Omgaan met het onvoorziene…

Dominicus Gent

Viering van zondag 5 augustus 2018

Omgaan met het onvoorziene…

 

O God, geef licht in mijn hart
en licht in mijn ziel,
licht op mijn tong,
licht in mijn ogen
en licht in mijn oren,
geef licht aan mijn rechter-,
licht aan mijn linkerhand,
licht achter mij
en licht voor mij,
licht boven mij
en licht onder mij,
geef licht in mijn vezels
en licht in mijn vlees,
licht in mijn bloed,
licht in mijn haar
en licht in mijn huid.
Geef mij licht,
versterk mijn licht.
Maak mij tot licht.

(Mohammed)

 

Eerste inbreng

Een paar weken geleden hoorde ik op de radio een interview over onderzoek naar intelligentie bij dieren. Intelligentie dan verstaan als de mogelijkheid om zich vlug aan te passen of oplossingen te vinden wanneer zich veranderingen voordoen. Wat blijkt volgens serieus wetenschappelijk onderzoek: dieren die in stabiele omstandigheden leven zijn minder intelligent dan dieren bij wie omstandigheden regelmatig veranderen. Blijkbaar is dat (volgens diezelfde serieuze wetenschappers) een van de redenen waarom wij als enige mensensoort overschieten: onze flexibiliteit om zich aan te passen aan zeer verschillende omgevingen en zo te overleven.

Een beetje verder redeneren (aangezien we toch bij de intelligente soort behoren): als mens kom je in je leven dikwijls voor onverwachte dingen te staan: dingen die anders lopen dan je gepland of verwacht had: ziekte, een ongeluk, een ontslag, een job of een relatie die niet is wat je verwacht had, vriendschappen die stoppen, de dood die plots kan toeslaan. Het kan je behoorlijk onderuit halen. Je hebt tijd nodig om jezelf weer bijeen te rapen, om te zien wat de moeite waard is voor jou om verder te doen. Soms neemt je leven dan een ander wending, of denk je achteraf anders over het leven en wat belangrijk is. Hoeveel mensen hoorde ik niet zeggen dat ze na bv een serieuze ziekte , tot de vaststelling kwamen dat goede relaties in het leven het belangrijkste zijn, niet macht of geld of aanzien.

Als gelovigen kennen we dit proces natuurlijk ook. We stellen het beeld dat we vormen over God voortdurend bij, niet alleen door te filosoferen over God, maar vooral doordat we ons geloof beleven en dit ons beeld soms onderuit haalt. (confrontatie met onrecht, ziekte, oorlog, de grootsheid van ons heelal, de complexiteit van de dingen…)

Voor elk van ons is dat een andere weg, maar zeker de weg naar verbondenheid met anderen, verbondenheid met wat ons overstijgt. Omdat we ergens ervaren dat (wat mij betreft) er iemand, iets is die mij draagt. Het is en blijft een onzeker te definiëren iets, soms ben ik het kwijt, soms twijfel ik. Maar dat twijfelen, niet weten, helpt me om scherper te voelen, te zien wat ik wel en wat ik niet geloof. Het is als een spoor dat je langzaam maar zeker in een bepaalde richting drijft. Om niet te ver af te dwalen, om voeling te houden met wat gemeenschappelijk is, kom ik hier zondag na zondag terug. Omdat het vruchtbaar is, samen zoeken naar wat geloven in je leven kan betekenen.

Dat proces is mooi bezongen in het volgende lied:

Hoe ver te gaan, en of er wegen zijn, nooit meer gebaande.
Hoeveel paar voeten zijn zij, twee-, drie duizend…?

vrijheid ontkiemt in hen, gloeit aan, dooft uit, zal weer ontvlammen.
Zij blijven kinderen, ze worden groter.
Maar ondanks alles, weten zij van een stad met fundamenten.

Evangelie: Marcus 8, 31-34; 9, 2-8

Daarop begon Hij hun te leren, dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen worden en ter dood gebracht, maar drie dagen later verrijzen. Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid. Toen nam Petrus Jezus terzijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden. Maar Jezus keert zich om, kijkt naar zijn leerlingen en zegt tot Petrus op strenge toon: “Ga weg, satan, terug! want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”

Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg, waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend en zo wit als geen volder ter wereld maken kan. Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.” Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen alleen dan Jezus.
Tweede inbreng

Begin juli kreeg ik van Ingrid een mailtje waarin ze hetgeen ze daarnet heeft uiteengezet, voorstelde als mogelijk thema voor de viering van vandaag. Ik was direct voor dat onderwerp gewonnen. Soms steekt het toeval ook een handje toe. In ons geval, dat er in de loop van volgende week twee belangrijke liturgische feesten zijn, die gelinkt kunnen worden aan het thema van de groei in ons leven door niet voorziene omstandigheden heen. Morgen, maandag is er het feest van de gedaanteverandering (6 augustus) en woensdag vieren wij het feest van de heilige Dominicus (8 augustus). U zult zich afvragen wat die twee feesten met ons thema te maken hebben. Laten we er even bij stilstaan.

