Uitvaartviering voor Jan Rombouts

Uitvaart Jan Rombouts

(Antwerpen °29/08/1931 – + 22/05/2020)

27 mei 2020

 

 

Welkom Jan, ontelbare keren was je hier in de kerk.

Vandaag word je hier binnengedragen, voor de laatste keer.

Wees welkom in ons midden.

 

Welkom aan u allen, hier verzameld voor het afscheid van Jan Rombouts.

30 mensen mogen hier aanwezig zijn o.w.v. de corona-maatregelen. 30 mensen te kiezen uit de grote kring van Jan (en Lieve).

We hebben geprobeerd om uit de verschillende leef- en focusgroepen van Jan, mensen uit te nodigen voor dit afscheid.

De familie Rombouts en de familie Borremans zijn hier vertegenwoordigd. Van harte welkom.

Enkele mensen uit de buurt in Gentbrugge. Ook uit het WZC en het Wijkgezondheidscentrum. Wees welkom.

Uit de vele groepen waarin Jan (en Lieve) actief geweest zijn vroegen we mensen: ACEC (de fabriek),  volkshogeschool Elckerlyc, Christenen voor het socialisme, Guatemala-comité, werkgroep vluchtelingen, vakbond, gespreks- en meditatiegroepen, fraterniteit en priestergroep. De vrienden. De vele mensen voor wie Jan en Lieve gastvrijheid betoonden.

Niet iedereen die uitgenodigd werd kon hier aanwezig zijn. Maar velen zijn in gedachten bij ons in dit uur van afscheid vieren. Hier bij ons. ‘Hier’ dat is de Blaisantkerk waar we met Dominicus Gent op zondag eucharistie vieren. In naam van Dominicus Gent mag ik u allen van harte welkom heten.

Op de kist leggen we Jans drinkbus (ACEC), zijn tasje uit Guatemala, zijn bijbel.

En Mahmoud, die het huis van Jan en Lieve kon kopen, bracht rozen mee uit de tuin in de Verbroederingsstraat.

           

Samen zingen is een wezenskenmerk van onze vieringen op zondag. Helaas mogen we omwille van de corona-maatregelen niet zingen. Onze cantor Bernard zal,  aan de piano begeleid door Ignace, zingen voor Jan, voor alle overledenen van zijn familie, voor de overledenen van de  Dominicusgemeenschap, voor de overledenen in tijden van corona.

 

Vrienden die zijn overleden

Vrienden die zijn overleden,
al wie ons zijn voorgegaan,
vouw ze samen in de vrede
van Uw ene naam.

Laat ze niet tot niets bevriezen
in de ijskou van voorbij,
laat hun namen nieuw geschieden
aan Uw overzij.

Allen die zo, zonder adem
biddende, zijn voorgegaan,
bind ze samen in het amen
van Uw vaste naam.

(Willem Barnard – Willem Vogel)

 

Lichtritueel

We nemen vandaag afscheid van een schoon mens. Jan was, net als Lieve, een combinatie van strijdvaardigheid, zachtheid, en diepe religieuze bewogenheid. Dat maakte hem niet alleen sterk maar ook taai volhardend.

Wat kunnen we dan beter doen dan heel deze viering in het teken te stellen van een grote dankbaarheid.

Laten we daarom bidden:

Gij Ene,  Gij zoekend naar gemeenschap , Gij Nabije,

Dankbaar zijn we dat we Jan mochten kennen.
Dankbaar zijn we voor een leven dat zo verbonden was met U,
met andere mensen, de kleinsten het eerst.

Dankbaar zijn we voor al die mensen die zich
niet neerleggen bij het bestaande onrecht,
maar in hun hoofd en met hun handen en voeten dromen
van een wereld waar het echt goed leven is,
voor iedereen.
Zo was Jan.
Zo mochten wij hem kennen.
Zo mochten we iets zien van U in hem

iets van Uw Naam “Ik zal er zijn”
iets van van Jezus “hebt elkander lief”
iets van jullie Geest, bron van kracht.

