Over kerkgemeenschap

Dominicus Gent

Viering van 7 september 2014

Over kerkgemeenschap

 

Goedemorgen en welkom in onze viering. We zijn blij dat jullie er telkens weer zijn, want zonder elk van jullie zouden we hier geen gemeenschap, geen kerkgemeenschap kunnen vormen.
Om deze viering te beginnen steken we de Paaskaars aan, om de Eeuwige, waarrond we gemeenschap willen vormen, in ons midden te brengen.
We vragen in het lied “Wees hier aanwezig” dat die Aanwezigheid ons zou bezielen, inspireren en handen en voeten zou krijgen in ons leven.

Kerk ter plekke

Voor we echt met een nieuw werkjaar van start gaan sluiten we ons nog maar eens aan bij de lezing die voorzien is in de officiële liturgie van dit weekend. We doen dat gemakshalve, want het komt ons dit weekend bijzonder goed van pas. U hoort nog wel waarom. Zo komen we terug in het evangelie van Matteus. Tijdens de voorbije maanden hebben we ons reeds herhaaldelijk op sleeptouw laten nemen door deze evangelist, en de trouwste kerkbezoekers zullen wellicht iets hebben opgevangen van de sfeer die eigen is aan dit evangelie.

Eén van de typische kenmerken is de presentatie van Jezus als de nieuwe Mozes. Zoals Mozes de vijf eerste boeken van de joodse Bijbel zou geschreven hebben, zo moet ook Jezus vijf boeken geschreven hebben. Deze hebben bij Mt de vorm aangenomen van vijf grote redevoeringen. We kennen de bergrede, de eerste grote redevoering: Jezus die naar het voorbeeld van Mozes de berg opgaat van waar hij de nieuwe grondwet van de christengemeenschap afkondigt. Als tweede de zendingsrede waarmee Jezus zijn vrienden de straat opstuurt om Israël tot bekering op te roepen, en alléén Israël, een soort etnocentrie die pas verder op in het evangelie zal worden open gebroken naar de niet-joden. De derde redevoering brengt de parabels over het rijk der hemelen samen. En vandaag komen we terecht in de vierde grote redevoering : hoofdstuk 18.

Dit hoofdstuk gaat in zijn geheel over de kerkordening. We zegden dat kerk een term is die alleen bij Matteus voorkomt, omdat hij juist op wellicht de meest uitdagende wijze te maken heeft met een breuk en een nieuwe realiteit. Het typisch joodse is heel waardevol maar niet alleenzaligmakend. Tal van niet-joden hebben zich bij deze nieuwe gemeenschap aangesloten die met die joodse traditie niets te maken hebben. Er zijn dus nieuwe spelregels nodig om het goede samenleven vorm te geven. Dat doet Mt in hoofdstuk 18. Een soort “kerkelijk recht” avant la lettre: hoe kan het er in die kerkgemeenschap aan toe gaan. We horen een aantal praktische richtlijnen, maar vooral een globale oriëntatie die we opnieuw zullen dienen te vertalen naar onze tijd en cultuur. Maar laten we eerst maar even luisteren naar de coupure die de kerkelijke liturgisten hebben gemaakt om ons vandaag te onderhouden.

Lezing Mt 18, 15-21

15 Als je broeder je iets misdaan heeft, moet je hem dat onder vier ogen zeggen. Als hij naar je luistert, heb je je broeder gewonnen. 16 Maar als hij niet naar je luistert, neem dan nog een of twee getuigen mee, opdat elke verklaring door twee of drie getuigen wordt bevestigd. 17 Maar als hij naar hen niet luistert, zeg het dan tegen de gemeente. Als hij zelfs naar de gemeente niet luistert, beschouw hem dan als een heiden en een tollenaar. 18 Ik verzeker jullie, wat jullie op aarde binden, zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat jullie op aarde ontbinden, zal ook in de hemel ontbonden zijn. 19 Ook verzeker Ik jullie: als er twee van jullie eensgezind iets vragen hier op aarde, om het even wat, dan zullen ze het krijgen van mijn Vader in de hemel. 20 Want waar er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden.’
 

Wellicht kunnen we de aanwijzingen uit de lezing nogal goed volgen. Probeer de conflicten of communicatiestoornissen zo menselijk mogelijk op te lossen. Probeer ieders standpunt tot zijn recht te laten komen: gun ieder de tijd om zich uit te spreken, laat je niet door roddel op sleeptouw nemen, laat je niet door populistische beeldvorming imponeren. Probeer begrip op te brengen van mens tot mens. En haal er desnoods een derde of een vierde bij. En natuurlijk! Er kunnen situaties zijn die vastlopen, die niet oplosbaar lijken. Probeer het dan toch in eigen midden bespreekbaar te maken. Ga niet meteen naar de rechtbank of de politie, maar zoek als gemeenschap naar een zo menselijk mogelijke manier om met probleemgevallen om te gaan. En als dat niet lukt: behandel ze dan als heiden of tollenaar.