Eerst het feest van de gedaanteverandering. We hebben daarnet het verhaal in de versie van Marcus gehoord. Maar ik heb een stukje tekst dat er vóór komt, ook laten lezen. Jezus zegt aan zijn leerlingen dat hij veel zal lijden en dat hij ter dood zal gebracht worden. Dat zijn keuzes dit risico inhouden. Daar hadden de leerlingen niet mee gerekend. Dat was niet voorzien op het moment dat zij beslisten hem te volgen. Vandaar ook de felle reactie van Petrus. Hij neemt Jezus apart en wijst hem fel terecht naar aanleiding van diens doodsaankondiging. Jezus reageert daarop even fel tegen Petrus: hij verwijt Petrus dat hij alleen maar bezig is met menselijke overwegingen en plannen. Petrus wil de controle in eigen handen houden. Dat verwijt van Jezus wordt nog eens kracht bijgezet in het verhaal van de transfiguratie, of in de volksmond: de gedaanteverandering op de berg Thabor.

In aanwezigheid van zijn drie beste vrienden wordt de ware gestalte van Jezus zichtbaar, wordt zijn roeping glashelder, wordt zijn oorsprong duidelijk. Jezus staat voor een belangrijke beslissing in zijn leven. Gaat hij door naar het levensgevaarlijke Jeruzalem? Of keert hij op zijn stappen terug en gaat hij terug naar zijn veiliger geboortestreek? Blijft hij m.a.w. trouw aan zijn roeping tot het einde, nu hij ziet dat de tegenstand steeds groter wordt en het hele project levensbedreigend? Om over die keuze enige klaarheid te bekomen, zo vertelt het verhaal ons, gaat Jezus in gesprek met twee beroemde voorgangers van hem, twee reuzen uit zijn religieuze traditie: Mozes en Elia. Ook zij stonden voor gelijkaardige keuzes en ze zijn hun roeping trouw gebleven. Jezus neemt er een voorbeeld aan, hoe hijzelf ook consequent zal verdergaan met zijn roeping. En die is, kort gezegd, de genadige God aanwezig brengen bij de mensen, God als het ware belichamen in zijn genezend, liefdevol en vergevend optreden. Er is een stem uit de hemel die zegt: ‘Dit is mijn Zoon, mijn welbeminde’. Hierin wordt niets anders tot uitdrukking gebracht dan een liefdeservaring die Jezus ten deel valt, en die hem als het ware bezielt, kracht geeft om zijn roeping nog duidelijker te zien en verder te zetten.

Zoals ik al zei, dit alles was niet gepland, niet voorzien, noch door Jezus zelf, noch door zijn leerlingen. Maar die laatsten hebben tijd nodig om met het onvoorziene om te gaan. Jezus ook, maar nu heeft hij zijn keuze gemaakt, de leerlingen noch niet. Het samenzijn met Jezus willen ze centraal stellen, ze willen het vastleggen, ze willen het behouden. Het vervult hen. Het is goed dat wij hier zijn, zegt Petrus letterlijk, laten we hier drie tenten bouwen. Waarom nog verder trekken, waarom het gevaar opzoeken? Maar Jezus is vastbesloten. Hij heeft a.h.w. zijn aha-Erlebnis gehad. Hij daalt de berg af om verder te trekken naar Jeruzalem. Zijn levenswerk moet verdergaan. En uiteindelijk gaan zijn drie beste vrienden en de andere leerlingen met hem mee.

We weten hoe het is afgelopen, welk dramatisch einde Jezus heeft gekend. Hoe de leerlingen zich langzamerhand hebben kunnen herstellen van dat drama dat ook hun leven had kapotgemaakt. En hoe ze gaandeweg op het spoor kwamen van wat zij verrijzenis zijn gaan noemen. We moeten goed voor ogen houden dat ons verhaal van de gedaanteverandering geschreven werd na die dramatische gebeurtenissen. Het verhaal is als het ware een terugblik van de leerlingen, van de eerste christenen, op de manier waarop Jezus en zijzelf zijn omgegaan met veranderende omstandigheden, met moeilijke situaties, geplaatst voor een zware keuze. En hoe ze daarbij in elk geval vertrouwde plekken moesten verlaten.

Twee dagen na het liturgische feest van de gedaanteverandering is er de feestdag van Sint Dominicus. We gaan dat aanstaande woensdag in Knokke uitbundig vieren, o.m. met de verbintenis van een aantal lekendominicanen met de Orde. Maar de reden dat ik hier ook Sint Dominicus vermeld, is de link met ons thema. Ook bij Dominicus namelijk heeft een onvoorziene situatie een creativiteit in de man losgemaakt, die zowel in zijn eigen leven als in het christendom grote sporen heeft nagelaten. Ik verplaats mij even naar Spanje, begin dertiende eeuw.

