Over loslaten en kiezen voor levengevende relaties (2)

Dominicus Gent

Viering van zondag 26 april 2015

Over loslaten en kiezen voor leven gevende relaties

tweede viering in een reeks over gezin, opvoeding, relaties


De paassfeer die hier de voorbije weken op een bijzonder intense manier jong en oud heeft verblijd in zoveel mooie vieringen en in bijzonder belangrijke momenten van gegeven woorden en uitgesproken trouw: die sfeer vult nog steeds deze ruimte en vooral het hart van allen die het mochten meemaken en ook van de sympathisanten die ongetwijfeld de klanken erover hebben opgevangen. Wij zijn dan ook blij dat we hier opnieuw samen zijn in die sfeer die ons van binnen verwarmt en ons straks moed en hoop geeft om haar ook uit te dragen wanneer we onze dagelijkse bezigheden terug opnemen.
Uiteraard heten we elkaar welkom. Maar eerst ontsteken we de nieuwe paaskaars. Want in dat licht weten we ons samengeroepen door de Levende die door God bekrachtigd werd tot zijn zoon: Jezus de Christus.

Laten we elkaar welkom heten: Een lied op de drempel

WOORDDIENST

We zongen een lied waar Vader, Zoon en Geest, de Naam, de Mens en de Adem… in één adem genoemd worden met ons allen. Een lied over wat we vieren en wat we delen: niet alleen brood en wijn maar ook het leven en het vertrouwen bemind te zijn. We zingen het omdat het niet een voor eens en altijd verworven goed is… maar omdat we ernaar verlangen ten volle te leven… we zingen opdat het zou kunnen, opdat we daarvoor zouden kiezen, opdat het waar zou worden wanneer we elkaar daarin bemoedigen.

In deze tweede viering rond relaties staan we stil bij de kéuze voor kwaliteitsvolle relaties, leven gevende relaties. Relaties in alle betekenissen van het woord. Die keuze is niet vanzelfsprekend, de meeste echte keuzes zijn dat niet… een levenskeuze gaat nl. over het loslaten van vertrouwde zaken en je verbinden aan het onbekende, het onzekere.

Vorige week vertelde Annemie in grote lijnen het wedervaren van het gezin van Tobit… al werden ons enkele spannende passages onthouden om ons te stimuleren het boekje zelf te gaan lezen. Vandaag starten we met één van deze verzwegen fragmenten:
Wanneer Tobits’ zoon Tobias in het gezin van Raguël is aangekomen ontmoet hij Sara en worden zij aan elkaar ten huwelijk gegeven… voorwaar een gevaarlijk geschenk want de zeven vorige echtgenoten van Sara zijn in de eerste huwelijksnacht overleden… Tobias en Sara bidden om Gods zegen en brengen samen de nacht door…en wat doet de vader Raguël ondertussen? Rita leest het voor ons.

[10] Maar ’s nachts stond Raguël op en ging een graf delven. Hij zei: ‘Misschien is ook deze gestorven.’ [11] Weer in huis gekomen, [12] zei Raguël tegen zijn vrouw Edna: ‘Laat een van de dienstmeisjes eens gaan kijken of hij nog leeft. Zo niet, dan kunnen we hem begraven zonder dat iemand het merkt.’
[13] Het dienstmeisje opende de deur, ging naar binnen en vond ze beiden slapend. [14] Zij ging weer naar buiten en meldde dat hij leefde. [15] Daarop loofde Raguël God: ‘Wees gezegend, God, met de zuiverste en heiligste zegeningen. Mogen uw heiligen en al uw schepselen U loven en al uw engelen en uitverkorenen U zegenen, alle eeuwen door. [16] U bent gezegend, omdat U mij verblijd hebt: mij is niet overkomen wat ik dacht, maar U hebt ons behandeld vanuit uw grote medelijden. [17] U bent gezegend, dat U zich ontfermd hebt over twee eniggeborenen. Toon hun uw barmhartigheid, Heer. Laat hun leven verlopen in gezondheid, vreugde en welzijn.’
[18] Daarna droeg hij zijn huisgenoten op om de grafkuil dicht te gooien. [19] Vervolgens richtte hij voor het paar een bruiloft aan van veertien dagen lang.

