Oh my God (3): ridders en rechters in het Lam Gods…

Dominicus Gent

Viering van zondag 7 februari 2021

Ridders en Rechters in het Lam Gods… (3)

 

 

Vandaag vieren we een derde keer
in het gezelschap van het Lam Gods,
in het gezelschap van ridders en rechters.
We richten onze blik op de panelen onderaan links van het geopende retabel.

Toch bijzonder, hoe we ons als ‘moderne’ mens laten inspireren
door een tafereel geschilderd in de 15de eeuw.
Hoe we stof tot nadenken en aanmoediging tot ‘doen’ krijgen
door stil te staan bij het schilderij van de gebroeders Van Eyck.
Bijzonder … maar ongetwijfeld staande in de bijbelse traditie van mensen onderweg.
Mensen die opstaan en hun weg zoeken, soms verdwalen en ploeteren,
maar ook zien… soms even.

Telkens opnieuw, ook vandaag in deze viering,
willen wij ons plaatsen in het spoor van de Stem,
die boodschap van hoop en goed leven,
het appèl dat niet niet gehoord kan worden.

Wees welkom, licht in ons midden,

Lied aan het licht

Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, één voor één, en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.

Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Licht, van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.

Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.

Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad beklijft.

Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons hart nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eerstgeboren,
licht, laatste woord van Hem die leeft.

(H.Oosterhuis)

 

De Ridders van Christus

Het moet weer lukken. Dan hebben we een reeks over het Lam Gods met tal van interessante figuren en boeiende inzichten, met bloemetjes en heremieten, met bedevaarders en Maria Magdalena, en welk stuk heb ik op mijn bord gekregen: jawel, de “Ridders van Christus”, het paneel rechts van de verdwenen Rechtvaardige Rechters en links van het middenpaneel.

Het zou militairen moeten voorstellen die leefden volgens de hoge middeleeuwse ridder-moraal, een ethiek die wellicht meer in ridderromans beschreven is dan dat ze ook daadwerkelijk werd toegepast. Militairen die hun zwaard ten dienste van Christus hebben gesteld, zoals dat genoemd wordt: u weet wel, de kruistochten en meer van dat “moois”. Die waren in die tijd wel al even achter de rug maar er werd door sommige koningen nog steeds stilletjes over gedroomd. Voor de rest zien we een troep gekroonde hoofden en wat militairen die zouden kunnen verwijzen naar bekende heiligen: Joris, Michiel, Victor, Mauritius, … maar het blijft een beetje gissen. Je kan in alle geval Godfried van Bouillon op het paneel vinden, te herkennen aan de ezelsoren … van zijn rijdier. Volgens de overlevering zou hij immers op een ezel Jeruzalem binnengereden zijn, kwestie van toch een beetje Christus te imiteren, want alle overige gelijkenissen waren puur toevallig en niet op waarheid gebaseerd.

Militairen en koningen … Ik zou er me kunnen van afmaken met te stellen dat Van Eyck heeft willen tonen dat zelfs de hoogste maatschappelijke kringen moeten buigen voor het Lam. En dan zou ik als gids snel kunnen zeggen: “dat was het dan, hop, naar het volgende paneel”. Maar dat lijkt me wat te makkelijk, en u weet, ik hou niet van makkelijk.

Want wanneer we met onze 21e-eeuwse ogen naar die heerschappen kijken, dan denken we toch vooral aan barbaarse toestanden en kruistochten, aangestookt door machthebbers die wellicht wel overtuigd waren van hun heilige zaak, maar ook belust op kansen op financieel gewin en het wegsturen van een aantal oproerkraaiers naar de andere kant van de wereld om de rust te bewaren in eigen land. Wat ginder achter gebeurde, tja. Met onze 21e-eeuwse Dominicus-ogen begrijpen we niet hoe zo’n militaire operaties onder de vlag van ‘Dieu le veut’, ‘God wil het’ konden verkocht worden.

Het stuitert immers hard tegen het beeld dat we ons van Jezus gevormd hebben door de evangeliën, waar we hem vooral leren kennen als een verdediger van geweldloosheid. Waar hij bijna systematisch bij dreigende verbale gevechten niet in de tegenaanval gaat, maar de tegenstander pareert door hem op een zijspoor te zetten en zo de lont uit het kruitvat te halen. Die ene keer in de tempel niet te na gesproken, waar hij de geldwisselaars naar buiten joeg.
We mogen wel rustig aannemen dat Jezus ervan overtuigd was dat het Rijk Gods niet met wapens wordt gerealiseerd. Wie het zwaard hanteert, zal erdoor vergaan, zegt hij tegen Petrus. Het heeft tot navolging geleid. De overbekende voorbeelden zijn legio: Mahatma Ghandi, Martin Luther King baseerden hun acties op radicaal geweldloos verzet, ook al was de tegenpartij soms zeer gewelddadig.