Tot dan toe had Dominicus als regulier kanunnik-priester in Osma een contemplatief leven geleid. En dat negen jaar lang. Hij was gekend als een deugdzame man, die zich toelegde op de Schrift, het gebed en de ascese. Zo staat geschreven. Zijn eerste opdracht dus was: het prijzen en danken van God. Maar dat deed hem de armen niet uit het oog verliezen. Hij had trouwens vroeger al, tijdens zijn studies, zijn kostbaarste bezit weggegeven, namelijk zijn boeken, voorzien van de notities die hij gemaakt had bij het studeren. “Ik wil niet op dode huiden zitten studeren, terwijl mensen van honger omkomen”, was zijn commentaar. Hoe dan ook, Dominicus was een echte contemplatief – hij begaf zich zelden buiten de muren – wel een mét sociaal gevoel.

Maar aan dat contemplatieve leven als kanunnik komt plots een einde als Dominicus gevraagd wordt om in 1203 zijn bisschop Diego te vergezellen naar Denemarken ivm een opdracht van de koning van Castilië. Ze gaan dus naar het noorden, vervoegen op een bepaald moment de bedevaartsroute die van Frankrijk naar Compostela loopt, en volgen deze weg via de Pyreneeën over de Somport-pas naar Toulouse. Daar komen zij in aanraking met de katharen en andere groepen van de religieuze armoedebeweging, die zich buiten de kerk ontwikkeld hadden. Iets wat uiteindelijk een scheuring in de christenheid betekende.

Dominicus, de teruggetrokken contemplatief, komt plots in het gewoel van het dagdagelijkse leven van mensen. Hij had daar niet mee gerekend toen hij tot priester werd gewijd en intrad bij de reguliere kanunniken. Die onvoorziene omstandigheid heeft het hele verder leven van Dominicus bepaald. Zijn biograaf en opvolger Jordanus van Saksen beschrijft het als volgt, en ik citeer: “Toen hij vaststelde dat de bewoners van die streek geheel aan het kathaarse geloof waren overgeleverd, werd zijn hart bewogen door een groot medeleven. In Toulouse discussieerde hij een hele nacht met een kathaarse gastheer, en wel met zoveel overtuigingskracht, dat de kathaar de wijsheid en de geest die hem bezielde niet meer kon weerstaan.”

Hoe onze orde van daaruit ontstaan is, is hier nu van geen belang. Ik wil enkel erop wijzen dat de onverwachte ontmoeting van Dominicus met de katharen in het zuiden van Frankrijk, eigenlijk een heel nieuwe spiritualiteit in het leven heeft geroepen. Dat ze de pastoraal en de prediking in de katholieke kerk drastisch heeft veranderd. Dominicus (naar het voorbeeld van zijn bisschop) dient al eeuwen als voorbeeld voor mensen die net zoals Jezus in armoede rondtrekken om zijn boodschap voor te leven en te verkondigen. Je kunt alleen maar vruchtbaar het woord verkondigen, als je er zelf naar leeft. Dat is de kern.

De twee feesten, die van de gedaanteverandering en die van Dominicus, kunnen ons oproepen om bij onszelf na te gaan welke plek wij willen geven aan het onverwachte. Blijven wij staan bij het verleden, klampen wij ons vast aan het zekere? Of openen wij ons hart en onze ogen voor het nieuwe dat geboren wordt? We zingen dat uit in het lied, kaft 31.

Blijf niet staan bij het verleden,

zie ik ga iets nieuws beginnen,

richt je op en neem het aan

 
Inleiding op de tafeldienst 

Verbondenheid is een werkwoord.
Het komt niet vanzelf.
Samen aan tafel gaan
versterkt het gevoel
van verbondenheid.
Zo was het ook die laatste avond
lang geleden.
In het vooruitzicht van zijn dood
stelde Jezus gebaren
om te blijven onthouden
waar het op aan kwam:
je leven delen en breken
is niet het einde,
maar het begin van nieuw leven.
Leven dat ons werd voorgeleefd
door onze geliefde doden,
voor wie wij de kaarsjes aansteken.
Die gebaren van breken en delen
die op zoveel plaatsen ter wereld
mensen begeesteren
en hun leven richting geven.
Voor hen steken we
het kleine kaarsje aan.
En we denken ook aan de mensen
van deze gemeenschap
die er vandaag niet bij kunnen zijn,
maar die we in ons hart meedragen.
Voor allen vragen we
dat Hij over ons zou komen
met zijn Geest,
om ons te leiden,
ons voort te stuwen
op onze levenslange zoektocht.

 

Onze Vader
Vredeswens 

We zongen daarnet: soms wordt woestijn oase waar zij komen. Moge de vrede die we af en toe vinden van onze omgeving en van ons leven een oase voor onszelf en voor anderen maken.
Communie
Afsluitend 

Eeuwige,
Gij kent ons hart beter
dan wij het kennen.
Gij weet dat wij
alles goed in de hand
willen houden.
Leer ons te aanvaarden
dat niet alles kan
voorzien worden
zoals wij het plannen.
Help ons om
in onvoorziene omstandigheden
te groeien in ons leven.
Vooral als mensen
ongevraagd
ons levenspad kruisen
en beroep op ons doen.
Help ons op zoek te gaan
naar wat Gij met ons voorhebt.
Amen.

 

*

foto G.Vanhercke (St Chef, Fr)