Deze laatste uitspraak verdient onze aandacht. Want die zinsnede is ooit wel begrepen als: beschouw ze dan maar als onverbeterlijk, laat ze dan maar zelf hun boontjes doppen, verspil er geen verdere energie meer aan. Zoals Jezus toch ook tot zijn leerlingen had gezegd in de zendingsrede: als je ergens niet goed ontvangen wordt, schud het zand van je voeten en ga van daar weer verder.

Misschien is dat net iets te vlug. Behandel ze als heidenen en tollenaars heeft zeker niet die betekenis. Heidenen en tollenaars zijn de nieuwe leden van de kerkgemeenschap van Matteus. Zij zijn diegenen die welkom zijn in die nieuwe gemeenschap. Natuurlijk is hun aanwezigheid aanleiding tot frictie en irritatie en meningsverschil. Maar misschien wordt het dan juist boeiend. Ik denk dat er iets in die zin bedoeld is. Ik zeg niet dat ik daarover een gat in de lucht spring. Maar het is misschien wel een uitdaging.

Het loont de moeite even te letten op de plaats van onze tekst in het geheel van hoofdstuk 18 van Matteus. Het gaat, zoals gezegd, om de kerkrede, om de nieuwe kerkordening. Welnu, wie vanaf het begin van het hoofdstuk leest, merkt een uitgesproken dynamiek. Die kerkordening begint met de vraag: “wie is eigenlijk de grootste in het rijk der hemelen”. Het is de vraag die de leerlingen aan Jezus stellen: daar zijn ze weer, de leerlingen. Zij denken in termen van hiërarchie. Ordnung muss sein! Er is toch overal hiërarchie! Dat zorgt voor de goede gang van zaken: te weten wie boven je staat en wie je onder je hebt; wie je kunt aanwijzen als verantwoordelijke waar het is mis gegaan, en wie de pluimen op zijn hoed mag steken waar het volk plezier wordt gedaan. Op die vraag antwoordt Jezus met een symbooldaad: hij plaatst een kind in het midden. Als je niet wordt als kinderen dan kom je niet binnen in het rijk der hemelen. Het is de wereld op zijn kop. De waardenschaal ondersteboven.

Verder in hoofdstuk 18 lezen we de passage over een herder met wel honderd schapen. Er is één schaap dat zich eigenzinnig van de kudde afzondert. Let wel, het is geen schaap dat per ongeluk de weg is kwijtgespeeld (omdat het niet goed zag) en daardoor tussen de doornstruiken was terecht gekomen, en daar lag te kreunen van de pijn tot de goede herder het zachtjes in zijn hals legde waar het kon uitrusten. Ik heb dat tafereel jaren terug meegemaakt in Zuid Spanje. Een kudde op weg terug naar de schaapstal. En ééntje dat wegloopt. En die herder er achter aan terwijl de kudde op eigen houtje verder loopt. Maar dat schaap was helemaal de weg niet kwijt geraakt. Het was gewoon eigenwijs. Koppig. Schapen zijn alles behalve zachtaardige diertjes. En de herder: die liep zijn ziel uit zijn lijf. Want dat schaap wilde absoluut niet naar de kudde terug. Dat wilde zijn eigen weg gaan. Op dat moment kreeg de beeldspraak meteen een heel andere scherpte. Want wat Jezus vertelt is: juist dat schaap niet mag verloren gaan.

Dan pas volgt onze passage. En om met een orgelpunt te besluiten krijgen we andermaal de tekst terug die we voor twee weken ook beluisterd hebben over het binden en ontbinden. En wellicht wordt het hier nog duidelijker. Het gaat al helemaal niet meer over zonden al dan niet vergeven, zoals het in het verleden is geïnterpreteerd geworden. Het gaat over heidenen en tollenaars en koppige schapen en herders die buiten adem zijn. Om maar te zeggen dat er altijd hobbels en struikelstenen zullen zijn die een probleemloos samenleven doorkruisen.

Het zijn uiteraard geen regels die zomaar over te nemen zijn. Maar ze geven ontegensprekelijk een richting aan voor latere kerkgemeenschappen.

 
Dominicus als kerkgemeenschap

Af en toe krijg ik de vraag of ik geloof en of ik “van de kerk” ben. Iets waar ik altijd wat moeite mee heb om genuanceerd op te antwoorden, want ja, ik geloof en ik voel me thuis in de geloofsdynamiek van het christendom zoals we die hier in Dominicus Gent vormgeven. Maar niet in het beeld dat veel mensen van geloof en kerk hebben. Bij velen is het alsof er maar één correcte vorm van geloven zou zijn (meestal zeer hiërarchisch en duaal ingevuld) en er maar één manier is waarop je dat geloof kan beleven, en dan heeft men dikwijls een zeer bepalende kerkstructuur voor ogen.