Maar we weten allemaal dat deze ideale voorbeelden eerder uitzonderingen zijn. Gebruik van geweld is universeel in de mensengeschiedenis en blijkbaar ook in de geschiedenis van het Christendom. Maar hoort alleen daarom de verwijzing naar macht en geweld ook thuis op een schilderij als het Lam Gods?
Ik kan maar iets zinvols bedenken wanneer ik de twee linker panelen, die van de ridders van Christus en die van de Rechtvaardige Rechters als één geheel bekijk. Dat is trouwens niet zo gek, je kan zien dat de lijst tussen beide het tafereel in twee trekt, want de neus van een paard op het linker paneel, staat op het rechterpaneel. En dan is er wellicht ook wel een gemeenschappelijk thema: dat van de rechtvaardigheid, en dus in dit geval de vraag naar rechtvaardigheid in het gebruik van geweld en oorlog.

En dan stelt zich de vraag of er criteria te vinden waarin deze zaken kunnen samengaan, of is geweld per definitie altijd antichristelijk, is het verraad aan de Jezusbeweging?
Al vroeg in de geschiedenis hebben Christenen met dat geweldvraagstuk geworsteld: “Mogen Christenen oorlog voeren tegen anderen, zelfs tegen andere Christenen? Bestaat er zoiets als een gerechtvaardigde oorlog?”

Het zou raar zijn mochten ook dominicanen daarover niets te vertellen hebben. En kijk, zelfs een vijfsterren-dominicaan als Thomas van Aquino heeft daarover nagedacht. Hij ontwikkelde een theorie over de rechtvaardige oorlog waarbij hij verder bouwde op ideeën van Aristoteles, Augustinus en andere kerkvaders.
Hij stelde drie criteria op om van een gerechtvaardigde oorlog, en bij uitbreiding gerechtvaardigd gebruik van geweld, te kunnen spreken.
Eén. Een oorlog mag maar aangespannen worden door een partij die voldoende morele autoriteit heeft, dat wil zeggen dat ze duidelijk en ondubbelzinnig het gemeenschappelijk goed verdedigt en geen particuliere belangen. Ze heeft als doel om tot een langdurige vrede te komen.
Twee. Er moet een gerechtvaardigde aanleiding zijn, die uitsluitend moreel moet gekwalificeerd worden. Er staan levens op het spel, de vrijheid wordt belaagd, de vrede wordt bedreigd. Eigenbelang van een individu of van een groep horen daar niet bij.
Drie. De oorlog mag uitsluitend gevoerd worden wanneer er geen andere middelen meer overgebleven zijn om het geweld dat er is, in te dammen, om erger te voorkomen. De enige intentie daarbij moet zijn om vrede te bewerkstelligen, het goede te steunen en het kwade te onderdrukken. Daarbij ga je zo voorzichtig en proportioneel mogelijk te werk: je moet ernaar streven om geen bestaansbronnen van mensen te vernietigen en in een situatie van zelfverdediging moet het je eerste intentie zijn om de aanvaller alleen af te weren en terug te dringen.
Het zijn drie, nog steeds toepasbare criteria, die echter een pak ethische vragen zullen blijven oproepen: wanneer zijn alle andere middelen uitgeput; hoe beoordeel je of een intentie juist is; wat doe je wanneer, ondanks goede intenties, de gevolgen van het geweld desastreus blijken en de situatie verergerd hebben in plaats van ze te verbeteren, omdat op voorhand de gevolgen niet goed ingeschat zijn?

Het zijn voor mij in alle geval bruikbare toetsstenen die ons kunnen helpen om naar het geweld in deze wereld vandaag te kijken met soms andere ogen. De oorlog tegen IS, maar ook de dood van George Floyd, het milieugeweld van grote bedrijven tegen kleine boeren, de geweld- en oorlogslijst is veel te lang…
Het is, denk ik, daarin altijd onze uitdaging om op zoek te gaan naar de waarheid, naar het achterhalen en onderkennen van de echte intenties, in het blijven aanwijzen van alternatieve wegen.
Het is aan ons om waakzaam te blijven, als wachters op de muren, om onrechtvaardigheid en ongerechtvaardigd geweld aan te klagen en aan de kaak te blijven stellen als teken van menselijk falen, als een teken van zwakheid en niet van kracht en macht.