Daarom steken we de Paaskaars aan,
het licht dat onze hoop uitdrukt
dat de dood en vernietiging
niet het laatste woord hebben.

           

Over het leven van Jan

Philippe Rombouts

Nonkel Jan was de broer van mijn vader. Hun al bij al vrij normale jeugd op den buiten in Brasschaat bestond uit ravotten, kattenkwaad, onderlinge sportieve competities én studeren. De tweede wereldoorlog werd door slim te boeren in de omgeploegde tuin, quasi probleemloos overleefd. Toen de V-bom in hun tuin viel verhuisde het ganse gezin met alle zeven de kinderen naar de grote stad. Binnen het gezin vormde Nonkel Jan samen met Nonkel Philippe – hier ook aanwezig – en mijn vader Guy een hecht trio. Er was absoluut sprake van warme camaraderie en broederschap. Naarmate de jaren vorderden bleken Nonkel Jan en mijn vader intellectueel elkaars evenknie. Ze daagden elkaar ethisch/filosofisch uit en vonden veel weerklank bij elkaar. Die goede relatie trokken de dikke jeugdvrienden ook door in hun later leven.

Bij een snelle blik zou je nochtans kunnen denken dat het levenspad dat Nonkel Jan bewandelde niet verder kon afstaan van dat van mijn vader die een zaak uitbouwde en 8 kinderen grootbracht. Maar dat is slechts uiterlijk. Wat hen bond was een diep christelijke overtuiging die ze aanvoelden als het richtsnoer voor het leven als totaalproject. Zonder dogma’s en zonder pilaarbijters te zijn, vulden beiden dat project in. Toen mijn vader – net na de oorlog – in Amerika studeerde en daar verliefd werd op een Amerikaanse schone – die hij ook meteen wilde huwen – werd Nonkel Jan ingeschakeld (toen al) om het thuisfront zodanig te masseren dat die zich niet zouden verzetten tegen dit meisje van een ander land en een andere stand. De overzeese briefwisseling daar rond – tussen Nonkel Jan en mijn Vader enerzijds, en tussen Nonkel Jan en mijn moeder anderzijds – hebben wij allemaal mogen inzien. Hun schrijven was warm hartelijk, diep filosofisch én tegelijkertijd zeer pragmatisch: Er diende immers héél wat geregeld te worden.

Tussen haakjes durf ik gerust zeggen dat bij het lezen van die brieven, beider maturiteit en verantwoordelijkheidszin mij frappeerde … en … dat die eigenschappen mij op dergelijk jonge leeftijd absoluut nog niet gegund waren. Dit laatste al helemaal tussen haakjes. Met een boutade zou je kunnen stellen dat ik hier misschien wel eens niet zou staan, indien Nonkel Jan er niet geweest was.
Dank u, Nonkel Jan.

Als kind ervoer ik Nonkel Jan en Tante Lieve als betrokken en warm. In mijn hoofd bleef Nonkel Jan een priester, geschoeid op de leest van Daens … én getrouwd. Dat beeld klopt slechts gedeeltelijk, maar ik kan het niet anders zien. En nog vaker zou ik het zo willen zien.

Ja, Nonkel Jan en Tante Lieve waren een schoon koppel; twee handen op één buik. Naar mijn gevoel weliswaar wat getekend door hun keuzes en hierdoor zeker niet druipend van humor. Daarvoor liet hun activistisch serieux weinig ruimte. Wat ik trouwens ook heel goed begrijp.

Dat onze Sociaal bewogen Nonkel Jan – die zich altijd onverdroten inzette voor de minderbedeelden – in deze corona-tijden eerder eenzaam gestorven is, voelt wrang aan, als een oneerlijke timing. Dat het leven hard, oneerlijk en onverbiddelijk, maar ook schoon is, wist Nonkel Jan al lang. Zijn hele leven bestond erin die oneerlijkheid weg te werken. Een overtuiging en gedrevenheid die ik wel mooi vind.