De teksten van het Vaticaans Concilie van 50 jaar geleden zijn blijkbaar niet doorgedrongen, want die stelt dat kerk a) in de eerste plaats de plaatselijke gemeenschap is. En ik weet niet waar ik het hoorde, maar blijkbaar zou Paus Franciscus erop aandringen dat er meer eigen dynamiek kan ontwikkeld worden door de plaatselijke kerken, en dat niet alles zo uniform moet verlopen dat christenen over de hele aarde alles op dezelfde manier doen. Wat mij betreft: ik denk dat dit een verrijking kan zijn voor heel veel kerkgemeenschappen.
Natuurlijk kan zo’n plaatselijke kerk niet op haar eentje bezig zijn, ze moet dus b) verbonden zijn met andere gemeenschappen en zo een gemeenschap van gemeenschappen vormen. En ten derde of c) heb je de universele kerk.

In dat beeld van kerk kan ik helemaal inkomen en die punten vind ik ook terug in de manier van gemeenschap zijn in Domincus Gent.
We hebben een eigen dynamiek: we zoeken hier telkens weer naar de richting, naar woorden, zienswijzen die ons inspireren om de weg van Jezus van Nazareth te gaan. We hebben de waarheid niet in pacht en blijven zoekers naar zin en betekenis.
We zijn verbonden met andere geloofsgemeenschappen (Bezield verband, De Brug, De Lier) en we voelen ons verbonden met alle plaatsen ter wereld waar mensen de boodschap van Jezus concreet gestalte geven door recht te doen aan hen die het moeilijk hebben… We mogen dus met recht zeggen dat we een kerkgemeenschap zijn…

Dominicus Gent als kerkgemeenschap: het houdt verschillende dingen in:
1° Deze gemeenschap heeft als centraal punt de wekelijkse vieringen, die natuurlijk niet kant en klaar tevoorschijn getoverd worden. Er is werk aan de winkel en er wordt duchtig getimmerd en geschaafd, gediscussieerd en gepland in de maandelijkse vergaderingen die niet voor niets “de Werf” genoemd worden: daar worden de fundamenten van deze vieringen gelegd. Alle voorgangers van de volwassenenvieringen, iemand van de kindervieringen, van de jongerenwerking en van de logistiek vormen deze ploeg. Elke viering zelf wordt door twee of drie voorgangers uitgepuurd naar godsvrucht en vermogen.
Jongeren en mensen van de kindervieringen komen ook af en toe samen, zij het met een iets mindere frequentie, want er is maar een keer in de maand meer een gezamenlijke viering.
Elke drie jaar worden 3 mensen van de Werf gekozen die samen het Ateljee vormen. Zij brengen niets inhoudelijk aan, maar zorgen voor het goede verloop van de afspraken, voor de dagelijkse gang van zaken…zij zorgen er als het ware voor dat de Werf de nodige werktuigen ter beschikking heeft. De vorige drie jaren waren dat Bernard, Jo en Guido. Vanaf september treedt een nieuwe ploeg in actie: Dirk, Ignace en ik. We hopen dat we het zo goed zullen doen als onze voorgangers en voorgangsters…

En dan heb je de pianisten, de cantor, de bloemendames en de mensen van de logistiek die er elke week weer voor zorgen dat alle praktische dingen in orde zijn om te kunnen vieren.
Er zijn mensen die de contacten met andere kerkgemeenschappen en met andere organisaties onderhouden.

2° Even belangrijk in de gemeenschap zijn de vele verbondenheden die gegroeid zijn in de loop der jaren, mensen die elkaar vinden om samen dingen te doen, mensen die dikwijls ongeweten zorg dragen voor iemand uit de gemeenschap. Al die onzichtbare draden die mensen tot gemeenschap maken.

3° er is ook de juridische structuur die nodig is om in deze maatschappij te kunnen meedraaien (denk maar aan alles wat met het kerkgebouw te maken heeft): er is een Raad Van Bestuur en een Algemene Vergadering.
Zoveel talenten, en bereidwilligen staan ter beschikking, belangeloos voor deze gemeenschap.

Zo werkt in ons de Geest geloven we. We zingen dit uit in het lied “Lied van de talenten”


Inbreng gemeenschap

Inleiding tafelgebed

Een tafel spreekt van dagelijks eten en drinken, van dagelijks leven. Aan deze tafel delen we het leven met elkaar. We oefenen ons in gastvrijheid. In omgaan met verscheidenheid. In het aanvaarden van verschillen. Omdat we hopen elkaar te begrijpen en waarderen. Ook al gaat het niet altijd vanzelf. Zo mogen we ons ook verbonden weten met zoveel andere gemeenschappen die rond gelijkaardige tafels samenkomen wereldwijd. Tafels die staan voor samenhorigheid en verbondenheid. Wij denken ook aan de mensen die er vandaag niet bij zijn, maar met wie we ons verbonden voelen, vooral met onze zieken en de mensen die het moeilijk hebben. We laten ook het licht van onze doden aan deze tafel branden als teken van hun leven. 

Tafelgebed: O, Heer God, erbarmend, genadig, lankmoedig, rijk aan liefde, rijk aan trouw, bewarend liefde tot het duizendste geslacht…

Onze vader
Vredeswens
Communie
Slotlied: Lied van alle dagen…