Zodat we misschien ooit komen tot een wereld die zonder geweld, die in vrede is. Daar zal het goed wonen zijn.

 

Dat wij als wachters op de muren zijn

Refrein
Dat wij als wachters op de muren zijn,
geroepen om het zwijgen te verbreken,
een klein begin van opstanding, een teken. 

Nog heerst verhuld de slavernij
van man en macht: een maatschappij
die in haar schild het onrecht voert
van leven dat wordt ingesnoerd.
Maak, God, om Christus’ wil ons vrij. Refrein

Nog duurt een ongelijk gevecht:
de sterke die zijn wil oplegt
aan de verliezer – op dood spoor
gaat hij verarmd de dagen door.
God, wie verschaft de zwakke recht? Refrein.

Nog wordt het gouden kalf vereerd
van nooit genoeg en altijd meer.
Maar schrijnend is het tegendeel:
de rekening voor ons teveel.
God, zegen wie het onrecht keert. Refrein.

Nog heerst het drogbeeld van de staat:
er is een vijand die men haat,
nooit is een wapen sterk genoeg.
o God, bevrijd ons van de vloek
die eens geen leven overlaat. Refrein.

Zie nog de mens die wordt bespot,
al is hij beelddrager van God,
zijn bondgenoot. Samaritaan,
ontrechte mens, leer ons verstaan
wat liefde is naar zijn gebod. Refrein. 

(René van Loenen)

 

Uit het boek Micha 6, 1 – 8

Hoor toch wat de HEER zegt!

Sta op, laat de bergen uw rechtsgeding horen,

laat de heuvels getuige zijn.

Luister, bergen, naar het pleidooi van de HEER,

hoor toe, onwrikbare fundamenten van de aarde.

De HEER heeft een geschil met zijn volk,

hij klaagt Israël aan:

‘Mijn volk, wat heb ik je misdaan?

Waarmee heb ik je gekweld? Antwoord mij!

Ik heb je weggeleid,

bevrijd uit de slavernij in Egypte.

Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam

om jullie voor te gaan.

Ben je dan vergeten, mijn volk,

wat Balak besloot, de koning van Moab,

wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde?

Ben je vergeten wat er gebeurde tussen Sittim en Gilgal?

Ken je de gerechtigheid van de HEER niet meer?’

‘Wat kan ik de HEER aanbieden,

waarmee hulde brengen aan de verheven God?

Moet ik hem tegemoet treden met brandoffers,

zou hij eenjarige stieren aanvaarden?

Kan ik hem gunstig stemmen met duizenden rammen,

met olie, stromend in tienduizend beken?

Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan,

de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?’

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,

je weet wat de HEER van je wil:

niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten

en nederig de weg te gaan van je God.

 

De Rechtvaardige Rechters

Uit het scheppingsverhaal en de geboden van God aan de mens, en ook uit andere bijbelpassages, heeft de Talmoed zeven universele regels afgeleid.

De TALMOED is de naam voor de commentaren van Joodse rabbijnen op het Oude Testament.

Onder die zeven wetten, zes verboden (verbod van moord, van godslastering … je weet wel … en, merkwaardig genoeg, één GEBOD en dan nog wel als eerste van de zeven …: het gebod om recht te doen.

 

Ik lees in Genesis (Gen. 6:9): “Noach was een rechtvaardige oprechte man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God … “.

Ik lees verder in Genesis (Gen. 18:19) dat Abraham wordt uitgekozen door God “opdat hij aan zijn kinderen en zijn huis na hem bevel zou geven om de weg van de Heer in acht te nemen door gerechtigheid en recht te doen …”.

Ik vind bij Samuel (2S 8,15) over Koning David : “David regeerde dus over geheel Israël en handelde met heel zijn volk naar recht en wet …”.

En nog verder bij Jesaïa (Jes 9,5-6): “Want een Kind is ons geboren, een Zoon ons geschonken … Grote macht zal hij brengen, en eindeloze vrede aan Davids huis en zijn rijk; Hij zal het steunen en stutten met recht en gerechtigheid …”. 

 

Het eerste voorschrift, sinds de schepping, is de verplichting tot het onderhouden van een rechtsorde. Recht en gerechtigheid doen – veeleer dan ‘rechten hebben’ – is een universele menselijke verantwoordelijkheid.