Vandaag ben ik hier uit dankbaarheid en respect voor Nonkel Jan maar evenzéér omdat het overlijden destijds van Tante Lieve mij door omstandigheden te laat toegekomen was. Dus Tante Lieve – steun en toeverlaat van Nonkel Jan – ik ben hier óók voor u.

Dank U!

*

Marie-Ann De Cocker

Dag Lieve Jan,

Je lachte wanneer ik daaraan toevoegde ‘zo blijf ik jullie beiden groeten’.

Wie in de jaren 80 naar het KUC kwam kon niet anders dan onder de indruk zijn van de erudiete mensen die er hun wereldwijde inzichten met ons deelden. Jij was één van die mensen met een blik op oneindig. In alle betekenissen van het woord zou ik later mogen ervaren. Jij had –samen met Lieve-de wereld bereisd, de mensen op die wereld leren kennen, hun hoop en twijfel, hun pijn en verzet. Jij maakte ons deelgenoot aan hun bevrijdingsstrijd, vooral die van het Guatemalteekse volk. Om meer dan één reden keek ik naar jou op. Jij liet een bijbels-profetische stem klinken én belichaamde ze. Amos en Jesaja… voor vandaag geschreven.

Wat hebben Daniella, Rigoberta Menchú, Dani, Huub Oosterhuis en zovele anderen met elkaar gemeen?

Dat ze voor korte of langere tijd bij jullie in Gentbrugge te gast waren. Men zou met recht en rede een herdenkingsplaat aan jullie gevel mogen hangen, maar die zal altijd te klein zijn om iedereen te noemen die er een thuis vond.  Dankzij jou & Lieve heeft jullie Verbroederings-straat haar naam meer dan waar gemaakt.

Dertig jaar geleden ging in het KUC een engagementenmarkt door. Mensen uit de zondagsviering toonden hun engagement aan anderen. Het was overweldigend.

Naar aanleiding daarvan wees jij onze gemeenschap op de vluchtelingen in Gent, een toen nieuwe nog ongeziene groep met noden die geen antwoord kregen in de getoonde engagementen. Jij had contact met journalisten, filmmakers, politici uit Oost-Europa, Chili, Guatemala, Nicaragua en enkele Afrikaanse landen. Allen waren ze onrecht en geweld ontvlucht en in Gent aangespoeld.  Je bezocht hen en maakte hen wegwijs en tegelijk vroeg je ruimere aandacht voor de situatie in hun thuislanden. Je stuurde ontelbare brieven in jouw mooie regelmatige handschrift: naar ambassades, advocaten, stadsbestuur…

Jouw belangeloze inzet voor de vluchtelingen en mensen zonder juiste papieren was enthousiasmerend. Verschillende KUC-gang(st)ers werden tochtgenoot van vluchtelingen en in het kielzog van jouw engagement werd ooit een legendarische voetbalwedstrijd gespeeld tussen vluchtelingen en Kuc-ers.

Jij bleef de gemeenschap stimuleren tot een gezamenlijk engagement naast die vele individuele engagementen. Meermaals beklemtoonde je dat we naar de tekenen van de tijd moesten kijken & luisteren, om het evangelie waar te maken.

Onze kinderen vonden jou vaak drammerig. Het is gebeurd dat mensen de viering voortijdig verlieten omdat je onvermoeibaar elke week één of andere onrechtvaardige nagel recht bleef kloppen. Met correcte cijfers –tot na de komma als het moest- en met naam en toenaam omschreef je wat aan onrecht gebeurde in de wereld veraf en dichtbij. Ontelbaar zijn de voorgangers-vergaderingen waarop iemand een bedenking doorgaf in verband met jouw inbreng. Zelfs Lieve zelf riep al eens onze hulp in wanneer ze het welletjes vond. Toch bleef in de voorgangersgroep de grondtoon klinken dat, wie consequent en geloofwaardig doet wat hij zegt in de lijn van het evangelie, dat die –weliswaar iets beknopter- ook anderen mag of zelfs moet appelleren. En of jij dat hebt gedaan. Met verve!

