Hoe ontdekken we het feest…

Dominicus Gent

Viering van zondag 7 juli 2019 

HOE ONTDEKKEN WE HET FEEST…

 

Inleiding

Na een lang werk- of studiejaar kijken we reikhalzend uit naar de maand juli, want voor velen het startsein van een deugddoende vakantie. Als een maagdelijk wit blad ligt de kalender van de vakantiemaanden voor ons met de vraag : ‘Wat verlangen we van onze vakantie en wat gaan we erin plannen ?’ Iedereen vult zijn vakantie in zoals hij gedroomd of gewenst had….maar wat verlangen we eigenlijk van onze vakantie?

Vakantie roept bij mij een hele boel tegenstellingen op …..
Wat voor de één een verre reis betekent kan voor de ander een dicht bij huis ontspannen verlof betekenen. Wordt het een dik gevuld programma waarin alle culturele evenementen worden afgelopen of zitten we graag aan de kant van een stukje natuur zomaar te genieten? Willen we een chocoladebruin kleurtje of mijden we de zon als de pest..?

Wordt het een zoektocht naar concrete invulling of staan we open voor wat spontaan op ons afkomt?
Kunnen we het werk of het studeren loslaten om andere impressies binnen te laten?  
Een intensieve of meer relax tijdverdrijf?
Drukte of stilte….?
Jezelf terugvinden of jezelf verliezen?
Sta ik open voor ontmoetingen of verkies ik stilte en in mezelf gekeerd te zijn?
Laat ik ruimte voor leegte, wat verveling of moet alles netjes ingevuld zijn?
Inheems of exotisch, festivalleke hier of shoppen in exotische landen waar je op de koppen kunt lopen in de smalle straatjes ?
Mag het minder ‘moeten’ en meer ‘mogen ?

Zoek ik die ‘stille plek’ op waar iedereen over praat en bij aankomst merk je dat iedereen zo geredeneerd heeft en er een massa volk is. Denken we maar aan het toerisme in het Himalayagebergte. Eerst 8000 m hoog klimmen om dan te moeten vaststellen dat je voor de laatste klim in de file staat voordat je de top kan bereiken?
Maken we wat ruimte en tijd om Hem die we de ‘Ene ‘ noemen te zoeken en in ons hart binnen te laten.
Ik heb een hele resem vragen op jullie afgevuurd. Tijdens deze viering willen we met jullie hierover nadenken.

Evangelie : Lucas 14-15 tot 24 ‘ Gelijkenissen van een feestmaal’.

Een der tafelgenoten zei tot Jezus: ‘Gelukkig al wie zijn maaltijd zal houden in het Rijk Gods.’ 16Hij antwoordde hem: ‘Zeker iemand gaf een groot maal en nodigde veel gasten. 17Op het uur van de maaltijd zond hij zijn dienaar om aan de genodigden te zeggen: Komt, alles is gereed. 18Maar zij begonnen zich allen opeens te verontschuldigen. De eerste liet hem zeggen: Ik heb een akker gekocht en moet die noodzakelijk gaan bekijken; ik verzoek u mij wel te willen verontschuldigen. 19Een tweede zei: Ik heb vijf span ossen gekocht en moet ze gaan proberen; ik verzoek u mij te willen verontschuldigen. 20Weer een ander: Ik ben zopas getrouwd; daarom kan ik niet komen. 21Bij zijn thuiskomst bracht die dienaar dat alles aan zijn meester over. Nu ontstak de heer des huizes in toorn en beval aan zijn dienaar: Haast je naar de straten en stegen van de stad en breng de armen, gebrekkigen, blinden en kreupelen hierbinnen. 22Toen de dienaar hem zei: Heer, wat gij bevolen hebt is gebeurd, en nog is er plaats, 23droeg de heer zijn dienaar op: Ga naar de wegen en de binnenpaden en nodig de mensen dringend uit binnen te komen, want mijn huis moet vol worden.