Wij, als christelijke bijbellezers, beseffen wellicht te weinig dat heel veel passages en hoofdstukken van de Bijbel wetten en juridische regels bevatten. En niet zomaar als een aanhangseltje maar met een belangrijke plaats, helemaal verknoopt en ingebed in de verhalende gedeelten. Wij zijn geneigd die passages over te slaan, ten onrechte …

 

 

Het uiterst linkse paneel van het Lam Gods stelt de ‘rechtvaardige rechters’ voor. Eigenlijk wordt bedoeld: rechtvaardige bestuurders en leiders, ook magistraten die, zoals in Genesis bevolen “ de weg van de Heer in acht nemen door gerechtigheid en recht te doen…”.

We zien een tiental ruiters in prachtige rijke kledij, in vol ornaat en met de blik in verschillende richtingen. En er is een 11de personage,  waarvan we enkel het achterwerk van zijn paard zien … en de rest op het naaste paneel.

In het paneel is gezocht naar portretten van heersers van toen en magistraten van Gent, ook van graven van Vlaanderen. De hypothetische lijst ervan is lang … Wie juist op het verdwenen paneel afgebeeld stond is niet geweten.

Het enig portret waarvan zekerheid bestaat in de in 1939 gemaakte kopij is dat van de toenmalige koning Leopold III. Vanderveken wou met dit anachronisme aangeven dat hij zich zeker niet voor Jan of Hubert Van Eyck waande.

 

Maar sta me even toe het paneel letterlijk te benaderen, namelijk als ‘rechters’ … Rechtvaardig ? Dàt is de vraag …

DE RECHTVAARDIGE RECHTERS, ons ontstolen sinds 1934, overal gezocht, nooit meer terug gevonden … Bestaan die dan nog wel ? En wat zijn dat, “rechtvaardige rechters” ?

Uitgangspunt is dat rechters recht spreken binnen de wettelijke bepalingen. Maar daarbinnen is er marge en appreciatie-bevoegdheid.

 

De zeer interessante reeks ‘Strafrechters’ op Canvas gaf daarvan een mooie illustratie. De strafwet bepaalt weliswaar voor elk misdrijf een straf, maar met ver uit mekaar staande ‘minima’ en ‘maxima’,  waarbinnen de strafrechter oordeelt ‘in eer en geweten’. Hij houdt rekening – je hoorde het zelf op Canvas – met de concrete feiten en hun zwaarwichtigheid, met de maatschappelijke impact, met de persoonlijkheid van de dader … ik ga de uitzending hier niet herhalen.

In het burgerlijk recht ligt dat anders, de wettelijke bepalingen zijn nl. zonder die ‘marge’. Dit belet niet dat ‘rechtvaardigheid’ de finale toets is van een overwogen beslissing.

Mijn persoonlijke ervaring is dat de rechters meer en meer actief en creatief op zoek gaan naar ‘rechtvaardigheid’. Dat vraagt engagement.

Enkele penseeltrekken na 20 jaar magistratuur, die een nieuw paneel van de ‘rechtvaardige rechters’ kunnen helpen inkleuren …

Ik kon mijn ogen niet geloven …

Stel je voor: ik was nog maar een 4-tal maanden aan de slag als burgerlijke rechter in de rechtbank van eerste aanleg.    Er worden mij op de zitting – ten bewijze van elk zijn gelijk – twee totaal verschillende foto’s voorgelegd van een zelfde – niet betaalde – garagepoort.

De ene foto, voorgelegd door de niet betaalde aannemer, toont een perfecte, mooie garagepoort. De andere foto, niet toevallig voorgelegd door de klant die de poort niet heeft willen betalen, toont een beschadigde, gekraste en bevlekte poort met kleurverschillen.

Hij die beweert, moet bewijzen. Da’s het recht. En de aannemer, die zijn geld wou, bewees maar weinig. Maar ik herinnerde me uit mijn advocaten-verleden dat vrederechters heel soms ter plaatse gingen. Een ‘plaatsopneming’ noemt men dat. In eerste aanleg was zulke onderzoeksmaatregel ongebruikelijk.

Ik vroeg de advocaten om hun cliënten niet te bellen en zei dat ik een uur later ter plaatse zou zijn, onmiddellijk na de zitting. Ze schrokken want … not done !

Ter plaatse gekomen: die poort bleek onberispelijk. Foto-shop, weet je wel … De slechte betaler was furieus. Het vonnis was snel gemaakt …

Ik ben dat van toen af systematisch beginnen doen, ter plaatse gaan, telkens als de aard van de discussie er zich toe leende. Telkens verhelderend. Gemiddeld in één dossier per week. Die werkwijze is intussen veralgemeend.