Tobias waagt de sprong op leven en dood (letterlijk zelfs) – (schoon)vader Raguël kan niet geloven in toekomst, kan zich niet voorstellen dat het anders kan. Hij legt zich neer bij het gekende patroon: echtgenoten sterven in het bruidsbed, er is geen toekomst voor mijn familie.
Het vertrouwde denken en handelen loslaten is hier essentieel onderdeel van toekomst mogelijk maken…. Raguël slaagt daar aanvankelijk niet in… gelukkig is het een sprookjesachtig verhaal en loopt het goed af en kan Raguël de dood lik op stuk geven: hij laat de grafkuil dichtgooien en wendt zich naar de toekomst.

Over loslaten

Het is wellicht terugblikkend dat we het best zicht krijgen op ervaringen van loslaten die we hebben doorgemaakt. Loslaten van overtuigingen, relaties, engagementen die ons dierbaar waren, waar we aan gehecht waren. En … hoe we vervolgens voor de uitdaging stonden een nieuwe samenhang te vinden, een nieuwe zingeving, een nieuwe duiding of betekenis waarmee we verder kunnen. Ik wil het even illustreren aan de hand van een momentopname in onze geloofsbeleving.

Ik herinner me hoe ons in onze jeugd een heel concreet en duidelijk godsbeeld werd meegegeven. Een God die benoemd werd met ondubbelzinnige kwaliteiten. God: een persoon! Uiteraard. Niet zoals in andere godsdiensten. Wij geloven, zo werd ons gezegd, niet in een vage kracht maar in een persoonlijke God die ieder van ons bij name kent. Er gebeurt niets in deze wereld of hij heeft dat zo gewild. Met zijn alziend oog en zijn sturend vermogen draagt hij zorg voor ons. Wat zich voordoet in ons leven is voor ons welzijn bedoeld, ook als dat niet altijd meteen duidelijk is. Onder zijn hoede weten we ons op weg naar een eindbestemming, een gelukkige toekomst. Eens zal deze wereld een einde kennen en zullen we allen overstappen naar het eeuwig leven. Het zij om voorgoed gelukkig te zijn, hetzij om voor eeuwig te branden.

Ofschoon dat laatste enige onrust met zich mee bracht, heb ik deze voorstelling een tijd lang toch ervaren als een veilig leefpatroon. Het schonk duidelijkheid en houvast. Er werd wel ruimschoots beroep gedaan op de ondoorgrondelijkheid en de onbegrijpelijkheid van Gods interventies, maar dat heette dan ook juist “geloof” te zijn. Er was bovendien een belangrijk argument voor de geloofwaardigheid van deze voorstelling. Dat was dat je je als redelijk denkend mens, toch niet kon inbeelden dat al die mensen die je deze visie voorhielden niet goed wijs waren of je om de tuin wilden leiden, nu al zoveel eeuwen lang!

En toch. Het secularisatieproces en de nieuwe maatschappelijke patronen die vanaf de jaren 70 ingang vonden betekenden een grondige in vraagstelling van dit godsbeeld. De nieuwe inzichten die ingang vonden voelden aan als ondergraving van het vroegere geloofsleven. Het was voorbij. God was uit beeld geraakt. Al die eigenschappen die hem zo groot en schoon deden schijnen: één voor één werden ze onderuit gehaald. Die hele samenhang, het levenspatroon, en de schoonheid die het had voortgebracht: het was verleden tijd. Er was nergens nog vaste grond waar je kon staan. Het was vooral niet duidelijk hoe een nieuwe geloofsbeleving er zou kunnen uitzien. Het perspectief was zoek. Het voelde aan als verlies.