Duiding bij het evangelie

Ik heb het nog niet gedaan, maar ik neem mij voor, het binnenkort toch maar eens te doen. Namelijk tellen over hoeveel eetmalen en feesten één evangelie vertelt. Het zijn er heel veel. Het verhaal dat we zonet hoorden, vertelt Jezus ter gelegenheid van een maaltijd bij een farizeeër. Vooraleer dit verhaal te vertellen heeft hij eerder al, als gast zijn visie op samenleven ter sprake gebracht met een vergelijking over een bruiloftsfeest. Ons verhaal gaat gewoon, over een groot feestmaal. Dus 3 keer eten en feest in nauwelijks enkele regels tekst.

Niet de markt, niet de stad, niet het veld of de thuis, geen enkele werkplaats wordt door Jezus aangewend als metafoor voor het koninkrijk Gods. De maaltijd daarentegen, het feest lijken best geschikt om iets duidelijk te maken over het samenleven van mens met mens, van mens met God. Waarmee wordt aangegeven dat het koninkrijk Gods niet verbonden is aan een plaats, een land of een territorium maar dat het een gebeuren is. En wat een gebeuren? Een feestelijk gebeuren. Alles is gereed, alles is voorhanden voor dit feestelijk gebeuren. Wat mag ik mij daarbij voorstellen? Eten, drinken, muziek, dans, kansen tot ontmoeting, uitwisseling, gezelschap, plezier, ambiance ….

Er worden veel genodigden verwacht en dan slaat de stemming om: één na één laten de genodigden zich verontschuldigen. Het lijken op het eerste zicht allemaal zeer valabele excuses: de een heeft een akker gekocht en wil hem gaan zien. Ik veronderstel dat je dat inderdaad niet elke dag doet en dus graag je aankoop gaat bekijken. Alhoewel, doe je dat niet vooraleer je tot aankoop overgaat? De ander heeft vijf juk ossen gekocht en wil die gaan checken. Ook een serieuze aankoop die best wel op zijn kwaliteit mag getoetst worden. Alhoewel, doe je dat niet vooraf? En een derde heeft een vrouw getrouwd en dat is voor die goede man blijkbaar een reden om niet te feesten. Enfin, eenieder heeft zo zijn besognes om geen voorrang te geven aan de uitnodiging. Deelnemen aan het feest, behoort kennelijk niet tot hun prioriteiten.

De gastheer wordt toornig boos en zegt tot zijn dienstknecht: Vlug, ga de straat op, de stegen van de stad in, en breng de armen, de gebrekkigen, de blinden en de kreupelen hier binnen.
Als er dan nog plaats blijkt de zijn, zegt de gastheer: ga dan de wegen en het land op en dwing hen binnen te komen, zodat mijn huis vol raakt.

Met deze vertelling houdt Jezus zijn gastheer en de andere gasten een duidelijke spiegel voor.
Jullie hebben alles voor handen om van het samenleven een feestelijk gebeuren te maken, maar dat doe je niet. Dat doe je niet omdat de prioriteiten in de keuzes van elke dag niet de juiste zijn. Altijd weer gaan persoonlijke belangen voor op de gemeenschappelijke. Teveel mensen vallen daardoor uit de boot. De Thora beoogt gelijkwaardigheid en sociale rechtvaardigheid, dat is een maatschappij waarin mens en God tot recht komen. Maar daar komt niets van in huis. De religieuze wetten zelf zijn instrument van uitsluiting geworden. In naam van God worden mensen gemarginaliseerd. De rigoureuze godsdienstigheid duwt zoveel mensen naar de zelfkant. De solidariteit die van het samenleven een feest kan maken, is zoek. Aandacht en zorg voor een ander blijft beperkt tot de eigen groep. Je stelt je enkel open voor de mensen van wie je een wederdienst kan verwachten, niet voor wie je echt nodig heeft. Je privé ambities krijgen altijd weer voorrang. Zijn die projecten op zich fout? Zeker niet. Maar er zijn beslissende momenten waarop ze ondergeschikt zijn aan een gezamenlijk project, aan het proces van gemeenschap vormen en iedereen kansen bieden op feestelijk samenleven.