Je overhaalde de gemeenschap om naast een steunfonds waar Kuc-ers een maandelijkse bijdrage konden storten voor de werkgroep vluchtelingen – ook een concreet engagement te laten groeien. Dat was de uitbouw van de zogenoemde ‘broodronde’. Dat wekelijks bezoek –al 25 jaar ononderbroken-  in samenwerking met de Protestantse Rabotkerk en anderen, is gericht op contact van mens tot mens opdat vluchtelingen zich hier thuis zouden kunnen voelen, een bondgenoot zouden vinden, een stand-by-Belg. Het brood en gebak dat een bakker ons meegeeft zijn als het ware een visitekaartje dat wij ‘goed volk’ zijn. Bleef de argwaan ondanks dat brood, dan opende jouw naam, Jan, of ‘Jan & Lieve’ in de eerste jaren de deur voor ons..

We benoemden jou als “een profeet met de blik op oneindig”. Dat sprak uit jouw gulle engagement en je grenzeloze betrokkenheid op het grote geheel. Je was een vaste deelnemer aan interreligieuze en inter-levensbeschouwelijke activiteiten. Eén zondag in de maand kwamen jullie niet naar Dominicus. Dan kozen jullie voor de regenboogviering bij Pastoor De Meyer in de Forelstraat. Je genoot er van de internationale sfeer, het gezamenlijk middagmalen en het gesprek met mensen van overal.

Maar dat profetische met die blik-op-oneindig leerden we ook in religieuze, spirituele betekenis verstaan. Jouw  kennis van de mystici, jouw deelname aan de zomercursussen mystieke literatuur in de Oude Abdij van Drongen… het werd met de jaren meer en meer jouw habitat. Je citeerde teksten van mystici uit het hoofd, ook en vooral uit “Dagboek van de vriendschap” van jouw te vroeg gestorven vriend Gied.

Je ging voor in gebed met woorden die een diepgang hadden die ikzelf –en misschien anderen met mij- niet ten volle kon bevatten. Maar jouw authenticiteit wanneer je tot ‘het hart van Jezus’ bad, was zo sprekend dat ik me uitgenodigd en meegenomen wist in een diep gebedsleven en een diepe verbondenheid met Abba, de vader tot wie ook Jezus bad.

Wat we in het motto van het eerste jongerenconcilie van Taizé terugvinden: Strijd en Inkeer.. of kunnen lezen in het boek Mystiek en Verzet van Dorothee Sölle …., dat was voor jou, Jan, heel vanzelfsprekend. Ja, het was jouw leven zelf. Je ontving het leven met hart en handen en deelde het met allerarmsten, onderdrukten, met velen, met ons. Je deelde jouw leven uit.

Nu leef je eeuwig oneindig in goed gezelschap.

Groet Lieve en Jos van ons.

 

 

En ik blijf je dragen

 

En ik blijf je dragen

tot je oud en grijs bent,

zo was en zal het zijn.

Ik neem je op mijn schouders,

ik leid je van de afgrond,

mijn eerstgeborene,

kostbare mens van mij.

(Guido Vanhercke – Mark Joly)

 

 

Uit Dagboek van de vriendschap van  Gied Van Broeckhoven

Toen ik voor dat milieu gekozen had (nvdr  arbeider in de fabriek), stelde ik me de vraag: Wat moeten we daar eigenlijk gaan doen? Het antwoord is natuurlijk: het Rijk Gods vestigen, de Blijde boodschap brengen.

Ik bedacht toen: de kern van het Rijk Gods is de Liefde, dus het begin en het einde van het apostolaat moet de liefde zelf zijn. We moeten niet op de eerste plaats Gods heilsgeschiedenis worden. De Kerk moet in ons worden: de tastbaarheid van Gods liefde voor deze concrete wereld van nu.”

Uit ‘Alles voor allen’ H. Oosterhuis

“Ik versta onder liefde: die duizenden nuances van vriendelijkheid en vriendschap, van tact en geduld, van bedachtzame eerbied en mededogen, van lange trouw en spontaniteit, van hoofsheid en hartstocht, van goede wil en ontroering, waarmee mensen elkaar bejegenen. Ik versta onder liefde de denkkracht en de intuïtiekracht, de wijsheid en de wetenschap, en alle fantasie en volharding en optimisme waarmee de aarde wordt opgebouwd, steeds opnieuw, tegen alle afbraak in. Alles wat ten goed is, alles wat bijdraagt tot iets meer recht en vrede voor iets meer mensen noem ik liefde.”

