Dominicus Gent
Viering van zondag 4september2016
Ondersteunen & bemoedigen
In de aanwezigheid van het Woord God ons aanwezig weten in onze viering, is een onvoorwaardelijke steun om kracht te putten. Maar wat ons beweegt, wordt dat herkend? Is er iemand die weet waar wij van dromen? We zijn hier bijeen omdat we hopen, en om elkaar te bemoedigen en te inspireren in die hoop.
Het is vandaag de laatste zomerzondag, een scharniermoment tussen vakantie en opnieuw aan de slag. Het brengt ons hier opnieuw samen.
We willen het licht in ons midden brengen en de Paaskaars aansteken, en laten we een moment stil zijn en bidden…
Onnoembare God
Gij enige die ons kent zoals wij zijn.
Gij weet dat wij soms ziende blind zijn, en elkaar niet verstaan.
Dat wij leven tussen hoop en vrees
Open onze ogen en onze harten voor elkaar
Wek uw kracht in ons
En geef ons uw inzicht en vrede.
Lucas 14, 25-33: de context
Ik heb met veel interesse de overwegingen gelezen die in Dominicus de voorbije maand zijn gehouden. Met uitzondering van vorige zondag heeft men zich daarbij gehouden aan de voorziene lezingen uit het officiële missaal: de lezingen uit Lucas. Het is boeiend te zien welke actuele relevantie Lucas blijkt te hebben. Ik denk dat het ook voor ons vandaag weer het geval is. Want inderdaad, je leest een tekst onvermijdelijk tegen een bepaalde achtergrond. Zo ook vandaag.
We zijn vrijdagavond samen geweest met enkele gemeenschappen die zich in de huidige kerksituatie ongemakkelijk voelen omdat ze vrezen in moeilijkheden te geraken met het officiële kerkelijk beleid. Enerzijds ervaren ze een beleid dat zijn besluiten mordicus wil doorvoeren; anderzijds willen ze de dynamiek van de eigen geloofsgemeenschap niet zomaar laten teloorgaan. Dominicus neemt binnen de context van dit kerkelijk beleid een eigen positie in. Voor ieder van ons dringt zich de vraag op wat wijsheid is en of we elkaar op de een of andere wijze kunnen ondersteunen of kunnen samenwerken. Wat we met elkaar delen is de zorg die we ter harte willen nemen om gemeenschap te vormen in de geest van Jezus van Nazareth. Welke zijn de bouwstenen die ons vanuit het evangelie worden aangereikt? Vanuit deze situatie lazen we de evangeliefragmenten bij Lucas van de voorbije weken. Daarbij zijn ons enkele zaken opgevallen.
Om te beginnen, het evangelie van Lucas zelf. Het is een werkstuk door Lucas zelf in elkaar gewrocht. Doorspekt met verhalen door Lucas verzonnen of hier en daar bijeengesprokkeld. Niet bedoeld als trouwe weergave van Jezus’ optreden, maar vooral bestemd voor de toehoorders van Lucas. Uiteraard in de geest van Jezus, maar toch in een heel andere tijd. We zijn dan reeds omstreeks het jaar 85, na de verwoesting van de tempel te Jeruzalem, in een andere maatschappelijke situatie, voor een gemeenschap bestaande uit een meerderheid van niet joden. Heel anders dus dan de situatie van Jezus’ optreden.
We gaan een tekst beluisteren die daar een duidelijk voorbeeld van is. U zult ook merken dat de tekst niet gladjes loopt. Geen mooi vloeiend verhaal maar eerder een constructie waarin enkele verschillende stukjes zijn samen gebracht.
Er zijn drie deeltjes in de tekst. Het begint met een duidelijke waarschuwing: meegaan met Jezus kan maar als je zoals Jezus een risico neemt: het risico van de tegenstand, zelfs de verwerping. Wellicht is hier Jezus zelf aan het woord. Het tweede deel is typisch Lucas: de beeldspraak van de torenbouwer en de koning die ten oorlog trekt, en die beiden tot bezinning aangemaand worden. En tot slot het derde deeltje: over het zout dat zijn smaak niet mag verliezen. Wellicht gaat het om een wijd verbreid beeld dat algemeen bekend was, over de betekenis van het zout.