Wanneer Lukas deze vele feestverhalen samenbrengt zegt hij: de leiders van de joodse gemeenschap hebben het aanbod van de gastheer gemist. Hun prioriteiten lagen elders. Zij hebben de uitnodiging van Jezus tot verdieping en verruiming van hun gemeenschappelijke geloofstraditie niet gezien, in elk geval niet begrepen. Ze waren door andere zaken in beslag genomen. De slotzin waarbij de dienstknecht de opdracht krijgt om de wegen en het land op te gaan, illustreert de uitbraak van het evangelie van Jezus, ver buiten Palestina. Het getuigt van de krachtige dynamiek van de Jezusbeweging naar de volken. De uitnodiging van de gastheer tot het feest is nu een geschenk voor de hele wereld.

Maar Lukas vertelt dit verhaal ook als aanmaning voor de eigen gemeenschap en voor eenieder die leerling van Jezus wil zijn. Het evangelie is een geschenk. Het staat je vrij op de de uitnodiging voor een feestelijk samenleven in te gaan maar er op ingaan is niet vrijblijvend. Het kan de prioriteiten in je leven behoorlijk overhoop gooien en dat kan wel eens wringen of pijn doen. Je ontvangt een enorm geschenk dat vraagt om gedeeld te worden. Meer zelfs, je kan het eigenlijk maar echt ontvangen wanneer je het deelt. Pas dan smaak je een vreugde die niet langer afhankelijk is van allerlei consumptie of prestatie. Dan kan je echt vieren.

Ik heb me er vaak over verwonderd hoe ontzettend snel, met de heel beperkte communicatiemiddelen en transportmogelijkheden van de eerste eeuw, het evangelie in een mum van tijd verspreid werd in heel veel landen. Wat een vaart zat er in die expansie, in die missie. Het kan toch niet anders dan dat het als een fantastisch aanbod voor het leven werd ervaren.

Hoe kijken wij naar dat feestelijk aanbod? Waarin ervaren we de vreugde van het evangelie? Waarin proeven we de rijkdom van ons geloven? Kunnen we geloven dat alles gereed is, dat we allemaal uitgenodigd worden tot een feestelijk samenleven en zien we hoe we op die uitnodiging kunnen ingaan? Hoe we aan dat koninkrijk van God, voorrang kunnen geven?

Of laat ik mij bezetten door allerlei verantwoordelijkheden en terechte zorgen en ontgaat het feestelijke aanbod mij ? Trek ik op vakantie met de helft van mijn huishouden om op verplaatsing gewoon hetzelfde als thuis te doen en is het onvoorziene brute pech? Loop ik in de vreemde rond met een agenda en planning van alles wat absoluut moet gezien en gedaan worden en ervaar ik het onverwachte alleen maar als tegenslag ?
Meen ik veel tekort te komen omdat ik geen budget voor dure reizen heb?

Wat heb ik nodig om open te komen en ontvankelijk te worden voor de talrijke gratuite uitnodigingen tot het vieren van leven?
Lukt het mij te genieten van de evidente dagelijkse dingen, de smaak van brood, de geur van koffie, de verkoelende wind, de weelde van bloemen, de hartelijke groet van een wildvreemde, de genegen blik van verstandhouding, het bemoedigend woord van een vriend, de uitbundigheid van spelende kinderen, de zorg van wie zorgt, de deskundigheid van wie haar werk nauwgezet doet, talloze feestelijke momenten die ons uitnodigen tot vieren.

En kan ik van hieruit zorg opnemen voor allen wiens leven om wat voor redenen ook minder feestelijk verloopt.