Johannes 15, 9-17

Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde.  Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf.  Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. 

Jezus’ gebod van de onderlinge liefde
Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.  Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.  Gij zijt mijn vrienden, als gij doet wat Ik u gebied.  Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. 

 

Duiding bij de lezingen

We kozen een fragment uit het evangelie volgens Johannes. Niet alleen naamgenoot maar ook lievelingsevangelist van Jan.

Het is een stukje uit de afscheidsrede van Jezus. Hij nodigt ons uit om in de liefde verbonden te blijven.

Liefde is niet te herleiden tot enkel wederzijdse affectie of genegenheid, maar is ook harder en werkzamer: doen wat nodig is. Beminnen in de bijbel is altijd: kiezen voor recht en gerechtigheid. Is solidariteit. Wie die keuze maakt kan vrucht dragen

De leerlingen en in hun voetspoor wij allen worden aangesproken als vrienden. Zij mogen delen in de vreugde. Vreugde om de solidariteit.

Die solidariteit is voor Jan nooit een lege slogan geweest, integendeel zij was ongetwijfeld de belangrijkste drijfkracht van zijn leven. Ze was tegelijkertijd concreet en spiritueel.

De laatste jaren was Jan gefascineerd door de triniteit. Vader, Zoon en Geest.

Voor de meesten onder ons toch een zeer abstracte theologische constructie waar we ons maar weinig kunnen bij voorstellen. Voor Jan echter was het werkelijk een mysterie dat hem aantrok en waarover hij enthousiast kon spreken. Ook al wist hij dat dit niet uit te leggen was. Dat het iets is waarover je mediteert, wat je enkel biddend kunt benaderen. Hij kwam daar altijd op terug.

Mochten we Jan niet gekend hebben als iemand die heel nuchter bezig was met de materiële zorgen van mensen, in het bijzonder van vluchtelingen, dan hadden velen deze weerkerende aandacht voor de triniteit wellicht afgedaan als een beetje een rare kronkel van iemand die in zijn geestelijk leven een hoge vlucht neemt en gaat zweven. Niets is minder waar. Ook al konden we hem niet altijd volgen, hij werd gerespecteerd en gewaardeerd want we wisten dat zijn geestelijk leven op geen enkel moment een vlucht uit de werkelijkheid was. Integendeel.

Heel zijn leven ervaart Jan als een groot cadeau. Hij voelt zich bevoorrecht, en hij zoekt dat reusachtige geschenk waardig te zijn want hij beseft al snel dat dit leven voor velen helemaal geen cadeau is. Dat besef van  ongelijkheid en onrecht bepaalt heel zijn leven. Zijn eigen geluk en vreugde delen met wie karig bedeeld werden ziet hij als zijn roeping. Hij verstaat ze als een uitnodiging van God. Hij wordt jezuïet, hij wordt priesterarbeider. En die roeping blijft hij in de meest diverse levensomstandigheden trouw. Als gehuwd priesterarbeider, als gepensioneerde, als geëngageerd vrijwilliger, als rusthuisbewoner.

Zoals we bij zijn compagnon de route, vriend en medebroeder, Gied Van Broeckhoven horen, voelen deze priesters zich zo begenadigd dat ze niet anders kunnen dan iedereen in hun vreugde te laten delen. En daarbij gaat hun hart en hun hele leven uit naar de mensen die van die vreugde het meest verstoken blijven. Ze kiezen ervoor het leven te delen van de ongeschoolde arbeiders. Delen dezelfde werkomstandigheden, dezelfde woonbuurt. Niet om hen te bekeren of terug naar de ‘ware schaapstal’ te brengen maar om in dat samenwerken en -leven mensen te ontmoeten en in deze ontmoeting God te ontdekken. Om Gods liefde zoals zij ze mochten ervaren gestalte te geven, om samen in Gods aanwezigheid te leven. Soms, af en toe, in de generositeit die ze in heel barre omstandigheden mogen ervaren. Geen ander doel: dan te beminnen. ‘ons leven zelf, ons beminnen zelf is het doel.’ schrijft Gied.