Dit is één van de ontmoetingen onderweg van Galilea naar Jeruzalem. Jezus heeft doelbewust deze reis op zich genomen. Naar Jeruzalem, de hoofdstad. Symbolische plek. Plaats van de ontknoping. Talloos zijn de mensen die hem willen volgen: ze komen naar hem toe – zoals we zullen horen – en ze zeggen: we willen uw leerling zijn. We gaan met u mee. Maar Jezus lijkt het hen te ontraden. Kom maar niet met me mee als je denkt daar een goede deal mee te doen. Want ik heb niets: geen geld, geen macht, geen impact. Hiermee speelt Lucas bewust in op de situatie die hij anno 85 meemaakt.
Lezing 14, 25-33.
[25] Grote drommen mensen trokken met Hem mee. Hij richtte zich tot hen en zei: [26] ‘Wie naar Mij toe komt, moet zijn vader en moeder, zijn vrouw* en kinderen, zijn broers en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven verfoeien; anders kan hij geen leerling van Mij zijn. [27] Hij moet zijn kruis dragen en Mij volgen; anders kan hij geen leerling van Mij zijn. [28] Als een van u een toren wil bouwen, gaat hij er toch eerst eens voor zitten om de kosten te begroten, om te zien of hij het werk kan voltooien. [29] Want anders, als hij wel het fundament legt maar de bouw niet kan afmaken, zal iedereen die het ziet hem uitlachen [30] en zeggen: “Hij begon te bouwen, maar afmaken kon hij het niet.” [31] Of als een koning ten oorlog trekt tegen een andere koning, dan gaat hij er toch eerst eens voor zitten om te beraadslagen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man op te trekken tegen de ander, die met twintigduizend man op hem afkomt. [32] Als dat niet zo is stuurt hij, terwijl de ander nog ver weg is, een gezantschap naar hem toe om naar de vredesvoorwaarden te vragen. [33] Zo moet ieder van u afstand doen van alles wat hij bezit; anders kan hij geen leerling van Mij zijn.
Omgaan met mogelijkheden en beperkingen
1
De beelden van Lucas over de torenbouwer en de koning die op oorlog wil trekken, zijn een pleidooi voor het gezond verstand. Weet waar je aan begint! Probeer helder inzicht in jezelf te krijgen om te zien waar je mogelijkheden liggen. Ieder van ons heeft zijn/ haar beperkingen, zijn/haar grenzen en daar is niets mis mee. Integendeel het is hoogst belangrijk om die te ontdekken en daar rekening mee te houden. Vergaloppeer je dus niet in mooie idealen die fantastisch klinken maar die je mogelijkheden te boven gaan. Voel je daar vooral niet schuldig over. Niet iedereen kan mee op die weg naar Jeruzalem. Er zijn ook thuisblijvers nodig die de trekkers onderdak bieden. Er zijn zoveel andere taken nodig zonder dewelke Jezus nooit in Jeruzalem geraakt. Ieder heeft de talenten en beperkingen die nu eenmaal bij zijn/haar persoonlijkheid horen. Het is juist een opgave om er mee te leren leven. Probeer daar dus eerlijk in te zijn. Dit is helemaal geen vrijbrief voor onverschilligheid of vrijblijvendheid. Het is veeleer voorwaarde om genietbaar te blijven voor anderen. Daaraan herinnert ons die laatste toevoeging over het zout dat zijn kracht niet mag verliezen. Dit geldt voor ieder engagement, hoe bescheiden het ook zij. Hiermee is tegelijk een pleidooi gegeven voor verscheidenheid wat betreft de plaats die ieder van ons inneemt in een groter geheel.
2
De spirituele leraar Eckhard Tolle beschrijft ergens twee heren die in New York langs een wolkenkrabber lopen. De een wijst met zijn duim schuin naar achter en zegt achteloos: ‘die toren is van mij!’ Wat een geweldig ego heeft die man! De hoogte van de toren geeft de man een kick. Ze maakt de zin van zijn bestaan uit. Nu moet de andere man hem overtroeven. Hij zegt: ‘Ik volg Franciscus. Ik heb van alle bezittingen afgezien.’ Daarmee laat hij een nog groter ego zien. Hij waant zich een heilige. Ik gebruik deze uitspraak niet om noch de één noch de andere de hemel in te prijzen. Want beide mannen stellen een onmogelijk verlangen en streven voor.