Er was natuurlijk veel meer aan de hand dan de geloofsbeleving. Er was de even prangende vraag betreffende intieme relaties en de veelvoudige vormen waarin deze beleefd werden. Wat gisteren nog in het halfduister diende te blijven, trad nu onbeschroomd in het volle daglicht. Keuzes die mensen ooit voor het leven hadden uitgesproken bleken niet noodzakelijk voor het leven te zijn. Er groeide meer aandacht en ruimte voor persoonlijke invulling van engagementen die vroeger door hogere instanties waren vastgelegd. Maar het betekende tegelijk een zwaarder levensgevoel omdat je voor je zelf diende uit te zoeken wat waarde had in jouw ogen.

Niet zelden voelde ik me heen en weer geslingerd tussen tegenstrijdige gedachten en gevoelens. De vaste grond van weleer was aan het schuiven. Dé waarheid leek relatief geworden. Niet absoluut dus. Een kwestie van eigen keuze. Kon dat wel: kiezen voor de waarheid? Of was het niet meer dan “een” waarheid. Niet meer dan een keuze. Het klonk bij momenten nogal verwarrend. Gelukkig waren er medestanders. Het was een hele stap vooruit te beseffen dat de twijfel kon gedeeld worden. Geruststellend ook. Het temperde het gevoel van ontheemding dat zich in ruime kring had verspreid. Het gesprek werd een nieuwe vindplaats van perspectief. We leerden naar elkaar luisteren en wisselden gedachten over wat ons motiveert in het leven. Wat geloven voor ons betekent, en hoe we tegen relaties aankijken, en waar we verantwoordelijkheid kunnen opnemen in de samenleving en hoe we denken over de toekomst van onze wereld. Het werd en is een leerschool te luisteren naar elkaars meningen en overtuigingen. De zoektocht naar wat levengevend is bleef mensen naar elkaar toe drijven.

We hebben dan ook vooral geleerd van elkaar. Van elkaars inzichten. En minstens evenzeer van elkanders inzet. Van de keuzes die mensen maken. Er is misschien geen brede maatschappelijke consensus meer over de belangrijke waarden voor onze samenleving. Maar er zijn wel groepen en groepjes en bewegingen en bescheiden initiatieven van mensen die samen een weg gaan. Die duidelijke prioriteiten stellen. En die niet zelden onze bewondering afdwingen. We zijn dankbaar dat we samen met dergelijke mensen mogen nadenken en luisteren hoe zij naar het leven kijken en wat hen als waardevol overkomt. En misschien zijn we daar zelf nog niet aan toe, maar we blijven elkaar opzoeken in de hoop dat we blijvende tochtgenoten mogen zijn. Want woorden zijn één zaak, maar de weg die mensen gaan spreekt nog duidelijker.

Het ligt niet voor de hand dat mensen met elkaar scheep gaan en met wie ze dat doen en voor hoe lang. Maar we mogen weten dat mensen rondom ons betrouwbare partners zijn in onze gemeenschappelijke zoektocht naar min of meer vaste grond onder onze voeten.

Mogen we zo met elkaar tijd van leven delen, zoals het staat in het lied dat we gaan zingen.

We ervaren in eigen bestaan zowel vloek als zegen, zowel droogte als regen, maar ook tijd van troosten, tijd van tranen, tijd van mooi zijn, tijd van schamen, tijd van zwijgen, zin vergeten, tijd van leven om met velen brood en ademtocht te delen.

Lied: Tijd van leven

Wie nieuw begin afzweert leeft niet,
wie het houdt bij wat hij heeft en kent, die sterft ongeleefd…
Tijd van leven is er om met velen brood en ademtocht te delen…
wie niet geeft om zelfbehoud, leven vindt hij honderdvoud.

Leven gevende relaties

De goesting om te springen en het nieuwe te omarmen kriebelt wel na zo’n lied: leven vinden honderdvoud, wie wil dat niet?
Tegelijk voel ik me goed bij gekende patronen en eigen kaders… het oude vertrouwde loslaten zonder de zekerheid te hebben dat er iets mogelijk wordt dat meer leven in zich draagt voor mezelf en de ander, dat doe je niet zomaar. Het lijkt een beetje op wat men bindingsangst noemt in de psychologie.
Maar dat loslaten moet niet omdat het in de mode is of omdat we meedrijven met de waan van de dag, het moet wanneer oude beelden mensen en situaties niet tot hun recht laten komen.