Voor Jan is Jezus het gelaat van de onzichtbare God. Hij is de vriend die hij aanspreekt, met wie hij overlegt, met wie hij zijn weg zoekt, probeert zo eerlijk en consequent mogelijk in het leven te staan, in het reine komt met zichzelf.

Hij ziet hoe Jezus zichzelf kan geven voor zijn vrienden, hoe hij het risico van solidaire liefde omarmt, omdat hij in een vertrouwvolle intimiteit leeft met God, die hij zijn vader noemt.

In die intimiteit zoekt Jan te groeien. Die zelfgave streeft hij na en wil hij alle facetten van zijn leven laten doordringen. Om zo zelf ook helemaal transparant te worden voor Gods liefde en Jezus’ vriendschap te genieten.

De plaats en de toetssteen voor dit groeiproces is het banale dagelijkse leven. Het gaat erom in de soms harde wederwaardigheden van ons leven verankerd blijven in de intimiteit van de onzichtbare, onkenbare God en Christus die in elke situatie opnieuw wil geboren worden. Dat is de opdracht. En dat is wat genoemd wordt het werk van de Geest. 

De relationele intimiteit die zich verdiept in een openbreken en delen met anderen. Dat heet triniteit. Zo heeft Jan ook zijn relatie met Lieve beleefd. Als een gezamenlijk antwoord op een appèl tot liefde. Een intimiteit die zich kan uitdelen met talloos veel andere mensen. En die in dat delen overvloed beleeft.

In die zin beschouwt hij zijn relatie met Lieve als een gedeeld priesterschap.

Als Jan over triniteit sprak, had hij het over een goddelijke ruimte. Niet een plaats, niet allereerst het hemels hiernamaals maar hier en nu de ruimte in liefdevolle relaties die creatief zoeken zichzelf uit te delen. Het is groeiend in die goddelijke ruimte dat hij schijnbaar zeer uiteenlopende facetten in zijn leven weet te verbinden:

Politieke actie, vakbondswerk, vluchtelingenwerk, stakingen, betogingen, en  retraites, spirituele verdieping.

PvdA en Charles de Foucauld

Uiterst sober voor zichzelf maar bezorgd om het materieel welzijn van anderen

Intellectueel studiewerk en (soms heel afstompende) fysieke arbeid

Een diepe christelijke geloofsovertuiging en een open, oprechte interesse in anders gelovigen en vrijzinnige levensbeschouwing.

Ik wil eindigen zoals Jan de laatste jaren zijn inbrengen in de vieringen besloot: mogen we groeien in die trinitaire liefde die zich tot de allerkleinsten uitstrekt en in die zin bidden voor mekaar.

Dank u Jan.

 

 Dan zal ik leven

 

Het zal in alle vroegte zijn als toen.

            De steen is weggerold.
            Ik ben uit de grond opgestaan.
            Mijn ogen kunnen het licht verdragen.
            Ik loop en struikel niet.
            Ik spreek en versta mijzelf.
            Mensen komen mij tegemoet –
            wij zijn in bekenden veranderd.

            Het zal in alle vroegte zijn als toen.

            De ochtendmist trekt op.
            Ik dacht een dorre vlakte te zien.
            Volle schoven zie ik, lange halmen, aren
            waarin de korrel zwelt.
            Bomen omranden het bouwland.
            Heuvels golven de verte in,
            bergopwaarts, en worden wolken.

            Daarachter,
            kristal geworden, verblindend,
            de zee die haar doden teruggaf.

            Wij overnachten in elkaars schaduw.
            Wij worden wakker van het eerste licht.
            Alsof iemand ons bij naam en toenaam
            heeft geroepen.