Van ‘recht’ naar ‘rechtvaardigheid’ … : creatief en actief zijn. Eerste penseeltrek

 

 

Tweede penseeltrek: ter plaatse zijn met de partijen, tijdens zo’n ‘plaatsopneming’, is bovendien het ideale forum om de partijen zelf aan het woord te laten, hen op bepaalde aspecten te wijzen, en hen zo tot beter luisteren naar mekaar te loodsen.

In 7 op de 10 keren komt zo een akkoord tot stand, een regeling, een verzoening.

De beste ‘rechtvaardigheid’ is deze die partijen aan mekaar kunnen geven, teruggeven door het eigen beweerd ‘recht’ los te laten en het recht van de ander te erkennen. Dat kan enkel door communicatie te herstellen.

Niet zonder reden heeft de wetgever in 2018 voor de ‘bemiddeling’ een wettelijk kader voorzien. Er wordt daar veel ingezet op – precies – communicatie.

In sommige landen is voorafgaandelijke bemiddeling zelfs verplicht vooraleer een proces te mogen beginnen.

 

En dat brengt me tot een derde penseeltrek:

Een beetje technisch, die penseeltrek: in de klassieke visie over de rechtsprekende taak is het burgerlijke rechters niet toegelaten te oordelen buiten de krijtlijnen van de betwisting, zoals partijen het feitelijk en juridisch hebben omschreven.

Maar wat te doen als partijen het mis zijn en hun aanspraken op de verkeerde leest schoeien?

Ik probeer dit heel kort te illustreren met een voorbeeld: de eiser grondt zijn vordering op de foutaansprakelijkheid. Dat is mis want er is in de specifieke zaak een contract, zodat hier het contractenrecht zou moeten ingeroepen worden. Volgens de klassieke visie moet ik die vordering gewoon afwijzen want het ‘speelveld’ is verkeerd.

Volgens de meer geëngageerde visie is het de taak van de rechter om de discussie op te schorten en het juiste ‘speelveld’ aan te duiden met als doel zo een ‘rechtvaardige’ oplossing te kunnen bieden.

 

Naar mijn visie over recht en rechtvaardigheid is dat de juiste keuze.

Het is een jarenlange spanningsveld geweest tussen die klassieke visie en de meer geëngageerde visie over wat de rechter moet doen.

Die geëngageerde visie heeft het gehaald: de rechter moet desnoods partijen depanneren en hen de juiste richting wijzen. Dat wordt sinds een aantal jaren meer en meer aangenomen en toegepast.

Ook hier is dat een gunstige evolutie. De “rechtvaardige rechters” zijn terug  … van nooit weggeweest.  

 

En ik maak nu de cirkel rond: ik zei het in het begin : “Recht en gerechtigheid doen – veeleer dan ‘rechten hebben’ – is een universele menselijke verantwoordelijkheid. ”

Want Gij hebt het ons aangezegd, gerechtigheid te doen …

Dat woord, die daad heeft ons bevrijd,

 

Lied – Te doen gerechtigheid

Te doen gerechtigheid

hebt Gij ons aangezegd

Dat woord heeft ons bevrijd,

elk ander ons geknecht.

Geef dat ons niets weerhoudt

die lange weg te gaan.

Dat elk zich nu verstout

uw richting in te slaan.

Wier dagen Gij bezocht,

wier harten Gij doorgrondt,

voor wie Gij hebt gewrocht

de aarde en de zon;

wier toekomst is in U,

Gij maakt hun leven waar –

mocht Gij hen hier en nu

bekeren tot elkaar.

Dat niemand hen kleineert

die Gij wilt maken groot,

voor wie Gij hebt geslaakt

de boeien van de dood.

Opdat wij zouden staan

vrij voor uw aangezicht,

getekend met uw Naam –

en leven in uw licht.

(H.Oosterhuis)

Tafeldienst

 

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,

je weet wat de HEER van je wil:

niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten

en nederig de weg te gaan van je God.

Deze woorden van de profeet Micha mogen we lezen en herkennen in het leven van Jezus van Nazareth. Gerechtigheid doen en trouw beoefenen opdat alle mensen, de minsten eerst, mogen leven.

