal het meteen weer terugsturen.” Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels op het dier en hij ging erop zitten. Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten.
Allen die voor hem uit liepen of achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna!Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David.Hosanna in de hemel!’
Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.

Overweging
Jezus maakt zich klaar om naar Jeruzalem te gaan, samen met de vele pelgrims die er Pasen komen vieren. Pasen, in de joodse traditie, het feest van Israëls bevrijding, feest van de ongedesemde broden. De stad Jeruzalem, toen en nu plaats van tegenstellingen en verdeeldheid. En ook reeds ten tijde van Zacharia – we kennen hem als één van de kleine profeten – was Jeruzalem plaats van bitter oorlogsgeweld. Zacharia droomde van een plek waar het goed was om te leven. Hij zag een koning, gezeten op een ezel. Geen triomferend veldheer, maar een vredevorst, rechtvaardig en zachtmoedig. Niet in een strijdwagen met sterke paarden ervoor maar op een ezelinnenjong waarop nog nooit een mens gezeten had. Bij Zacharia lezen we:

Juich, gij dochter van Jeruzalem!
Zie, uw koning komt tot u,
Rechtvaardig en zegevierend,
Nederig en rijdende op een ezel.

Hij zal de volken vrede verkondigen,
Zijn heerschappij zal zich uitstrekken van zee tot zee,
Van de Jordaan tot de einden der aarde.

Zo klinkt het visioen van Zacharia, ruim 5 eeuwen vóór Jezus’ tocht naar Jeruzalem. Marcus zet Jezus’ intocht in Jeruzalem in scène als vervulling van deze profetie, dit visioen. Nuttig weetje: op het ogenblik dat Marcus zijn evangelie schrijft, is het nog niet lang geleden dat Vespasianus zijn intocht hield in Jeruzalem. De Romeinse krijgsman die na de bloedige verovering van de stad, Jeruzalem binnentrekt met krijgsgevangenen en buit gemaakte tempelschatten. Een ware triomftocht, hoog te paard. Dit dus niet, denkt Marcus. En met hem, de massa mensen die Jezus toejuicht in Jeruzalem, met wuivende palmtakken. Een waar statement tegenover de Romeinse bezetter én een provocatie voor de hogepriesters.
Hosanna – help me toch – red me, roept de massa. Zijn het dezelfde mensen die de komende week terugkeren en verraad plegen? Die hun palmtakken vervangen door stenen? Zijn het dezelfde mannen (en vrouwen) die straks zullen kiezen voor Barabbas?
Het is van alle tijden en van alle plaatsen: mensen die hun kar keren. Soms demonstratief en expliciet, vaak geluidloos en vallend tussen de plooien van wijzigende maatschappelijke context. Stad van vrede, met huizen schouder aan schouder … Zoals we het daarnet zongen, naar het visioen in psalm 122 … Waar mensen samen wonen en leven wordt nogal eens van schouder gewisseld in functie van eigenbelang, in functie van macht en aanzien. Of soms uit overmacht, om te overleven. Want wat moet je doen – soms – als je kind, je vrouw, je familie bedreigd wordt. Als je bijna alles ontbeert om te leven, te overleven – het dagelijkse brood.
Net daar was het Jezus om te doen: de radicale keuze voor goed leven voor álle mensen met een voorkeursoptie voor de armsten en de kleinsten. Geen optie van boven uit opgelegd, maar wel vanuit de geleefde keuze voor recht en menswaardigheid.
Jeruzalem, stad van vrede. Visioen. Ons aangezegd.
Ook deze week zullen weer duizenden pelgrims Jeruzalem aandoen. Of één of andere heilige plek hier op deze aardbol. Maar met Jeruzalem in ons achterhoofd weten we dat de Stad van Vrede nog niet voor morgen is. We mogen/moeten er wel op hopen en we mogen/moeten een beslissende keuze maken voor het welzijn van mensen en de plek waar zij wonen.
Vandaag in Jemen, in Oekraïne, in Nigeria, in Syrië, Iran, Afghanistan … Op ontelbaar veel plaatsen in deze wereld is oorlog, geweld, bedreiging dagelijkse kost. Slaan mensen op de vlucht. En overal zijn mensen nodig die schouder aan schouder de basisoptie van vrede en gerechtigheid willen leven. Die ervoor gaan.
En laten we wel wezen: het gebeurt op vele plaatsen, vaak achter de schermen zonder veel heisa.
Ik zie mensen die met veel hartstocht en kennis van zaken hun dagelijks werk in de zorg ter harte nemen.
Ik zie getalenteerde vrouwen en mannen die in hun werk de optie van een goed leven voor allen als basisoptie hanteren.
Ik zie jongeren en volwassenen die op school, in de jeugdwerking of in hun vrijwilligerswerk geen onderscheid maken tussen kleur, afkomst, sociale achtergrond. Voor hen geen holle slogans tegen racisme, maar samen ervoor gaan op de plek waar ze leven.
Ik zie in de media, op blogs en op facebook, berichten van betrokken mensen – jong en oud – die hun zorg mens en natuur op een creatieve wijze delen met elkaar.
Straks in Brussel zullen velen, schouder aan schouder, opstappen in de parade van Hart boven Hard. Niet om een vorst toe te juichen, maar om 10 hartenwensen stem te geven. Hartenwensen die het verschil kunnen maken voor individuen en groepen om
Vorige donderdag, op een samenkomst n.a.v. de Grote Parade, waar vooral ouderen aanwezig waren zei een jonge man: ‘Hier zijn inderdaad weinig jongeren, daar zal wel een praktische reden voor zijn. Maar met hoe weinig ook, iemand moet het doen. Daarom wil ik hier zijn.’
Als ik die stem hoor denk ik:
God weet komt het goed – omdat we geroepen zijn te verlangen naar een plek waar het goed leven is voor alle mensen. God weet komt het goed.