Lina heeft elf oma’s en opa’s … Wanneer ze op school over de stamboom leert krijgt iedereen één invulblaadje. ‘Ik heb er meer nodig’ zegt Lina ‘een hele stapel en als ik ze allemaal naast elkaar leg, heb ik een bos en ik slinger van boom naar boom als een aap.’ En dan vertelt ze over haar oma’s en opa’s… en voel je in haar hele verhaal de verbondenheid, het ingebed zijn in een warme omgeving. (Uit ‘mijn oma is van peperkoek’. Verhalen over oma’s, opa’s, oogappels en oliebollen – door Evelien De Vlieger)

Vroeger had een kind vier grootouders, nu soms een hele hoop door nieuwe relaties van ouders of grootouders. Ik merk een groeiende vanzelfsprekendheid –ook in kinderboeken- voor levensstaten waar men vroeger meewarend of lachwekkend over deed: thuiswerkende vaders, nieuw samengestelde gezinnen met week- en weekendkinderen, seriële monogame relaties met en zonder contract, alleengaanden, gehuwde mannen met kinderen, partners met een ander kleurtje en koffie-met-melk kindjes, mee-moeders, BOM-moeders, alleengaande vaders, enz. Meer en meer zien we dat mislukking en eenzaamheid niet automatisch horen bij vroeger minder voorkomende levensstaten net zo min als een goede opvoeding, verbondenheid en geluk een voorrecht zouden zijn van het klassieke gezin.
Het is een hele opgave om veilige denkbeelden los te laten en ons toe te vertrouwen aan alles wat menselijkheid bevordert maar dat misschien in een vorm zit die we vroeger niet konden of mochten zien.

Lukt deze toewending naar leven, naar die andere job, een andere partner, een andere woonvorm makkelijker als je de leeftijd hebt van Sara en Tobias? Wanneer de beelden en gewoontes minder diep gesleten zijn en er bovendien tijd en soepelheid is om nieuwe verbondenheid te laten lukken? Misschien. Lukt het ook op de leeftijd van Raguël, als de ervaringen het eigen gelijk bevestigen, als zekerheden en veiligheden hun deugdelijkheid hebben getoond maar toch niet het volle leven in zich dragen en in Bijbelse zin ‘dood’ genoemd mogen worden?

Dat ‘dode’ zit zowel in denkbeelden over onszelf en de ander maar ook in relaties en situaties zelf: partnerrelatie, professionele relatie, woonsituatie, geloofsrelatie, engagement,… Soms wordt er gedroomd van ‘ander en beter’ maar de stap kan of durft men niet zetten.
Je graaft alvast de kuil -zoals schoonvader Raguël- omdat je niets nieuws meer verwacht, omdat je voor niets nieuws meer kiest.
Hoe komen we ertoe om een ooit gegraven doodskuil weer dicht te gooien?
Sara en Tobias richten zich in hun huwelijksnacht vol vertrouwen tot God en willen mee toekomst mogelijk maken voor zichzelf en anderen.

Als christen mogen we ambitie koesteren mee gestalte te geven aan Gods Rijk, worden we uitgedaagd een passie te ontwikkelen voor meer menselijkheid en in zo’n toewending is geen plaats voor wat dood is, dan kan je niet bij het oude blijven wanneer dat humaniteit in de weg staat.