Ik gebruik alleen dit beeld om meer nog dan anders te pleiten voor een realistisch en uitvoerbare manier van leven. Een bewuste levenskeuze. Geen te grote verlangens die ons beroven van onze vrijheid. Maar binnen onze mogelijkheden zoeken naar wat haalbaar is. En dat zonder zich een schuldgevoel te laten aanpraten waarin je steeds hogerop wordt gepusht. Ook binnen onze vrijwillige inzet voor “ het goede doel “ zien we soms een manier van handelen die eerder beknot, dan vrijheid biedt. Vrijheid omdat je “ gewoon maar een mens “ mag zijn. Engagement is natuurlijk schitterend, en in het belang van een grote(re) groep en of doel, heel waardevol. Ik wil alleen maar waarschuwen… Alleen mag het niet ten koste gaan van jezelf. Maar ook… Geen vrijbrief om het maar op zijn beloop te laten…. Neen, rekening houdend met ieders verwachting, en van daar uit gewoon verder doen.
Toegepast op de gemeenschap
1
Wat we zeggen over onze persoonlijke levensweg is wellicht ook van toepassing op deze geloofsgemeenschap. We zijn vrijdagavond samen geweest met verschillende mensen uit geloofsgemeenschappen in het Gentse die ieder op een eigen manier een weg zoeken. Wat zien we als model voor de toekomst? Menigeen ervaart het kerkbeleid als een vlucht naar voor in de zin van: terug naar de kerkgemeenschap waar het kerkelijk leven in zijn volheid kan beleefd worden. Daaronder verstaat men: het kerkgebouw waar elke zondag eucharistie gevierd wordt zoals het hoort. Dat betekent voorgegaan door een gewijde priester volgens de officiële liturgische richtlijnen. Andere vormen van samenkomen en gebed, bezinning of viering kunnen enkel door de week.
Verschillende gemeenschappen gaan hun eigen weg. Zoals ook wij hier. We doen dat vanuit een overtuiging wat het betekent kerk te zijn vandaag. Hoe we op verantwoorde wijze kunnen omgaan met het evangelie. Het is “een” weg. Er zijn uiteraard ook andere. Maar het doet goed dat we weet hebben van elkaar.
Maar het is wellicht ook een uitdaging om onze talenten en mogelijkheden niet onder de korenmaat te plaatsen. Hebben we ook niet de verantwoordelijkheid om het zout niet te laten bederven, maar om te blijven de rechtmatige vragen te stellen die vandaag te veel verzwegen worden. Wat maakt een gemeenschap tot “kerk”? Kan er een gesprek zijn over de wezenlijke bouwstenen voor een geloofsgemeenschap? Wat is eucharistie? Wie kunnen voorgaan in een gemeenschapsviering? Ik stel vast dat we terug aanbeland zijn bij de brochure “Kerk en ambt” van 2007, uitgegeven door de Nederlandse dominicanen. Destijds verboden literatuur. Vandaag van harte aanbevolen.
2
De dominicanen hebben in de loop van de voorbije jaren mee vorm gegeven, en vooral mogelijkheden geboden. En dat is wat “ Dominicus Gent “ nu is. Daar ben ik hen dankbaar voor. Als gemeenschap dragen wij daar ook de vruchten van. Het gebeurt van onderuit. Als het ware “ van onder de graswortels “ zoals vrijdag iemand zei. Het moet lokaal gebeuren en vorm krijgen. Maar niet door naar binnen te blijven kijken. Enkel wanneer we met anderen samen, geïnspireerd door diezelfde geest ons laten inspireren door de figuur van Christus. In die geest is bemoediging, elkaar bevragen, maar ook samen vieren de kracht van een gemeenschap. Voor mij blijft het belangrijkste dat ons samenkomen aansluit bij mijn, ons eigen leven. Voor anderen kan dat heel anders zijn.
Het respect daarvoor kunnen opbrengen is de kracht om verder te gaan. Geen beslag leggen op elk ander, maar ruimte laten voor persoonlijke invulling. En dat in verbondenheid met een christelijke traditie. Daarmee wil ik verder leven.