Lied
God weet komt het goed, een rechtvaardige wereld
waar niet de dood heerst.

Je denkt na de dood een veel grotere ruimte
waar je terecht komt.
Waar we kunnen wat we nooit konden
oogsten wat we niet hebben gezaaid-
woorden die niet bestonden, dachten we,
maar ze bestonden.
Of gaan we in vlammen op?
Of wordt je een vlam in de zon?

God weet komt het goed, een rechtvaardige wereld
waar niet de dood heerst.

Misschien nog op deze onschatbare aarde
eeuwen van schoonheid,
onder open hemel wijd landschap
lichtrivieren verte in blauw
rotsen eikenwouden valleien
steden in tuinen.
En stilte groter dan taal.
En liefde sterk als de dood.

God weet het komt goed, een rechtvaardige wereld
waar niet de dood heerst.

Tafeldienst
Door de eeuwen heen mogen mensen geloven en hopen op leven, goed leven voor allen. In deze traditie mogen wij rond de tafel zitten met brood en wijn om te eten en te delen, in het spoor van Jezus van Nazareth. We weten ons verbonden met vele plaatsen op deze wereld waar mensen zich inzetten voor de minsten en de kleinsten. We denken aan de mensen die hier graag zouden meevieren: zieken, mensen die zorgen voor anderen, studenten, ouderen…We gedenken ook onze dierbare overledenen.

Tafelgebed:  Gezegend Eeuwige…

Onze Vader

Vredeswens
Wensen we elkaar de vrede van Jezus, vrede die we hier week na week in herinnering brengen. Dat we elkaar blijven bemoedigen om, schouder aan schouder, te werken aan een plek waar het goed is om leven, voor alle mensen.
Wensen we elkaar die vrede.

Palmbedeling
“God weet komt het goed .
Een rechtvaardige wereld waar niet de dood heerst maar Liefde sterk als de dood.” Naar H.Oosterhuis

Moge deze palmtak levenskracht betekenen
om in verbondenheid door te gaan
in onze zoektocht naar bevrijding.
Ter voorbereiding van deze viering hebben we gelezen in
‘Het verhaal gaat …’ Nico ter Linden, Balans 1998, p.114-116