Een poging om die toewending naar wat levengevend is concreter te maken:
We liggen hoe dan ook aan de oorzaak of maken zelf deel uit van veel problemen: van vervuiling, verzuring, sociale ongelijkheid, overbevolking, stigmatisering, enz. Maar het kan een keuze zijn om niet alleen een deel van het probleem te zijn maar ook (een deel van) de oplossing:
· Reageren wanneer we horen dat een juf het houdt bij 1 nieuwjaarsbrief voor ouders (in meervoud, eentje van elk geslacht) en 2 brieven voor grootouders –respect en eerbied vragen voor al die mensen die het kind omringen en creatieve oplossingen zoeken.
· Respect opbrengen voor de aarde. Onze ecologische voetafdruk verkleinen door mee te doen aan dagen-zonder-vlees, door te kiezen voor inheemse groenten en fruit en zo vervuilend en ziekmakend transport te vermijden.
· Kiezen voor samen delen ipv alles zelf doen of bezitten: cambio-autodelen, pluktuinen, cohousing … al zijn er voor al deze keuzes opwerpingen te maken over privacy en risico’s die je loopt enz.
· En ook, de ogen openhouden voor situaties waar een sterk appèl tot menselijkheid van uit gaat al zie je niet onmiddellijk wat je zelf kan doen. Inzonderheid deze week de slachtoffers van de aardbeving in Nepal en de bootvluchtelingen dichter bij huis. Hoe meer slachtoffers er zijn, hoe anoniemer ze worden, maar we kunnen er onszelf toe dwingen de mens achter het getal te blijven zien en zijn/haar verhaal verder te vertellen als protest tegen onmenselijkheid.

We stoppen met palaveren, we gooien de doodskuil dicht en we gààn, hoe donker het ook nog is in ons denken en handelen. We gaan, we laten het vertrouwde los en vertrouwen erop dat we niet alleen moeten gaan, dat de Liefde ons blijft roepen om relatie-mens te worden. We gaan: zwervend, strompelend, onstuimig… vertrouwend op ‘Ik zal er zijn’.

Lied: Vroeg in de morgen

Inbreng gemeenschap

Het heeft iets paradoxaal: dat je moet loslaten om tot verbinding te kunnen komen. Is dat herkenbaar? Deel het gerust met ons. Wil je liever wat stille tijd of wil je een gebed uitspreken, dat kan evengoed.

TAFELDIENST

We hebben uitgesproken wat ons ter harte gaat, wat ons zorgen baart en waarover we ons verheugen. Hier staat een tafel waar we dat alles samenbrengen, waar we met elkaar ons leven delen en als teken daarvan brood en wijn rond geven. Zo heeft Jezus zijn leven gedeeld met zijn vrienden en hen gevraagd dat te blijven doen om zijn naam recht te doen: dat Hij de levende mag blijven in ons midden. We weten ons ook verbonden met allen uit deze gemeenschap die ons zijn voorgegaan: zovelen die levende voorbeelden blijven waaraan we ons spiegelen in warme genegenheid en voor wie we de kaarsjes ontsteken:
In dit teken weten we ons ook verbonden met allen die waar ook ter wereld licht zijn voor medemensen, licht en warmte, verbonden in eenzelfde geest van broederlijkheid en zusterlijkheid.

We zingen ons hart open naar diegene die groter is dan ons hart en waarin we ons gebed samenbundelen: Groter dan ons hart...

 Gij, groter dan ons hart,
Wij herkennen u in de vruchten van de aarde:
brood en wijn
waarin de levensgeschiedenis van uw zoon is samengebald.
Dankbaar herinneren we ons
hoe hij op de avond voor zijn lijden en dood
het brood nam, het zegende en ronddeelde aan zijn vrienden:
“Neemt en eet hiervan gij allen
want dit is mijn lichaam gegeven voor allen”.
Hoe hij de beker met wijn nam, die zegende en ronddeelde:
“Neemt en drink hiervan, dit is mijn bloed gegeven voor allen.
Blijf dit doen om mij te gedenken”.
Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart die ons hebt gezien eer we werden geboren bidden we tot u met de woorden die Jezus heeft gekozen om u te benoemen: Abba, Vadertje…

Mogen we u uitnodigen een kring rond deze tafel te vormen en samen biddend het Onze Vader te zingen.

Vredeswens

Mogen we ons door deze viering bevestigd weten in ons vertrouwen in elkaar, moge deze plek onze hoop versterken in het goede dat naar ons toekomt, dat we voor elkaar dat goede mogen belichamen. Vrede zij met ons allen.

Communie

ZENDING

Meer en beter mens worden, ons verbinden, in relaties durven investeren die levengevend zijn… het is geen rationeel gebeuren maar spreekt ons totale mens zijn aan… dat voelen we goed in het slotlied: De steppe zal bloeien…