In het breken van het brood en delen van de wijn ervaren we verbondenheid met allen die ons voorgingen, onze lieve doden. En we weten ons verbonden met alle mensen verzameld rond de tafel van brood en wijn, die dagelijks antwoord geven op het appel van breken en delen . In dankbare herinnering aan Jezus, zoon der mensen, Uw geliefde.

 

Tafelgebed  – Gij die de stomgeslagen mond verstaat

Gij die de stomgeslagen mond verstaat
van alle stervelingen die wij zijn,
wij roepen U de naam toe van een mens,
Jezus, de zoon der mensen Uw geliefde.

Nooit sprak een mens als hij,
in hem verstonden wij uw bestaan de zin van ons bestaan.
Hij is Uw woord geweest,
hij heeft volbracht alle gerechtigheid, een mens voor allen.

Om zijnentwil zie ons dit uur bijeen.
Zie alle stervelingen van de wereld,
waar onze doden zijn, verkoold, verwaaid,
vragen wij U hebt Gij hen nog gezien?

Waarom genadeloos vernietigd worden,
de armsten van de wereld, uw geliefden;
waarom wij die met weinigen bezitten wat allen toebehoort,
uw woord niet doen,

geen wereld maken die in vrede is,
een nieuwe orde van gerechtigheid.
Gij die ons hebt gezegd wat leven is:
te doen wat goed is, recht, elkaar bevrijden.

Rond deze tafel van verbondenheid herdenken wij u Jezus,
Gij die op die laatste avond met uw vrienden aan tafel ging,
Gij hebt toen brood genomen,
een zegengebed uitgesproken,
het brood gebroken, en het uitgedeeld met de woorden:
‘Neem en eet hiervan, dit is mijn lichaam’.

Gij hebt ook de beker genomen,
een dankgebed uitgesproken,
uw vrienden de beker gegeven en allen laten drinken.
Gij  hebt gezegd: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.
Ik zal van deze beker pas opnieuw drinken op de dag van het rijk Gods.’
Blijf dit doen om mij te gedenken

Gij die dit woord ons ingegeven hebt,
een bron van kracht en moed en zeker weten,
Gij die het licht in ons geschapen hebt:
dat niet de duisternis ons overmeestert.

Dat niet het laatste woord is aan de dood,
Gij die tot hier ons vasthoudt in het leven,
Gij die ons afgestemd hebt op uw stem,
Gij die ons hebt geschapen naar U toe,

Gij die ons zocht, nog voor wij om U riepen,
Gij die gezegd hebt dat Gij ons zult vinden,
wij roepen U de naam toe van uw mens,
Israël, deze aarde uw geliefde.

(H. Oosterhuis)

 

 

Vredeswens

Thomas Van Aquino schreef dat in ieder verlangen,
het verlangen naar vrede zit.
Het is een doordenkertje, maar ik denk dat hij gelijk heeft.
Als we elkaar nu al die vrede toewensen,
dan wordt ze al een stukje werkelijkheid.

Wensen we aan elkaar de vrede.

 

Van grond en vuur

 

Van grond en vuur zult Gij ons maken,
hoog op de rotsen, aan levend water,
van geur en smaak,
van licht en stem, uw evenbeeld.

Volk dat in duisternis gaat,
mensen met stomheid geslagen,
het zal geschieden zegt Hij
dat zij weer glanzen als nieuw.

Van licht en stem zult Gij ons maken: uw evenbeeld.

Niet meer beklemd en verdeeld,
niet meer in woorden gevangen,
één en gekend en bevrijd,
eindelijk mens zal ik zijn.

Van licht en stem zult Gij ons maken: uw evenbeeld.

Daar staat de stoel van het recht,
daar zal staan de tafel der armen,
dan is de dag van het lam,
zie, ik kom haastig, zegt Hij.

Van grond en vuur zult Gij ons maken,
hoog op de rotsen, aan levend water,
van geur en smaak,
van licht en stem, uw evenbeeld.

(H. Oosterhuis)

 

Blijf verbonden met de gemeenschap van Dominicus Gent:
via de nieuwsbrieven: https://www.dominicusgent.be/nieuwsbrief/
via Facebook ( https://www.facebook.com/Dominicus-Gent-324436994242688/)
Abonneer u nu op ons Youtube-kanaal ( https://www.youtube.com/channel/UCBCXMCRb0cNw8Dd3tMc9elQ)

Indien u meent dat voor een bepaald object het auteursrecht van de auteur of zijn/haar erfgenamen, of het recht op afbeelding geschonden werd, neem dan contact op met ons zodat de situatie kan worden rechtgezet.