            (H. Oosterhuis)

 

Voorbeden

Jan Rombouts: het was een bijzondere man: intelligent, knap, een spitse, onafhankelijke geest wars van alle schone schijn. Authentiek christen met voorkeursoptie voor de armsten en de kleinsten. In diepe verbondenheid met God die liefde is. Liefde die hij deelde met Lieve, met velen.

We bidden voor wat Jan ter harte ging:

  • Voor mensen die leven in armoede, dichtbij en veraf
  • Voor mannen, vrouwen en kinderen op de vlucht, die stranden aan de grenzen van onze rijkdom.
  • Voor de velen die leven in onveilige omstandigheden, in oorlogssituaties. In het bijzonder de Palestijnse bevolking in Gaza.
  • Voor de volkeren in Latijns-America, de arme bevolking van Guatemala, die dagelijks vecht voor basisrechten.
  • Voor arbeiders – hier en overal op deze wereld – die werken onder zware druk en onveilige omstandigheden.
  • Voor kinderen, jongeren en volwassenen die hongeren naar kennis en degelijk onderwijs.
  • Voor de mensen die werken in WZCentra, in ziekenhuizen, in gezondheidscentra.
  • Voor de zieken, de ouderen, de mensen die afhankelijk zijn van zorg.
  • Voor de vrouw of de man die alleen door het leven gaat, voor hen die iemand missen aan hun zijde.
  • Voor allen die vriendschap geven, en zorg, en liefde.

 

Gij Eeuwige,

Wees ons nabij.

Hoor ons aan.

Wij bidden u.

 

 

Onze Vader

 

Afscheidsritueel met water en wierook

 

Laten we ten afscheid het lichaam van Jan zegenen.

We doen dat met het water uit de doopschaal.

 

We zegenen jouw dode lichaam met dit levenskrachtige water.

Het moge je brengen bij de bron van waaruit je altijd geleefd hebt.

Het moge je de ogen openen voor een eeuwige dageraad.

 

We zegenen je om alle goede woorden uit je mond,

om alles wat jij met zorg hebt omringd,

om de onvermoeibare inzet voor de meest kwetsbaren

om de tijd die je hebt weggegeven.

 

We moeten je laten gaan Jan.

Dankend om de liefde en de schoonheid.

Zegenend, alles waarin je zelf zegen bent geweest.

Solidair met elkaar verbonden

is ons laatste woord.

Het moge je vergezellen.

A dieu.

 

 

In paradisum

deducant te angeli,
in tuo adventu

suscipiant te martyres,

et perducant te

in civitatem sanctam

Ierusalem.
Chorus angelorum

te suscipiat,

et cum Lazaro quondam paupere,

aeternam habeas requiem.

Dat de engelen jou tot in het paradijs mogen begeleiden,

dat de martelaren jou mogen ontvangen bij je aankomst,

en jou tot in de heilige stad Jeruzalem mogen brengen.

Dat het engelenkoor jou moge opnemen,

en dat jij met Lazarus, die ooit arm was,

eeuwige rust moge hebben.

(Gregoriaans – vertaling B.v.T)

 

 

Laatste woorden bij het graf

 

De doden vergaan in de aarde

verstrooid op de wind, voorgoed onvindbaar

en allen die weg zijn gegaan zonder groet –

wat heeft met hen gedaan

Hij die nooit varen laat

het werk van zijn handen.

 

Dit is de plaats

waar zijn lichaam één zal worden

met de aarde, stof van de aarde,

waaruit hij gemaakt is.

Moge dit zijn ongeschonden rustplaats zijn.

 

Wij geven Jan uit handen,

wij leggen hem neer in de aarde

in de handen van de levende God.

 

Uw vriendschap reikt tot in de hemel

uw trouw tot aan het firmament.

Bij U is de bron van het leven,

en in uw licht zien ook wij het licht.

(Uit Waar onze doden zijn. Oosterhuis.)

(voorgangers Annemie Vandorpe en Antoinette van Mossevelde – piano Ignace Derese – zang Bernard de Cock)

 

tekst gedachtenisprentje  (klik hier)